www.vergadering.nu De Leermap www.vergadering.nu

Bode - november 2003

Verleden en toekomst van de ‘Broederbeweging’ 

Willem J. Ouweneel 

In Nederland bestaan de Vergaderingen 150 jaar, maar internationaal al 175 jaar. Wat is de nalatenschap van de ‘Broederbeweging’? Welke plaats heeft zij in de kerkgeschiedenis? En wat is haar toekomst? Het is opmerkelijk dat de reformatorische gezindte zich numeriek in Nederland als erg belangrijk beschouwt, maar internationaal weinig voorstelt. Met de Vergaderingen is het net andersom: in Nederland zijn we maar met zo’n 10.000 personen, maar internationaal met vele honderdduizenden — en zo’n aantal geeft nog totaal geen indruk van de enorme invloed die de ‘Broederbeweging’ heeft gehad. Ik wil daar een paar dingen bij ons jubileum over zeggen; niet om onszelf op de borst te kloppen — daar is weinig reden toe — maar om de Vergaderingen in kerkhistorisch perspectief te plaatsen. 

Panton en Edwards 
Laat me beginnen met een opmerking van David M. Panton (1870-1955), de opvolger van de bekende Engelse predikant Robert Govett (1813-1901) in de Surray Chapel te Norwich, Engeland. Panton was van 1924 tot zijn overlijden in 1955 de oprichter en hoofdredacteur van het tijdschrift Dawn, een soort Engelse versie van Het Zoeklicht. Panton publiceerde vooral profetische boeken zoals The Day of Justice, The Judgment Seat of Christ en The Two Justifications. Sommigen noemden hem ‘de prins der profetie’. Deze Panton, die zelf niet tot de ‘Broederbeweging’ behoorde, maar wel heel veel aan de profetische inzichten van de ‘Broeders’ danken had, schreef eens: ‘De beweging van de “Broeders” en haar betekenis is veel groter dan de Hervorming.’ 

Dat is een nogal krasse uitspraak! Hoe zou die, als ze al juist is, eventueel waargemaakt kunnen worden? Daarover vond ik iets bij een andere voorganger die niet tot de ‘Broederbeweging’ behoort, maar afkomstig was uit de baptisten: de zeer bekende Amerikaanse evangelist, kerkhistoricus en pionier van de huiskringenbeweging, Gene Edwards (geb. 1932). Amerikaanse christen-boekhandelaren beschouwen drie twintigste­eeuwse Engelstalige christelijke boeken als van blijvende betekenis: My Utmost for His Highest (Ned.: .......) van Oswald Chambers, Mere Christianity van C.S. Lewis (Ned.: .......) en... The Divine Romance van Gene Edwards. Dit even om Edwards in perspectief te plaatsen. 

Een tijdje geleden kreeg ik een van de uitgaven van Edwards in handen: een gemoderniseerde heruitgave van een beroemd boek van de zeventiende-eeuwse Franse, rooms-katholieke mystica Jeanne Guyon, onder de titel Experiencing the Depths of Jesus Christ. Deze uitgave besluit met een lange Epiloog van Edwards, waarin hij o.a. schrijft dat, als het gaat om de meest toegewijde volgelingen van Christus, het gevestigde protestantisme slechts op de derde plaats komt. Op de twede plaats staan de rooms­katholieken en op de eerste plaats de groepen christenen die door de hele kerkgeschiedenis heen buiten de gevestigde kerken te vinden waren, zoals de Katharen, de Waldenzen, de Albigenzen, de Lollards, de Moravische Broeders en... de ‘Broederbeweging’. Edwards meent zelfs dat tachtig procent van alle evangelicale en fundamentele leringen van vandaag afkomstig is van de ‘Broederbeweging’ uit de negentiende eeuw. Rond het midden van de negentiende eeuw begonnen de christenen de geschriften van de ‘Broeders’ te lezen en zich eindelijk de rijkdom te realiseren die daarin gelegen was. 

Moody en Spurgeon 
Die duizenden geschriften hebben inderdaad een enorme invloed uitgeoefend. Een treffend voorbeeld: de commentaar van Charles H. Mackintosh (1820-1896) op de Pentateuch — in het Nederlands in vijf delen verschenen onder de titel Aantekeningen op Genesis enz. — behoren tot de wereldwijd meest verbreide geschriften van de ‘Broeders’. In een brochure van 1874 (Anon., Accusers of the Brethren) lezen we: ‘Het lezen van de geschriften van C.H. Mackintosh (...) gaven [D.L. Moody] een begin in de kennis van zijn Bijbel, waarvan heel Schotland de zegen heeft ervaren. (...) C.H. Spurgeon [vertelde] dat hij, na veel stichting ontvangen te hebben door een boek te lezen, schreef om de schrijver te bedanken, en de auteur bleek een “Plymouth-Broeder” te zijn — namelijk C.H. Mackintosh — en het boek was Aantekeningen op Exodus.’ 

Watchman Nee zei: ‘C.H. Mackintosh, die de aantekeningen op de Pentateuch schreef, herstelde de kennis van de typen. D.L. Moody zei dat, als alle boeken in de wereld zouden worden verbrand, hij tevreden zou zijn als hij alleen maar een bijbel en een set van aantekingen op de Pentateuch van Mackintosh bezat.’ Een ander voorbeeld: William Kelly, die veel bijbelverklaringen schreef, werd door C.H. Spurgeon beschreven als iemand wiens geest even groot was als het universum. De bekende C.I. Scofield van de ‘Scofield Reference Bible’ (1917) was naar de ‘Broeders’ toe gegaan om door hen onderwezen te worden; zijn bijbeluitgave heeft de leringen van de ‘Broeders’ over de hele wereld verbreid. De grote Engelse evangelist Rodney (‘Gipsy’) Smith (1860-1947), die de hele wereld rondreisde om het evangelie te brengen, maakte gebruik van de leer van de ‘Broeders’ om te prediken. 

Als predikers zoals Moody, Spurgeon, Scofield, Gipsy Smith en Watchman Nee al zo door de geschriften van de ‘Broeders’ beïnvloed waren, hoe is het dan wel niet geweest met honderdduizenden ‘gewone’ christenen! De theologische bijdrage van de ‘Broeders’ tot de wereldwijde evangelicale beweging — momenteel de snelst groeiende religieuze stroming ter wereld, met meer dan 800 miljoen aanhangers — is ronduit reusachtig geweest. 

De Hervorming heeft de bijbelse waarheid van de rechtvaardigmaking weer in het volle licht gesteld, en dat is nog altijd een reden tot grote dankbaarheid. Tegelijk heeft het protestantisme van de gevestigde kerken zich over het geheel genomen principieel afgesloten voor alles wat méér is dan dat. Kurt Hutten poneerde in zijn boek Geloof en secte (1959) de stelling dat de meeste sekten die sinds de Reformatie zijn ontstaan, te karakteriseren zijn als ‘een schrede boven de rechtvaardiging uit’. Hutten moet daar helemaal niets van hebben en beschouwt het als een niet genoegen nemen met het sola gratia (‘alleen door genade’) van de Reformatie — wat onzin is. Ook dat meerdere ontvangen wij immers door Gods genade alleen. En om dat ‘meerdere’ hebben door de eeuwen heen miljoenen gelovigen het gevestigde protestantisme verlaten! Zij voelden: er moet toch méér zijn. Het is de geestelijke armoede van het gevestigde protestantisme dat het niets méér weet dan de rechtvaardiging van de zondaar (of hoogstens ook nog de heiligmaking, maar ook daarin staat nog altijd het zondevraagstuk centraal). 

Watchman Nee 
Welnu, van al dat ‘meerdere’ is, als we Gene Edwards mogen geloven, tachtig procent via de ‘Broederbeweging’ tot ons gekomen. Vele christenen lezen grote schrijvers als Charles Spurgeon en Watchman Nee, zonder te beseffen dat hun bijbelse inzichten voor een belangrijk deel van de ‘Broeders’ afkomstig waren. De ‘Broeders’ hebben vele duizenden boeken en brochures gepubliceerd, waarvan vele (vooral Engelstalige) wereldwijd verspreid zijn. 

Wat houdt dat ‘meerdere’ nu in? Laat me daarvoor juist een van deze twee citeren: Watchman Nee (1903-1972). Nee las al jong de grote recente ‘mystici’ (christenen die vanuit de eigen diepe ervaring grote nadruk leggen op de persoonlijke, verborgen omgang met de Heer), zoals Andrew Murray, Jesse Penn-Lewis, G.H. Pember en de genoemde Robert Govett en David M. Panton. Ook vertaalde hij het genoemde boekje van Jeanne Guyon in het Chinees. Hij bezat een grote collectie geschriften van de ‘Broeders’ (Darby, Kelly, Mackintosh enz.). In het boekje Filadelfia en Laodicea (1995) zegt Watchman Nee van de ‘Broeders’ o.a. het volgende: 
   * Zij begonnen in te zien dat Gods Woord zegt dat er maar één lichaam van Christus is, in hoeveel sekten men haar ook wilde verdelen. Ze heetten iedereen die in hun midden kwam, hartelijk welkom, ongeacht de denominatie waaruit men afkomstig was. Zij begrepen dat ware eenheid de eenheid van de Geest is, en dat die bewaard moet worden door de werking van de Geest. Geen samenkomst die niet gericht is op het toelaten van alle kinderen Gods op de volkomen basis van het koninkrijk van de Zoon, kan de volheid van zegen ontvangen. Daar waar twee of drie vergaderd zijn in zijn naam, dáár zal die naam tot zegen zijn. 
   * Zij vonden in de Bijbel dat het systeem waarbij de gemeente geleid wordt door één persoon en waar ook de preek voorbehouden is aan alleen de predikant, niet schriftuurlijk is. In het Nieuwe Testament is geen sprake van een clericaal systeem, en het benoemen van bedienaren van het Woord is onbijbels. Ze geloofden ook dat de opgevaren Heer de Gemeente verschillende gaven had gegeven voor de opbouw van het lichaam van Christus. 
   * Zij keerden terug naar eenvoudige, vrije en geestelijke aanbidding vanuit de Schriften. Ze geloofden in het algemeen priesterschap van alle ware gelovigen, zodat iedereen vrije toegang had tot het Heilige der Heiligen. 
   * Voorzover de praktijk van de apostelen daarin een leidraad kon zijn, moest elke eerste dag van de week apart gezet worden om de dood van de Heer te gedenken en gehoorzaam te zijn aan de opdracht bij zijn afscheid. 
   * De ‘Broeders’ lieten opnieuw zien wat de gerechtigheid van God, en daarmee wat ten diepste de rechtvaardigmaking is (dieper dan Luther ooit gezien heeft). Daarmee toonden zij ook wat de grond is voor de zekerheid van onze behoudenis en hoe de zwakste gelovige in Christus aangenomen wordt. Zij lieten ons ook zien wat de wet van de zonde is, wat het is om vrijgekocht te zijn, wat het is om met Christus gekruisigd en opgewekt te zijn, hoe we door het geloof met de Here Jezus één gemaakt zijn en hoe we dagelijks vernieuwd worden door op Hem te zien. 
   * De ‘Broeders’ openden ook voor de eerste keer de profetieën en lieten ons zien dat de wederkomst van de Heer de hoop van de Gemeente is. Zij openden de boeken Daniël en Openbaring en toonden ons de diepe waarheid van het koninkrijk, van de grote verdrukking, van de opname van de Gemeente en het ware karakter van de bruid van het Lam. Tegelijk lieten zij ons het verschil zien tussen het judaïsme en de Gemeente. 

Watchman Nee besluit zijn overzicht met de woorden: ‘Deze opsomming laat zien dat er bijna geen waarheid is die zij niet herontdekten of in een nieuw licht stelden.’ Net als Panton beschouwde ook Watchman Nee de ‘Broederbeweging’ als van groter belang dan de Hervorming; zij gaf ons wat de Hervorming ons niet heeft gegeven. Nee zegt: ‘God zij gedankt dat de kwestie van de Gemeente door de “Broeders” in een helder licht is gesteld. De positie van de kinderen van God is bijna weer hersteld. Daarom zouden we kunnen zeggen dat deze beweging, zowel kwantitatief als kwalitatief, groter is dan de Reformatie, ondanks het feit dat ze minder bekendheid geniet.’ 

Verderop: ‘Gedurende de geschiedenis van de Gemeente is er nooit een tijd geweest waarin men zoveel kennis van het Woord van God had als ten tijde van de “Broeders”. Het licht stroomde neer als een stortvloed. Toen ik op een avond in Sjanghai was, ontmoette ik een zekere “Broeder” die me vertelde dat hij scheepskok was. Ik sprak lang met hem. Ik ben bang dat maar weinig zendelingen het Woord van God zo goed kennen als hij. Inderdaad, dat is een van de voortreffelijke eigenschappen van de “Broeders”: dat ze het Woord van God kennen. Zelfs de meest eenvoudigen onder hen zullen vaak duidelijker in de Schrift zijn dan veel zendelingen.’ 

Toekomst 
Vervolgens geeft Watchman Nee even eerlijk en rechtuit weer wat er in de ‘Broederbeweging’ is misgegaan, en dat heeft vooral te maken met de vele scheuringen die zij heeft doorgemaakt, en met de religieuze arrogantie die veel ‘Broeder’-leiders ontwikkeld hebben. Pakweg een halve eeuw, van 1830 tot 1880, beleefde deze beweging haar grote bloei; daarna was het met haar hooggeestelijke karakter voor een groot deel gedaan en kende zij ook nauwelijks echt grote Godsmannen meer. De ‘Broederbeweging’ bestaat nog steeds en veel gemeenten hebben wel degelijk toekomstmogelijkheden. Maar het is niet meer de tijd van de ‘Broederbeweging’. 

Gene Edwards, die de ‘Broederbeweging’ ook al zo geprezen heeft, zegt er ronduit dit van: ‘God is verder gegaan en heeft de Broederbeweging achter Zich gelaten als een van zijn voorbije werken. Hij is verder gegaan om ergens anders een herstelwerk te verrichten, een dieper werk, en een werk dat [nog] aan het volle zicht onttrokken is [zoals de Broederbeweging dat was in de begintijd].’ 

We kunnen niet anders dan het daarmee eens zijn. Er is voor de hedendaagse ‘Broederbeweging’ wel degelijk toekomst, als zij tenminste weet in te haken bij de vernieuwingsbewegingen die God vandaag in werking heeft gezet. Wat de ‘Broeders’ herontdekten, had de Reformatie niet gezien. Wat de twintigste-eeuwse vernieuwingsbewegingen herontdekten, hadden de ‘Broeders’ niet gezien. En intussen vormen veel van die vernieuwingsbewegingen ook al weer een werk Gods van het verleden. Welk herstelwerk God momenteel aan het doen is, is voor het grootste deel nog verborgen, en dit is niet de plaats om erover uit te weiden. Maar we moeten onze ogen er wel voor open houden! 

In Nm9 lezen we: ‘Op het bevel des HEREN braken de Israëlieten op, en op het bevel des HEREN legerden zij zich; zolang de wolk op de tabernakel rustte, bleven zij gelegerd. Bleef de wolk lange tijd op de tabernakel, dan onderhielden de Israëlieten de dienst des HEREN, en braken niet op. Soms bleef de wolk enkele dagen op de tabernakel; dan legerden zij zich op het bevel des HEREN en op het bevel des HEREN braken zij op. (...) Wanneer de wolk langere tijd op de tabernakel rustte, hetzij twee dagen, een maand of nog langer, dan bleven de Israelieten gelegerd en braken niet op; eerst, als zij optrok, braken zij op’ (vs18­20,22). Wat heeft dit ons te zeggen? 

In de negentiende eeuw trok de wolk (de Sjechina, de heilge Tegenwoordigheid van God) op. Velen bleven in hun knusse protestantse legerplaatsen achter, maar zij die de wolk zagen en haar wilden gehoorzamen, braken op, totdat de wolk opnieuw neerdaalde en rustte. In de laatste decennia is de wolk weer bezig op te trekken. En zie, nu reageren veel ‘Broeders’ net zoals de protestanten begin negentiende eeuw deden: dit is de legerplaats die God ons heeft gewezen, en hier blijven we zitten. Zij kunnen zich niet voorstellen dat de wolk opnieuw optrekt! 

Het lijkt wel een algemene regel te zijn, vooral sinds 1800, dat een nieuwe beweging steevast meent het laatste werk van God vóór de wederkomst van Christus te zijn, en daardoor elke latere opwekking negeert of zelfs veroordeelt. Dat deed het gevestigde protestantisme met de evangelicale bewegingen van de negentiende eeuw, dat deden diezelfde bewegingen met de pinksteropwekking, de pinkstergemeenten deden het met de charismatische opwekking, enzovoort. Het is van het grootste belang deze fout te onderkennen en te veroordelen, want alleen daardoor krijgen we hopelijk zicht op het werk dat God vandaag aan het doen is. Zolang wij niet in Kanaän zijn aangekomen, zal de wolk steeds weer optrekken, en gaan wij van legerplaats tot legerplaats. Het is onze verantwoordelijkheid, als de wolk optrekt, op te breken uit de beslotenheid van onze legerplaats, waar we nu anderhalve eeuw heerlijk veilig gezeten hebben, en op te breken naar waar de Heilige Geest ons leidt. Daarin ligt de toekomst van de ‘Broederbeweging’ in de eenentwintigste eeuw. 



De Leermap-index


 

www.vergadering.nu