www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


De tovenaar en de dominee
Over de verschijning van God
Henk Vreekamp
Boekencentrum
320 pag., € 19,90.
ISBN: 9789023924432
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...
of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

‘In het dorp stond hij bekend als tovenaar, mijn overgrootvader. Tovenaars wekken mateloze nieuwsgierigheid. Zij kunnen wat gewone mensen ook graag zouden kunnen. Omdat zij in geval van brand de wind kunnen laten draaien wég van de bedreigde boerderij, doe je maar al te graag een beroep op hen. Maar ze worden ook gemeden als de pest. Zij kunnen wat gewone mensen liever niet kunnen...’ 

De verschijning van God is een mysterie. Uitgerekend dit mysterie loopt voortdurend gevaar bekneld te raken tussen mythische verhalen aan de ene en mystieke ervaringen aan de andere kant. 

Zigzaggend tussen trendgevoelige spiritualiteit en beproefde vormen van magie zoekt de kerk het geheim van Gods verschijning ruimte te geven. Daartoe is nodig dat die kerk grondig inzicht heeft in haar heidense afkomst en inslag. Tegelijkertijd is zij in dit eerbiedigen van het mysterie van de openbaring onopgeefbaar verbonden met Israël. 

In De tovenaar en de dominee staat de tovenaar voor het heidendom dat zich blijft aandienen in aloude mythen en gloednieuwe mystiek. De dominee is bij uitstek bewaker van het christelijk mysterie. Hun dorp is de geboorteplek van de auteur. Deze keert terug naar die plek en speurt in de kerk van zijn jonge jaren naar sporen van openbaring. Die terugkeer bezegelt het onontkoombare afscheid van de bestaande kerk. Maar juist dan ontdekt hij tot zijn grote verwondering hoe de verschijning van God een mysterie is.


1. CV-Koers - september 2010

Wij zijn uit de heidenen

God openbaart zich in zijn volk en in Christus, maar Hij laat zich niet vangen. Toch is dit wat mensen vaak proberen, stelt Henk Vreekamp in zijn nieuwste boek. Die heidense reflex blijft
christenen plagen.

Recensie door Tjerk de Reus

Op een lichtbewolkte lentedag valt Henk Vreekamp (1943) in slaap onder een jeneverbes, op het Kootwijkerzand. In zijn slaap krijgt hij een visioen, een beeld, een droom - wat is het precies? In elk geval beseft hij meteen dat hij zich bevindt in het oerlandschap van de Veluwe: in Midgaard. Hij kijkt rond, neemt het woeste landschap in zich op en proeft hoezeer de atmosfeer is doordrenkt van goden en sacrale krachten. ‘Aan de horizon is de oude Thor verschenen. Grimmig en grommend komt hij dichterbij, de dondergod. Onweer ophanden. Langs zwarte luchten daalt hij zigzaggend neer. Bliksem alom in het zwerk.' 
Dan wordt Vreekamp weer wakker. Hij noteert: 'Slaperig kijk ik uit over de vlakte van het Kootwijkerzand. De droom heeft een lang sluimerende nieuwsgierigheid klaarwakker geroepen. Alles wil ik nu weten over de geschiedenis van het verdwenen dorp.' 
Deze aantekeningen neemt hij op in zijn nieuwe boek, De tovenaar en de dominee.

Als lezer krab je je wel even achter de oren. Waar gaat dit over? Lees ik hier nu een roman, of een verslag van een hoogstpersoonlijk visioen? De emerituspredikant vertelt: „Dit boek is inderdaad heel persoonlijk gekleurd. Het is een vervolg op mijn boek Zwijgen bij volle maan uit 2003. Inhoudelijk zijn beide boeken sterk verwant. In Zwijgen bij volle maan kwam het Germaanse heidendom aan de orde, in confrontatie met het Evangelie. Op dat spoor ben ik verder gegaan. Ik breng nu het dorp waarin ik opgroeide in beeld en ook mijn voorouders. Je kunt wel nagaan dat dit een spannende onderneming was. Het bleek voortdurend ook te cirkelen rond de vraag wie ik zelf ben, gezien deze komaf."

Duistere dorpsrand
Het persoonlijke karakter van deze onderneming komt in het boek op allerlei manieren aan bod. In cursieve teksten schrijft Vreekamp in de ik-vorm. Bijvoorbeeld over de wereld van zijn jeugd, toen er nog geen elektriciteit was en geen telefoon. Wel veel duisternis, zeker aan de rand van het dorp, waar zijn ouderlijk huis stond: 'Een wereld van magie en gezichten, van angsten en rillingen. Een mythische wereld. Nog ken ik die wereld, ze spookt nog altijd na. De geheimzinnige stormwind in de herfst. De onbestemde geluiden van de nacht.' 

Persoonlijk is ook de schrijftrant van Vreekamp. Hoewel hij zich danig verdiept heeft in talloze studies die iets met zijn onderwerp te maken hebben, zal hij nooit een systematicus in de klassieke zin van het woord worden. Verhalen rijgen zich aaneen in Vreekamps betoog. Hij legt graag dwarsverbanden, soms liever suggererend dan hardop en expliciet. De lezer moet per slot van rekening ook iets hebben om over na te denken.

Toch wekt het boek niet de indruk dat het slechts interessant is voor ingewijden en familieleden van Vreekamp. Het is door en door een theologisch betoog. Dat geldt ook als Vreekamp de religiositeit van zijn familie in kaart brengt. Hij vertelt over zijn overgrootvader, over wie tal van wonderlijke verhalen de ronde deden. Hij zou een tovenaar zijn geweest, een man met magische krachten. Vreekamp: „Het is nog maar heel even geleden dat magie en tovenarij een normaal onderdeel vormden van de vertelcultuur op de Veluwe. Het hoort bij het heidendom, bij de oorspronkelijke religiositeit van onze voorouders."


width="1" height="1"
Van huis uit Germaans
Vreekamp is ervan overtuigd dat het essentieel is om besef te hebben van deze oorspronkelijke religiositeit, die hij aanduidt als 'heidendom'. Zijn vraag luidt: hoe kwam het Evangelie ooit terecht in de cultuur en levenssfeer van onze voorouders? „Het Evangelie is geen steriele grootheid. Het kruipt in de huid van mensen die alle kenmerken dragen van de plaatselijke cultuur. Afrikanen ontvangen en 'verwerken' het Evangelie anders dan mensen uit Noord Europa. Wij zijn van huis uit Germanen. Dat stempelt ook onze omgang met het Evangelie." 
„Als het Evangelie komt, levert dat een botsing op. Als je je niet bewust bent van zo'n confrontatie, is het de vraag of het Evangelie 'aangekomen' is. Dat blijkt bijvoorbeeld als we Kerst vieren. Iedereen viert het mee en iedereen vindt het gezellig. Veel mensen gaan dan zelfs voor een keertje naar de kerk. Maar dringt het eigen verhaal van de kerk wel door? Als niemand Kerst als een inbreuk ervaart, is het de vraag of we werkelijk het feest van Christus' geboorte vieren."

Onder de dekmantel van kerk en christelijkheid kan het oeroude heidendom nog altijd een grote rol spelen, meent Vreekamp. In dat geval voegt het Evangelie zich ogenschijnlijk moeiteloos in ons bestaan. Maar juist dan loop je risico's, zegt hij. Welke? „Denk aan recht en gerechtigheid, de centrale bijbelse noties. Het hart van het Evangelie ligt in de verwachting van Gods heil. Het heidendom kent die verwachting niet. Het heidendom spoort je aan om te leven in het hier en nu. Het leven zélf is heilig, is doorademd van een sacrale sfeer: je eigen land, de natuur, zon en maan, je voorouders. Dat alles mag je vereren en dan is het goed. Het Evangelie haalt een streep door die zelfgenoegzaamheid."

Haat tegen de Joden
Vreekamp was van 1984 tot 2002 secretaris van de Raad voor de verhouding van Kerk en Israël, een soort denktank in de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk. Het Joodse volk heeft een centrale plek in zijn theologisch besef. De lijn naar Israël is dan ook snel getrokken. Want de fundamentele verstoring van de heiden komt uitgerekend van dit volk. 

Na het verschijnen van zijn vorige boek Zwijgen bij volle maan zei Vreekamp hierover in cv-koers: „De heiden is iemand die niet gestoord wil worden door de God van Israël. De dichter Guillaume van der Graft heeft het heidendom eens getypeerd als het 'leven dat rust in zichzelf'. Dat is de kern. Het Evangelie roept ons daaruit, om te luisteren naar de stem van de vreemde God, die ons roept naar zijn toekomst. Dat is de weg van de geschiedenis, waarin het gaat om zorg voor de zwakke, om rechte verhoudingen, om het eren van de ware God. In het heidendom dreigt een inhumane trek: recht en gerechtigheid hebben uiteindelijk geen prioriteit, maar zijn ondergeschikt aan handhaving van jezelf, aan het recht van de sterkste. 

Dit begint dus op persoonlijk vlak, in jouw bloedeigen bestaan. Maar je ziet het ook in het groot terug, in de huiveringwekkende geschiedenis van nazi-Duitsland. De waarden van bloed en bodem werden vereerd en golden als richtinggevend. Gerechtigheid jegens de naaste en zorg voor de wezen en weduwen - het respect en de liefde voor de ander - waren daaraan ondergeschikt. Niet vreemd dat juist in deze context de haat zich richtte tegen het joodse volk. De God die dit volk vereert, is de grote verstoring van onze gemoedsrust."

Heilige plaatsen
De ondertitel van Vreekamps nieuwe boek luidt: Over de verschijning van God. Allereerst brengt hij in elf hoofdstukken in kaart hoe God verschenen is op de Veluwe, in het dorp Hoevelaken - waar Vreekamp opgroeide - en in de lijn van zijn eigen voorouders. Vervolgens schrijft Vreekamp elf hoofdstukken onder het kopje: `Verschijning voor God'. Daarin gaat het om de beweging naar God toe. Door het hele boek heen speelt de drieslag mythe, mystiek en mysterie. Die drie staan in een onderlinge spanning. 

Volgens Vreekamp is de kerk de hoedster van het mysterie: God is de Verborgene, die zich openbaart in Israël en in Jezus. Uitgerekend dit mysterie loopt voortdurend gevaar bekneld te raken tussen mythische verhalen aan de ene kant en mystieke ervaringen aan de andere kant - meldt de achterflap. Dit klinkt intrigerend, maar verdient wel enige uitleg. Waarin verschillen mysterie, mythe en mystiek? „Voordat de God van Israël verschijnt, leven mensen in de mythe. Er zijn godenverhalen, de wereld is bevolkt door goede en kwade geesten, er zijn heilige plekken en voorschriften om je aan te houden. Belangrijk hierbij is het besef van eenheid: alles hangt met alles samen.
Goden en mensen zijn verwant. Het leven zelf is goddelijk, evenals de natuur."

Dan komt het Evangelie een dergelijke mythische cultuur binnen. Wat gebeurt er dan? Vooral dit: de eenheid valt uit elkaar, aldus Vreekamp: „Naar bijbels besef is er een groot verschil tussen God en mens. Hij roept ons op recht te doen, alleen Hem te vereren als schepper. De mens is niet goddelijk, beschikt ook niet over een goddelijke vonk, maar is schepsel. De natuur herbergt geen 'enge' geheimen, is ook niet sacraal. Bovendien dient het besef van de geschiedenis zich aan. Het 'hier en nu' is niet voldoende. Zelfgenoegzaamheid is zonde. We zijn op weg naar het Rijk van God."

Dit alles betekent niet minder dan een cultuurshock, weet Vreekamp. Want het past maar slecht bij mensen om te moeten leven met geloof alleen, uit verwachting, met een God achter wie we maar niet de vinger krijgen. Daarom neemt de mythe wraak, luidt Vreekamps analyse. „We hebben behoefte aan aanraking met het goddelijke. Als het oude heidendom ons vreemd is geworden, dankzij de christelijke beschaving, zoekt die behoefte nieuwe wegen. De mystiek biedt een oplossing. Op hoogstpersoonlijk niveau zoekt de mens in de mystiek naar eenwording met het goddelijke. Dat manifesteert zich in allerlei vormen van individuele religiositeit, zoals we vandaag zien. In zekere zin vormt dit een voortzetting van het oude heidendom."

Bevindelijk geloof
Vreekamp kent de geneigdheid tot de mystiek uit zijn eigen familieverleden, maar ook uit zijn eigen leven. „Mijn grootvader was een bevindelijk gelovige. Op bepaalde momenten leefde hij in het besef dat de zichtbare wereld slechts 'schijn' was. De buitenwereld bestond wel, maar het ging hem om het contact tussen God en zijn eigen ziel. In het Nederlandse protestantisme is dit een sterke stroming. Dat Jezus ooit in Betlehem geboren werd, is van secundair belang. Het gaat erom dat Hij in jouw hart geboren wordt! Volgens de theoloog Van Ruler, mijn leermeester, is dit een geweldige ontsporing in het christendom. De ketterijen van de vrijzinnigheid zijn hierbij slechts kinderspel, zei hij."

In discussies op het kerkelijke erf is het ervaren van een 'intieme nabijheid' met God een regelmatig opduikend thema. De ervaring van God door de vernieuwende aanwezigheid van de Heilige Geest speelde de afgelopen tien jaar een grote rol. Valt dit allemaal onder de mystiek, die door Vreekamp met argwaan wordt bekeken? „Ik oordeel niet over het individuele beleefde `goede gevoel' dat mensen ervaren in een kerkdienst, een gebedsmoment of tijdens een geloofsconferentie. Maar daarna? Ga je met die verrijkende innerlijke ervaring weer de buitenwereld in? Heb je oog voor je naaste, voor de wereld om je heen? Ik vind de psalmen wat dit betreft heel belangrijk. Zitten die nog in het pakket? Dat is de lakmoesproef. In de psalmen is de notie 'nabij God te zijn' verbonden met de wereld, met de geschiedenis, met leed en vreugde. Ik heb begrepen dat in tal van evangelische gemeenten de psalmen niet meer gezongen worden. Waarom niet? Passen ze niet in het geloofsklimaat? Als dat het geval is, mag je je de vraag stellen of je met je hang naar innerlijke ervaring niet over een grens bent gegaan."

Mystiek en mythe ontkennen heeft geen enkele zin, benadrukt Vreekamp. „Je moet de leeuw in de bek kijken. In Psalm 82 worden de goden van het heidendom erkend. Ze bestaan! God gaat met hen in gesprek, uiterst kritisch: wat doen zij met kwetsbare mensen, met de wezen en de weduwen? Staan zij in voor recht en gerechtigheid? Dat is een kritische notie, ook richting onszelf. Wij zijn christenen uit de heidenen en kennen die bijbelse noties van huis uit - van 'nature' - niet. Ze komen van buiten op ons af: in het Evangelie, dat onopgeefbaar verbonden is met de Schriften van Israël."

Geef je er rekenschap van dat het heidendom in jou huist, luidt Vreekamps slotsom. „Mythe en mystiek liggen ons na aan het hart, in welke vorm dan ook. Dit inzicht daagt wanneer het eigene van de bijbelse openbaring tot je door begint te dringen."

www.vergadering.nu