Recensieindex

6 RECENSIES


DE GOD DIE IS
Waarom ik geen atheïst ben
Willem J. Ouweneel
fraaie paperback met flappen, 306 pag.
Prijs: EUR 17,95
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...
of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Inleiding
God bestaat. Niet alleen in de zin van: er bestaat een god (in welke betekenis van het woord dan ook), maar Gód bestaat - God in de zin van de persoonlijke, zowel immanente als transcendente God, zoals beleden door joden, christenen en moslims. Dat is de stelling die ik in dit manifest verdedig. Daarmee verwerp ik niet alleen het atheïsme ('er is geen god'), maar ook het pantheïsme ('alles is God') en het deïsme ('God is wel de transcendente Schepper van de wereld, maar is sedert de schepping niet binnen het geschapene werkzaam'). Bovendien verdedig ik de stelling dat deze God gekend kan worden doordat Hij Zich geopenbaard heeft, en wel in het Oude én het Nieuwe Testament, door christenen samen de Bijbel genoemd.
Hoewel het natuurlijk geen bewijs voor het christelijk theïsme is, stel ik toch bij voorbaat dat ik geen verouderd geloof verdedig, als ik mag afgaan op het feit dat het christendom nog altijd de snelst groeiende godsdienst ter wereld is.

6 RECENSIES


6. Biblion - 2012 - www.deboekensalon.nl 

Boekrecensie door Biblion

Ouweneel gaat in dit zeer persoonlijke boek in gesprek met de lezer, die al of niet gelooft in God, de Schepper van hemel en aarde. Hij doet dat als verdediger, apologeet van het christelijk geloof. Hij daagt de mens uit die zegt atheïst te zijn, roept hem op ernst te maken met het antwoord op de meest wezenlijke, existentiële vragen. 

Voor atheïsme is meer geloof en prijsgeven van ratoneel inzicht nodig dan voor het geloof in God, zo stelt hij. 

Ouweneel gaat diep in op allerlei godsbewijzen, theorieën en beweringen, vragen rond wetenschap en religie, het probleem van het lijden, evolutionisme en openbaring, de persoon en het werk van Christus, enzovoort. Voor hem staat vast dat de laatste waarheid slechts verworven kan worden door de religie, niet door de wetenschap. Het is een prikkelend, uitdagend, maar niet minder bewogen betoog, helder als glas.


5.   De Civitate - februari 2009

De God die is

Recensie door Eefje de Gelder

Er bestaat in de maatschappij nogal wat discussie over het al dan niet geloven in een God/god, over evolutieleer dan wel scheppingsleer, over de vrijheid van meningsuiting... Het kan er soms hard aan toe gaan. Argumenten en verwijten worden over en weer geslingerd.

Uiteindelijk gaat het altijd om twee partijen die lijnrecht tegenover elkaar staan: aan de ene kant de mensen met geloof, en aan de andere kant de mensen die zeggen niet te geloven (en dus zelf wel uitmaken wat ze doen). Om een hulp te bieden in deze discussie en handvatten aan te reiken voor medechristenen, vatte onze welbekende prof. dr. W.J. Ouweneel de pen en schreef een boek, genaamd 'De God Die is’. 
Het is niet bedoeld om de overtuigde atheïst over de streep te trekken, maar om de nog twijfelende mens te informeren en eventueel te overtuigen. Daarnaast wil het ook een helpende hand te bieden in het gesprek niet de atheïst.

Het boek begint daarom met enkele Godsbewijzen die al eeuwen oud zijn. Daarbij geeft hij een aantal voorbeelden van atheïsten die overgegaan zijn tot het christendom, inclusief redenen waarom we deze casussen niet zomaar kunnen afdoen. Punten als het spanningsveld tussen geloof en wetenschap, falsificeerbaarheid, Godervaringen en parapsychologie passeren de revue, voordat hij komt tot zijn hoofdstuk met de boswachter en de spin, waarin het duidelijk wordt, hoe de gelovige zich tot de niet-gelovige verhoudt. Of beter: hoe de niet-gelovige zich vaak ten opzichte van religie keert.

Verder in het boek wordt ingegaan op het probleem van het lijden en het bestaan van de menselijke moraal, waarbij in beide hoofdstukken vaak C.S. Lewis wordt geciteerd. Het kwaad komt oorspronkelijk niet van God, maar Hij had het wel in Zijn plannen 'ingecalculeerd'. In de laatste hoofdstukken geeft Ouweneel ons meer inzicht in het evolutionisme, met daarbijhorende drogredenen en zogenaamde `bewijzen', Schriftwording, de Persoon en het werk van de Heere Jezus. Het boek eindigt met een aantal appendices, waarin dingen toegelicht worden. Ook is er een index te vinden met alle teksten die aangehaald worden in ieder hoofdstuk.

Dit boek biedt een goed houvast voor christelijke studenten die voor gesprekken met niet-gelovigen komen te staan, vooral studenten die net begonnen zijn met hun studie. Dat laatste betekent overigens niet, dat andere studenten er minder aan kunnen hebben! Ook al bent u waarschijnlijk al wel van de meeste dingen op de hoogte, die in het boek beschreven staan, is het toch fijn om even een overzicht te hebben. Ouweneel zet dingen op een rij, en heeft veel handige inzichten die je in gesprekken kunt gebruiken om mensen aan het denken te zetten. Ook voor jezelf kan het handig zijn, om deze dingen paraat te hebben. Achter in het boek is in een van de appendices een lijst opgenomen met drogredenen van atheïsten/niet-gelovigen opgenomen, met een mogelijke reactie die je daar op kunt geven.

Er is echter ook een aantal minpuntjes aan het boek. Allereerst het feit dat Ouweneel de neiging heeft om zichzelf door allerlei terloops opmerkingen als een alwetende professor neer te zetten. Dat creëerde bij mij het gevoel van 'en ik kan het weten, want ik heb iedere perikoop en tekst uit de Bijbel bestudeerd, en dus heb ik (WJO) gelijk.' De discussie wordt dan snel stopgezet, en er is geen speld meer tussen te krijgen. Als tweede redeneert hij soms erg kort door de bocht en doet hij uitspraken waarbij ik me afvraag waar hij die vandaan haalt, en of hij die wel kan bewijzen. Dat eerste heeft vooral te maken met het feit dat Ouweneel spreekt voor de echte atheist, en er soms geen ruimte is voor enige nuancering.

Ondanks deze minpunten, kan ik concluderend stellen dat het een nuttig boek is. Het is een handvat dat u zeker van nut kan zijn in het gesprek met uw medestudent en atheïst uit uw omgeving, al zullen veel dingen u al wel bekend zijn.
 


4.   Antispace - De Boekenkast - http://antispace.nl boekrecensie 2-7-2007

Theistisch manifest door W. Ouweneel

Vandaag ontdekte ik een bestandje op m'n computer die ik volgens mij nog niet op Antispace heb gezet. Het betreft het Theistisch Manifest van Willem Ouweneel. Dit boek is een uittreksel van het boek 'De God die is; waarom ik geen atheist ben'. 

Het is een interessant boek, waar een aantal kernzaken uit zijn gehaald en in het theistisch manifest zijn geplaatst. Dit theistisch manifest is een reactie op het atheitisch manifest van de atheist Herman Philipse. 

Het manifest van Ouweneel gaat in op het geloof in God op het gebied van (Para-)Psychologie, Biologie, Astronomie, Logica, maar ook wonderen. Zijn idee is dat de theistische levensvisie meer recht doet aan de werkelijkheid dan de atheistische. Wat beteft wonderen staat de naturalistische atheist een knap karwei te wachten. Dit zal volledig weggeredeneerd moeten worden, dan wel genegeerd moeten worden. 

Anyway, lees het bestand eens, scroll er eens rustig doorheen. Klik hieronder

Theistisch Manifest door W. Ouweneel


3. CV•Koers - juli 2005

Boekbespreking door Aad Kamsteeg

De God die is
Willem J. Ouweneel

Meer dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten hebben wij, Nederlandse christenen, de neiging in onze schulp te kruipen als we worden geconfronteerd met oppositie vanuit het ongeloof. We hebben de indruk een bijna verdwijnende minderheid te zijn, die door onze omgeving wordt bekeken als rariteit of zelfs als gevaarlijk vanwege vermeend fundamentalisme. Daarbij vergeten we even dat het christelijk geloof wereldwijd nog steeds de snelst groeiende godsdienst ter wereld is en de westerse wereld uniek is in haar atheïsme.

Willem Ouweneel kruipt niet in zijn schulp. In maart getuigde hij daarvan in een openbaar debat met Paul Cliteur, die er meermalen openlijk blijk van geeft zeker te weten dat er geen God of god bestaat. Van Cliteur is ook de uitspraak dat Socrates voor de westerse cultuur belangrijker is geweest dan Jezus. Ouweneel nam de handschoen op, zoals hij dat ook doet in zijn boek De God die is. Daarin noemt hij zichzelf een christen-theïst, iemand die vanuit zijn hele wezen gelooft in de Drie-enige God van de Bijbel.

Op dat existentiële legt Ouweneel voortdurend de nadruk. Mijn Godsgeloof is oneindig veel méér dan een intellectuele kwestie, zegt hij. Het gaat om een diep doorleefde zaak. Het bestaan van mensen wordt er positief door veranderd. Inderdaad hebben zeer veel mensen getuigd dat zij verlost werden van verslavingen, moreel slecht gedrag, misère en ziekten nadat zij zich hadden opengesteld voor het evangelie van Christus. Atheïsten daarentegen zullen moeite hebben ook maar enkelingen te vinden die hetzelfde kunnen zeggen over het effect van hun overgang naar bewust ongeloof.

In Jezus geopenbaard

Toch volstaan volgens Ouweneel allerlei logische argumenten en getuigenissen over Godservaringen – hoe zinvol ook – niet in de discussie met het atheïsme. Hoe kan immers voor iedereen zonneklaar worden aangetoond dat zulke ervaringen afkomstig zijn van een buiten het eigen bewustzijn functionerende werkelijkheid? Wezenlijk in het debat is daarom de vaste overtuiging dat de levende God zich aan de mens heeft bekendgemaakt.

Natuurlijk wordt in de discussie dan onmiddellijk de vraag gesteld hoe de theïst weet dat dit laatste inderdaad is gebeurd. Ouweneel wijst in dat verband op zowel het uitwendige getuigenis van de Bijbel dat zij Gods Woord is, als het inwendige getuigenis van de Heilige Geest (in het hart van de gelovige). Omdat de Koran daarentegen ,,in verregaande mate berust op een verdraaiing van de zoveel oudere bijbeltekst’’ kan Ouweneel het heilige geschrift van de moslims ,,niet serieus nemen als goddelijk boek’’.

Hij benadrukt dat de Persoon van Jezus de ,,meest indrukwekkende, meest indringende manier’’ voor God is om zich te openbaren. Jezus kwam in eigen Persoon tot ons. Het hoofdstuk over Christus vormt naar mijn mening het hoogtepunt van Ouweneels boek.

Steun in de rug

Ouweneel heeft veel gaven van God gekregen. Ik ken hem als prettig in de omgang, geestig, een boeiend spreker, veelzijdig, iemand die altijd wat te vertellen heeft. Intellectueel mag hij er zijn. Hij promoveerde in drie wetenschappelijke disciplines: natuurwetenschappen, filosofie en theologie. Zijn belezenheid is indrukwekkend. Hartverwarmend is daarbij zijn overtuiging dat ook de wetenschap ingebed dient te zijn in bijbelse wijsheid en de hoogste waarheden niet bij een of andere wetenschap te vinden zijn.

Ouweneel zegt zijn apologetische boek vooral te hebben geschreven voor hen die ten aanzien van theïstische dan wel atheïstische ideeën hun mind nog niet hebben opgemaakt. ,,Hun vraag ik zich open te stellen voor de feiten en argumenten die in dit boek naar voren worden gebracht.’’ Duidelijk lijkt me echter dat De God die is door een bredere lezerskring gebruikt kan worden. Juist met het oog op de mogelijk wijdverbreide schroom bij christenen hun hoop in Christus naar buiten toe te onderbouwen en te verdedigen (1 Petr. 3:15) is het plezierig dat ons nu steun in de rug wordt gegeven door het vele materiaal dat Ouweneel aandraagt. 

In niet altijd even eenvoudige hoofdstukken – Ouweneel schrijft overigens toegankelijk – loopt de auteur al discussiërend een aantal zogenaamde ‘godsbewijzen’ langs. Daarbij komen we uiteraard Thomas van Aquino tegen en worden we geconfronteerd met de gedachte dat er een god moet zijn omdat a) er wel een oneindige eerste oorzaak moet zijn, b) de wereld een ontwerp vertoont en c) onze morele overtuigingen een Morele Wetgever vooronderstellen. Ook gaat Ouweneel in gesprek met Sigmund Freud, die stelde dat God niets anders is dan een onbewuste wensdroom (projectietheorie).

Beperkt waarnemingsvermogen

Sterk is Ouweneels waarschuwing toch vooral oog te hebben voor de beperkingen van de natuurwetenschap en de overtuiging dat de grens van onze kennis van de werkelijkheid identiek is met de grens van onze zintuiglijke vermogens. Ik genoot in dat verband van de illustratie over de bijziende spinnen in het bos, gebruikt om aan te tonen dat er veel méér is dan wij kunnen zien, voelen, tasten en begrijpen. De boswachter is er echt wel. Maar het waarnemingsvermogen van de spinnen is te beperkt. Hoe waar overigens is Ouweneels constatering dat als regel alleen zij die God graag willen zien, Hem zullen gewaarworden.

Niemand die in apologetiek geïnteresseerd is – en waarom zouden wij dat niet allemaal kunnen zijn? – kan heen om De God die is. Ouweneel gaat in op het probleem van het lijden en het evolutiedenken, terwijl aan het einde zestien bekende atheïstische vragen worden beantwoord. Een appendix over een tijdens een dienst van Jan Zijlstra genezen moeder en zoon vormt het slot van dit waardevolle boek.

Willem J. Ouweneel, De God die is, waarom ik geen atheïst ben, Uitgeverij Medema, Vaassen 2005, paperback 309 blz., € 17,95
 


2. Zoeklicht - april 2005

Boekrecensie door Feike ter Velde

Er is een onlangs een boek verschenen van Dr. WJ. Ouweneel dat vooral de rationele argumenten van het christelijke geloof op moderne en wél doorwrochte wijze verwoordt. Dit helpt buitengewoon om het gesprek met de wereld aan te gaan vanuit de kerk. Hij voerde een publiek debat met de heidense filosoof Paul Cliteur. Er zijn er weinig die dit aandurven omdat de argumenten ontbreken. Dit boek, "De God die is Waarom ik geen atheïst ben" biedt meer dan voldoende handvatten op allerlei terrein, om het christelijke geloof te verdedigen in een niet christelijke wereld. Niet simpel, wel goed toegankelijk voor christenen die het gesprek met de wereld niet ontvluchten en in de geestelijke strijd durven te staan. Vandaar: van harte aanbevolen! 


1. Nederlands Dagblad - 3 juni 2005

De God die is. Waarom ik geen atheïst ben
Willem J. Ouweneel
Uitg. Medema Vaassen, 2005; 310 blz., € 17,95

RECENSIE DOOR HENK HOKSBERGEN




De mens is geen brein op benen

Onvoorstelbaar! De reacties van de niet christelijke partijen op opmerkingen van minister Van der Hoeven over schepping en evolutie zijn nauwelijks te geloven. De hautaine opmerkingen getuigen van beperkte geesten die nog altijd denken dat 'de' wetenschap het laatste woord heeft. Alsof de evolutietheorie een antwoord heeft op alle vragen. En alsof er niets anders kan bestaan dan wat wij met ons verstand kunnen beredeneren. Wat een kleine wereld is dat, voor wie de grens trekt bij zijn eigen verstandelijke vermogens.

Dergelijke gedachten kwamen bij me boven toen ik een verslag las van het debat in de Tweede Kamer. Ik was juist bezig met het jongste boek van prof. dr. dr. dr. Willem J. Ouweneel: De God die is. Het gaat precies over de dingen die in Den Haag aan de orde waren. Ouweneel had me net weer duidelijk gemaakt, hoezeer de leer van de evolutionisten zelf een ideologie is en beslist geen wetenschappelijke theorie. Een Amerikaanse hoogleraar in de biologie heeft het neodarwinisme, dat de evolutietheorie verdedigt, ooit omschreven als "een kleine twintigste eeuwse religieuze sekte binnen de uitzwermende religieuze overtuiging van de Angelsaksische biologie". En ziedaar, in mei 2005 hadden de sektariërs aan het Binnenhof in Den Haag het hoogste woord.

Terug naar Ouweneel. Hij schuwt het debat niet. Integendeel, hij gaat enthousiast met zijn tegenstanders in discussie. Dat proef je in zijn boek, dat als ondertitel heeft: Waarom ik geen 
atheïst ben. Hij confronteert zich, op persoonlijke wijze, met de atheïstische opvattingen. Zijn boek is niet bedoeld om alle atheïsten te overtuigen. Ouweneel mikt op één genre atheïsten, namelijk degenen die openstaan voor argumenten van gelovigen. Hij noemt ze de zachte of sceptische atheïsten, in onderscheid van de cynische atheïsten die bij voorbaat weten dat alleen zij gelijk hebben.

Nu denk ik dat het met die doelgroep in de praktijk een beetje anders zit. Atheïsten, cynisch of sceptisch, zullen zich niet massaal op dit boek storten. Aannemelijker is dat vooral christenen willen weten wat Ouweneel te bieden heeft. Zij worden immers geconfronteerd met aanvechtingen, van binnenuit of van buitenaf, die vaak te maken hebben met verstandelijke twijfels. We leven vandaag in een klimaat dat aan 'de' wetenschap het absolute primaat toekent bij het beantwoorden van de waarheidsvraag. Dan is het voor een gelovige christen verdraaid handig om een superwetenschapper (theoloog, bioloog, filosoof) aan jouw kant te hebben die je helpt allerlei lastige vragen te beantwoorden. En laat ik maar eerlijk zijn: zo heb ik zelf het boek ook gelezen.

Ik voeg er meteen aan toe dat het me echt heeft geholpen. Ondanks een aantal momenten van grote of kleine irritatie. Allereerst sluit ik dan aan bij de nogal brede aandacht die er recent in de pers is geweest voor Ouweneels enthousiasme voor gebedsgenezingen. Dat komt in dit boek ook weer terug, zij het niet dominant. Hij noemt bekerings-, genezings en opwekkingsverhalen verreweg de meest effectieve argumenten voor het bestaan van God. Hij is enthousiast over de velen in Latijns Amerika die wonderen en tekenen ervaren, daarbij niet vermeldend dat juist op dit continent het geloof zo vaak vermengd is met bijgeloof.


Het tweede: een onnodige sneer naar de zogenaamde traditionele kerken, via de mond van een door Ouweneel beschreven bekeerling. In die kerken ontdekte de betrokkene niet minder dan mensverheerlijking, bijbelkritiek, introversie, gierigheid, zelfzucht, groepsdenken, en dergelijke. Ach, waren deze zonden onder de christenen beperkt tot de door Ouweneel bedoelde kerken, hoeveel mooier zou de wereld eruit zien.

Ten slotte: ik vind het altijd zo fijn wanneer iemand tot grote intellectuele prestaties in staat blijkt zonder dat hij dat zelf vertelt. Ouweneel vertelt wel hoe hij al op jonge leeftijd in korte tijd een succesvolle brochure schreef die in vele talen werd vertaald en luid geprezen werd door een vermaard theoloog. Elders in het boek meldt hij dat hij de Bijbel in de grondtalen leest, elke pericoop van de Bijbel bestudeerd heeft en over elke bladzijde gepreekt. Onnodige zelfverheffing voor deze boodschap: al ben je nog zoveel met de Bijbel bezig, het Boek blijft je inspireren.

Rationalisme

Eén groot thema keert telkens terug in Ouweneels boek: er is geen enkele goede reden waarom je alleen zou aanvaarden wat logisch te vatten is. De mens is niet slechts een brein op benen. Het verstand, de logica, het intellect het is maar een deel van de mens. De wereld bestaat niet slechts uit het waarneembare. Er zijn ook dingen die je met je zintuigen niet kunt vatten, de metafysica. Ouweneel benadrukt dat hij metafysica belangrijker vindt dan wetenschap. En vervolgens is religie belangrijker dan metafysica, omdat religie het hele wezen van de mens raakt.
Ouweneel noemt het rationalisme een van de grote plagen van onze westerse denktraditie.

Daardoor heeft de wetenschap een ongekende prioriteit gekregen. Voor velen geldt zij als het eind van alle tegenspraak. En dat terwijl elke wetenschap maar een klein stukje van de werkelijkheid bestudeert en verklaart. Vooral de natuurwetenschap heeft in onze samenleving een allesoverheersende rol gekregen. Mensen denken al gauw dat wetenschappers het allemaal wel weten. Zo heeft het naturalisme, dat alles verklaart uit de natuurlijke werkelijkheid, een sterke positie gekregen. Wat de menselijke persoon en zijn bewustzijn betreft, wordt alles teruggebracht tot de werking van de hersenen. Extreem gezegd: de mens is niet meer dan de wijze waarop kleine atoompjes in zijn hersenen hem aansturen.

Ouweneel bestrijdt dat, onder meer met een verwijzing naar de liefde. Hij betrekt er een verhaal van de bekende apologeet Francis Schaeffer bij. Die ontmoette ooit op een schip een jong en zwaar verliefd stel dat net getrouwd was. Schaeffer raakte met de man in discussie over het geloof. De jongeman bleef maar het atheïsme en het naturalisme verdedigen: alle gevoelens, ook het geloof, zouden een kwestie van biochemische reacties zijn. Waarop Schaeffer aan het eind van de avond tegen hem zei: "Bedenk dat als u straks uw vrouw in de armen houdt, al uw liefde en genegenheid voor haar slechts mechanische bewegingen van atomen en moleculen zijn en absoluut niets méér."

Bewijzen

Over het geloof hoef je niet alléén maar te zeggen: het is een kwestie van geloof, je kunt het niet verstandelijk uitleggen. Nee, er valt niks te bewijzen, maar over het geloof kun je óók verstandelijk praten. Daarom heeft Ouweneel niets tegen de ratio, hoezeer hij het rationalisme bestrijdt.
Het atheïsme is echter ook een geloofskeuze. Iemand kiest voor het niet bestaan van God en voor de ratio als het hoogste beginsel, vanuit een diepmenselijke, niet bewijsbaar juiste aandrang. Het is het zoeken (en naar men meent: vinden) van een laatste zekerheid, een zegt Ouweneel Laatste Grond.

Het bestaan van God is niet te bewijzen. Maar als je er goed over nadenkt, is het veel aannemelijker dat Hij wel bestaat dan dat Hij niet bestaat. Waarom dat zo is, maakt Ouweneel duidelijk. 


www.vergadering.nu