www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

4 RECENSIES


Tegenwoordigheid van Geest
Verkenningen op het gebied van de leer van de Heilige Geest
Dr. C. van der Kooi
Uitg. Kok, Kampen 2006
252 blz., € 17,50.
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Thema's die te maken hebben met het werk van de Geest staan in het middelpunt van de belangstelling. De Geest van God staat immers voor zijn tegenwoordigheid en werking. De klemtoon valt niet langer op zijn verborgenheid of afwezigheid, maar op zijn tegenwoordigheid. Vandaar dat we in het kerk en theologie allerwegen de vraag zien opkomen naar de plaats van het werk van de Geest. Waar werkt de Geest? Hoe maakt God zich door zijn Geest merkbaar? Wat is de plek van de charismata? Wat betekent charismatische vernieuwing? Wat kunnen we eigenlijk verwachten? Waar kan het scheef gaan? In deze bundel komt een aantal onderwerpen ter sprake die allemaal met de nieuwe oriëntatie op de Geest te maken hebben. Steeds zijn het uiterst praktische vragen, maar tegelijkertijd worden ze in een bredere theologische context behandeld.

Dr. C. van der Kooi (1952) is universitair hoofddocent dogmatiek en hoogleraar theologie van de charismatische vernieuwing van de Vrije Universiteit te Amsterdam.


4. CV-Koers - oktober 2006

Tegenwoordigheid van Geest

Recensie door Tjerk de Reus

De discussie over vernieuwing door de Geest en over charismatische invloed in de traditionele kerken levert veel tekst op: boeken, brochures en talloze kranten en tijdschriftartikelen. leder kan een gids kiezen naar eigen keuze, van enthousiast tot afwijzend van W.J. Ouweneel en Ph. Troost tot J.W. Maris en G.D. Kamphuis. Afgewogen bezinning is nuttig en nodig en met het oog daarop is het nieuwe boek van theoloog Kees van der Kooi van grote waarde. Tegenwoordigheid van Geest is een bundeling van eerder verschenen artikelen, die Van der Kooi schreef voor onder meer het Bulletin voor Charismatische Theologie.

In de artikelen komen veel aspecten van de Geest ter sprake. Natuurlijk de charismata en de doop met de Geest, maar ook allerlei zaken die bij een bredere blik op deze thematiek in beeld komen. Van der Kooi trekt bijbelse lijnen en trapt niet in de valkuil van een opportunistische vorm van biblicisme zoals juist in charismatische tradities veelvuldig voorkwam. Kritisch is Van der Kooi jegens Ouweneels optiek inzake gebedsgenezing, waarin de dienst der genezing in het kader staat van een grote nadruk op heiliging. Niet alleen is er te weinig plek voor het geduld en het accepteren van de beperktheden van het menselijk bestaan ("alle lijdzaamheid wordt hier uitgedreven, maar het is nog maar de vraag hoeveel plek er in de praktijk overblijft voor geduld"), er dreigt ook het gevaar dat mensen in een draaikolk van heiligingsverplichting terechtkomen. Ongetwijfeld heeft Ouweneels visie op genezing goede bedoelingen, schrijft Van der Kooi, maar “in een theologisch betoog heeft men niet te maken met goede bedoelingen, maar met de dynamiek en pointe van een opvatting”.

Van der Kooi richt zijn aandacht verder expliciet op de gereformeerde geloofstraditie (H. Bavinck en het protestantisme), op de betekenis van de Drie eenheid en op de levensbeschouwelijke en culturele context van vandaag. In een beschouwing over de Geest en humaniteit schetst hij in kort bestek een ontwikkeling in de westerse cultuur, die is uitgemond in een nadrukkelijke focus op het lichaam en op bevredigende prikkels. Daartegenover staat het getuigenis van de Geest, waarin we het leven als een gave leren kennen.

In een ander hoofdstuk sluit hij hierbij aan, als het gaat om de nadruk in de hedendaagse
samenleving op spiritualiteit, lichamelijkheid en zelfverwerkelijking. “Tegenover de
belevingscultuur van heden ( ... ) moeten we volhouden dat de opstanding nog niet het geval is. Er staat nog iets uit. Mensen kunnen nog zozeer pogen lichtdrager te zijn, vrede en harmonie uit te stralen, dat alles neemt niet weg dat de beleving ons evenzeer vertelt dat op talloze plaatsen het duister nog heerst. Christelijke theologie heeft tot taak het gapende gat van de onvolkomenheid open te houden en niet door de specie van de esoterie of de hedendaagse ervaring te laten dichtsmeren”. Deze kritische notie heeft betrekking op de Cultuur, maar evenzeer op de kerk. Dat is een grondtoon die voortdurend meeklinkt in dit boek.

Tegelijk geldt: de Geest zet mensen in beweging, deelt gaven uit tot opbouw van de gemeente, stelt Christus centraal en opent het zicht op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarnaar niet alleen de gelovige, maar ook de Geest zelf zuchtend uitziet.


3. Nederlands Dagblad - 29 september 2006 - www.nd.nl 

Charismatische invloed, eerst experiment, dan theologie

RECENSIE DOOR PHILIP TROOST

Te midden van alle soms haast schreeuwerige stelligheid over en weer in de discussie over de charismatische invloed in de kerk, doet dr. C. van der Kooi een geslaagde poging rust in de tent te brengen. Zijn boek Tegenwoordigheid van Geest is een verademing vanwege de bescheiden toonzetting en de ontnuchterende en relativerende positie die hij kiest, steeds vanuit een zeer goedgeïnformeerde historisch theologische onderbouwing.


Toch is dit boek niet van het soort nuchtere relativering dat alle spannende vragen die het theologisch gesprek en het kerkelijk leven nou juist zo levendig maken, om zeep helpt. Integendeel: ik zou het boek ronduit inspirerend, sprankelend en uitdagend noemen. Typerend zijn de kwinkslagen die Van der Kooi van tijd tot tijd maakt. Nu eens in de richting van een doorgeslagen charismatische theologie: 'Als we niet oppassen, wordt alles uiting van de Geest'; dan weer in de richting van een al te remmende en controlerende traditionele theologie: 'De Geest heeft iets wilds' of als het gaat over genezingsbediening: 'De christelijke gemeente heeft goede redenen om in dezen niet een al te zuinig gezicht te trekken.'

Kanttekening

De hoogleraar theologie van de charismatische vernieuwing aan de Vrije Universiteit heeft niet de pretentie met dit boek een alomvattende pneumatologie (leer van de Heilige Geest) te bieden, maar slechts eerste verkenningen. Het doel dat hem hiermee voor ogen staat, is het aftasten van de mogelijkheid of de huidige aandacht voor de Heilige Geest te integreren is binnen het kader van een traditionelere theologie. Graag had de auteur zijn eerste verkenningen nog wat langer bij zich gehouden, om die later breder uit te werken, maar alle beweging van de protestantse gemoederen rond het werk van de Geest drongen hem al vast tot uitgave over te gaan. Overigens waagt hij zich niet aan het spreken van een laatste woord in de discussies: 'Het gaat voorlopig om fundamentele vragen en om ruimte voor experiment' Met dit laatste is meteen ook de plaats van de theologie gerelativeerd. Eerst komt de ervaren geloofspraktijk en pas daarna de theologische reflectie. Deze volgorde is voor Van der Kooi een principiële kentheoretische overtuiging: de leer mag nooit de plaats innemen van de omgang met God. Theologie is slechts een kanttekening achteraf bij de ervaren werkelijkheid van het geloof.

Breed

Wat het boek uitermate boeiend maakt, is de verbreding ten opzichte van een charismatische theologie waarbij de aandacht voor de Geest versmald wordt tot de persoonlijke subjectieve geloofservaring. Dan wordt het objectieve werk van Christus opgezogen door het subjectieve toe-eigeningswerk van de Geest. Ook met het risico dat voorbij wordt gezien aan hoe de Geest werkt in het gewone en alledaagse, in de natuur, in de geschiedenis, in de cultuur, in de liturgie en traditie van de kerk. Met name als dit laatste ter sprake komt, wordt Van der Kooi begeistert. Hij laat zien dat 'charismatisch' tegenover 'instituut' een tegenstelling is die stamt uit de sociologie van de 19e eeuw. Hierdoor zijn we de verbinding kwijtgeraakt tussen Geest en traditie, tussen Geest en kerk.

Tegenover Bavinck die het kennende religieuze subject als uitgangspunt neemt, waardoor er een volgorde ontstaat van eerst het persoonlijke geloof en pas daarna de kerk, stelt Van der Kooi dat de gereformeerde theologie een inhaalslag heeft te maken wat betreft de directe verbinding tussen de Geest en de kerk/traditie. Daarvoor heeft het protestantisme in de leer te gaan bij de rooms katholieke en oosters orthodoxe theologie, waar de charismatische 'flow' steeds ingebed is gebleven binnen de traditioneel kerkelijke setting en het beleven van de Geest primair iets gemeenschappelijks is.

Belevingscultuur

Sterk is dat Van der Kooi de postmoderne belevingscultuur niet, aangrijpt als reden tot relativering van de charismatische opleving, maar juist andersom, stelt dat het eigene van wat geloven is dichter aanligt tegen een belevingscultuur dan tegen de rationalistische cultuur waardoor 'de modernere calvinisten zich hebben laten inpakken.'

Als voorbeeld van mijn typering van dit boek als ontnuchterend en relativerend en tegelijk inspirerend en uitdagend, noem ik de manier waarop Van der Kooi ingaat op de vraag of de belevingscultuur van nu wel past bij een theologie die stelt dat geloof uit het horen is, uit het Woord. Eerst laat hij zien hoe het wantrouwen ten opzichte van beleving terug te voeren is op de Barthiaanse theologie die een tegenwicht wilde bieden aan de ervaringstheologie van Schleiermacher, om vervolgens, helemaal los van deze theologische dilemmatiek, te stellen dat het kentheoretisch natuurlijk onzin is om de ervaring die via de zintuigen binnenkomt, als bron van kennis te wantrouwen. We doen in het dagelijks leven niets anders dan onze zintuigen vertrouwen. 

Van der Kooi daagt dan ook uit om weer te werken aan een theologie 'waar de zintuiglijk bepaalde beleving niet bij voorbaat voorwerp van wantrouwen is maar erkenning vindt als een van de wegen waarlangs God de mens bereikt.' In plaats van de ervaringen die mensen opdoen te negeren of relativeren, is het de taak van de theologie die ervaringen te erkennen en in te bedden.

Bijbel

Warm word ik als ik deze VU docent hoor pleiten voor een heroriëntatie op de Bijbel als referentiepunt. De Bijbel is als beroepsinstantie in de moderne theologie sterk geproblematiseerd. Dat leidt ertoe dat we bij alle vragen die er leven, zo gevangenzitten in onze systematische en hermeneutische bespiegelingen en in onze reflecties op het menselijk subject, dat we ons niet meer onbevangen kunnen laten aanspreken door de Bijbel zelf als getuigenis door de Geest van buitenaf. De Geest die al door een lange traditie heen met dezelfde bijbelse teksten steeds weer nieuwe generaties in contact brengt met Gods toewending tot en participatie in onze werkelijkheid. Dit 'terug naar de Bijbel' zien we bij Van der Kooi niet alleen als reactie op de subjectivering en het rationalisme van de moderne theologie, maar ook als hij laat zien hoe bijbelse woorden als 'charisma' en 'doop met de Geest' in het huidige theologische discours een eigen gewicht en betekenis hebben gekregen ten opzichte van de bijbelse inhoud van die woorden.

Verbindend

De bijzondere waarde van dit boek voor de huidige bezinning op de Heilige Geest is dat Van der Kooi de dilemma's waarin de discussie over de charismatische invloed in de kerk blijft steken, overstijgt. Een boek dat de charismatische vernieuwing ontmaskert in haar anti institutionele, subjectivistische en individualistische versmalling en op hetzelfde moment haar gelijk voor de volle honderd procent uitdagend aan de kerk voorhoudt. Een boek waarbij de oproep tot herwaardering van kerk, Woord, traditie en ambt gedaan wordt, nu eens niet om de charismatische vernieuwing tegen te gaan, maar haar juist te stimuleren en in goede banen te leiden, voor zover dit laatste mogelijk is met 'een regiment dat niet altijd samenvalt met fatsoen, zede of cultus.'

Wat mij betreft, heeft Van der Kooi niet slechts ,eerste verkenningen' geleverd, maat wel degelijk fundamentele bouwstenen voor 'een theologie van de Geest die niet in dienst staat van de versmalling, maar in dienst van de verdieping en verbreding'.

Naast de hierboven genoemde thema's geeft Van der Kooi apart aandacht aan onder meer de Geest en de Drie eenheid; profetie en toetsing; de bediening tot genezing en de Geest met betrekking tot waarden in de moderne cultuur. De beperking van dit boek is dat het om echt theologische opstellen gaat. Voor veel gereformeerde Nederlanders die volop bij de charismatische vernieuwingsbeweging betrokken zijn, hetzij vanuit sympathie hetzij vanuit antipathie, zal dit boek te hoog gegrepen zijn en te veel theologische voorkennis veronderstellen. Ik hoop dan ook dat dit boek de theologen zal inspireren om in de kerkelijke praktijk van alledag op een verbindende manier de 'bezorgden' gerust te stellen en tegelijk uit te dagen in de eigen spirituele voorgeschiedenis op zoek te gaan naar meer van de Geest. Ook om de 'bevlogenen' ruimte te geven voor het charismatische experiment en hen tegelijk met beide benen op de grond van kerk en traditie te houden. De grond waarop de Geest al twintig eeuwen lang herkenbaar tegenwoordig is.


2. Nederlands Dagblad - 4 juli 2006 - www.nd.nl 

'Belevingscultuur stimulans voor kerk'

door onze redacteur Wim Houtman

AMSTERDAM - Omdat in veel kerken debat is over geestelijke vernieuwing, wacht prof. Kees van der Kooi niet tot hij zoveel heeft gestudeerd dat hij een omvattende 'leer van de Geest' kan publiceren. Een bundel artikelen geeft alvast stof tot denken. ,,Goede theologie bevordert de omgang met God.''
Belevingscultuur. Dat woord valt vaak in kerkelijke discussies en meestal niet in positieve zin. 'We' leven in een cultuur, wordt dan gezegd, waarin iets alleen waar is als ik er iets bij beleef, waarin ervaring de norm wordt. Bij die signalering hoort een toonzetting van wantrouwen. Deels herkent prof. dr. C. van der Kooi dat. Hij noemt er twee nogal macabere voorbeelden van, beide uit de leefwereld van Karl Barth, een theoloog die zich heftig tegen ervaringstheologie keerde. Dit is een 'nieuw Pinksteren', klonk het in Duitsland in augustus 1914, in een sfeer van nationale eenwording en saamhorigheid. Twintig jaar later werd Hitler in sommige kringen als godsgeschenk aanvaard.

Toch waarschuwt hij voor het weggooien van kinderen met badwater. Is in de gereformeerde wereld geloof niet 'stiekem' vooral het aannemen en overdragen van de juiste denkbeelden en begrippen? ,,Neen, geloof is primair een beweging van toewending, van vertrouwen, van aanroepen, van zich verlaten op.'' Dat ligt volgens hem dichter aan tegen een belevingscultuur dan tegen Verlichtingsrationalisme.




Kees van der Kooi (1952) is dogmaticus en sinds 2003 bijzonder hoogleraar theologie van de charismatische vernieuwing aan de Vrije Universiteit. Hij is, zeg maar, vrijgesteld om door te studeren over gaven van de Geest, vernieuwing door de Heilige Geest, de verhouding tussen Vader, Zoon en Geest. Tegenwoordigheid van Geest is zijn eerste grote publicatie op dit terrein, een bundel artikelen voornamelijk uit theologische tijdschriften.


Verstarren
Her en der in het boek zit die spanning tussen niet ontsporen en niet verstarren. Die heeft te maken met de spanning sinds Pasen: Christus heeft zonde en dood overwonnen, maar Gods beloften zijn nog niet voltooid, de menselijke geschiedenis gaat nog verder, de eindoverwinning is er nog niet.

Vooral rondom genezing leeft die spanning. Vanuit een overwinningsgeloof worden soms hoge verwachtingen gewekt; Willem Ouweneel doet een ernstig beroep op zieken, en op hun gemeente, om na te gaan of een ziekte Gods kastijding voor zonde kan zijn. Van der Kooi begrijpt dat Ouweneel alle lijdzaamheid ,,eruit wil ranselen'', maar waar blijven geduld en overgave?

Het geloof van zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus is dat gezondheid en ziekte uit Gods vaderhand komen; de meeste voorbije eeuwen waren gezondheid en vitaliteit nu eenmaal niet bepaald bereikbaar en maakbaar. ,,Iets meer wantrouwen tegenover onszelf als deelgenoten in een cultuur waarin overwinning van ziekte het ook cultureel goed doet, zou geen kwaad kunnen'', relativeert de hoogleraar.

Over de gave van profetie schrijft hij, dat iedere boodschap getoetst moet worden. Te gauw komt die last helemaal bij de ontvanger te liggen. Dat gebeurt óók als de boodschap zo 'licht' mogelijk wordt doorgegeven, zonder claim dat ze van God komt en met de toevoeging 'zie zelf maar of je er iets mee kunt'. Dan nog schudt iemand zo'n woord niet zomaar van zich af.

Van der Kooi bepleit dat er 'Belangrijke Anderen' zijn die geraadpleegd kunnen worden. In de rooms-katholieke traditie beoordeelt de bisschop of een openbaring echt is; in gereformeerde kerken is die rol officieel overgegaan op de kerkenraad, maar in de praktijk en zeker in evangelische en pinksterkringen komt veel op de individuele gelovige neer.

Misverstand
Maar de hoogleraar noemt het een ,,diepgeworteld misverstand'' dat God sinds de voltooiing van de Bijbel niet meer tot mensen spreekt. ,,God kiest zijn handlangers, ouders, vrienden, leraren, dichters, een gemeente waar het verhaal wordt verteld''. Hij is een God ,,die leeft, die handelt en spreekt, die het oor neigt en het hart beweegt''. Dat is volgens Van der Kooi een goede reden om te luisteren naar iemand die zegt een boodschap van God te hebben.

,,Goede theologie bevordert de omgang met God'', stelt hij; ze geeft gelovigen gereedschap in handen om het werk van de Geest te ontdekken en zien. De belevingscultuur kan de theologie aan die taak herinneren: ze kan mensen helpen om ervaringen die ze in hun leven opdoen, een plek te geven. Zodanig dat mensen ervaringen soms ook echt als Godservaring kunnen benoemen en ontvangen.

Zie ook: http://www.refdag.nl/artikel/1251476/


1. CC - 1 juli 2006

Tegenwoordigheid van Geest
Verkenningen op het gebied van de leer van de Heilige Geest

Aandacht voor het werk van de Heilige Geest geniet op dit moment volop de belangstelling. Na een periode waarin 'godsverduistering' een belangrijk gespreksonderwerp was, gaat het nu weer over Gods tegenwoordigheid. Dr. C. van der Kooi, universitair hoofddocent dogmatiek en hoogleraar Theologie van de charismatische vernieuwing aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, heeft twaalf opstellen samengebundeld in het boek Tegenwoordigheid van Geest. Verkenningen op het gebied van de leer van de Heilige Geest.

Belevingscultuur
Bij alle aandacht voor de Geest en bij alle vormen van vernieuwing moet het 'objectieve heil dat ons gegeven is in Christus in het centrum staan'. Van der Kooi plaatst zich niet op een eiland, maar kiest aanknopingspunten in wat er recent geschreven en gezegd is over va het werk van de Heilige Geest; van Graafland (Gereformeerden op zoek naar God) tot Ouweneel (Geneest de zieken). Hij plaatst nadrukkelijk kanttekeningen bij  de hedendaagse charismatische vernieuwing en ziet verbanden tot de belevingscultuur, zoals we die nu meemaken, niet alleen in de media, maar ook in de theologie.

Tegenwoordigheid van Geest is geen eenvoudig boek. Praktische vragen worden in een brede en diepe theologische context behandeld. Juist dat maakt dit boek tot een waardevolle aanvulling op alles wat tot nu toe geschreven en verschenen is.

Tegenwoordigheid van Geest. Verkenningen op het gebied van de leer van de Heilige Geest

www.vergadering.nu