www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Degeneratie
het einde van de evolutietheorie
Peter M. Scheele 
UitgeverBuijten en Schipperheijn B.V. 1997
ISBN 9789060649381
239 pag.
Paperback
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...
of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Er is degeneratie!
Dit is een opzienbarend boek. Het laat zien dat het leven degenereert. In kwaliteit afneemt. Terwijl wij opgevoed worden met het idee dat er een evolutie van voortdurende aanpassing en verbetering zou zijn. Er is ook wel biologische verandering: er zijn tekkels en St. Bernhards en die waren er eerst niet. Die zijn ontstaan door menselijke selectie. In de levende natuur kan zoiets ook gebeuren door natuurlijke selectie. 
Maar in dit boek, Degeneratie: het einde van de evolutie, laat Peter Scheele zien dat op het niveau van DNA deze veranderingen naar beneden gericht zijn, een verlies aan informatie inhouden, of concreter: een verlies aan genen. Veel voorbeelden die gebruikt worden om aan te tonen dat er evolutie is, blijken in werkelijkheid juist voorbeelden van degeneratie te zijn! Zo dreigt de cheetah uit te sterven door pure genetische verarming en degeneratie, is de niet-vliegende aalscholver het vermogen om te vliegen kwijtgeraakt, heeft de koalabeer de genen verloren om er een gevarieerder dieet op na te houden en blijkt de eendagsvlieg het allerlaagste stadium van degeneratie bereikt te hebben: balancerend op het randje van de dood weet hij zich nog net voort te planten. 
Ook onder de mensen is er degeneratie: elke erfelijke ziekte is veroorzaakt door een mutatie in een gen dat oorspronkelijk goed was en dat alle andere mensen ook goed hebben. Onze verre voorouders moeten genetisch 'volmaakt' zijn geweest, in die zin dat ze geen erfelijke afwijking hadden.

'Evolutie' gaat precies de andere kant op dan Darwin dacht: er komen geen nieuwe genen bij, maar er verdwijnen er steeds meer. Darwin kon niet beter weten: in zijn tijd was er nog niets bekend over DNA, genen en hoe erfelijkheid in elkaar stak. Maar dit feit, dat de biologische verandering genetische verarming en ook degeneratie inhoudt, betekent wel het einde van de evolutietheorie.

http://creatie.info/recensies/427-degeneratie.html


1. IHAO - 4 april 2006 - http://ihao.deds.nl (pdf)...

Degeneratie - het einde van de evolutietheorie

Boekrecensie door Sander

Degeneratie is een boek waarin Peter Scheele uitlegt dat het een biologische onmogelijkheid is dat wij als mensen evalueren tot een hoger/intelligenter/beter soort, maar dat we eerder nog degenereren tot een minder goede soort. Peter kijkt vooral naar de onmogelijkheden van de evolutietheorie op biologisch/genetisch vlak.

Na de inleiding legt Peter uit wat de evolutietheorie inhoud: "er is een overdaad aan nakomelingen + leefmilieus veranderen voortdurend en geleidelijk + er is spontane en oneindige variatie in het nakomelingschap = dieren die het minst aangepast zijn sterven uit, die het best aangepast zijn overleven". Verder legt Peter nog uit waarom de evolutietheorie zo populair is.

Het volgende hoofdstuk "wat Darwin niet wilde weten" gaat over hoe bepaalde genetische eigenschappen d.m.v. genen in ons DNA zitten en doorgegeven worden aan ons nageslacht. Hierin komt naar voren dat overerving van eigenschappen volgens bepaalde patronen verlopen.
 
In het volgende hoofdstuk "de mutatietheorie" worden nog een aantal basisprincipes van de biologie uitgelegd, waaronder wat mutaties zijn. In de volgende hoofdstukken komen we deze mutaties, wat in wezen kleine spontane veranderingen/beschadigingen in het DNA zijn, weer tegen. Er word ook uitgelegd dat natuurlijke variatie, zoals de kleur van de ogen, niet wordt veroorzaakt door mutaties. Er word uitgelegd dat er ook geen betere software ontstaat door
kopieer fouten bij het kopiëren van een cd.

In het volgende hoofdstuk begint de eigenlijke kern van het boek. Tot nu toe was het meer uitleg van biologische principes, zodat het boek door mensen die niet van biologie afweten ook kan worden gelezen. Er worden hier een aantal zaken puntsgewijs genoemd en benoemd onder bepaalde verzonnen namen. Eerst word het principe van (koning)entropie uitgelegd. Dit komt er op neer dat de natuur vanuit zichzelf naar chaos streeft. Neem een bak met aan de ene kant 50 blauwe ballen en aan de andere kant 50 rode. Wanneer je gaat schudden, zullen de ballen door elkaar raken. De ene keer zullen er aan de ene kant van de bak iets meer van de ene kleur zijn, dan de andere keer. Maar de kans is astronomisch klein dat ze weer spontaan gescheiden worden. Verder komen de toevallige mutaties weer terug, die maar in 1% wat nuttigs doen en in 99% ellende zal veroorzaken, (nar)toeval, (engel)natuurlijke selectie, het verschil tussen micro- en macro-evolutie met alle vragen die hierbij gesteld zouden kunnen worden. Heeft macro-evolutie plaatsgevonden? In dit hoofdstuk zijn veel situaties aanwezig uit boeken die over de evolutietheorie gaan. Maar de eerlijke lezer zou nu toch zijn vraagtekens moeten gaan plaatsen bij de evolutietheorie.

Vervolgens gaat de schrijver kijken naar genengroei, een voorwaarde voor macro-evolutie. Er word uitgelegd dat levende organismes als het ware met sleutels en sloten werkt. Dit houdt in dat wanneer het ene ontstaat, dan moet het andere op datzelfde moment ook mee evalueren zodat het toch nog kan functioneren. Dit is een proces dat erg nauw luistert. Vervolgens komt er een uitleg van het oog. Hier word uitgelegd wat er allemaal voor nodig is om een zeer eenvoudig functionerend oog te hebben. Tevens word er uitgelegd dat alle genen voor deze verschillende oogonderdelen precies op hetzelfde moment moeten evalueren wil het oog functionerend zijn. Dit wordt uitgelegd met een voorbeeld oog waar maar 10 essentiële genen voor nodig zijn. Bijvoorbeeld een gen dat een cel transparant maakt, een gen dat het oog op een beetje logische plaats komt, een gen dat er voor zorgt dat het oog lichtgevoelig is, een gen dat een zenuw aanmaakt. Een gen dat het oog aan de zenuw verbindt. Een gen dat licht in elektrische signaaltjes omzet, enz. Wanneer het oog moet functioneren, moeten al deze genen aanwezig zijn. Als nu een gen door een mutatie verandert, zal dat gen zijn werk niet meer doen en zal het oog niet meer functioneren. Het is in theorie mogelijk dat het gen dat defect was door een mutatie, door een andere mutatie weer zijn functie zal aannemen. Maar deze kans is net zo groot als dat een kopieerfout van software ongedaan gemaakt zal worden door een kopieer fout die erop zal volgen. De wezens die een oog zullen hebben zullen beter kunnen overleven dan de wezens zonder oog. Maar wanneer 1 gen beschadigd is, dan werkt het oog niet meer. Nu staat er op de andere eiwitten geen selectie meer. Het gevolg is dat de functionerende sequenties van die genen nu kunnen gaan veranderen door mutaties. En wat deert het. Het oog functioneert nu toch al niet meer. Het gevolg is dat alle andere genen ook zullen gaan beschadigen d.m.v. mutaties tot een evenredig verdeelde hoeveelheid willekeurige DNA bouwsteentjes (atgc's). Het wordt als het ware gelijk een aan bak waar alle kleuren ballen gelijk verdeeld zullen gaan worden (entropie)). Dit leert dat er door toevalligheid nooit meer een oog kan gaan ontstaan omdat de genen weer allemaal tegelijkertijd goed moeten worden om te kunnen gaan functioneren, waardoor het weer mee zal gaan doen in de natuurlijke selectie (evolutie).




Vervolgens komen er in dit hoofdstuk nog een aantal andere zaken aan de orde. Bijvoorbeeld dat essentiële genen niet kunnen evolueren tot genen met andere functies. Ook komt naar voren dat genen binnen een soort helemaal niet variëren. Vervolgens komst er een hoofdstuk waar de schrijver op zoek gaat naar andere mechanisme voor het ontstaan van nieuwe genen, gevolgd door een faq-hoofdstuk en een soort samenvattend hoofdstuk waar een aantal punten worden samengevat met helemaal aan het einde een brief aan C. Darwin, waarin Scheele aan hem schrijf dat hij er naast zat. Wel grappig. 
Het tweede gedeelte van het boek gaat over de degeneratie. Tevens wordt er in dit deel uitgelegd hoe we alle variatie moeten verklaren die we waarnemen. Er wordt hier uitgelegd hoe soorten uit moeder en oersoorten ontstaan zouden kunnen zijn en waar de grenzen hier liggen.

Het boek sluit af met een hoofdstuk: de mens is geest.
Het boek degeneratie is door elkaar genomen een goed boek. Het is best leuk geschreven. Leuk zijn de kansberekeningsommetjes die de onmogelijkheid van het ontstaan van nuttigheid door toeval wil aantonen. De basisprincipes van de biologie/genetica worden duidelijk uitgelegd zodat het boek ook voor een leek redelijk goed te begrijpen is. De opbouw is logisch en de argumenten die tegen de evolutietheorie ingebracht worden zijn goed te begrijpen en logisch. Zelf was ik al enigszins thuis in de basisprincipes van de biologie/genetica waardoor ik het goed kon begrijpen. Peter beschrijft in zijn tweede gedeelte van het boek zijn degeneratietheorie. Hij legt hier uit dat alle soorten uit een beperk aantal basis soorten ontstaan zijn. Zelf vind ik het jammeer dat hij dan niet ook een paar sommetjes maakt of het mogelijk is om al die basissoorten in een ark te krijgen, zoals dat in Genesis beschreven wordt. 
Maar aan de andere kant heeft Scheele de bijbel redelijk buiten dit boek willen houden. Als je de titel van het boek op internet intypt, zijn er altijd weer mensen die wel weer een speld tussen argumenten die in dit boek door Peter worden aangedragen, weten te steken. Helaas is m'n biologie/genetica kennis ook weer niet zo groot dat ik kan beoordelen wie het bij het rechte eind heeft. Maar voor m'n gevoel zijn het ook vooral meer mensen die gewoon koste wat het kost nooit aan het idee van een God moeten denken. Maar bewijzen kan ik dit niet. 
Peter Scheele heeft onder woorden gebracht wat ik gevoelsmatig al niet vond kloppen aan de evolutietheorie.

http://www.degeneratie.nl/index.asp?PaginaID=1085

 

www.vergadering.nu