Nederlands Dagblad
12 februari 2000
Ouweneel: 'Ik heb het niet expres gedaan'
van onze redactie kerk
AMERSFOORT - ,,Ik heb het niet expres gedaan. Op een gegeven moment waren ze er.'' Prof. dr.
W.J. Ouweneel kreeg gistermiddag zijn honderdste boek aangeboden. Welgeteld zestien mensen
keken toe. Zelfs de aankondiging dat enkele gratis exemplaren van de dikke pil onder de
aanwezigen zouden worden verloot, had geen massa mensen op de been gebracht.
Het mocht de pret niet drukken. Ouweneel deed zijn uiterste best om zijn prestatie wat te
relativeren. Wat zeggen aantallen? ,,Joseph Haydn schreef honderd symfonieën. Als u tegen me
zou zeggen dat ik die de rest van mijn leven niet meer zal mogen beluisteren zal ik daar geen
traan om laten. Maar als u hetzelfde zou zeggen van de negenenhalve symfonie van Mahler, zou
ik redelijk ontroostbaar zijn. Ik schrijf boeken waarvan ik hoop dat ze impact op mensenlevens
hebben. Soms hoor je dat ook tot je verrassing; dan weet je weer waar je het voor deed.''De
winnaar van de loting ('Noteert u een cijfer onder de 25') bleek een goede bekende van WJO.
Hij moest het maar beschouwen als dank voor het jarenlang kopiëren van cassettebandjes met
lezingen. En de anderen? Ach, ,,wat is nu 14 cent per bladzijde?''
Samenvatting
Henk Medema, die eenderde van de honderd uitgaven uitgaf, nodigde met zijn feestrede uit tot
bespiegelingen over de postmodernistische visie op de auteur en Ouweneel mocht in twintig
zinnen zijn jongste boek samenvatten. In De zesde kanteling neemt hij 5000 jaar
denkgeschiedenis in de houdgreep. Het is de afronding van een 'metahistorische trilogie',
waarin hij achter het decor van de wereldgeschiedenis poogt te kijken. Waarom laat God toe dat
de islam zich zo ontwikkelde? Waarom kon het antieke denken zo'n invloed hebben op het
christendom, dat daardoor zo Grieks en zo weinig joods is? Dat soort van vragen.
,,Speculatief? Ja. De Schrift laat er slechts indirect licht op vallen. Ik geef één
antwoord. Als u een beter heeft, laat het me weten.'' Het gezelschap was klein genoeg om ieder
persoonlijk even te spreken. ,,Zo schreef ik 22 jaar geleden'', zegt de schrijver, terwijl hij
een greep doet
op de boekentafel waar een deel van zijn oeuvre ligt opgetast. ,,Wel wat pedant en eigenwijs,
vind ik nu.'' Welke titel hem het meest dierbaar is? ,,Dat is meestal het boek waar je aan
werkt.'' Het is een werk over de functie van de Thora, onder andere bij de Messiasbelijdende
joden. Ook de rol van de wet bij reformatorische en evangelische christenen komt erin ter
sprake.
Wispelturig
Wat vindt Ouweneel van de opmerking van dr. G. van den Brink, oud-student en tegenwoordig
universitair docent te Utrecht, dat het jammer is dat hij niet vanuit een reguliere
universiteit de discussie met vakgenoten aangaat? ,,Het leven gaat zoals het gaat'', zegt hij
eerst. Dan: ,,Ik ben te wispelturig om fulltime op één plek te werken. Van den Brink raakt
een zwakke plek, geef ik toe. Ik ben onaangenaam breed; ik heb een innerlijke aversie tegen
specialismen. Een specialist is iemand die alles weet van bijna niets. Ik ben naar mijn aard
een generalist. Met het risico dat ik weleens een bok schiet.
De boeken van W.J.
Ouweneel |