www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu

Symposium over spiritualitelt in de negentiende eeuw

Nederlands Dagblad, 24 november 2001   www.nd.nl

Te rade gegaan bij spiritualiteit van vier oude vrienden

van onze redactie kerk

APFLDOORN - 'Wandelen met God'. Wij, mensen van de 21e eeuw weten niet meer zo precies aan te geven wat dat is, aldus uitgever Henk Medema. ,,En misschien kunnen wij het ook wel niet meer zo goed. Zou het komen doordat de verlamming van de geest van onze tijd heeft toegeslagen?"

Medema schrijft dit ter inleiding van het boekje "Wandelen met God: over spiritualiteit in de negentiende eeuw" (96 pag., f 21,95), dat gisteren op een symposium in de Apeldoornse Universiteit is gepresenteerd. Het bescheiden boekje haalt de spiritualiteit van vier mannen uit de 19e eeuw voor het voetlicht; Herman Bavinck, Hermanus Cornelis Voorhoeve, Hendrik de Cock en Guillaume Groen van Prinsterer. De vraag is, of deze vier oude vrienden de hedendaagse mens dichter bij Jezus kunnen brengen, aldus uitgever Henk Medema in de inleiding. Prof. dr. Herman Selderhuis schrijft in het boekje over Hendrik de Cock (1801-1842). Centraal bij hem staat de vraag; 'Mannen, wat moeten wij doen om behouden te worden?' Volgens De Cock voert de genade van God een mens eerst in een toestand waarin hij beseft 'verdoemlijk voor God' te zijn. Aanvankelijk probeert hij daar nog onderuit te komen door zich op eigen gereçhtigheid te beroepen, maar ten slotte moet deze mens zich toch gewonnen geven en Jezus gedurig als ,,zijn eenige Hoogepriester" begeren. Gids in deze bekeringsweg is de Bijbel. De Cock wijst de gedachte af dat de gelovigen de geleerden nodig zouden hebben om de Bijbel te lezen.

Kinderlijk

En dan naar Groen van Prinsterer (1801-1876), een van de leidende figuren van het Réveil, een opwekkingsbeweging die eind 18e eeuw opkomt. ,,De Heer regeert." Dat zinnetje wordt nogal eens opgeschreven in de brieven die vrienden van het Réveil elkaar sturen. In het Réveil staat de gelovige persoonlijkheid centraal, schrijft prof. dr. Roel Kuiper.
Tot het Réveil behoren mannen die wilden leven vanuit een kinderlijk-eenvoudig Godsvertrouwen. Groen blijft zich voor de rest van zijn leven 'nazaat van Calvijn, kind van het Réveil' noemen. Kuiper: ,,Die twee geestelijke erfenissen waren op het terrein van de christelijke levenspraktijk opvallend eensluidend; het geloof moet blijken in het leven van alledag." Het geloof was voor Groen ,.niet iets om over te theoretiseren, maar een levenswerkelijkheid zoals een kind de omgang met zijn ouders als een levenswerkelijkheid ervaart".


Prof. dr. Willem Ouweneel typeert de spiritualiteit van Hermanus Cornelis Voorhoeve (1837-1901) als evangelisch. Voorhoeve heeft een stempel gezet op de Vergadering van Gelovigen. Hij geeft in 1871 de eerste editie uit van de bundel Geestelijke Liederen, die dan 147 liederen omvat. Daaronder zijn vele van zijn eigen gedichten. Nog steeds nemen ,,vergadermensen" de bundel mee naar hun samenkomsten.
Nota bene direct na zijn verloving met Sophia Linde, dicht Voorhoeve lied 132. De tekst van het eerste couplet; ,,Dierb're Jezus! U te kennen, is mij meer dan alles waard; Aan uw wegen te gewennen, Geeft alleen mij rust op aard'. Alles heeft zijn glans verloren; Rijkdom, macht en roem en eer! U alleen heb ik verkoren; 'k Heb aan U genoeg, 0 Heer! Bijna een halve eeuw later schrijft Voorhoeves zoon Johannes: ,,'t Is alsof hij er op wil wijzen, dat de Heer Jezus de eerste plaats in het hart moet blijven innemen. (...)Op aarde een schat gevonden, en toch - de Heer zijn grootste schat."

Gelovig
Dr. G. Harinck belicht tot slot de gereformeerde spiritualiteit van Herman Bavinck (1854-1921). Bavinck begint niet bij zichzelf of bij de cultuur, maar bij de bijzondere openbaring van God in de Heilige Schrift. Harinck; ,,Dit startpunt is karakteristiek voor de gereformeerde spiritualiteit." Herman Bavinck groeit op in een christelijk-gereformeerd predikantsgezin. Als hij kiest voor een theologische opleiding, is niet vroomheid of het predikantschap, maar de theologie zelf, de wetenschap, zijn doel. Om dat vak geheel en al te leren kennen, wordt hij student aan de Leidse theologische faculteit, de kraamkamer van moderne theologie. De vraag hoe het mogelijk is een gelovige te zijn in een moderne cultuur, groeit hier uit tot zijn levensvraag.
Bavinck wil niet kiezen tussen geloof en wetenschap. Dit is een beslissende stap in Bavincks geestelijke ontwikkeling en wordt het kenmerk van zijn gereformeerde spiritualiteit, zo valt op te maken uit Harincks bijdrage.

Kijk ook op www.medema.nl

De Leesmap-index


 

www.vergadering.nu