De Leesmap


 

Nederlands Dagblad
Rubriek Vrijplaats
27 november 2000

Geen compromis sluiten met rovers

door  Henk P. Medema

Als rovers je huis overvallen, heeft onderhandelen geen zin. Het enige standpunt dat dan kan worden ingenomen, en hopelijk staande worden gehouden, is: gij hoort hier niet thuis. Dat beeld gebruikt uitgever en publicist Henk P. Medema om aan te geven dat je in de kerk geen voet moet geven aan mensen als Kuitert en Den Heyer. Hij vindt dat dit in het SoW-rapport 'Jezus Christus, onze Heer en Verlosser' te veel gebeurt, hoeveel mooie dingen er verder ook in staan.

Kan het geschrift 'Jezus Christus, onze Heer en Verlosser' van de zg. triosynode ons verheugen? In zeker opzicht zeker wel. Het heeft me verrast hoeveel positieve, bijbelse, heldere uitspraken er in dit rapport te vinden zijn'; en ik moet eerlijk zeggen dat ik er, ziende hoe tolerant in deze kerken met theologen als Den Heyer en Kuitert wordt omgegaan, geen hoge pet van op had. Het rapport bevat echter o.a. prachtige uitspraken waarin de verbondenheid met Christus en de verering van zijn Persoon weerklinkt. 'Wij belijden geen dogma, maar de Heer' (34) is slechts één ervan. En het rapport eindigt niet een prachtige dichterlijke lofprijzing. Toch word ik er niet blij van, om dit postmoderne jargon maar eens te gebruiken. In het voorbijgaan noteerde ik een aantal theologische uitspraken en voorzag ze van commentaar.

- ,,Zonde wordt gezien als een kwaad buiten ons, dat sterker is dan wij en waar wij aan toegeven of waar wij zelfvoor kiezen" (12). Niet ín ons?

- Soms lijkt het alsof de christologie al te zeer in termen van ons heil in plaats van in het kader van Gods heerlijkheid wordt geformuleerd: ,,Christus is geen Christus en geen Heer voor Zichzelf, Hij is het voor ons" (7). Ja, maar ook voor God, zou ik zeggen; juist als de Gezalfde is Hij Degene op Wie Gods welbehagen rust.

- Bij de verhandeling over het zoonschap van Christus (8v.) hoor ik sabelliaanse belletjes rinkelen: wordt hier echt het eeuwige Zoonschap beleden?

- Ook de twijfel of God wel Jezus' dood gewild heeft (15v.). doet vrezen dat tekort wordt gedaan aan Gods eeuwige raadsbesluiten.

Er zou meer te noemen zijn. Maar mijn  teleurstelling doet zich vooral op een ander punt voor: het Schriftgezag.

Hoe zeker zijn we?

Hoe zeker kunnen wij zijn van de zaak van het christendom? Of kaarten wij nog wat na over het intussen  'algemeen  betwijfeld christelijk geloof (Kuitert)? In het begin van het rapport wordt de lezer bemoedigd door klare taal: Ons spreken over Christus is ons antwoord op een werkelijkheid die zich zelf aan ons heeft voorgedaan en die ons heeft overtuigd (2). Er is een Godsopenbaring, en zij kan ons bereiken en ons overtuigen, en dat heeft zij ook gedaan. In dit rapport wordt stelling genomen tegen het liberale denken dat de tussenkomst van God principieel als onmogelijk beschouwt: dat is geen historisch oordeel, maar een levensbeschouwelijk vooroordeel (42).

Anderzijds wordt afstand genomen van het biblicisme en de overschatting van de theologie: De vraag is niet of een leer in de Bijbel staat. maar of een leer naar hoofdinhoud en strekking met de hoofdinhoud en strekking van de Bijbel overeenkomt (36).

Wenkbrouwen fronsen

Maar als in een speciale paragraaf (39vv.) het onderwerp 'Geloof en historisch onderzoek' aan de orde komt, mogen we onze wenkbrauwen duchtig fronsen. In één alinea wordt zowel een kernvraag van de moderniteit (,,Wat betekent het historisch onderzoek van de bijbel voor ons geloof in Jezus Christus?") alsook een kernvraag van de postmoderniteit (.,Wat betekent het feit dat het geloof in de bijbel vaak in beelden ter sprake komt?") aan de orde gesteld. Aan het historisch onderzoek wordt daar royaal en enthousiast ruimte toegewezen, en de Schrift gaat beleefd een stapje opzij.

Het is raar dat (post)moderne theologie zulke vreemde bedgenoten maakt. De vraag of het allemaal wel waar kan zijn, moet op wetenschapsverheerlijkende en rationalistische manier worden behandeld, maar aan de andere kant: de status van geloofswaarheden kan aan geen enkel waarheidcriterium worden afgemeten. Wanneer blijkt dat niet alles precies zo is gebeurd als de Bijbel vertelt, verliezen wij ons geloof niet (41). Hoe kan dat ons geruststellen. als we er nooit achter komen hoe dit überhaupt moet blijken? Waar haalt de wetenschap dit fluitje, deze arbitrale bevoegdheid vandaan?

Wie heeft trouwens deze vraag überhaupt op de agenda gezet? Ik weet wel dat ook wij als bijbelgetrouwe christenen ons dikwijls hebben gecompromitteerd door een discussie onder dezelfde termen aan te gaan. Maar waarom laten wij a priori de historische wetenschap als scheidsrechter toe, en waarom kunnen we niet beginnen met ervan uit te gaan dat de inhoud van de Bijbel waar is? Eigenlijk stond er in de voorafgaande bladzijden ook al heel wat van dien aard: Historisch-wetenschappelijk beschouwd is het niet waarschijnlijk dat Jezus zich Messias heeft laten noemen (5). Vervolgens moeten wij bedenken dat wij met de middelen van de historische wetenschap niet kunnen vaststellen of Jezus

Zichzelf als goddelijk heeft beschouwd (9). Niet alle feiten zijn te achterhalen met de precisie en zekerheid die de historische wetenschap vereist (16). De vraag of de feitelijkheid van alle onderdelen van het evangelieverhaal historisch-wetenschappelijk te bewijzen is, [is] van ondergeschikt belang (17).

Stel je toch voor dat mijn vrouw, als ik op reis ben, de hulp van historische wetenschappers inroept om de feitelijkheid van mijn (meer dan dertig jaar in de tijd terug liggende) aanzoek aan haar onomstotelijk vast te stellen.

Rooftocht

Vanmorgen las ik juist iets wat Hegel over de Jacobijnen, en Charles Taylor over het utilitarisme (Hume, Berkeley) zei: ze leven alleen maar van de rooftochten op andermans goederen. Ze kunnen niet op eigen kracht een systeem opbouwen waarin te leven valt. Zo is het met de hier door de triosynode geagendeerde theologie van Kuitert en Den Heyer c.s. ook. De enorme verkoopsuccessen zijn een soortgelijke hype als de toeristische verkoop van stukken van de Berlijnse Muur, rond 1989. Op een dag valt er niets meer af te breken, en dan is het voorbij. Maar een leefbaar huis is van deze brokken niet te bouwen.

Als rovers je huis overvallen, heeft onderhandelen geen zin. Het enige standpunt dat dan kan worden ingenomen en hopelijk staande worden gehouden is: gij hoort hier niet thuis. Iemand die weet te bedenken dat historische wetenschappers übethaupt iets zinnigs kunnen zeggen over Jezus' zelfbewustzijn als Messias, Zoon van God, Verlosser, of zelfs daarover meer zeggenschap hebben dan de Schrift zelf, die is geen gesprekspartner binnen het kader  van  een  bijbelgetrouwe christendom.

Als God Zich in Jezus openbaart, en als die Godsopenbaring vervat is in de Heilige Schrift, dan moet het voldoende zijn te luisteren naar de Hoofdpersoon, om Wie het gaat. En Hij was niet onduidelijk: ,,Wij spreken wat wij weten, en wij getuigen van wat wij gezien hebben".

De Leesmap-index


 

www.vergadering.nu