EO - Visie van
19-25 maart 2000
Een gesprek/interview van Henk P. Medema met Ouweneel en Kuitert.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
GESPREK OVER DE KLOOF
Elk nieuw boek van prof. dr. Harry Kuitert is direct spraakmakend. Recent gold dat voor 'Het
Algemeen Betwijfeld Christelijk Geloof' (1992), voor 'Zeker Weten' (1994) en 'Jezus:
nalatenschap van het christendom - schets voor een christologie'. En het begon decennia terug,
met o.a. 'Verstaat gij wat gij leest?' en 'Zonder geloof vaart niemand wel'. Kuitert
staat symbool voor de uitholling van de gereformeerde orthodoxie. Tegenover hem in dit gesprek
zit prof. dr. Willem Ouweneel, auteur van ruim honderd boeken, vooral over Bijbel en
wetenschap.
Dit tweegesprek tussen prof. dr. Harry M. Kuitert en prof. dr. Willem J. Ouweneel is in
dubbele zin een gesprek over de kloof. Tussen hen beiden staat meer dan alleen een tastbaar
salontafeltje; al vóór het gesprek wisten we dat er een kloof ligt tussen het denken van de
één en dat van de ander. Maar ook: een gesprek met de kloof als onderwerp. Geen poging om
een wankel bruggetje te slaan, maar wel een gesprek met duidelijke positiekeuzes.
Het ontstaan van de kloof
- Een tijdje geleden was het de beurt van Willem Ouweneel om vragen te beantwoorden in de
rubriek Aangenaam in Visie. Op de vraag met wie hij wel eens een hartig woordje zou willen
wisselen, noemde hij de naam van Kuitert. Dat werd de aanleiding tot dit gesprek. Waarom wilde
Ouweneel dat?
Ouweneel: ,,Ik dacht niet primair aan een theologisch debat; inhoud en uitkomst daarvan is al
te voorspelbaar. Mij interesseerde vooral: hoe bent u gekomen waar u nu bent? U bent als
jongeman opgegroeid in een orthodox gereformeerd milieu, hebt aan de VU gestudeerd, en bent
bij de (toen zeker nog) orthodoxe prof. Berkouwer gepromoveerd. Hoe verliep uw
ontwikkeling?"
Kuitert: ,,Als jongeman, voor de oorlog, dacht ik, als ik dominees hoorde praten: al die
termen lijken wel één pot nat, en dat kan toch niet? Ik wilde weten hoe het geloof in elkaar
zat. in mijn studententijd aan de VU had je ruwweg twee soorten studenten: de jongens die heel
hard studeerden om zo gauw mogelijk dominee te worden, en een kritische, protesterende groep.
Bij die laatste voelde ik me thuis. Toch ben ik daarna 'gewoon' dorpspredikant geworden, in
Zeeland. In de bevindelijkheid die daar heerste, kreeg ik veel kritiek, want ik bracht een
veel te uitnodigende Christusprediking. Later, als studentenpredikant, had ik de kans weer te
gaan studeren ('s morgens vroeg, want de studenten kwamen toch niet vroeg uit bed): Bavinck
weer helemaal, van het begin tot het einde - wat heeft die man veel te zeggen! - maar ook
andere literatuur. En de interactie met de studenten: ik probeerde hen te leren denken, maar
door hen moest ik ook zélf leren denken."
- Wanneer kwamen de eerste publicaties die u in de problemen brachten?
Kuitert: ,,Het begon met vragen over de schepping van natuurwetenschappers. 'Jullie theologen
laten ons in de steek', zei men. En toen dacht ik: vooruit, iemand moet het doen, laat ik maar
gaan schrijven. Artikelen in het blad van de faculteit der Natuurwetenschappen, daar begon
het, geloof ik, mee. Later kwam 'Verstaat gij wat gij leest?' In 'Zonder geloof vaart niemand
wel' sloeg ik pas echt een blad om, maar van synodale reactie kan ik mij weinig
herinneren."
Ouweneel: ,,Ons, 'aan de andere kant van de kloof', schokte vooral uw opvatting dat de Schrift
geen openbaring was. Zoiets was nooit door een gereformeerd theoloog beweerd. Uw visie hebt u
wel samengevat in het berucht geworden zinnetje: 'Alle spreken over Boven komt van beneden'.
Daar staat u nog steeds achter?"
Kuitert: ,,Ja. Alle spreken over God komt van beneden, zelfs als wij zeggen dat het van Boven
komt. Dat is de natuur der dingen."
Ouweneel: ,,Ik geloof net zo min als u dat Gods Woord zomaar uit de hemel gevallen is. Maar ik
heb die tegenstelling helemaal niet nodig. Ik zou zeggen: 'Alle spreken over Boven komt tot
ons van Boven via beneden' (van God via menselijke auteurs)."
Kuitert: ,,Dat kan ik niet nazeggen. Ten eerste schiet je er niets mee op, anderen (moslims)
beroepen zich ook op openbaring, en ten tweede: je hebt altijd gelijk, tegen openbaring kan
niemand op. Dus uit is het gesprek. Ik wil - persoonlijk - mij niet ontdoen van de grote
vragen door mij op 'geopenbaard' te beroepen.
Ouweneel: ,,Het gaat er toch niet om wat u tegen een moslim al of niet kunt zeggen? Het gaat
er toch om of u voor uzelf gelooft dat de Bijbel Gods openbaring is? En dat doet u niet.
Trouwens, zolang iemand zich een christen noemt, zal hij op een moment iets gaan beweren waar
de gesprekspartners niet gelukkig mee zijn, omdat geloofsuitgangspunten in het geding komen. U
kunt de grens wel opschuiven, maar op een zeker punt moet u zeggen: dit geloof ik - en dat is
niet een filosofisch probleem, maar een geloofskeuze van het hart."
Kuitert: ,,Toch begint mijn geloof niet bij het doorhakken van een knoop. Augustinus zei:
'Begin bij geloven, daarna volgt het begrijpen'. Ik begin bij wat ik van horen zeggen heb
(ouders, kerk), en probeer over te houden wat ik geloof. Want in mijn hart huist niet alleen
het 'van horen zeggen', ik ben tegelijk een mens van vandaag. 'Van horen zeggen' hanteer ik
daarom als een zoekontwerp: kijken of ik vind Wie daarin is uitgetekend. Bij het 'vinden' kom
je op heilige grond, en gaan de schoenen van de voeten. Het zoekontwerp, de leer, is niet
heilig, wel onmisbaar. zonder zoekontwerp zoek je niet eens, laat staan dat je vindt."
Ouweneel: ,,Voor mij is het ook mijn eigen opvoeding die me uitdaagt te geloven. Maar als dat
geloof er eenmaal is, dan volgt het begrijpen uit het geloof, en daarbij is de Godsopenbaring
mijn uitgangspunt. Wat kan ik over God zeggen dan wat Hij eerst over Zichzelf gezegd
heeft?"
De kern van het christelijke geloof
- Professor Kuitert, als God voor u een zoekontwerp is, hoe functioneert dat dan in een
persoonlijke relatie? Hoe kun je bidden tot een zoekontwerp?
Kuitert: ,,Nee, bidden in de klassieke zin, dat doe ik ook niet. Geen 'bidgebed'. Leven voor
Gods aangezicht, dat is de essentie. Daarin komt roepen tot God voor, soms veel, soms weinig.
Mens-zijn voor Gods aangezicht, daar zit alles aan vast: verantwoordelijk zijn, van schuld
weten, van de noodzaak tot vereffening, verzoening dus. Dat moet er bij mij in blijven. Maar
dan als ritueel, als heilig spel. Want noch het bloed van stieren of bokken, noch het bloed
van Jezus neemt zonden weg."
Ouweneel: ,,Nu citeert u Hebreeën 9 met een citaat uit 1 Johannes 1, en in uw woorden
betekent dit precies het omgekeerde van wat de auteurs zeiden! De Hebreeënbrief zegt: het
bloed van de Oud-Testamentische eredienst neemt geen zonden weg, maar Jezus' bloed doet dat
wel. Ik begrijp wel dat u opzettelijk zo 'citeert', maar u komt daarmee tot een 'christendom'
dat het omgekeerde zegt van de enige maatstaf voor het christelijk geloof: de Schrift."
Kuitert: ,,Ik ga inderdaad anders met de Schrift om, en begrijp heel goed dat een massa
eenvoudige mensen daarvan in de war komt. Maar we mogen (zoals Dostojewski wil zeggen in het
verhaal van de Groot-Inquisiteur) niet de vrijheid van de mensen in beheer nemen. Extern
geloofsgezag is mensen in beheer nemen; het lijkt mij niet goed. Als 'Ik houd het voor waar
omdat het zo geopenbaard is' de enige reden is om een geloofswaarheid te blijven aanhangen, is
mij dat te armelijk."
- Veel mensen zullen (misschien is dat een karikatuur maar dat mag dan nu blijken) denken:
Ouweneel weet, met de Bijbel stevig in de hand, verschrikkelijk zeker dat hij gelijk heeft en
Kuitert kan het, met de Bijbel losjes in de vingers, eigenlijk niet veel schelen of hij gelijk
heeft. Kunt u dat beeld bevestigen of bijstellen?
Kuitert: ,,Het kan me niet zoveel schelen of ik gelijk heb - In wiens ogen trouwens? Ik ben in
de waarheid geïnteresseerd, daar gaat het me om."
Ouweneel: ,,Daar ben ik het op zichzelf mee eens. Maar laat me proberen het grote verschil
tussen uw en mijn positie te formuleren. Er is een Persoon Die gezegd heeft: 'Ik ben de
waarheid'. Voor mij is die waarheid vervat in een Persoon en in een Boek, buiten al mijn
persoonlijke voorstellingen en gevoelens om. Je kunt, zoals C.S. Lewis zei, niet beweren dat
Christus waardevolle dingen heeft gezegd, en tegelijk Zijn uitspraak afwijzen dat Hij de Zoon
van God is. Als Hij dat niet is, is Hij óf een krankzinnige óf een bedrieger. En anders
blijft er maar één mogelijkheid over: Hij is Gods Zoon, de openbaring van Gods Wezen. De
keus tussen die beide mogelijkheden is het afwijzen van Hem of de bekering tot Christus: ik ga
voor die Man. De theologie is wat pas daarna volgt, namelijk het zorgvuldig uitzoeken wat dit
dan allemaal precies inhoudt."
Kuitert: ,,Ik geloof dat niet. Waarom moeten we kiezen tussen: Hij is mesjogge, óf Hij
spreekt de waarheid. Maar er is een derde mogelijkheid: Hij heeft nimmer gezegd dat Hij de
Zoon van God is. Zou dat ook niet kunnen? Ik meen dat langdurig en zorgvuldig onderzoek heeft
uitgewezen dat Hij dat nooit gezegd heeft."
Ouweneel: ,,En daarmee komen we weer bij het scharnierpunt van het Schriftgezag. Niet als
resultaat van wetenschappelijk onderzoek, maar als geloofskeuze vooraf. Het viel mij in uw
boeken op dat u een m.i. ouderwetse opvatting van wetenschap hebt: de wetenschap heeft dit of
dat 'uitgewezen' - alsof niet alle wetenschap al bij voorbaat door onze geloofskeuzes wordt
beïnvloed."
Kuitert: ,,Het gezag van de Schrift is voor mij het gewicht van de traditie. Er staan dingen
over God in de Bijbel die gewoon niet kunnen, zo kan God niet wezen. De mensen in die tijd
dachten dat, maar dat was niet zo. Mijn kinderen vroegen, als ik voorlas uit de Bijbel, hoe
het kon dat God het hele volk Amalek liet uitroeien. Ik zei dan: dat is ook niet zo hoor
jongens, het staat er wel, maar zo is God niet."
Ouweneel: ,,Ik kan, als het over het Sdiriftgezag gaat, me alleen maar gelovig aansluiten bij
het getuigenis dat de schrift van zichzelf geeft. 'Bijbelgetrouw' betekent voor mij: van de
Schrift geloven wat zij van zichzelf betuigt, namelijk dat zij het geïnspireerde Woord van
God Zelf is. Ik zie best het gevaar van de term: het is nogal een pretentie. Maar de
principiële onderwerping aan Gods openbaring in de Schrift is het essentiële uitgangspunt
voor alle christelijk geloof. We zouden ook over de heilsfeiten kunnen spreken, zoals de
opstanding van Christus. Die zijn van wezenlijk belang. Maar het Schriftgezag heeft een belang
dat daaraan voorafgaat, omdat daar de wissels omgaan: wie niet meer in de Schrift als Gods
Woord gelooft, hoeft ook niet meer in de opstanding te geloven."
Kuitert: ,,Dat is voor mij een formele verankering van de christelijke waarheid: het staat in
de Bijbel. We slepen een geloofsvoorstelling toch niet nog eens tien jaar mee, omdat ze in de
Bijbel staat? Dat doen we toch vanwege haar inhoud?"
Ouweneel: ,,Maar het gaat bij mij helemaal niet om een 'formele' (theologische) verankering,
maar om een geloofskeuze - Inderdaad: een keuze voor een 'inhoud' - die juist aan alle
getheologiseer vooraf gaat."
Blijft de kloof?
- Stel dat u, professor Kuitert, de gelegenheid zou worden geboden voor 1000 leiders uit de
EO-kringen te spreken over Jezus, wat zou dan de inhoud van uw boodschap zijn?
Kuitert: ,,Wat ik gezegd heb, komt neer op: hier is de christelijke geloofstraditie, maak
ervan wat je kan! Laat je niet vangen door vroegere formules, om daarin God en mens op te
sluiten. Je moet het 'van horen zeggen' juist blootstellen aan het leven, want het leven zelf
is de enige proef op de som van al je geloofswaarheden. De profeten zijn als kraters; hier
heeft het vroeger gebrand en gevonkt. Nu zijn wij aan de beurt, waar vonkt het nú? Waar doet
God Zich merken?"
- En stel dat u, professor Ouweneel, de kans kreeg in de aula van de VU voor 1000 leiders uit
de S0W-kerken te spreken over Jezus, wat zou dan uw boodschap zijn?
Ouweneel: ,,Dat ik niet anders kan dan geloven dat Jezus de waarheid is, en dat de Schrift de
waarheid over Jezus voor ons belichaamt. Dat is geen noodsprong, maar de consequentie van het
feit dat je met het opgeven van de Schrift als Gods Woord uiteindelijk letterlijk niets
overhoudt."
- Dit is, kunnen we misschien wel zeggen, begonnen als een gesprek over een kloof - in meer
dan één zin. Blijft de kloof?
Kuitert: ,,Ik denk niet dat er een weg terug is. De ontwikkeling gaat alleen maar verder. Ik
bespeur een toenemende bijval. De kritische vragen zijn niet meer te stoppen en dat moet ook
niet."
Ouweneel: ,,De kloof is volgens mij veel dieper dan u nu zegt. Het is er één van principieel
geloof en ongeloof, van een kernbeslissing in het hart van een mens. Je mag alle vragen
stellen, maar geloof is ten slotte een antwoord aan God, een gehoorzaam 'ja' van de mens op de
openbaring van God."
Henk P Medema |