www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

6 RECENSIES


Orlando Bottenbley
   & de wijde poorten van de
Bethel

Gerko Last


Uitgave van PENN Uitgeverij in Leeuwarden
Paperback, 160 pagina's, geïllustreerd. Prijs € 16,95

Gerko Last over de Vrije Baptistengemeente Bethel en ds Orlando Bottenbley 
‘Bethelgemeente is de kerk van het volk’ 


6. Reformatorisch Dagblad – 20 mei 2006 - www.refdag.nl

Succesvol ondernemen
Groeidwang dominant bij ”het wonder van Drachten”

Recensie door drs. J. H. van Doleweerd

De groei van de Vrije Baptistengemeente Bethel in Drachten onder de bediening van predikant Orlando Bottenbley is regelmatig gespreksthema in kerkelijk Nederland. Van een kerk met amper zestig leden in 1988 naar enkele duizenden in 2006. De christelijke gereformeerde Gerko Last, van oorsprong journalist, geeft ons met zijn boek ”Orlando Bottenbley & de wijde poorten van de Bethel” een kijkje in de keuken van de snelst groeiende kerk van Nederland. 




Twee jaar lang ging Last op zoek naar de verklaring voor ”Het wonder van Drachten”. Vijf lange interviews met de voorganger en één afrondend gesprek. Vele diensten en vergaderingen woonde hij bij; 240 bezoekers vulden een vragenlijst in. Kortom, veel inspanning heeft hij verricht om achter het mysterie te komen van de groei waarvan menig ander predikant in Nederland slechts droomt. 

Het boek zet in met een korte beschrijving van het leven van de Surinaamse Bottenbley, de enige baptistenpredikant die een evangelische, een Nederlands gereformeerde én een gereformeerd vrijgemaakte opleiding heeft gevolgd. Zijn eerste gemeente was die van Lemmer. Na tien jaar werd deze, in 1988, ingeruild voor Drachten. 

Het boek beschrijft vervolgens hoe vanuit het principe van ”het priesterschap van alle gelovigen” de weinige leden actief worden gemaakt. De baptistenpredikant haalt grote namen uit de christelijke muziekwereld naar Drachten, begint met het organiseren van diensten voor belangstellenden en introduceert nieuwe muziekinstrumenten. Het orgel en de Johannes de Heerliederen verdwijnen naar de achtergrond. De bundel met opwekkingsliederen wordt uitgangspunt. 

Zijn werkwijze heeft aantrekkingskracht, vooral op de vele gereformeerden die door de vrijzinnigheid in hun eigen kerken in verwarring zijn. Zij hebben behoefte aan een kerk waar je nog gewoon in God kunt geloven. Het resultaat is volgens de schrijver een gemeente met een aansprekende geloofsbeleving, moderne muziek, begrijpelijke liederen en laagdrempelige kerkdiensten. Er is een grote diversiteit aan activiteiten, mogelijkheden, stijlen, persoonlijkheden en cursussen. Kortom, zo lees ik, een gemeente die haarfijn aanvoelt wat de moderne mens uit de 21e eeuw nodig heeft. 

Radicaal 
En welke boodschap staat in de Bethel centraal? De noodzaak van een persoonlijke bekering en keuze voor Christus gaan voorop. Daarna volgt de doop door onderdompeling voor allen die bewust tot geloof gekomen zijn en Jezus Christus van harte lief hebben gekregen. Deze bekering wordt gevolgd door een leven waarin men Hem praktisch wil navolgen. De Bethel heeft geen leerboek, maar wel een missie en visiedocument. 

De belangrijkste missie is: vinden, volgen en verkondigen. In de taal van jongeren klinkt het nog korter: radicaal voor Jezus gaan. Jongeren nemen overigens een belangrijke plaats in. In het beleidsplan schrijft men: „God en jongeren horen perfect bij elkaar.” Als er elke zondagochtend enkele honderden kinderen in een nevendienst bij elkaar komen, moet het vooral indrukwekkend, inspirerend en innoverend zijn. 

Met moderne middelen en veel podiumgebruik blijkt het mogelijk de hedendaagse mens te interesseren voor godsdienst. Maar wát bereik je dan? Dat is de vraag die na lezing van dit boek bij mij opkwam. Gods Woord is van hoog gezag. Aan de uiteenzetting van de boodschap daarvan en aan de inrichting van de eredienst moeten hoge eisen gesteld worden. De liturgie moet zijn als ”gouden appelen in zilveren gebeelde schalen”. Het moet toch vooral om Christus gaan, die in Zijn genade de mensen samenroept rondom de verkondiging van Wet en Evangelie. Deze kant blijft in het boek onderbelicht. 

Zonder twijfel zijn door effectief en inspirerend leiderschap, groeibevorderende structuur, moderne, eigentijdse aanpak en visionair geloof veel nieuwe mensen op de Bethel afgekomen. Toch is daarmee nog niet bewezen dat het allemaal uitbreiding van Góds koninkrijk is. De kerk heeft zich steeds opnieuw te bezinnen op de communicatie van het Evangelie naar de buitenstaanders, maar ik krijg uit dit boek toch stellig de indruk dat groeidwang en eigentijdse aanpak domineren over het ”alzo spreekt de Heere”. 

Na het lezen van het boek is het ”wonder van Drachten” voor mij vooral een voorbeeld van succesvol ondernemen. De grens tussen religieuze beleving en christelijk geloof is hier flinterdun geworden. 

Beproefde wapens 
Calvijn zet zijn uiteenzetting over de christelijke godsdienst in met wat hij noemt de hoofdinhoud van onze wijsheid: kennis van God en kennis van onszelf en hoe zij onderling samenhangen. Hoe denkt men in deze gemeente over God en over de mens? Op welke wijze komt God in deze gemeente aan Zijn eer in het zaligen van zondaren? Hoe komt hier tot uitdrukking dat Christus op het hoogst wordt verheerlijkt en de mens op het diepst vernederd? Wanneer de schrijver deze vragen als uitgangspunt had genomen bij zijn onderzoek naar het wonder van Bethel, was het zeker een ander boek geworden. 

De drie beproefde wapens van de kerk tegen afdwalingen waren de canon, de belijdenis en het ambt. Daarmee heeft zij eeuwenlang haar strijd gevoerd. In de Bethel heeft men aan één ervan genoeg: de canon. De belijdenis is ingeruild voor een missie- en visiedocument. Het ambt is verworden tot een algemeen bestuur met diverse commissies. Hoe de toekomst van deze gemeente eruit ziet weet niemand, maar het lijkt mij zo dat de huidige basis wel erg smal is.


5. EO-Visie – 20 mei 2006


4. Uitdaging – mei 2006

Orlando Bottenbley en het wonder van Drachten

De Vrije Baptistengemeente Bethelin Drachten groeit als kooi. Drieduizend gelovigen wonen iedere zondag de diensten bij. De kerk wordt geleid door de Surinaamse voorganger Orlando Bottenbley. Zijn kerk zit bomvol, terwijl andere gemeenten snel leegstromen.

In zijn boek Orlando Bottenbley en de wijde poorten van de Bethel zoekt journalist Gerko Last naar verklaringen voor deze groei. Hij wijst succesfactoren aan, maar staat ook stil bij de negatieve kanten aan de groei.

In het 160 pagina's tellende boek staan leven en inspiratie van de in 1951 in Paramaribo geboren voorganger Bottenbley centraal. Onder zijn leiding maakte in de jaren tachtig de Vrije Baptistengemeente in Lemmer al een turbulente tijd van sterke groei door. Na negen jaar vertrok hij uit Lemmer, omdat hij daar tegen de grenzen van de groei aanliep. Hij wilde méér dan een middelgrote gemeente; hij wilde een succesvolle kerk met een op Amerikaanse leest geschoeide organisatie.

Vanaf 1988 werkt Bottenbley, die drie verschillende theologische opleidingen heeft gevolgd, in Drachten aan een Nederlandse versie van de bekende Amerikaanse Willow Creek Church. Hij begon met een op sterven na dode kerkgemeenschap van zestig gemeenteleden, maar al snel werd de kerk aan de Brouwerssingel te klein voor de uit alle windstreken toestromende gelovigen. Uiteindelijk werd na een ingrijpende verbouwing gekozen voor een wel heel bijzondere locatie: een verbouwde loods op industrieterrein De Haven in Drachten.

In de voormalige Peugeotgarage aan de Bolder nemen tegenwoordig elke week drie- tot vierduizend gelovigen deel aan de professioneel ingerichte diensten.

De Bethel, zoals aanhangers en buitenstaanders de gemeente noemen, biedt veel meer dan zondagse diensten. Er is een uitgebreid cursusprogramma voor verdieping op allerlei aspecten van leven en geloven. Pastorale zorg wordt via werkgroepen geboden aan tal van groepen 'lotgenoten', van homoseksuelen tot mensen met relatieproblemen.

Voor alle leeftijdsgroepen worden speciale bijeenkomsten georganiseerd. Leden van de kerkgemeenschap vinden het persoonlijk contact met geloofsgenoten vooral in kleine huiskringen. Dat is ook wel nodig, zo blijkt uit een enquéte die Gerko Last onder driehonderd kerkleden heeft gehouden. In de massaliteit van de grote kerkloods dreigt wel eens de anonimiteit. Sommige kritische kerkgangers vinden het te druk en te groot worden, en er gaat in de communicatie nogal eens iets mis. Niettemin wordt de aanpak van de voorganger en zijn
team van leidinggevenden (17 man personeel in vaste dienst) gewaardeerd.

Bottenbley is recht in de leer. Dat verwacht hij ook van zijn volgelingen. Bij hem is geen ruimte voor twijfel aan de fundamenten van het geloof, wel voor vragen. Hij vertelt in dit boek van crises die hij als mens en gelovige doormaakte, bijvoorbeeld na de moord op zijn broer, de geboorte van een ernstig gehandicapt kind en de kanker waarvan hij weer genas.

Orlando Bottenbley en de wijde poorten van de Bethel biedt ook een duik in de bijzondere geschiedenis van de kerk in Drachten, en laat zien waar de leden van de kerk vandaan komen. Een van de constateringen is dat Bethel nauwelijks ongelovigen trekt, maar vooral aantrekkelijk is voor mensen die teleurgesteld zijn geraakt in andere kerkgemeenschappen. Het boek geeft onder meer een ontluisterend beeld van de razendsnelle teloorgang van de gereformeerde kerk in Drachten, en zelfs in Friesland.


3. Reformatorisch Dagblad - 3 mei 2006

Bethel trekt nauwelijks „ongelovigen”

Gerko Last beschrijft baptistengemeente ds. Bottenbley
DRACHTEN - De nog altijd groeiende vrije baptistengemeente Bethel van ds. Orlando Bottenbley in Drachten, wel ”het wonder van Drachten genoemd”, trekt nauwelijks „ongelovigen.” De Bethel blijkt vooral aantrekkelijk voor mensen die teleurgesteld zijn geraakt in andere kerkgemeenschappen.
Lees verder...


2. Nederlands Dagblad - 2 mei 2006

Aanwas Bethel komt vooral uit andere kerken

DRACHTEN - De Bethelkerk in Drachten, bekend om haar enorme groei, trekt relatief weinig mensen met een onkerkelijke achtergrond. Verreweg de meesten - eenderde - komen uit de Gereformeerde Kerken (synodaal). Vanwege vrijzinnigheid in deze kerken, viel er in Drachten veel voor de baptistenpredikant Orlando Bottenbley te winnen.


1. Friesch Dagblad - 28 april 2006 - www.frieschdagblad.nl 

Gods profetische feesten

Boekrecensie door LODEWIJK BORN

Leeuwarden - De Vrije Baptistengemeente Bethel is het gelukt wat veel kerken tevergeefs hebben geprobeerd: zij heeft de kerk teruggegeven aan het volk. De invloed van ds. Orlando Bottenbley is daarbij van ongekend belang geweest. ,,Hij is daarvan de representant'', aldus Gerko Last die het boek Orlando Bottenbley & de wijde poorten van de Bethel schreef. 
 
Dinsdag verschijnt het boek over de Bethelgemeente en haar voorganger ds. Orlando Bottenbley. Het biedt de lezer - of ie nou wel of niet gelovig is - een ongekend kijkje in de keuken van de snelstgroeiende kerk van Nederland. Hoe de op het oog geoliede Bethel kwam tot waar de kerk nu staat. Maar ook dat er door die massaliteit nogal eens iets misgaat. Dat leidt tot kritische geluiden onder de kerkleden. Groot is niet altijd goed. Op dit moment wordt er door stagiaires gewerkt aan plannen om de communicatie te verbeteren. 

Last (33), zelf zoon van een zendingspredikant en opgegroeid in Brazilië, werd door Uitgeverij PENN benaderd over het boek. ,,Directeur Klaas Jansma vroeg mij of ik iemand wist die het boek zou kunnen schrijven. In het gesprek kwamen we er toe dat ik het graag zelf wilde doen.” Jansma zocht voor het boek een journalist zodat er een voldoende kritisch beeld van de kerk naar voren zou komen en iemand ,,die weet waar het in de Bethel over gaat en de taal snapt”. 
Last is zelf lid van de Christelijke Gereformeerde Kerk in Leeuwarden. De oud-Friesch Dagblad-journalist, die tegenwoordig werkt bij Stichting Red een Kind, kreeg zelf ,,een gedegen gereformeerde” opvoeding. Twee jaar lang ging hij op zoek naar de verklaring voor 'Het wonder van Drachten'. Hoe kon het dat de Bethel zó snel groeide. Dat heeft hij ,,eerlijk en oprecht” beschreven. Ook met de minpunten van de gemeente. ,,Voor ik aan het boek begon was ik nog nooit in een dienst van de Bethel geweest. Niet aan de Brouwerssingel en ook niet aan De Bolder. Wel had ik veel over Bottenbley en de Bethel gehoord en gelezen.” 

Godsbesef 
De Bethel was direct enthousiast over het idee voor het boek en is heel ,,erg open geweest”. Wel moest Last de betrokkenen soms overtuigen van de goede bedoelingen. ,,Ik mocht zelfs bij de gemeentevergadering zijn waar over de financiën werd gesproken”. In het boek kun je ook gewoon lezen hoeveel de kerkleden aan 'vrijwillige bijdragen' aan de kerk schonken in het jaar 2004/2005: 690.000 euro. Daarnaast kwam er nog twee ton in de collecte. In de afgelopen jaren hebben ze miljoenen in de kerk geïnvesteerd. 

Voor het boek had Last vijf lange interviews met de voorganger en één afrondend gesprek. ,,Hij wilde maar vier kleine dingen veranderd zien in de eindversie.” Dat leidt er toe dat de lezer, maar ook de Bethelleden zelf, nu voor het eerst allerlei zaken lezen over de voorganger. Bottenbleys ouders waren Nederlands Hervormd, maar ze gingen zelden of nooit naar de kerk. In het Surinaamse gezin van tien kinderen speelde het christelijk geloof een marginale rol en hij had een 'vaag godsbesef' in zijn jeugd, zoals Bottenbley het omschrijft. Maar het gaat ook over zijn bekeringsverhaal, nadat hij eerst een leven heeft geleid dat ver van God afstond. 'Op heel jonge leeftijd heb ik alle denkbare zonden van dichtbij gezien, en aan vele ook meegedaan. (.) We hebben veel gevochten in bendes, gangs. Buurten vochten tegen elkaar. Niet alleen met blote handen, maar ook met knuppels. Dat ging er soms heftig aan toe'. 

Tevens is te lezen over de winnaarsmentaliteit die Bottenbley heeft. Iets dat hij als fanatiek zwemmer ontwikkelde. Bottenbley basketballt nog geregeld met kerkleden en staat zo nu en dan ook op de schaats, iets wat hem in het begin niet gemakkelijk afging. 'Ik kan wel duizend keer vallen. Hoeveel blauwe plekken ik ook oploop, ik zet door'. Bottenbley vertelt in het boek van de crises die hij als mens en gelovige doormaakte, bijvoorbeeld de geboorte van zijn ernstig gehandicapte zoon Joël. 

Voor zijn boek heeft Last de Bethel vele keren bezocht. Hij weet nog goed zijn eerste kennismaking. ,,Allereerst natuurlijk het gebouw. Je stapt een 'bedrijfshal' binnen. De kerkzaal lijkt als je binnenkomt een donker hol. Eenmaal binnen heeft het wel een goede sfeer. Alles wordt ongelooflijk professioneel uitgevoerd. En natuurlijk viel de massaliteit mij op.” 

Van de eerste dienst weet hij vooral nog dat ,,er totaal geen liturgie was”, zoals hij in zijn eigen kerkgenootschap gewend was. ,,Om het heel plat te zeggen: het is zingen, een preek, bidden en weer zingen. That's it.'' Last noemt in zijn boek de zondagse kerkdiensten het 'hoofdproduct'. ,,Wat me direct opviel was hoe Orlando de mensen weet te raken. Hij kan heel goed een verhaal brengen en vertellen. Hij is een echte communicator. Ook in de media en lezingen kan hij het ongelofelijk goed verwoorden. Waar hij spreekt, daar komen mensen op af.” 

Negatief vond Last het dat hij bij zijn eerste bezoek ,,door niemand werd aangesproken”. ,, Dat zeg iets over de anonimiteit. Tegelijkertijd: misschien is het in de traditionele kerken dat we soms wel héél enthousiast zijn als er op zondag een nieuw iemand is.” Door het boek heen komen diverse gemeenteleden aan het woord, die vertellen hoe ze het kerk-zijn aan De Bolder beleven. ,,Het is de kerk in Drachten gelukt om de mensen er van te overtuigen dat zij de kerk zijn. De basis is de verkondiging op zondag. Maar daarnaast is er een breed scala aan groepen, cursussen, bijbelstudies, zwemwedstrijden, weekeinden en conferenties dat er voor iedereen wel iets leuks is om aan mee te doen”. Bethelleden zijn ,,trots” op hun kerk, zo heeft Last gemerkt. Leden zitten in een huiskring, die er aan bijdraagt dat er onderlinge verbondenheid is. ,,Zo'n cellulaire opbouw is al eeuwen door allerlei groeperingen - tot en met communistische en misdadige - met veel succes toegepast. Het werkt ook hier.” 




Geschiedenis 
Wat mensen volgens Last wel eens vergeten is hoe de gemeente begon en dat zij al een lange geschiedenis heeft. Daarom wijdt hij ook een hoofdstuk aan bijzondere voorgangers, zoals oprichter Sjoerd Veltman en activist Jaap Ketelaar, die in de jaren zestig de 'Blauwe Revolutie' in Drachten ontketende. Last: ,,Toen Bottenbley in 1988 was de gemeente zo dood als een pier. Hij kwam niet bepaald in een gespreid bedje. Er is zelfs door de gemeentevergadering vóór hij kwam over gesproken of ze er beter helemaal mee moesten stoppen.” 

Veel mensen vergeten volgens Last ook dat Bottenbley ,,al áchttien jaar” voorganger is van de Bethel. Daarmee wil hij aangeven dat het succes niet zomaar kwam. De charismatische leider verliet er ook een gemeente voor: Lemmer. ,,Die gemeente groeide en bloeide en aan het succes leek geen einde te komen. Wat een groot voordeel is geweest voor Bottenbley dat toen hij in Drachten was, en hij de steun van de gemeente kreeg, de veranderingen kon doorvoeren.” Daarom investeerde hij in die eerste tijd enorm in het contact met gemeenteleden en de leiding van de kerk. Gemeenteleden delen een gemeenschappelijk iets - het christelijk geloof - wat voor hen allen zeer belangrijk is. Bovendien ervaren ze wat er gebeurt als ,,een feest”. En er is voor elk wat wils. Dat zorgt voor een ongekende eenheid. 
Last omschrijft de manier van geloven als ,,heerlijk helder simpel”. ,,Het is duidelijk: God bestaat, Jezus is de weg en Hij is ook voor mijn zonden gestorven.” De bijbelgetrouwheid die klinkt is iets waar velen naar op zoek waren. Dat misten ze in de kerken die ze verlieten, aldus Last. ,,Alhoewel ik denk dat sommige kerkleden niet eens weten hoe er echt over be-paalde zaken wordt gedacht.” Dat is dan nu wel allemaal te lezen in het boek, want de hele theologische koers staat uitgebreid beschreven: van de kijk op genezing tot de kinderdoop en ongehuwd samenwonen en homofilie. Volgens hem mist de kerk ,,echte diepgang”. 

Last vindt de Bethel ,,met geen enkele andere kerk in Nederland te vergelijken”. Het dichtst in de buurt komt Evangelische Gemeente De Pijler in Lelystad. Maar die zit in een hele andere setting. Het unieke van de Bethel is dat de kerk staat in Drachten. Een gebied waar al een hele grote kerk was: de Gereformeerde Kerk van Drachten. De op drift geraakte kudde synodalen vond zijn weg naar de Bethel. Hij zet dat ook in geschiedkundig perspectief. In het boek beschrijft Last de principes van de 'moederkerk' van de Bethel, de Willow Creek Community Church in Chicago uitgebreid. ,,Bottenbley zag daar dingen en die heeft hij hier toepast. Maar het is geen kopie. Een succesvol Vaderdag-evenement dat vorig jaar in Chicago was, werd bijvoorbeeld niet geschikt geacht.” 

Last meent dat traditionele kerken die met jaloerse blikken naar De Bethel kijken ook zo zouden moeten denken: leer wat je van hen kan leren en vertaal het naar je eigen situatie. Zelf zal Last niet deel uitmaken van 'Wonder van Drachten'. ,,Of ik zelf lid zou worden van de Bethel? Nee. Daarvoor hecht ik te veel aan de traditie van mijn kerk, de rijkdom van de psalmen en mis ik de diepgang in de geloofsbeleving. Tevens geloof ik in de plaatselijke kerk: ik wil niet van Leeuwarden naar Drachten rijden.” 

In het nieuwe millennium verdubbelde het aantal leden van de Bethelkerk: van duizend tot twee-duizend. Hoe duurzaam de groei is moet zich nog bewijzen. En wat er gebeurt als Bottenbley vertrekt weet niemand. De vraag is Bottenbley zelf als duizend keer gesteld. Het schip vaart door, zei hij ooit. ,,Voor het eerst spreekt Bottenbley daar zijn twijfel over uit. Er zal denk ik een dipje komen, maar dat is ook niet erg. Bottenbley is héél belangrijk. Hij is de grote publiekstrekker. Zonder de grote inspirator zal de gemeente eerst tijd nodig hebben om zaken opnieuw op orde te krijgen. Wat zijn invloed is, is niet uit te drukken in percentages. Op dit moment is er, als hij weg zou vallen, denk ik maar een die hem zou kunnen vervangen: Wigle Tamboer van De Meerkerk in Hoofddorp.” Bottenbley is zelf duidelijk: hij zal als er een opvolger moet komen niet weer de fout maken van Lemmer: toen volgde stagiair Michael Gorsira hem op en kwam de groei tot stilstand. Last: ,,Dat was ook niet meer dan logisch. Hij had ze daar zó over de klink gejaagd dat mensen op waren. Die zeiden tegen Gorsira: 'bekijk het maar'.” 

Last typeert Bottenbley, waarmee bij vele gesprekken voerde, als een ,,heel bijzonder mens”. Niet alleen hoe hij als dienend leider de koers van de gemeente bepaald, maar ook tegenslagen in zijn privé-leven te boven kwam. Bottenbley maakte de dood vaak van dichtbij mee. Zijn moeder stierf in het ziekenhuis na een fout van de medische staf. Zijn broer werd vermoord en ook in zijn gemeente heeft hij veel met de dood te maken. Hij overwon zelf kanker. 'De dood is een grote vijand, die veel moois kapotmaakt. De boosheid om de dood zit diep in mijn ziel', zegt Bottenbley hierover. ,,De kracht van hem is dat hij een éigen bekeringsverhaal heeft. Bottenbley is ondanks alles wat hij in zijn leven heeft meegemaakt zijn geloof niet verloren. Nee, hij gebruikt het juist in zijn diensten door al die voorbeelden aan te halen in zijn preken. Hij is echt. Hij is geen leraar vóór het volk, maar een leraar van het volk. 'Hij is één van ons', zeggen ze in Drachten. Hij is zo lekker gewoon. In de geschiedenis van het protestantisme is het een repeterend verschijnsel dat het volk zich op afstand gezet voelt door de kerk en dan een eigen weg kiest. Het is de verdienste van de Vrije Baptistengemeente Bethel dat het gelukt is om een 'kerk van het volk' te worden. Niet een kerk voor het héle volk. Het vrijzinnige deel der natie zal zich uiteindelijk niet thuis voelen bij de bijbelvaste Bethelgangers zodra ze op de consequenties van hun keuze worden gewezen.” 

Volgens Bottenbley is het organisatorisch hanteren van de enorme groei een van de grootste bedreigingen voor zijn kerk. Last schat dat hij nu ,,90 procent van het mysterie weet over waarom de Bethel zo'n succes is”. ,,10 procent blijft een mysterie. De Bethel is niet de kerk van Bottenbley, Orlando is van de geloofsgemeenschap, en die is van God. Zo 'beleven ze dat' in Drachten.” 

www.vergadering.nu