www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu


 

Reformatorisch Dagblad    Kerk en Godsdienst   Reformatorisch Dagblad
18 juni 2001

VCH discussieert over geschiedopvatting Ouweneel

„Theologen en historici moeten
intensiever gaan samenwerken”


Van onze cultuurredactie
UTRECHT – Prof. dr. W. J. Ouweneel wil andere dingen weten dan de meeste christenhistorici. Dat constateerde prof. dr. R. Kuiper zaterdag tijdens de jaarvergadering van de Vereniging van Christen-Historici (VCH) in Utrecht. Hij reageerde op de omstreden geschiedbeschouwing die Ouweneel uitwerkte in zijn ”metahistorische” trilogie over historische tijdperken.

Ouweneel legde in zijn boeken ”De negende koning”, ”De zevende koningin” en ”De zesde kanteling” zijn visie op het wereldgebeuren vast. Volgens hem wordt de geschiedenis bepaald door de strijd tussen goede en kwade engelenmachten (of „goden”) en is het de taak van een christen-historicus deze „geschiedenis achter de geschiedenis” bloot te leggen. Dr. Ouweneel baseert zich onder meer op Efeze 6, waar sprake is van de strijd tegen onder meer de „geestelijke boosheden in de lucht.” Ook Psalm 82 is voor hem veelzeggend. Hierin oordeelt God de „goden”, volgens Ouweneel geen mensen (rechters), maar engelen of demonen. Dat zou blijken uit vers 7, waar staat dat de genoemde goden zullen sterven als mensen. „Ze zijn het dus nog niet.”

Diepere samenhang

Belangrijk discussiepunt was zaterdag de vraag of een historicus zich mag bezighouden met zaken waarover de Bijbel maar weinig zegt en zich aan directe menselijke waarneming onttrekken. Kuiper –oud-voorzitter van de VCH– was het met Ouweneel eens dat een christen-historicus moet zoeken naar de diepere samenhang in de geschiedenis. Maar voorzichtigheid is daarbij geboden, meende hij met een verwijzing naar Groen van Prinsterer. „Moeten we ons niet houden aan wat God ons heeft geopenbaard? De verborgen dingen zijn voor de Heere onze God.”

Dr. Ouweneel noemde deze tekst uit Deuteronomium 29 „een van de meest misbruikte teksten” uit de Bijbel. „Het gaat hier niet om een verbod om door te dringen in Gods geheimenissen, maar om duidelijk te maken dat Gods werk doorgaat, al wijkt het volk van Hem af.” Dr. Kuiper vroeg zich af waarom dr. Ouweneel zich zo nadrukkelijk bezighoudt met „bovenhistorische” zaken. „Hij meent dat kennis van de wereld van de geestelijke machten pas werkelijk inzicht in de geschiedenis geeft.” Kuiper plaatste hier tegenover dat God Zijn heil verwezenlijkt in de geschiedenis van de mensheid. „Gods beloften en bestraffingen komen erin uit.” Hij wees op de komst van Christus in het vlees. „God is geïnteresseerd in onze verlossing in onze alledaagse werkelijkheid. Dat is het thema van de wereldgeschiedenis.”

Voor Kuiper is juist het concrete historische proces wel degelijk van belang. „Het gaat om de redding van de mens dank zij het verlossingswerk van Christus. Daarin licht Gods koninkrijk op en in dat opzicht bevat de geschiedenis signalen van het bovennatuurlijke. Zo wordt iets zichtbaar van Gods handelen in de geschiedenis.”

Redding

In zijn betoog voerde Ouweneel aan dat hij sprak als theoloog. Theologen kijken volgens hem anders aan tegen de geschiedenis dan historici. „Geschiedkundigen vragen naar de historische oorzaken van historische gevolgen. Zij houden zich niet bezig met de vraag welke geestelijk machten het wereldgebeuren beheersen. Daarom kunnen zij ook maar weinig zeggen over de manier waarop Gods hand in de geschiedenis zichtbaar wordt.” Volgens Ouweneel hebben theologen, zelfs eenvoudige bijbellezers, daarom een voorsprong op de historici. Hij pleitte voor een intensievere samenwerking tussen theologen en historici om tot een „vruchtbaarder” resultaat te komen.

Ouweneel gaf toe dat de schriftgegevens voor zijn metahistorische geschiedbeschouwing beperkt zijn. „Het zoeken naar de diepere verbanden achter de geschiedenis is een moeizaam en gevaarlijk werk. God heeft het wijs geacht ons hierover niet al te uitvoerig te informeren. Maar een theoloog heeft de moeilijke opdracht de schaarse gegevens wel te verwerken.”

Tijdens het huishoudelijke gedeelte werd drs. E. van Vlastuin gekozen tot nieuw bestuurslid van de VCH. Hij wordt belast met de ledenwerving en public relations.

De lezingen in het seizoen 2001-2002 over het bijbelboek Daniël:
Eindhoven (Dn9-12), Krimpen (Dn9-12) en Utrecht ( Dn1-12 !!! )
De boeken van Willem J. Ouweneel

De Leesmap-index


 

www.vergadering.nu