www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Dit boek bestellen...Wie is Jezus Christus?
Een vrijzinnig orthodox antwoord
Eginhard Meijering
Uitg. Kok, Kampen 2010
125 blz. € 13,90
9789043518604
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...
of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Een vrijzinnig orthodox antwoord
Wie is Jezus Christus? Is een vraag die voor christenen essentieel is. Het gaat daarbij niet zozeer om wie Jezus is geweest dan wel om wie Jezus nu is en in welke relatie wij tot hem staan.
Vragen omtrent Jezus zijn zo oud als de kerk zelf. Is Jezus nu een door God verhoogde prediker of is het de eeuwige zoon van God in een menselijke gedaante? En hoe zit het nu met de verschillen in de evangeliën? Eginhard Meijering neemt de lezer mee naar vragen die teruggaan naar de basis van het geloof.

1 RECENSIE


1. Nederlands Dagblad - 10 december 2010 - www.nd.nl

Doorleefde liefde voor Christus

Recensie door Evert van der Veen

De ondertitel van dit boek, Een vrijzinnig orthodox antwoord, maakt je nieuwsgierig maar wie zorgvuldig leest zal ontdekken dat het antwoord van deze Leidse docent wel in balans is. Theologisch gesproken zit hij ‘er tussenin’ en gaat hij voor de ‘echte’ vrijzinnigen lang niet ver genoeg en is hij voor de ware orthoxe gelovige een vrijbuiter. Toch zoekt hij met doorleefde liefde voor Christus zijn weg in het theologische landschap.

Er is in de kerk altijd een spanningsveld geweest tussen wat wordt genoemd ‘lage’ en ‘hoge’ christologie. De auteur typeert dit als ‘wie ís Jezus Christus’ of: ‘wie wás Jezus van Nazaret’? De persoonlijke inzet van Meijering is de opstanding van Christus en deze unieke goddelijke daad vormt voor hem de toegang tot Jezus’ woorden en daden. De schrijver neemt dan ook stelling tegen de vrijzinnige stroming in de kerk met de woorden: ‘de christelijke kerk is geen vereniging waarin men ‘het gedachtengoed van Jezus van Nazaret’ wil bewaren’.




Opstanding als uitgangspunt
De persoonlijke betrokkenheid op de levende Christus is voor Meijering het gelovige fundament. Dit geloof is van een andere hoedanigheid dan het wetenschappelijk denken en dat kun je in de visie van Meijering best ontspannen benaderen want het heeft een andere intentie. ‘Het geloof in de opgestane Heer wordt door de hypotheses van de kritische wetenschap niet bedreigd en niet vergemakkelijkt. Basis voor ons geloof is iets anders. De Heilige Geest doet ons belijden: ‘Hij is waarlijk opgestaan!’.

Vanuit die overtuiging kan Meijering dan ook zeggen: ‘De opstandingsverhalen kunnen legendarisch zijn, de opstanding was historisch’. Menigeen fronst hierbij de wenkbrauwen, maar wat de auteur bedoelt is goed. Deze unieke door God gedreven gebeurtenis in onze geschiedenis is door de evangelisten op hun eigen manier in taal van hun tijd verteld. Het gaat uiteindelijk niet om hún verhaal maar om Jezus zélf: ‘Voorwerp van geloof is Jezus als opgestane Heer, niet de visie van de evangelisten die Hem als Messias of Zoon van God tekenen’.

De vier verschillende getuigenissen leiden ons naar Christus om Wie het gaat, al vind ik de uitdrukking ‘voorwerp van geloof’ ongelukkig geformuleerd en theologisch ook aanvechtbaar. Juist de lévende Heer is geen voorwerp!

Zoon van God
Hoe gaat Meijering met verzoening om? Hij onderkent dat veel mensen hier moeite mee hebben vandaag, maar toch benadrukt hij de diepe betekenis van Paulus’ woorden ‘voor ons’, waarin Jezus’ solidariteit met mensen naar voren komt. Verzoening heeft zijn basis in het verleden en wordt zichtbaar in de weg die God in Christus is gegaan. Van daaruit werkt verzoening door in óns actuele bestaan want aan ons is de ‘bediening van de verzoening’ toevertrouwd.

De schrijver benadert het ontstaan van de evangeliën op een historische manier en heeft oog voor ontwikkelingen in de oeroude christengemeente. De laatste tientallen jaren hebben andere, voor ons apocrieve evangeliën meer aandacht gekregen en ze tonen in elk geval aan dat er in de oude kerk velerlei visies op Jezus Christus mogelijk waren. Hierin zijn ‘onze’ evangeliën wel leidinggevend geworden maar de auteur benadrukt dat deze van oorsprong menselijke geschriften zich in de oude kerk wel in deze richting hebben ontwikkeld. Dat doet aan hun goddelijke inspiratie niet af maar Meijering benadert het meer vanuit menselijk oogpunt.

De titels van Jezus onderschrijft Meijering omdat ze ons geloof in Hem vertolken. Wij geloven niet in deze benamingen zélf maar in de levende Heer. In dat opzicht heeft ook de naam ‘Zoon van God’ grote betekenis, al zullen juist hier de wegen uiteen gaan als we lezen: ‘Voor christenen is het centrale gegeven in het geloof niet dat Jezus de Zoon van God was, maar dat God in Jezus op een beslissende wijze tot ons komt. Dat proberen we dan onder andere met de titel Zoon van God duidelijk te maken’.

Meijering zegt dus dat deze naam onze menselijke belijdenis is, ontstaan vanuit de ontmoeting met Jezus. Wij erkennen hierin de goddelijke betekenis van Jezus. Maar ik ben van mening dat Meijering daarmee toch tekort doet aan de diepere grond van deze belijdenis die daarin erkent dat Jezus van God gekomen is. Ik denk aan de woorden bij de aankonding van Christus’ geboorte: ‘Hij zal Zoon van de Allerhoogste worden genoemd’, Lucas 1: 32. Niet iedereen zal ook de volgende karakterising van de schrijver kunnen meevoelen als hij zegt dat er een theologische ontwikkeling is van ‘de eenvoudige prediker Jezus’ tot ‘Heer der heerlijkheid’. Die laatste raakt aan Christus’ goddelijke en menselijke natuur zoals die in de belijdenis van Chalcedon in 451 wordt geformuleerd: ‘waarachtig God en waarachtig mens’.

Al zijn er formuleringen die niet ieder kan onderschrijven, wie de auteur recht doet, voelt zijn getuigenis aangaande ‘de nieuwgeboren Heer’ zoals een bekend kerstlied zegt.

www.vergadering.nu