Genezingswonderen
horen bij de kerk
DR. M.J. PAUL EN DS. DICK WESTERKAMP
OVER DE GAVE VAN GENEZING
Kunnen er vandaag de dag nog genezingswonderen gebeuren zoals Jezus en de
apostelen ze verrichtten? In veel reformatorische kerken leeft die vraag nauwelijks. Het Woord is immers genoeg. Dat is beter
dan het 'ervaringsgeloof' van iemand die verlangt naar wonderen. Een Nederlands-gereformeerd predikant en een Hervormd theoloog
zien dat anders. "Binnen onze kerken is in het verleden de theologie juist vaak aangepast aan het gebrek aan
ervaring."
DOOR RENÉ FRANSEN
Een man die twintig jaar depressief was vroeg na een samenkomst van de Alpha-cursus om
gebed. Leden van het gebedsteam baden misschien tien minuten met hem. Het resultaat was dat de man direct van het roken af was.
De week na dit gebed dacht hij: 'Als God mij zo van het roken af kan helpen, kan Hij mij ook van de medicijnen tegen depressie
afhelpen'. Die week was hij toevallig al een paar keer vergeten de middelen in te nemen, dus stopte hij radicaal. De depressie
was weg, hij had geen klachten meer.
Het is geen getuigenis uit een pinkstergemeente, maar uit de Nederlands Gereformeerde Kerk in Houten. Ds. Dick Westerkamp en
zijn vrouw introduceerden er zo'n negen jaar geleden een nieuwe visie op de gaven van de Heilige Geest. Die zijn niet verdwenen
na de tijd van de apostelen, maar nog steeds beschikbaar.
Westerkamp kwam tijdens een verblijf als zendeling in Afrika in contact met evangelische Anglicanen. Een Brits team verzorgde
een conferentie voor zendingswerkers in Rwanda.
Westerkamp voelde zich aangesproken door hun onderwijs. "Ze vertelden hoe krachteloos de westerse kerken eigenlijk zijn.
Dat vergeleken ze met het onderwijs uit het Nieuwe Testament, waar tekenen en wonderen de prediking bevestigen. En ze lieten
zien dat die dingen nog steeds gebeuren.
Tijdens een verlof in Nederland bezocht het echtpaar Westerkamp de thuisgemeente van dit team, in Chorleywood. "De diensten
daar waren een eye-opener. Ik dacht: als het zo kan, wil ik het nooit meer anders " Na alledrie de erediensten die zondag -
een traditionele 'Book of Common Prayer'-dienst, een gezinsdienst en een celebration - was er gelegenheid tot voorbede. De
Westerkamps zaten erbij, keken ernaar en spraken met de mensen die gebed hadden ontvangen. Toen het licht om half tien 's avonds
uitging, zaten ze er nog.
Ze brachten twee weken door in Chorleywood, spraken met een groot aantal mensen en keken hoe deze Anglicaanse gemeente de gaven
van de Geest een plek gaf. Het bezoek overtuigde hen ervan dat het allemaal echt was, dat God Zijn gaven níet had
teruggetrokken. Jk had een aantal preekbeurten staan tijdens mijn verlof, en ben hier over gaan preken', vertelt Westerkamp.
"En ik dacht dat het misschien mijn laatste rondje in de Nederlands Gereformeerde Kerk zou zijn." Maar tot zijn
verrassing werden de preken over dit onderwerp heel positief ontvangen. Zo positief dat hij, terug in Rwanda waar hij nog een
jaar zou werken alvorens definitief naar Nederland terug te keren, een beroep uit Houten kreeg. Houten werd hun nieuwe gemeente.
En de gemeente stond open voor hun charismatische visie, als ze daarbij maar oog hielden voor ook andere zaken in de traditie.
In Houten werd 'luisteren naar de stem van God'- in stilte wachten op geïnspireerde beelden en woorden - beoefend, na enige
tijd werd een gebedsteam geformeerd en er kwam na de diensten ruimte om voorbede te ontvangen.
Reformatorische traditie
Een serie ingezonden artikelen in het Nederlands Dagblad maakte 'Houten' vorig jaar tot een 'geval'. Het zoeken naar ervaringen,
naar openbaringen buiten het Woord om, paste dat wel in de reformatorische theologie? Werd het 'Sola Scriptura' niet door een
ervaringsgeloof vervangen? Westerkamp is daar duidelijk over: Ervaring is geen bedreiging. Er is natuurlijk wel een
funderingskwestie: het geloof moet gefundeerd zijn op de prediking van het Woord, niet op ervaringen. Maar daarna moet je ook
groeien". En ervaring van het werk dat God doet in deze tijd hoort bij die groei, vindt Westerkamp. Hij betoogt zelfs dat
de reformatorische traditie ook een soort 'ervaringsgeloof' in zich heeft: "Wij hebben onze theologie juist aangepast aan
ons gebrek aan ervaring". Er gebeurden geen wonderen meer, dus concludeerden de reformatoren dat de tijd voor deze dingen
voorbij was.
Daarin wordt Westerkamp bijgevallen door dr. M.J. Paul. Hij was hervormd predikant en werkt nu als docent Oude Testament aan de
Christelijke Hogeschool in Ede en als buitengewoon hoogleraar aan de Theologische faculteit van Heverlee. Vijf jaar geleden
publiceerde hij een boek over ziekenzalving en recent een boek over demonie en bevrijding. Beide werken zijn gegroeid uit een
jarenlange zoektocht naar antwoorden op vragen die voortkwamen uit zijn werk als predikant. "Tijdens ziekenbezoeken merkte
ik hoezeer mensen afgaan op wat de artsen hen zeggen. Ook gingen veel gemeenteleden naar alternatieve genezers. Hoe paste dat
bij de bijbelse opdracht om zieken te genezen?" Daarnaast zat Paul als exegeet in zijn maag met de vele genezingswonderen
in het Nieuwe Testament. Wat moest hij daarmee, als dergelijke dingen nu niet meer gebeurden? De opvatting dat de Geest in de
tijd van de apostelen niet meer op die wijze zou werken, kent geen bijbelse grond.
In tegendeel. Het kristallisatiepunt in zijn zoektocht werd de vraag, in 1992, van een echtpaar om hun zieke kind te zalven op
grond van de tekst in Jakobus 5: 'Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over
hem een gebed uit spreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de
Here zal hem oprichten'.
"Die vraag leidde tot een proces van bezinning, samen met de kerkenraad, van ongeveer een maand." Paul verdiepte zich
in genezingswonderen en keek daarbij ook naar de kerkgeschiedenis. Ik dacht altijd dat die na de apostolische tijd waren
opgehouden.Maar ik kwam in de eerste duizend jaar van de kerk het ene na het andere genezingswonder tegen." Zijn kennis van
de kerkgeschiedenis bleek uiterst selectief. Ik wist dat Augustinus had geschreven niet in genezingswonderen te geloven. Maar ik
wist niet dat hij die visie tegen het einde van zijn leven herzag, omdat hij zelf een groot aantal wonderen meemaakte".
Verwereldlijking
De vraag om ziekenzalving viel bij Paul "in een bedding van onrust over de praktijk". Zijn zoektocht naar de
toepassing van de ziekenzalving duurde voort. Pas na vijf jaar vond hij dat het tijd werd om ermee naar buiten te komen. Dat
werd het boek Vergeving en genezing, waarin hij nauwgezet verslag doet van zijn bevindingen. De stelling dat wonderen na de
apostolische tijd ophielden, bleek onhoudbaar. Paul vond een doorlopende traditie waarin de ziekenzalving werd toegepast.
"Veel commentaren op bijvoorbeeld Jakobus 5 beginnen bij de Reformatie. Die slaan dus veertien eeuwen kerkgeschiedenis
over." Paul analyseerde die verloren geschiedenis: Je ziet wel dat het aantal wonderen na de vierde eeuw afneemt. Maar de
kerkvaders leggen de oorzaak hiervan bij de verwereldlijking van de kerk". Wanneer de kerk een staatskerk wordt, is er een
grote toestroom van 'naamchristenen'. "Men ziet in de tweede en derde eeuw wonderen juist als een kenmerk van de ware
kerk". Naast de ervaring van zovele christenen zet Paul de boodschap van het Nieuwe Testament. "Ongeveer een kwart van
de Evangeliën gaat over genezingswonderen. Paulus zegt dat we moeten ijveren voor het ontvangen van de gaven van de
Geest."
Maar de Reformatie lijkt hier weinig raad mee te weten."Wanneer Calvijn Jakobus 5 bespreekt, constateert hij dat
genezingswonderen na ziekenzalving niet meer gebeuren en dat deze verzen dus niet meer geldig zijn. Hij noemt geen inhoudelijke
redenen, wat mij tegenviel van zo'n groot exegeet." De nadruk op de verkondiging van het Woord in de landstaal en de afkeer
van de Roomse rituelen zorgen voor een verdwijnen van de ziekenzalving. Ook de aanvaarding en berusting in de reformatorische
theologie werkte dit in de hand. Calvijn liet de deur voor wonderen wel op een kier: "Hij schreef. als de nood der tijd het
vordert, kan God de gaven weer geve". En ook Luther gaf ruimte aan het opleggen van handen.
Verlegenheid
Maar in de eeuwen na de Reformatie raakten ziekenzalving en handoplegging steeds verder naar de achtergrond. En Paul constateert
zelfs een soort van verlegenheid met wonderen. "Ik weet van een invalide man, die na gebed genezen werd. De mensen om hem
heen, ook christenen, zeiden toen dat zijn ziekte wel psychisch zou zijn geweest. Ik ken ook een meisje dat jarenlang leed aan
anorexia. Ze werd na ziekenzalving genezen en had weer zo'n goede conditie dat ze de opleiding tot verpleegkundige kon volgen.
Ze getuigde van de genezing in haar gemeente, maar iedereen zweeg." Als in de gemeente van God geen aandacht aan wonderen
wordt besteed,worden ze ook niet gauw herkend, stelt Paul. "Onlangs vertelde iemand van ongeveer zestig jaar mij dat hij
nog nooit een preek over de gaven van de Geest had gehoord. Reformatorische predikanten lopen daar veelal ornheen." Dat is
niet zonder risico, want zeker de jeugd heeft veel vragen, zo is de ervaring van Paul. "En mensen die zoeken, kunnen overal
terechtkomen. Ook bij Jomanda."
Hij bepleit dan ook meer aandacht voor de werking van de Heilige Geest, ook via ziekenzalving. "Kerkenraden moeten zich
erop bezinnen. Ik zeg niet dat ze het moeten invoeren, maar het is wel één manier waarop God kan werken." Daarnaast vindt
hij dat christenen zichzelf te gemakkelijk uitleveren aan de reguliere gezondheidszorg. "Ik zou zeggen: ga niet direct naar
de dokter, bid eerst wat Gods wil is. Want wat ook kan is dat er zonde in het spel is, of een andere geestelijke oorzaak. De
kerk en de arts hebben overigens beide een taak, die moet je niet tegen elkaar uitspelen " Hij verwijst naar Engeland, waar
het niet ongebruikelijk is dat een arts aanwezig is bij ziekenzalving, of een pastor mee gaat naar de operatiekamer.
Nadat Paul zijn gedachten over ziekenzalving onder woorden had gebracht, kreeg hij als predikant gemiddeld eens per jaar een
verzoek hiertoe vanuit zijn gemeente. Verzoeken van buiten waren frequenter, maar die wees hij af. "Ik zie dat als een taak
van de eigen gemeente. Die moeten zich over deze vraag buigen, daar wil ik dan best bij helpen"
Niet altijd genezing
In de ervaring van Paul leidt lang niet iedere ziekenzalving tot lichamelijke genezing. "Wij hebben niet dezelfde macht en
het gezag van Jezus. Ook de vroege kerk merkte al dat zalving niet altijd genezing gaf." Paulus dreef demonen uit en wekte
doden tot leven, maar liet ook een paar medewerkers ziek achter en raadde Timotheüs aan wijn te drinken tegen zijn
maagklachten. "Zalfolie is het symbool van de aanwezigheid van de Heilige Geest. Die zal doen wat goed is, wij kunnen God
niet manipuleren. Dat spreek ik ook altijd van tevoren door met de mensen. Wanneer je dat zorgvuldig doet, neemt het de
krampachtigheid weg"
De relatie met God staat voor Paul voorop. "Waarom wil iemand genezing? Voor veel mensen is lichamelijke gezondheid het
hoogste goed. Maar je kunt niet om genezing vragen om daarna in zonde verder te leven." Zonde, zo staat in 1 Korinthiërs
11, kan immers een oorzaak van ziekte en dood zijn. Niet dat Paul de schuld van een uitblijvende genezing bij de zieke wil
leggen. "Sommige gebedsgenezers vragen geloof van de zieke voor genezing. Maar dat is eenzijdig geformuleerd. In Jakobus 5
is juist het geloof van de oudsten van belang'
Ook bij Westerkamp leidt gebed niet automatisch tot genezing. Hij ziet "minder genezing dan ik zou willen, maar genoeg om
bemoedigd te zijn". Bovendien, benadrukt hij, als het in vertrouwen op de Heilige Geest gedaan wordt, gebeurt er altijd
íets. "Wie niet geneest, wordt toch gezegend." Het eerste gemeentelid dat in Houten om ziekenzalving vroeg, was een
man die al ruim twaalf jaar aan de gevolgen van een spierziekte leed. "Hij werd niet genezen, maar de nacht na de zalving
heeft hij wel voor het eerst in vijfentwintig jaar gehuild, hij ontving psychische en geestelijke genezing."
Toch maakt Westerkamp wel degelijk 'harde' wonderen mee. "Een vrouw in onze gemeente had een gecompliceerde beenbreuk die
niet wilde genezen. Daar is toen voor gebeden. Zij moest opnieuw geopereerd worden en tien dagen daarna zou ze weer in het gips
moeten, maar bij de controle bleek de breuk ineens geheeld te zijn. Ik heb een serie röntgenfoto's van al die onderzoeken hier
thuis.' Zorgvuldigheid blijft nodig, vindt Westerkamp. Goede nazorg, maar ook tevoren doorspreken wat precies de verwachtingen
zijn. In Houten zijn ook speciale avonden belegd voor chronisch zieken. "We willen niet dat iemand zich buitengesloten
voelt. Daarom wilden we ze steun aanbieden, naast ze gaan staan. Deze mensen ervoeren dit als een bemoediging. En enkelen
vroegen om gebed voor genezing."
Plek in de gemeente
Dat lichamelijke genezing nogal eens uitblijft, vindt Westerkamp geen reden om er dan maar niet meer voor te bidden. De kerk
moet het gebed voor genezing een plek geven, vindt hij. "Mensen gaan met busladingen naar Jomanda. Die springt in het gat
dat de kerk laat vallen. Er kwamen massa's mensen naar Jezus omdat ze genezing nodig hadden. Ik zou willen dat mensen weer voor
hun genezing naar de kerk kwamen."
Ook rondreizende 'gebedsgenezers' als Jan Zijlstra vullen volgens Westerkamp het gat dat de kerken hebben laten vallen. "En
dan kan iemand van Zijlstra zeggen dat zijn theologie niet goed ontwikkeld is, of dat de cultuur rondom zijn diensten hem niet
aanspreekt, maar ik wil mij ook door Zijlstra laten gezeggen. Ik voel mij niet superieur: God heeft andere christenen vaak
dingen gegeven waar wij iets van kunnen leren."
En gebed om genezing zou, net als andere gaven van de Geest, een plek kunnen krijgen binnen de reformatorische kerken, denkt
Westerkamp. "Op de retraites van een week die wij sinds een aantal jaren geven zijn al vijfentwintig
Nederlands-gereformeerde predikanten geweest. Daarnaast ook predikanten uit vrijgemaakte, christelijk-gereformeerde, hervormde
en baptistenkringen. We krijgen van hen heel positieve reacties." Vernieuwing van denken is wel noodzakelijk. "Niet
alles wat nieuw is, is goed, maar blijven steken in de traditie is dat ook niet." Waarbij hij wel benadrukt dat juist de
bescherming die het staan in een traditie biedt, een verschil is tussen een Nederlands-gereformeerde gemeente en veel
evangelische gemeenten. "Maar mensen berekenen vaak wel de schade die verandering kan veroorzaken, maar niet de schade van
het weigeren van verandering,"
Ook Paul ziet mogelijkheden binnen de reformatorische traditie om meer ruimte te geven aan de Geestesgaven. Zijn boeken vormen
een handreiking voor bezinning hier op. "Misschien niet in de diensten, maar dan toch wel in het pastoraat. Dat vraagt om
een ontwikkeling van de visie rondom het ambt. Want ook mensen buiten de kerkenraad kunnen gaven krijgen." Bovendien, de
'nood der tijd' waarover Calvijn schreef lijkt wel aangebroken in ons land. "We zijn een zendingsgebied geworden."
Dat schept verantwoordelijkheden, maar ook verwachtingen. Westerkamp: "Het is toch ook opvallend hoe de Alpha-cursus opkomt
en in allerlei verschillende culturen zo aanslaat. Er is iets nieuws aan het pruttelen, wereldwijd. Daar moeten we open voor
staan"
www.vergadering.nu |