www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Allah, de beste der Scheppers
Voorwaar, Allah is de enige God
Walter Tessensohn
paperback/gebrocheerd
€ 16,95
Uitgeverij W. Stonehens, juni 2012
ISBN: 9789491026393
240 blz.,
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Dit is niet een boek over Mohammed of over zijn levenswijze, zijn vrouwen of zijn strijd. Ook gaat dit boek niet over het ontstaan van de Koran en wie het geschreven heeft of geschreven hebben.
Dit boek is een commentaar op wat Allah zegt in de Koran.

Allah zegt dat hij de verschillende Bijbelboeken heeft gegeven, maar dan blijkt dat zijn aanhalingen uit die Bijbelboeken op alle belangrijke punten niet kloppen. Allah zegt dat hij op de Sinaï het verbond sloot met Israël, maar hij kent de Tien Woorden (Tien Geboden) van dat verbond niet. Allah zou Jezus het Evangelie gegeven hebben, maar Allah kent het Evangelie niet…

De geschiedenis van de geboorte van Jezus is een vreemd en schimmig verhaal geworden in de Koran. Jezus is niet de zoon van Allah, zegt Allah zelf en de reden hiervan is dat Allah geen gemalin heeft. Hierin ligt het bewijs dat Allah niet God kan zijn, omdat God wel in staat is een zoon te verwekken zonder gemalin. Allah is derhalve niet almachtig.
Allah snapt niet dat de eniggeboren Zoon van God er altijd al is geweest en dat de geboorte als mens nodig was omdat Hij een lichaam (aan dat der zonde gelijk) nodig had om voor de zonden te kunnen sterven.

Allah heeft geen motief voor en geen plan met de schepping. Allah zou de mens geschapen hebben om hem een zinloos leven te laten leiden en om hem daarna dood te laten gaan. Volgens Allah is de dood er niet gekomen door de zonde. De dood was inbegrepen bij ‘zijn’ schepping. Zonde is een vaag begrip bij Allah. Zonde is iets wat je begaat tegen je eigen ziel. Allah eist van de moslims dat zij ongelovigen en afgodendienaren doden. Joden en christenen moeten – als ze al niet gedood worden – beschermgeld betalen en zij dienen onderdanig te zijn aan moslims. Het hiernamaals moeten de ‘gelovigen’ verdienen door handelingen te verrichten, verplichtingen na te komen en te strijden (lees: te doden) voor de zaak van Allah, er is dus geen sprake van genade. Het heil dat Allah belooft, bestaat uit het toegelaten worden in tuinen waar rivieren doorheen stromen en dat je kleding van zijde aan hebt en omhangen bent met gouden armbanden en parels. De mensen die hier zouden rondlopen hebben gedood en zijn gedood voor de zaak van Allah.

De Islam heeft geen inhoud; het is een gewelddadige en zielloze religie.
Een saillant detail is dat de Koran aangeeft waar de dienst aan Hubal, de maangod, transformeert naar de Islam!


1. Nederlands Dagblad - 21 september 2012 - www.nd.nl

Zijn God en Allah dezelfde?

Boekrecensie door Dick Schinkelshoek

De Amerikaanse evangelicale theoloog Miroslav Volf schreef een dik boek over Allah. Christenen en moslims, is zijn conclusie, aanbidden dezelfde God. Ondanks alle verschillen. De vraag is of je met die uitkomst iets opschiet.

Allah. Het antwoord van een christen.
M
iroslav Volf - Uitg. Van Wijnen, Franeker 2012. 328 blz. € 24,95

Zonen van Ismaël. Rode draden in de christelijke beoordeling van de islam.
Jacob Hoekman
. Uitg. De Banier, Utrecht 2012. 255 blz. € 16,50
              Zie ook de recensie in het RD...

Allah, de beste der Scheppers. Voorwaar, Allah is de enige God.
Walter Tessensohn
. Uitg. Wes Stonehens, Heiloo 2012. 250 blz. € 16,95

Hoe is het mogelijk dat na de komst van Jezus Christus en de uitstorting van de Heilige Geest nóg een religie op het wereldtoneel verscheen? Eentje die bovendien uitermate succesvol bleek – militair en missionair. Wie de reacties van christenen op veertien eeuwen islam overziet, krijgt vooral deze vraag op zijn bord.

Er zijn verschillende antwoorden op die vraag mogelijk, laat Jacob Hoekman zien in zijn recent verschenen boek Zonen van Ismaël. Hoekman schrijft als journalist van het Reformatorisch Dagblad geregeld over de islam. Christenen hebben in de geschiedenis de islam beurtelings beschouwd als christelijke sekte, als ‘natuurlijke religie’ (opkomend uit het verlangen naar God dat ieder mens – christen of niet – nu eenmaal heeft), als een verschijningsvorm van de antichrist of als duivelse godsdienst. Meestal komen deze christelijke visies op de islam door elkaar voor, laat Hoekman in zijn mooie historische overzicht zien. Vooral de laatste twee – de islam als antichrist en als duivelse godsdienst – liggen dicht bij elkaar.

Hoe je ook tegen de islam aankijkt – christenen zijn er overduidelijk niet uit – je zult met moslims moeten samenleven. Dat is de insteek van de bekende evangelicale theoloog Miroslav Volf in zijn boek Allah. Het antwoord van een christen. Volf groeide op in Joegoslavië. De oorlog die in zijn geboorteland in de jaren negentig werd uitgevochten, maakte Volf van dichtbij mee. Precies deze strijd tussen Serviërs, Bosniërs en Kroaten was sterk godsdienstig gekleurd (Servisch-orthodox tegen islamitisch tegen rooms-katholiek). Dit nooit meer, is de grondtoon in zijn boek Allah. Het antwoord van een christen. Hoe verschillend christenen, joden en moslims ook zijn, en hoezeer hun waarheidsclaims soms ook tegenover elkaar staan (Volf zelf benadrukt zeer dat je alleen door Jezus Christus gered kunt worden, maar dat is niet de kern van zijn boek), je moet volgens de naar Amerika geëmigreerde theoloog en zoon van een pinkstervoorganger overeind houden dat alledrie bidden tot dezelfde God.

De Turk voor Wenen
Waarom vindt Volf dat zo belangrijk? Omdat geloven in dezelfde God (‘Nogmaals, ondanks alle verschillen die er zijn’) het naleven van dezelfde waarden impliceert. Alleen op die manier kun je de kloof tussen christenen en moslims die nu sterk vijandig tegenover elkaar staan, ietsje kleiner maken – betoogt Volf. Want daarmee is de strijd tussen christendom en islam geen strijd tussen twee goden, maar tussen twee groepen mensen die het weliswaar oneens zijn over hoe je God op de juiste wijze aanbidt, maar die het wel hebben over een en dezelfde God. Je kunt elkaar niet de hersens inslaan als de God die je allebei aanbidt niet alleen zelf genadig en barmhartig is, maar dat ook nog eens van zijn mensen eist.

Hoe mooi en wenselijke die gedachte misschien ook is, dat maakt hem nog niet automatisch waar. Als het nu eenmaal zo is dat christenen en moslims verschillende goden aanbidden, dan moet dat gezegd kunnen worden – hoezeer dat het onderlinge samenleven wellicht ook bemoeilijkt. De waarheid gaat boven alles.

Dat beseft Volf ook. Daarom doet hij bladzijden lang erg zijn best om aan te tonen dat God en Allah dezelfde zijn. Hij vindt steun voor zijn gedachte bij veel theologen in de geschiedenis. Zelfs de reformator Maarten Luther, die zich fel uitliet over ‘de Turk’, schoor heidenen en moslims niet over één kam, betoogt Volf. Heidenen kennen God niet, moslims kennen Hem wel maar aanbidden Hem op de verkeerde manier.

Hoekman laat overigens zien dat Luther helemaal niet zo consequent was in zijn visie op de islam, en zich behoorlijk liet leiden door de politieke ontwikkelingen. In 1529 stonden de Turken voor Wenen, en hield de hele christenheid het hart vast.


Naast historische argumenten diept Volf uit wat zowel de Bijbel als de Koran zeggen over Gods eigenschappen en over zijn geboden. Zowel wie God is als wat Hij gebiedt, komen in beide religies goeddeels overeen. De grote kloof tussen christenen en moslims (en joden) is het geloof dat in Jezus God zelf naar de wereld kwam en dat Hij stierf voor de redding van mensen. Hoe fundamenteel dat verschil ook is, je kunt volgens Volf op grond daarvan niet concluderen dat het ‘dus’ om twee verschillende goden gaat.

Niemand komt tot de Vader
Diametraal tegenover staat een boekje van de Alkmaarse evangelische voorganger Walter Tessensohn (uitgegeven via zijn eigen uitgeverij Wes Stonehens, een anagram van Tessensohn’s achternaam en voorletter). Tessensohn haalt fel uit naar de Koran en Allah. ‘Ik ben verbijsterd over de brutaliteit van Allah dat hij zich uitgeeft voor God, de Schepper van hemel en aarde en dat hij beweert dat hij de diverse Bijbelboeken heeft gegeven, terwijl hij nergens die Bijbelboeken goed aanhaalt.’ Allah is niet God, hij is een grote misleider die via Mohammed godslasterlijke praat verspreidt. In het schema van Jacob Hoekman hangt Tessensohn overduidelijk de visie aan dat de islam een duivelse godsdienst is.

Het grootste argument van de evangelische voorganger in het wat rommelig vormgegeven boek is dat Allah de boodschap van God vervalst. Moslims beschuldigen op hun beurt joden en christenen van hetzelfde: ze zouden de wet en het evangelie gecorrumpeerd hebben. Zo kom je geen steek verder, want overtuigen doe je er niemand mee.

De vraag is echter ook of de positie van Volf christenen zo veel verder helpt. Hoekman voegt aan Volfs betoog een argument toe: steeds duidelijker wordt het dat je het ontstaan van de islam en het optreden van Mohammed niet los kunt zien van wat, in de zevende eeuw, christelijke sekten en joodse gemeenschappen op het Arabische schiereiland geloofden. Wat de islam vandaag ook is, ze begon in ieder geval als sekte verwant aan het christelijk geloof.

Stel nu eens dat Volf gelijk heeft, en God en Allah zijn dezelfde. Garandeert dat werkelijk een gelukkiger samenleven? De geschiedenis laat zien dat ook christenen onderling uitstekend in staat zijn gebleken elkaar in Gods naam de hersens in te slaan. Om van de eeuwenlange agressie tegenover de joden nog maar te zwijgen.

Maar ook geloofsmatig maakt Volfs opgetogen conclusie weinig verschil: islam en christendom zijn gewoon verschillende godsdiensten. ‘Niemand komt tot de Vader dan door Mij’, zegt Jezus in het Johannesevangelie (en Volf onderstreept dat!). Precies zo claimt Mohammed het laatste ultieme woord van God te spreken. Of God en Allah nu dezelfde zijn of niet, uiteindelijk moet je toch kiezen tussen Jezus en Mohammed.

Tragisch
Aan het einde van zijn boek blijkt dat Volf ook een (mooie!) missionaire beweegreden heeft: kun je Jezus als je redder omarmen en moslim blijven. Ja, zegt Volf. Daarvoor hoef je niet een of andere vorm van (westers) christendom aan te nemen. Hij bespeurt voor die gedachte onder moslims een toenemende openheid.

Hoekman is in zijn heldere boek minder optimistisch over die openheid van de islam voor Jezus. De islam als aparte godsdienst is mede ontstaan rond de kerngedachten dat God géén zoon heeft, dat Jezus niet aan het kruis gestorven is, en dat er sindsdien nóg een openbaring nodig was. Ook als je positief vaststelt dat Mohammed de heidense Arabische volken leidde naar het geloof in de ene God, moet je toch concluderen dat het eindresultaat iets tragisch heeft: juist de nadruk op het geloof in de ene God leidde tot een bijna onoverbrugbare afstand tot zijn zoon, Jezus Christus.

Christenen zijn in elk geval nog niet klaar met de islam. Misschien is wel het grootste probleem van christenen dat de islam voor hen, zoals de zendingswetenschapper Hendrik Kraemer ooit uitdrukte, ‘veel te uitsluitend een ergernis, en veel te weinig een raadsel, een stil makend raadsel, is geworden’.

www.vergadering.nu