www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Hoe mijn geloof de kerk overleefde
Philip Yancey
Uitg. Kok, Kampen
400 blz.; € 29,90
(bij de IZB in Amersfoort € 8,90).


Dit boek is geschreven voor mensen die wel gelovig zijn maar niet kerkelijk. De schrijver laat zien hoe zijn omgang met het werk van een aantal grote schrijvers hem heeft geholpen om geestelijk te overleven. 
Yancey voelt geen behoefte de kerk te verdedigen. 'Als iemand me weer een of ander verschrikkelijk verhaal vertelt over de kerk, zeg ik: 'O, het is nog erger. Dan moet je mijn verhaal horen.' ' 
Toch is hij uiteindelijk geen atheïst geworden, geen vluchteling uit de kerk maar een van haar advocaten. In dit boek laat hij de lezer 13 schrijvers ontmoeten, en vertelt wat hun invloed op zijn leven is geweest. 
Met onder meer hoofdstukken over Martin Luther King, Chesterton, Tolstoi, Dostojewski, Gandhi, John Donne, Frederick Buechner en Henri Nouwen. 
De auteur: 
Philip Yancey schreef eerder onder meer Waar is God als ik pijn heb? 
Oorspronkelijke titel: Soul Survivor 
Vertaler: Margriet Visser-Slofstra 


1. Opbouw - 7 juli 2006

Geloof dat het volhoudt ondanks de kerk

Boekrecensie door Tineke Yürümez, Amersfoort

Philip Yancey, redacteur van het Amerikaanse tijdschrift Christianity Today, is ook in Nederland bekend geworden door boeken als Genade, wat een wonder, Waar is God als ik pijn heb?, Jezus zoals ik hem niet kende, en Op zoek naar de onzichtbare God.

Verfrissende eerlijkheid
Kenmerkend voor Yancey's werk is zijn grote, verfrissende eerlijkheid ten aanzien van geloofsvragen, hoe rauw ze ook mogen zijn: 'Toen ik openlijk over mijn geloof ging schrijven, kwam ik tot de conclusie dat ik slechts één ding te bieden had: eerlijkheid. Ik had tijdens mijn jeugd al genoeg kerkpropaganda gehoord. Ik zou mij vastklemmen aan de positie van een pelgrim, niet aan die van propagandist, waarbij ik het leven met God wilde beschrijven, zoals het daadwerkelijk gebeurde, niet zoals het geacht werd te gebeuren. Niet iedereen is het daar mee eens' (p 339). Toen Yancey een boek wilde publiceren onder de titel Teleurgesteld in God, wilde zijn uitgever liever een positieve insteek kiezen zoals 'Hoe je je teleurstelling in God kunt overwinnen'. Yancey wilde echter koste wat het kost authentiek en herkenbaar blijven, juist voor teleurgestelde mensen. Niets is te gek, ieder mens moet met zijn of haar vragen ergens terecht kunnen zonder met een kluitje in het riet gestuurd te worden. Teveel mensen zijn al beschadigd geraakt door verkeerde antwoorden en reacties op goede vragen. Wie zichzelf veel vragen stelt vindt in Yancey dus een geestverwant en bondgenoot.

Chesterton
Een van zijn favoriete auteurs is de Brit G.K. Chesterton, oorspronkelijk journalist, schrijver van meer dan honderd boeken, die leefde rond de eeuwwisseling van 19e naar 20e eeuw. Na een lange zoektocht als niet gelovige trad hij toe tot de rooms katholieke kerk, wat vrij uniek was in een overwegend anglicaans land. Naar aanleiding van het werk van Chesterton vraagt Yancey zich af: 'Evangelische christenen zijn verantwoordelijke burgers die de meeste mensen graag als buren willen hebben, maar met wie ze niet teveel tijd willen doorbrengen. Zou het kunnen zijn dat christenen voorbijgaan aan het hoofdgegeven van het evangelie alleen op slechte mensen als goed nieuws overkomt? Te vaak scharen wij ons achter de Farizeeërs en glipt de genade zachtjes weg' (p. 80 81).

Impulsen van buiten
De titel Hoe mijn geloof de kerk overleefde zal menig (gereformeerde) lezer de wenkbrauwen doen fronsen. Ons geloof wordt toch gevoed, gevormd en opgebouwd in de kerk? Voor Yancey geldt echter dat zijn geloof het zeker niet had gered zonder positieve impulsen van buiten de kerk, of zelfs van buiten het christelijke geloof. In de kerk spelen we wel eens bewust of onbewust een wedstrijd in vroomheid: wie kan het beste bidden, wie werkt het hardst voor God, wie maakt de meest gereformeerde preken, wie is het meest bijbelgetrouw, wie kan het mooiste lofprijzen, wie is het aardigst voor zijn naaste, wie kent de bijbel het beste, enzovoort. 'Mufheid en overmatige vroomheid' noemt Yancey dat onverholen... (p.321). Hij prikt er dwars doorheen en pleit voor diepgang en intelligente doordenking van vragen die juist van buiten de kerk tot ons komen. In zijn jeugd werd 'de wereld' vooral als afschrikwekkend en bedreigend voor zijn geloof afgeschilderd. Maar je zult de confrontatie een keer moeten aandurven. Voor Yancey leidde dat tot een vorm van eenzaamheid binnen zijn gemeente: hij werd in zijn worsteling niet begrepen. Zijn geloof werd zo bijna vernietigd door de kerk.




Zoektocht
In Hoe mijn geloof de kerk overleefde laat hij zien hoe dertien inspirerende mensen, van wie de meeste christen waren, mede vorm hebben gegeven aan zijn spirituele reis door het leven. Een zoektocht blijft het immers voortdurend, een ontdekkingsreis die nooit eindigt. Inspirerende, zichzelf wegcijferende maar ook provocerende mensen, zoals Martin Luther King, de hindoe Mahatma Gandhi, de lepra arts Paul Brand, de Russische schrijvers Tolstoy en Dostojevski, de ook in Nederland veelgelezen homoseksuele priester Henri Nouwen, de winnares van de literaire Pulitzer Prize Annie Dillard en de Japanse katholieke auteur Shusaku Endo. Het meest tegendraads lijkt wel de Amerikaanse auteur Frederick Buechner. Ze hadden allemaal zo hun strijd te voeren met kerk, geloof en eigen identiteit. In zijn boek geeft Yancey steeds aan welke betekenis de desbetreffende auteur voor hem heeft gehad, op welke wijze deze een eye opener of richtingaanwijzer was.

Japanse christen
Shusaku Endo (1923) groeide op in Japan bij zijn moeder die zich tot het katholicisme had bekeerd. De tweede atoombom ontplofte hier precies boven Japans grootste christelijke gemeenschap en verwoestte de kathedraal van Nagasaki. Endo voelde zich niet thuis in het katholieke geloof. Het voelde als een jas die hem als Japanner niet paste. Behorend tot de kleine minderheid van 1 % christenen in Japan werd hij door zijn klasgenoten gepest, omdat hij een westerse religie aanhing. Toen hij na de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk ging studeren werd hij daar door bevooroordeelde medechristenen racistisch bejegend en uitgescholden voor spleetoog. Tijdens een bezoek aan Palestina begon hij te beseffen dat Jezus' leven helemaal bepaald werd door verwerping en afwijzing. Hij ging om met mensen die niemand moest: hoeren, dieven, melaatsen en overspeligen. Die tegendraadsheid van Jezus blijft te vaak onderbelicht.

In zijn romans vraagt Endo zich af waarom het christendom in Japan zo weinig voet aan de grond heeft gekregen. Hij herleidt dit tot de westerse nadruk op het vaderschap van God. Omdat Japanse vaders vaak zeer autoritair zijn, zou in de Japanse context veeleer de moederliefde van God benadrukt moeten worden, die volgens Endo met name in Jezus zichtbaar is geworden. Yancey werd vooral geraakt door de thema's 'verraad' en 'twijfel' die bij Endo veelvuldig naar voren komen. De vraag 'hoe echt is mijn geloof eigenlijk?' kwam daarin levensgroot op hem af: 'Endo verkent de scheuren van mislukking en verraad waar iedereen op aarde mee te maken heeft, maar die we vaak proberen te verbergen' (p.353).

Pelgrimstocht
Frederick Buechner was romanschrijver, die eveneens tot het hart van Yancey heeft weten door te dringen. Hij begon aan de pelgrimstocht naar en door het christelijke geloof, waartoe een preek in een presbyteriaanse kerk de aanleiding vormde. Later begon Buechner ook over zijn geloof te schrijven: 'Geloof is heimwee. Geloof is een brok in je keel. Geloof is veel meer een beweging dan een positie, veel meer een voorgevoel dan iets dat zeker is. Geloof is wachten. Geloof is reizen door ruimte en tijd'. Als christen bleef Buechner romans schrijven die ook niet christenen aanspraken. In zijn werk kunnen we zien dat het soms beter is om te weinig te zeggen dan om teveel te zeggen, constateert Yancey (p.338). Wel werd Buechner door de wereldse lezer te gelovig gevonden, en door de gelovige lezer te werelds. Waarom voert hij personages op die zo menselijk zijn, met seksleven en al en een verontrustende neiging tot zonde? Omdat Buechner schrijft over mensen van vlees en bloed, de enige soort die hij ooit heeft ontmoet.

New York Times
Yancey heeft qua eerlijkheid veel van Buechner geleerd. Ook hij wil op de gewone dingen letten, naar het leven luisteren en God zoeken op de meest onverwachte plaatsen, want daar loop je de meeste kans Hem aan te treffen. Ik sluit af met een mooi staaltje van Buechners omschrijving van wat een heilige is, waarmee hij voor mij de spijker op zijn kop slaat: 'Als jij me vertelt dat christelijke toewijding iets is wat je eens en voorgoed is overkomen als een soort geestelijke plastische chirurgie, dan zeg ik, ga nou gauw, ga nou toch gauw; òf je probeert je zelf voor de gek te houden, òf je bent bezig mij zand in de ogen te strooien. Elke ochtend zou je in je bed wakker moeten worden en jezelf afvragen: "Kan ik het vandaag allemaal weer geloven?" Nee, wat nog beter is, wacht met die vraag tot je The New York Times hebt gelezen, totdat je je dagelijkse portie van de gebrokenheid en corruptie van deze wereld, die altijd vlak naast je bijbel hoort te liggen, hebt bestudeerd. Vraag jezelf daarna af of je die bewuste dag nog weer in het evangelie van Jezus Christus kunt geloven.

www.vergadering.nu