www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu

De rol van de vrouw in de samenkomsten:

31 maa 2001 - Utrecht Studiedag M/V - Fenny vd Laan - Jan Simmering - Willem Ouweneel - Corine Vollbehr
10 apr 2001 - Bode - Broeders is M/V - Willem J. Ouweneel
06 apr 2002 - Apeldoorn Studiedag M/V -Ine Wildschut -Hans Siegelaar -Lize Kraaijenbrink -Jan Brouwer
10 sep 2002 - Bode - Ieder heeft iets - Lize Kraaijenbrink
10 dec 2002 - Bode - M/V: Hoe gaan we de discussie in? - Willem J. Ouweneel
18 feb 2003 - Bode - Themanummer Man/Vrouw: Ine Wildschut - Een nieuw perspectief
18 feb 2003 - Bode - Themanummer Man/Vrouw: JG Fijnvandraat en GH Kramer - Een reactie
18 feb 2003 - Bode - Themanummer Man/Vrouw: WJ Ouweneel - Vrouwen in de samenkomsten
18 feb 2003 - Bode - Themanummer Man/Vrouw: Henk P. Medema - Iedere M/V bidt of profeteert
Lees ook:
Brlist / H Sleijster - Bijbelstudies over de rol van de vrouw in de samenkomsten
Boekrecensie Winston: Vrouwen in de gemeente van Christus
Juni 2004 - Gemeenteavonden in 'Zwolle' | Januari 2005 - Besluit 'Zwolle'
  


Verslag van de Studiedag M/V
van 31 maart 2001


Op zaterdag 31 maart 2001 was er een studiedag M/V in Utrecht, georganiseerd voor mannen en vrouwen voor/van de vergaderingen. Het onderwerp was: Relaties van mannen en vrouwen in gezin, gemeente en samenleving. Dit werd gedaan door een viertal korte inleidingen van de zusters Fenny van der Laan en Corine Vollbehr en de broeders Jan Simmering en Willem Ouweneel. Ze hebben het onderwerp steeds vanuit een andere invalshoek benaderd. Ook waren er workshops waar d.m.v. vragen, opdrachten en stellingen dieper op de onderwerpen ingegaan werd. Je kon echter maar 2 workshops kiezen. De sfeer, onderling en in de dingen die gezegd werden, was oprecht, open en liefdevol.

De bedoeling van deze dag was om een begin te maken met het nadenken over zgn. 'vaststaande principes' van de vergadering. In hoeverre zijn deze principes werkelijk bijbels en in hoeverre zijn ze traditioneel gegroeid en aan herziening toe? Vooral wat de positie van de broeder en de zuster betreft.

Verslag van de inleiding van Fenny van der Laan
over prachtvrouwen en prachtmannen uit de bijbel.

Eva was een prachtvrouw en Adam was een prachtman, want God zei: Het was zeer goed!
Maar toen kwam de zondeval en sindsdien heerst de man over de vrouw. (Gen. 3:16). De belofte in vers 15 maakt duidelijk dat Eva kinderen zal krijgen en 'eén daarvan zal de kop van de slang vermorzelen. Adam gaat staan op deze belofte als hij zijn vrouw vervolgens EVA noemt, wat betekent: moeder van alle levenden.
In Deut. 28:56 gaat het over iemand die niet zijn voetzool ergens opzet en dus haar erfdeel niet opeist. Het is de bedoeling dat wij door onze voetzool ergens op te zetten, aanspraak maken op Gods belofte! Het is het in bezit nemen van ons geestelijk erfdeel.
In Numeri 27 lezen we over de 5 dochters van Zelafead. Zij komen bij Mozes nadat hun vader overleden is en vragen hoe het zit met hun erfdeel. Mozes ziet de ernst in van deze zaak en spreekt erover met de Here God. God geeft de dochters gelijk dat zij ook mogen erven en geeft Mozes de opdracht het erfdeel van hun vader via de dochters te laten gaan en dit werd ook regel. Vers 7+ 8. Mozes was hierin een prachtman, omdat hij de zaak oprecht en open voor God neerlegde.
Welk erfdeel hebben de vrouwen in de gemeente? Wat mag ik als vrouw, geestelijk in bezit nemen? Ga er eerst mee naar God, broeder en zuster, loop hierin niet op het paadje van de traditie !

In het geslachtsregister van Jezus zien we 3 vrouwen van minder rooskleurige achtergrond. Jezus schaamde zich daar niet over. Zij zijn genoemd omdat ze heel bijzonder waren! Wij lezen hoe Jezus tegenover vrouwen de bestaande tradities doorbreekt (Joh. 4) en niet veroordeelt (Joh. 8). Hiermee de geloofsovertuigingen van de Joden doorbrekend.
Al onze geloofsovertuigingen moeten in relatie staan tot Jezus. Wat is een stellige overtuiging waard, zonder de Here Jezus?

Sara noemde Abraham 'heer', naar de toenmalige gewoontes, maar zij zorgt er ook voor dat Abraham Hagar en Ismaël wegstuurt. Hierin zegt de Heer tegen Abraham dat hij moet doen al wat Sara tot hem zegt. Haar woorden "Jaag die slavin weg met haar zoon," waren profetisch uitgesproken, want Galaten 4 herhaalt ze woordelijk als woorden van de SCHRIFT! Hier in Galaten 4 worden Hagar en Sara vergeleken met de wet en de genade (belofte). Wie is uw moeder? Wet of genade?

Paulus noemt ons in Romeinen 16 ook veel prachtvrouwen. Paulus zegt ons ook, ons door niets te laten knechten. Wat knecht de vrouwen nog om niet vrij te zijn? Zijn er broeders die vinden dat ze vanuit overlevering en traditie kunnen vertellen hoe de zusters zich te kleden hebben? Mag je via de preekstoel en in de bijbelstudie over de zuster praten, terwijl ze niet mee mag praten? En wordt er dan geacht dat ze gehoorzaam is aan de tradities en overleveringen? Zusters zijn geen 'barbiepoppen', zonder eigen inbreng. Ook zijn de zusters geen 'Darby-poppen', die moeten wandelen volgens de door Darby gevonden richtlijnen. Een geloofsovertuiging moet in relatie staan tot Jezus!
In Efeze 5 wordt gezegd hoe de Here Jezus de gemeente voedt en koestert, zo moet de man ook zijn vrouw voeden en koesteren, niet gebieden. Het uitgangspunt is liefde; zowel bij Adam en Eva, als bij Bruid en Bruidegom als bij Jezus en de Gemeente. Dus ook tussen broeder en zuster!
In het Hooglied vraagt de Bruidegom aan de Bruid: "Laat Mij uw stem horen!" Man en vrouw mogen samen de Heer groot maken.


Verslag van de inleiding van Jan Simmering

Om ons te kunnen vormen en scherpen aan elkaar moeten we het durven om ons kwetsbaar op te stellen naar elkaar toe: zowel partners onderling, als tegenover onze kinderen, broeders en zusters.
Jan Simmering las 1 Joh. 1:5-2:2. Het ging hem vooral om de waarheid en de onderlinge liefde. Overal en altijd!

Scheefgroei in beeldvorming:

1. Hoe ontstaat beeldvorming?
 - Door het kijken naar je ouders
 - Wat zie je van hen? Hoe is hun voorbeeld (geweest)?
 - Wat wordt er gezegd door vader; door moeder?
 - De invloed van de kerk/gemeente. Wat wordt er gezegd/gepredikt? ZO MOET HET!!??
 - De invloed van de omgeving
 - Wat voor beeld heb je van jezelf vanuit je geloofsgemeenschap? Mag je zijn, wie je bent? Ouders en voorgangers willen eigenlijk alles onder controle houden…. (doe die rok aan en zet je hoedje op, want je mag geen aanstoot geven!! plichten, plichten, plichten,)

2. Hoe ontstaat scheefgroei?
 - Door autoritair gedrag van de ouder. (' Je moet van iedereen houden!' 'Je moet altijd helpen!') daardoor 'kweek' je slaafse kinderen.
 - Door onredelijke, 'geestelijke' eisen te stellen. ('kinderen moeten altijd heel stil zitten, anders doe je de Heer verdriet')
 - Door als opvoeder/geestelijk leider geen rekening te houden met de eigen persoonlijkheid van het kind. We zouden hen moeten leren trouw te zijn aan zichzelf!
Door de invloed van autoritaire broeders, zijn er veel slaafse kinderen en zusters 'ontstaan'. ('als je dat en dat doet, doe je mij verdriet, want de Schrift zegt….')

3. Wat is het gevolg van scheefgroei in het christelijk gezin?
- Jongeren met autoritaire ouders hebben veel te weinig ruimte gekregen om hun worstelingen en boosheden te uiten. Het gevolg bij introverte jongeren is depressie en suïcidaal gedrag. Let wel; deze ouders menen beslist goed gedaan te hebben, immers hebben zij alleen de autoriteit gebruikt die de Here God hen gaf naar hun kinderen toe, vinden zij! Maar wij moeten als kinderen Gods in het licht wandelen en dat betekent dat wij onze jongeren ruimte moeten geven hun worsteling en boosheden te uiten, want anders slaat het dus naar binnen.
- Bij extroverte jongeren kan dit leiden tot vernielend en uitdagend gedrag. Dat komt ook voor in onze gemeenten! Hoe reageren wij daarop, want je kunt met woorden heel veel kapot maken. Willen wij ze houden of jagen we ze weg?...
- Dan heb je nog de 'aangepaste' jongeren. Zij lopen het paadje dat hun ouders graag zien, om der lieve vrede wil. Zij proberen het altijd iedereen naar de zin te maken. Zij ontwikkelen geen eigen persoonlijkheid, maar tonen het Kameleon-gedrag. Laten we hen toch tonen dat ze mogen zijn, wie ze zijn en ruimte geven tot ontwikkeling van een eigen persoonlijkheid.

4. Wat is het gevolg van scheefgroei in de geloofsgemeenschap?
- De meeste geloofsgemeenschappen worden geleid door autoritaire broeders. In het verleden was (en is nog?) er vaak niet genoeg openheid naar de gemeente toe of er is wantrouwen bij alles wat de 'gewone' broeder en zuster doet buiten de gemeente om. Dat is FOUT!! Er moet altijd een open relatie zijn en de mogelijkheid om van hart tot hart te spreken met elkaar! Het gevolg van gesloten, autoritair optreden is:
- Slaafse onpersoonlijke gehoorzaamheid door de 'gewone' broeder en zuster
- Hoe meer deze gehoorzaamheid duidelijk wordt aan de autoritaire broeder, hoe meer hij (onbewust?) tot geestelijke manipulatie komt, vanaf de preekstoel.
- Het gevolg daarvan is weer dat de jongeren wegblijven zodra ze de kans zien daarvoor, omdat zij zoeken naar echtheid en beleving en die niet vinden….


Hierna volgden enkele workshops oftewel praatgroepjes. Een van de groepjes (zes personen) werd geleid door een arts, die ook jaren in de zending gewerkt heeft. Daarom is het wel interessant iets te vertellen over het onderwerp 'Hoofdschap' dat ter sprake kwam, n.a.v. Efeze 5 en 1 Kor. 11:2-16. (en 12; vele leden, één lichaam).
Binnen ons lichaam is het hoofd de centrale post. Het hoofd zorgt voor het lichaam en reageert op het lichaam. Ze werken heel nauw samen, je zou kunnen zeggen dat het een symbiose is. De een kan niet functioneren zonder de ander. Toch is dat niet helemaal waar, het lichaam kent vele reflexen, die helemaal buiten het hoofd omgaan. Wij kunnen letterlijk dingen doen, 'als een kip zonder kop', oftewel buiten ons hoofd om.
Maar meestal geeft ons lichaam signalen af, b.v. hongergevoel, pijn, schrikreacties, enz., die daarna pas vertaald worden door het hoofd in daden. In mindere mate ontstaat er een initiatief puur vanuit het hoofd, dat naar het lichaam vertaald wordt in daden.
Als de Heer ons in zijn Woord dit voorbeeld geeft van het Lichaam en het Hoofd, dan mogen we zeker weten dat de Here Jezus, het Hoofd van het Lichaam, ons wil koesteren en verzorgen en daarbij dus vaak reageert op dingen die vanuit het Lichaam naar Hem toe komen (gebed, geestelijke honger, verlangens, noden, enz). Als de man het hoofd is van de vrouw, zal hij dus ook reageren op de gevoelens, wijsheid, verlangens…. van zijn vrouw, hij zal haar voeden en koesteren. Wat heeft de Here Jezus ons ontzettend veel lief, dat Hij Zich 'vernederd' heeft om het Hoofd te worden van Het Lichaam, de Gemeente, want het is een samenwerkingsverband, waarin Hij in liefde reageert op het Lichaam en haar noden en verlangens.


Middag: verslag van de inleiding van Willem Ouweneel .

Hij begon met het lezen van 1 Kor. 14:34-35: "Zoals in alle gemeenten der heiligen, moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen, want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt. En als zij iets willen te weten komen, moeten zij thuis haar mannen vragen, want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente."

Ouweneel: 'Hoe moeten we die tekst lezen? Als ik me neerleg bij de aloude uitleg van de Schrift, dan wantrouw ik mezelf. Als ik het anders ga lezen dan tot nu toe, dan wantrouw ik mezelf ook. Want waarom zou je het ineens anders willen/moeten lezen?' Meestal heeft onze uitleg weinig te maken met theologie, maar meer met psychologie: wat je WILT uitleggen, zie je ook staan! We zijn altijd subjectief en ingekleurd door ons verleden.
De bedoeling is om een denkproces op gang te brengen bij deze teksten. Want wat je ook hierover denkt, het is altijd bij voorbaat gekleurd. We zitten met z'n allen in een veranderingsproces. En dat is een spanningsveld dat we niet uit de weg moeten gaan. Vrouwen zijn overal gelijkwaardig aan mannen in de westerse samenleving, behalve in de 'kerk'. Mijn stelling is: Als geloofsgemeenschap houd je dat op den duur niet vol! Vooral omdat jongeren (onze toekomst!) afhaken; daarom moet er hierover discussie op gang komen. In de wandelgangen horen we al van alles: "Wie zijn wij, dat we het opeens anders zien?" en "Als je zusters mee laat doen, waar eindigt het dan?"

Laten we daarom met elkaar hierover nadenken en naar elkaar luisteren. We hebben met z'n allen in het verleden vaak verkeerd gedacht over vrouwen (zusters). God geeft de vrouw evengoed talenten en gaven. Waar mogen vrouwen hun geestelijke gaven gebruiken?
In 1 Kor. 11:5 staat dat vrouwen mogen bidden en profeteren. Wij lezen daarbij vanuit 1 Kor. 14:34, dat zij dit niet mag doen in de gemeente. Waarom houden we dit laatste heel streng aan en wijzen we andere schriftplaatsen van de hand door uit te leggen dat het vast niet in de gemeente plaatsvond. (Denk aan de profeterende dochters van Philippus; Hand. 21).
In het N.T. spreekt de Here God tot ons als verantwoorde zonen en dochters. Daarom lezen we in het N.T., bij instellingen van de Here God, altijd waarom iets wel of niet kan of mag. Dat staat hier niet bij. Waarom niet? Zouden we het ook anders kunnen lezen? Bovendien, wat is eigenlijk het onderscheid tussen gemeentelijke samenkomsten en gewoon zomaar bij elkaar komen? Waar staat dat in de Schrift? In Joh. 20 lezen we dat vrouwen aan broeders vertellen over de ontmoeting met de Opgestane Heiland. En in Lukas 13:13 lezen we dat een vrouw, na door de Here Jezus genezen te zijn, de Here God verheerlijkte in de synagoge. Is het echt zo, dat dat in de gemeente niet mag? Wanneer mag het wel, wanneer niet, en waarom wel/niet? Wat zegt het Woord precies, of neem ik tradities over?


Inleiding 3 door Corine Vollbehr

De wereld van de vrouw.

Intro:

Opbouw betoog: Eerst wil ik 2 stellingen neerzetten, daarna een paar vragen stellen.

De samenleving hier in Nederland is de laatste dertig jaar erg veranderd. Met de samenleving veranderen ook de mensen, mannen en vrouwen, leefstijl, gezondheid, gezinssamenstelling, arbeidsomstandigheden, luxe, alles is erg veranderd. Ik geef geen totaalbeeld, maar een indruk van hoe het in mijn omgeving veranderde. Delen zijn zeker herkenbaar, andere niet, gewoon vanuit mijn gezichtsveld. De tijd is dus veranderd en daarmee ook de vrouwen, met hun gedachten en prioriteiten en tijdsbesteding.

De generatie van mijn ouders: je stopte met werken als je ging trouwen en vond je levensvulling in het huishouden en je moest zorgen voor je man. Zeker als je kinderen kreeg, had je je handen vol: Rust, Reinheid en Regelmaat. Dat was de opdracht, je maakte alles steeds maar schoon en je zorgde voor iedereen en daar ging je ook voor.

En dan wordt het langzaam aan volkomen anders: van de nieuwere generatie worden meisjes gestimuleerd door te leren en ze krijgen dezelfde kansen en mogelijkheden als jongens. De emancipatiebeweging is een stimulerende factor voor vrouwen om zich te ontwikkelen, gewoon een vak te kiezen wat je leuk vindt en dat ook uit te oefenen.
Bovendien geniet de moderne vrouw in het huishouden steeds meer gemakken, zodat het werk in huis geen full-time baan meer is: wasmachines, vaatwassers, magnetron-ovens en veel kant en klaar voedsel. Ook de anticonceptiemiddelen van tegenwoordig geven de huidige generatie jonge vrouwen veel meer keuzemogelijkheden en er kiezen tegenwoordig weinig ouders voor 7, 8 of nog meer kinderen. De medische voorzieningen zijn erg vooruit gegaan, zodat er over het algemeen minder getobd wordt met ziekte. Vrouwen krijgen meer tijd voor zichzelf. Dat zijn de ontwikkelingen waar niemand onderuit kan, iedereen is hierdoor beïnvloed, of je wilt of niet.

Tegelijkertijd ontstond er onder de christenvrouwen een enorme opbloei van vrouwenwerk: bijbelkringen voor vrouwen schieten uit de grond, open ochtenden, koffieochtenden worden georganiseerd. Bijbelstudieboekjes, tijdschriften (Eva) worden geproduceerd, enz. De EO heeft daarin ook een heel stimulerende invloed met het programma 'Vrouw zijn'.
Christenvrouwen kregen door de gemakken van het huishouden meer tijd en door de ontwikkeling op het christelijk erf veel stimulansen om naast het huishoudelijk werk en de zorg voor de kinderen bezig te zijn met de dingen van het geloof. Vrouwen stimuleren elkaar onderling om met de Heer te leven in al je doen en laten. Dat geeft het leven enorme rijkdom en motiveert om de dingen die je moet doen ook voor de Heer te doen. Ook veel aandacht voor geloofsopvoeding door moeders (wie leest er thuis bij u de boeken over geloofsopvoeding?). De terreinen die de vrouw had, ging ze anders invullen, met meer diepgang. Vrouwen deden bijbelstudie, kijk maar naar de hoeveelheid bijbelstudieboekjes voor gesprekskringen die er in de afgelopen tijd ontwikkeld zijn. De persoonlijke bijbelstudie werd enorm gestimuleerd door de vrouwenkring, dáár kon je erover praten, de dingen delen die je had ontdekt in het Woord van God.

Het isolement van de vrouw is doorbroken. Ten eerste door de maatschappelijke ontwikkelingen komt de vrouw uit haar eigen huisje en wordt uitgedaagd wat te doen met haar opleiding, er zijn mogelijkheden van peuteropvang en de arbeidsmarkt biedt mogelijkheden. Ten tweede wordt het geestelijk isolement van de vrouw doorbroken. Vrouwen krijgen contact met vrouwen uit andere kerken en kringen en dat heeft een verrijkende invloed. Er wordt veel gepraat over relaties, opvoeding en hoe het geloof daarin door kan werken. Vrouwen leren dat ze zelf waardevol zijn, om ook eens te kiezen voor zichzelf en voor dingen die ze leuk vinden. Het isolement van je eigen kleine kringetje is er niet meer, er gaat een wereld open.

We zien tegenwoordig dat dit vrouwenwerk weer wat op zijn retour is, omdat vrouwen geen tijd meer hebben. Velen hebben een baantje.
Omdat vrouwen toch ook een goede opleiding hebben gehad, willen ze ook graag daarmee aan de slag: een stukje waardering en bijpassende beloning, uitdaging op niveau waarvoor je geleerd hebt, zijn belangrijke drijfveren.

Zowel in de maatschappij als op het terrein van het geloof heeft de vrouw in het algemeen een snelle ontwikkeling doorgemaakt vergeleken met een aantal tientallen jaren terug, een soort inhaalslag, de vrouw is meer gelijkwaardig geworden aan de man. We zijn met elkaar geruisloos meegegaan in deze ontwikkeling en we passen ons gedrag (in meerdere of mindere mate) aan: Jonge echtparen bespreken wie de kost gaat verdienen, hoe de huishoudelijke taken verdeeld gaan worden, het liefst beiden een parttime baan en beiden tijd om met de kinderen om te gaan. Ook de huishoudelijke taken worden enigszins verdeeld. Alles is bespreekbaar geworden.
De inbreng van vaders in het gezin wordt weer opgewaardeerd en de man zoekt naar mogelijkheden om dat waar te maken, terwijl de vrouw zoekt naar mogelijkheden om wat buitenshuis met haar opleiding te doen en daarin ook bevrediging en uitdaging te vinden. Voor het gezinsleven is de inbreng van vader en moeder even belangrijk en daar wordt ijverig naar praktische oplossingen gezocht (ouderschapsverlof, parttime mogelijkheden, flexibele werktijden en het zorgverlof enz.). Je werkt samen met je eigen man om je huis en je gezin te besturen. De vrouw heeft haar verantwoordelijkheden in haar werk en de man in het zijne.
Er wordt samen gewerkt als gelijkwaardige partners: samen ben je voor de zorg, samen verdien je het inkomen.
Eerste deel stelling 1:
De rol van man en vrouw in de samenleving is de laatste jaren meer gelijk geworden


Door deze ontwikkeling ontstaat er een enorme kloof tussen de thuissituatie en de situatie in de vergadering. Door de week streef je naar gelijke verdeling van taken, terwijl je op zondag even terug moet in de tijd: de man heeft belangrijke verantwoordelijke taken in de dienst, de vrouw niet.
Zoals de taken vroeger vanzelfsprekend waren in de thuissituatie: de man werkt buitenshuis, heeft een zware verantwoordelijkheid, zo lag het ook in de vergadering. Nu het thuis allemaal niet meer vanzelfsprekend is, dringen de vragen zich ook op aan het gemeenteleven: moet de vrouw vooral de zorg voor de kinderen op zich nemen? (creche, zondagschool?) Is de vrouw aangewezen voor het huishoudelijk werk? (koffie zetten, schoonmaken) Kan de vrouw ook dingen inbrengen in de diensten? (lied opgeven, gebed uitspreken? mededeling doen? iets doorgeven wat ze van de Heer ontvangen heeft?). Allerlei vragen die zich in deze tijd aan ons opdringen, omdat de tijd, de thuissituatie en de hele samenleving anders is geworden.
Tweede deel stelling 1: zodat er nu vragen opkomen over hun rol op zondag.

Nu een ander punt: vrouwen zijn anders dan mannen, de kijk van vrouwen op het leven is anders dan die van mannen. Vrouwen hebben vaak een andere invalshoek, als het gaat om visie op relaties, houding in de opvoeding van de kinderen, beleving van het geloof.
Kijk maar naar het eigen karakter van vrouwendagen, koffieochtenden, bijbelstudieboekjes voor vrouwen: dat alles is het bewijs dat vrouwen een eigen beleving hebben en behoefte om dat ook met elkaar te delen.
Eerste deel stelling 2: Er is een verschil tussen de geloofsbeleving van de vrouw en die van de man.

Onze diensten zijn altijd gemaakt door mannen, hun liederen, hun gebeden, hun preken.
Het aspect van 'samen vieren' en 'ieder heeft iets', is beperkt doordat alleen broeders zich hardop uitspreken. Vrouwen hebben altijd gezwegen en alles aangehoord en er mee gedaan wat ze konden. Eventueel kon je door de week weer bijtanken op de vrouwenkring. Tegenwoordig is niets meer vanzelfsprekend en gaan we nadenken over wat er gebeurt: sluit de samenkomst aan bij de geloofsbeleving van de zusters?

Met een kleine enquete heb ik de afgelopen tijd geprobeerd iets te onderzoeken m.b.t. de beleving van broeders en zusters van de samenkomst (geen honderden reacties, beperkte respons, geen statisch significante uitslagen, geen keihard betrouwbaar onderzoek, maar toch wel tendensen zichtbaar om over na te denken:). Ik heb o.a. gevraagd naar hoe mannen en vrouwen de samenkomsten beleven en of ze aangesproken of geraakt worden. De vragen konden worden beantwoord door te kiezen uit: altijd / vaak / soms wel, soms niet / zelden / nooit. De uitkomsten zijn opmerkelijk:
M.b.t. de eredienst vullen vrouwen veel meer in dat de eredienst niet aansluit bij hun belevingswereld dan mannen.
Ook als het gaat om het aanspreken van de woordbediening, geven de meeste mannen aan vaak of soms aangesproken te worden, terwijl de meeste vrouwen antwoorden: soms of zelden. Ook de bidstond wordt bij vrouwen minder positief beleefd dan bij mannen.
Vrouwen kunnen daardoor moeilijker de diensten meebeleven, erin opgaan of meevieren.
Tweede deel stelling 2: zodat de gemeentelijke samenkomsten zusters minder aanspreken dan broeders.


Nu komen er door deze dingen een aantal vragen op:
De vragen rondom het zwijgen van zusters heeft Willem al opgeworpen.
Ik wil daar nog een aantal vragen aan toe voegen.

1. Mogen we wel vragen stellen?
In de enquête zat ook een vraag: voelt u wel eens de behoefte om een gedachte uit te spreken? Een broeder maakte daar een opmerking bij en gaf aan dat dat wel een rare vraag is om te stellen aan zusters, want we weten toch wat er staat in de Schrift! Vroeger zou het in niemands hoofd opgekomen zijn om naar zoiets te vragen, maar tegenwoordig kunnen we er niet meer omheen! Zusters worstelen echt met vragen, de vragen liggen er gewoon. Thuis is alles bespreekbaar, en op zondag? Mogen we daarover vragen stellen? Durven we wel na te denken waarom we de dingen doen die we doen? Vandaag mag het en vandaag is het antwoord: ja! Ik hoop wel dat er in uw eigen vergadering ook de ruimte is of komt om in ieder geval de vragen te mogen stellen!

Tweede punt:
Als een broeder iets door wil geven, dient hij de gemeente, en is het fijn dat hij zijn talenten in wil zetten voor het geheel.
Als een vrouw wat zou willen zeggen, moet zij zo nodig ook, laat zij maar oppassen voor eigen eer en hoogmoed! Je weet toch wel dat de vrouw het eerst gezondigd heeft?

Heeft u dat nou ook: een vrouw achter de microfoon doet al huiveren? Of een vrouw die een gebed uitspreekt waar mannen bij zijn. Voelt niet goed.
Bijvoorbeeld op onze bijbelhuiskring in de gemeente: we maken een rondje en iedereen mag zeggen wat hem/haar aansprak in het bijbelgedeelte dat we voorbereid hebben. Een zuster kreeg de beurt en gaf aarzelend aan of het wel goed is dat zusters iets zeggen over het Woord van God. Kunnen zij zomaar daar hun visie op geven? Dat is toch veel meer de taak van broeders?

2. Is onze visie op broeders en zusters in de gemeente aan herziening toe?

Is onze visie op vrouwen altijd helemaal bijbels gefundeerd? Of hebben we in de loop der tijd een cultuur gebouwd om onze principes heen en is onze cultuur heilig geworden? Principes staan vast, maar een cultuur verandert in de loop van de tijd.
Bijvoorbeeld. Een zuster in een broek, was twintig jaar geleden haast afzichtelijk! Nu zien we door de week bijna niets anders meer. Zijn dit bijbelse principes of is het onze cultuur?
De plaats die de zuster nu heeft in de samenkomst, is dat nu helemaal principe? Of is het door de tijd heen zo gegroeid en dus ook een beetje cultuur? Heeft de veranderende cultuur nu ook invloed op de uitleg van de bijbelteksten?
Het wordt hoog tijd te bedenken wat onze eigen cultuur is en wat vaste waarden zijn. Dit is niet alleen van belang voor de vrouwen van nu, maar ook de hele vergadering, vooral jonge mensen willen weten waarom we doen wat we doen. We moeten wel geloofwaardig over komen met wat we belijden en praktiseren!

Volgende punt: We weten dat de vrouwen zwijgen in de gemeente en dat heeft betrekking op onze gemeentelijke samenkomsten. Dat weten we allemaal. Het wordt de laatste tijd wel steeds moeilijker om uit te leggen. Een aantal voorbeelden:

Bijvoorbeeld: de bijbel-huiskringen: daar doen zusters gelijkwaardig mee aan de bespreking. Zusters bidden in veel gevallen ook hardop, geen onderscheid meer. De vraag komt op: waarom kunnen die dingen in de huiskamer wel en als we in het lokaal zitten niet? Het antwoord ligt dan vaak vast: het is ook geen gemeentelijke samenkomst!

Ander voorbeeld: Zingen met de kinderen op zondag: dit wordt vaak geleid door een zuster. Maar omdat zusters zwijgen in de gemeente, spreken we af dat de gemeentelijke samenkomst daarna pas écht begint. We markeren dit door geloop van de koster, of andersoortige rituelen. Waarom kan een zuster wel de zang leiden met de kinderen op zondag? Of waarom kan een zuster tijdens een bijzondere bijeenkomst wel een getuigenis geven of de samenzang leiden? Omdat het niet hoort bij de gemeentelijke samenkomst!

Laatste voorbeeld: een zendeling echtpaar woont met kinderen in een ver land, zonder vergadering in de buurt. Ze hebben zondags als gezin een eigen viering, waarbij ieder iets mag inbrengen tot eer van de Heer. Een rijke belevenis die iedereen, vader, moeder en kinderen aanzet tot voorbereiding en activiteit in hun geestelijk leven, want 'ieder heeft iets'. Na enige tijd komen daar belangstellenden bij (door het zendingswerk). De groep wordt langzaam groter en nu komt de vraag serieus op: wanneer moeten de vrouw en de kinderen nu hun mond gaan houden? Wanneer wordt het nu een gemeentelijke samenkomst? Dit moeten wij wel weten, want dan gaan de regels in werking van een gemeentelijke samenkomst: zusters zwijgen.

3. Is onze term 'gemeentelijke samenkomst' aan herziening toe?
De vraag die achter al deze voorbeelden schuilt is: is onze definitie van een gemeentelijke samenkomst niet aan herziening toe? Wat is dat eigenlijk? Zou de eerste gemeente in de Handelingen een koster gehad hebben die begin en eind aangaf van de samenkomst? Als teken dat zusters hun hoofd moesten dekken en hun mond moesten houden? Is onze gemeentelijke samenkomst niet veel te kunstmatig aan regels onderhevig? Maar hoe moet het dan?

Laatste vraag komt nu: In de enquete zat ook een vraag of u wel eens een gedachte of een gebed heeft om uit te spreken in de eredienst, in de woordbediening, of in de bidstond.
Bijna alle zusters gaven aan tijdens de eredienst wel eens een gedachte, een lied of een gebed te hebben om door te geven. Maar dat natuurlijk niet doen, omdat ze vrouw zijn. De helft van de vrouwen heeft af en toe iets voor in de woordbediening. Gebeden worden veel meer dan bij de broeders in stilte opgezonden.
We hebben in ons midden zusters die jarenlang op een bijbelkring zitten, die een bijbelschoolopleiding hebben gedaan, die spreekbeurten vervullen op koffieochtenden, die zoveel talenten en capaciteiten hebben, die hiervan kúnnen delen in eigen gemeente, maar die dat noodgedwongen buiten eigen kring moeten doen. Bij sommigen levert dit frustratie, anderen leggen zich er gewoon bij neer en gaan op in het werk voor de Heer buiten de vergadering. Toch worstelen vrouwen in de vergadering vaak met het volgende: je doet mee met de dienst, krijgt een mooie gedachte, die aansluit, aanvult, anderen kan dienen. En dan zit diep van binnen de vraag: komt deze gedachte van God, die zo op mijn hart ligt om uit te spreken? Waarom geeft God zulke gedachten, terwijl dezelfde God zou willen dat ik totaal zwijg? Of komt deze gedachte niet van God en komt dit dan alleen uit mezelf? Is het de bedoeling dat van de huisgenoten van God, allemaal priesters, de ene helft moet zwijgen aan tafel op grond van geslacht?
Serieuze vragen waar zusters echt mee worstelen. Ik wil u hiermee een kijkje geven in het hart van de zusters (er zijn er velen).

Pas een preek over Romeinen 12, over de gaven die God geeft aan de gemeente. De uitleg lag voor de hand: broeders moeten als ze de gave van profeteren hebben dat geven in de gemeente, als het tot stichting is, en als zusters de gave hebben om te dienen, kunnen ze dat in de gemeente doen. Ik vroeg mij af: zou God ook de gave van profeteren ook geven aan zusters? Geeft hij dat dan alleen om buiten de gemeentelijke samenkomst te gebruiken? Was dat in de tijd van de Handelingen ook zo?

4. Welke ruimte geeft het Woord van God aan broeders en zusters in de gemeente als zij (op wat voor manier dan ook) bij elkaar komen?
Kunnen we weer eens opnieuw nadenken over wat taken en gaven zijn van broeders en zusters, maar dan even los van onze strakke 'gemeentelijke samenkomst', maar gezien in het geheel van het samen zijn, samenkomen en vieren als gemeente in alle aspecten die daarbij horen?

Afsluiting
Ik heb de antwoorden niet, maar wel de vragen. Ik ben blij dat ik ze vandaag mocht stellen dat u gekomen bent en mee wilt denken. We gaan daar in de workshop verder mee aan de slag. We kunnen nooit in een middag antwoorden vinden op deze vragen, maar ik daag u uit om ermee aan de slag te gaan in uw eigen vergadering. Om vormen te vinden die aansluiten bij de belevingswereld van man en vrouw, jong en oud, zodat we allemaal als gemeente met ons hele hart God en de Here Jezus op een waardige wijze groot kunnen maken.


Vragen:

1. Bespreek zo 'onbevoordeeld' mogelijk met elkaar wat 'bidden' in 1 Kor. 11:5 zou kunnen betekenen (het gaat dus niet om de 'hoofdbedekking!) en probeer zo goed mogelijke argumenten voor je standpunt te vinden.

a). 'Bidden' betekent hier zachtjes bidden (het hoeft althans niet per se hardop bidden te betekenen)

b) 'Bidden' betekent hier hardop bidden (want het staat naast 'profeteren'), maar dan niet in de 'gemeentelijke' samenkomst (want zie 1 Kor. 14:34)

c). 'Bidden' betekent hier hardop bidden (want het staat naast profeteren), inclusief (of zelfs bij uitstek) in de (gemeentelijke) samenkomst (blijkens het verband).


2. Bespreek zo 'onbevooroordeeld' mogelijk met elkaar wat 'zwijgen' in 1 Kor. 14:34 zou kunnen betekenen en probeer zo goed mogelijke argumenten voor je standpunt te vinden.

a). Vrouwen moeten in de gemeente totaal zwijgen (dus ook niet zingen!). Dit was eeuwenlang de opvatting van de RK kerk.

b). Vrouwen mogen in de gemeente zingen of na de gebeden Amen zeggen e.d., maar niet individueel hun stem laten horen.

c). Vrouwen mogen niet wat de profeten wel mogen, nl het Woord dienen (vs. 29-33), maar 1Kor. 14 verbiedt geen andersoortige bijdragen. (b.v. lied opgeven, een gebed uitspreken, eventueel een getuigenis geven.)

d). Vrouwen mogen dezelfde bijdragen leveren als mannen, inclusief 'profeteren' (op grond van 1 Kor. 11:5 en Hand. 21:9), maar ze mogen niet 'oordelen' (vs. 29), want dan zouden ze over mannen 'heersen' (vgl. 1Tim. 2:11 ).


3. Bespreek zo 'onbevooroordeeld' mogelijk met elkaar wat in 1Tim. 2:11 e.v. 'leren', 'heersen' en 'stil zijn' zouden kunnen betekenen en probeer zo goed mogelijke argumenten voor je standpunt te vinden:

a). 'Leren' houdt elke vorm van uitleggend spreken over de Bijbel in; dat mogen vrouwen onder geen enkele omstandigheid ooit doen.

b). Vrouwen mogen wel uitleggend spreken over de Bijbel (b.v. op vrouwenbijbeenkomsten), maar niet in tegenwoordigheid van mannen (of het nu binnen of buiten de 'gemeentelijke' samenkomst is).

c).Vrouwen mogen wel uitleggend spreken over de Bijbel, ook in tegenwoordigheid van mannen, als het maar niet in de 'gemeentelijke' samenkomst gebeurt.

d). Vrouwen mogen wel uitleggend spreken over de Bijbel, ook in de 'gemeentelijke' samenkomst, als het maar nooit 'heersend' gebeurt, b.v. als oudste of gemeenteleider.

e). De tekst heeft niets te maken met het openbare optreden van vrouwen, maar geldt alleen voor de getrouwde vrouw in verhouding tot haar eigen man.

top

www.vergadering.nu