www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu

Doelgerichte 'broeder'-gemeenten

 Bode - mei 2003


GEMEENTE OPBOUW
door Henk P. Medema


Doelgerichte
'broeder' gemeenten

Hoe gaat het in de plaatselijke geloofsgemeenschap? Hoe kan Gods Gemeente worden opgebouwd? Niet maar in het algemeen, maar hier (in de plaatselijke geloofsgemeenschap) en nu (in deze concrete omstandigheden). We hebben wel eens gedacht dat zoiets heel moeilijk zou zijn, bijna ondoenlijk. Sommigen van ons hebben de moed al bijna opgegeven. Maar zou het niet eigenlijk heel eenvoudig kunnen zijn? In zijn boek 'Doelgerichte Gemeente' oppert Rick Warren dat het een kwestie is van het consequent toepassen van de vijf principes van het Grote Gebod (Mt22:34vv.; Mk12:28vv.; Lk10:25vv.) en de Grote Opdracht (Mt28:18vv.).

Op de Studiedag van de Betteldconferentie, op 23 mei 2003, worden door middel van lezingen en workshops deze vijf thema's aan de orde gesteld. We gaan ervoor!
(1) God liefhebben boven alles. 
(2) De ander liefhebben als jezelf. 
(3) Mensen tot discipelen maken. 
(4) Discipelen dopen. 
(5) De nieuwe discipelen leren onderhouden alles wat Hij geboden heeft.

Dit artikel is een samenvatting van de thematiek van de Studiedag van de Betteldconferentie voor Gemeenteopbouw, op vrijdag 23 mei 2003.

Doelgerichte Gemeente
Rick Warren, voorganger van Saddleback Church in Orange County, California, heeft de bijbelse principes van zijn gemeenteopbouw neergelegd in een boek, Purpose Driven Church. Dit boek en het vervolg, Purpose Driven Life, hebben de bestsellerlijst van de New York Times gehaald, en hebben invloed uitgeoefend in vele kerken en denominaties. De Nederlandse vertaling van het eerste boek, die verschijnt onder de naam Doelgerichte Gemeente, is voorbereid door een werkgroep waarin leiders uit allerlei kerken en denominaties deelnamen: Agapè-gemeenteopbouw, baptisten, SoW kerken (Evangelisch Werkverband), Rafaël, de Broederschap van Pinkstergemeenten, Vergadering van gelovigen, European Christian Mission, Evangelische Alliantie.

Het is frappant dat deze principes in kerken van zo verschillende achtergrond kunnen landen. Na allerlei discussies met leiders van Saddleback, met de werkgroep in Nederland en met leiders in de beweging van de 'Broeders' in verschillende landen, denk ik dat de verklaring wel eens heel eenvoudig zou kunnen zijn. Het zijn helemaal geen specifieke 'Saddleback' principes, maar gewoon bijbelse lijnen. Daarom moeten we ook niet denken dat er weer een nieuwe kerk ontdekt is in Amerika die snel als merk zou moeten worden geïmporteerd naar Nederland. Laat me in het onderstaande artikel zo eenvoudig mogelijk de vijf basisprincipes uiteenzetten. Daarbij zal ik een parallel tonen met 'onze' eigen gemeentelijke traditie, de 'vergaderingen van gelovigen'. In de kern zijn daar dezelfde vijf principes benadrukt, maar die zijn in de loop van de jaren langzamerhand verdord en verdroogd. Om nog wat aanzetten tot verdere overdenking te geven wordt daarbij een parallel getrokken met de beginwoorden van elk van de vijf Boeken van Mozes.

(1) We gaan voor God

God liefhebben boven alles, dat is het grootste gebod: met heel ons hart en heel onze ziel en al onze kracht en al ons verstand. In Gods Gemeente is alles op Hem gericht, krijgt Hij de hoogste prioriteit, de hoogste eer, de absolute toewijding. Het evangelie is allereerst het evangelie van God, het gaat niet om onze nood die gelenigd moet worden, maar om Gods heerlijkheid die geopenbaard zal worden. God openbaart zijn grootheid in de redding van verloren zondaren, maar de diepste grond en het hoogste doel is niet de oplossing van het probleem van onze verlorenheid, maar de openbaring van zijn heerlijkheid. Zo begint de Bijbel, in het eerste vers van het eerste hoofdstuk van het eerste Boek van Mozes: 'in den beginne ... God'.

Dit was ook een van de sterke accenten in het begin van de beweging van de 'Broeders'. Vandaar de centrale plaats die werd toegekend aan aanbidding. Tot op deze dag is een herkenningspunt van de 'vergaderingen van gelovigen' de wekelijkse viering van het Avondmaal, ingekaderd in een aanbiddingsdienst.

Helaas moeten we zeggen dat het in de praktijk beperkt is tot een paar uurtjes op de zondagmorgen, zonder veel verband met de andere aspecten van het leven. Terwijl het liefhebben van God niet minder, maar heel wat meer zou moeten inhouden: een persoonlijk leven en een gemeenschapsleven waar God verheerlijkt wordt, zeven dagen, honderdachtenzestig uren in de week. Als wij bouwen aan Gods gemeente, moet Hij in alle dingen de hoogste plaats innemen. Dit eerste punt komt dan ook in de volgende vier punten terug. Ook onze onderlinge liefde (zie 2) heeft tot doel Hem te verheerlijken, ook het discipelschap van individuele en gezamenlijke gelovigen (zie 3) dient zijn eer, ook in de loyaliteit voor Gods koninkrijk (zie 4) eren we zijn majesteit, en de onderwerping aan zijn geboden (zie 5) is een erkenning van zijn gezag. Je zou de aspecten 2 tot en met 5 kunnen tekenen als een vierkant, een grondvlak van vier lijnen, maar dan ligt het eerste aspect niet daarnaast, maar daarboven, als een torenspits waarheen het hele grondvlak omhoog wijst.

(2) We gaan voor elkaar

Het tweede gebod aan het eerste gelijk, zegt de Heer er onmiddellijk bij is: je naaste liefhebben als jezelf. Het is een samenvatting van de wet van het Oude Verbond. Maar in de nieuwe vorm en inhoud van het Nieuwe Verbond komt dit gebod weer terug: 'dat wie God liefheeft, ook zijn broeder moet liefhebben' (1Jh4:21). De Gemeente is vooral gericht op wat voor God het belangrijkste is: mensen. Het is een gemeenschap van mensen die zich laten vullen met de Goddelijke liefde, waardoor de vrees uitgedreven wordt (lJh4:18), zodat ze niet meer bevend wegvluchten voor Hem, maar evenmin bibberend voor elkaar wegvluchten in hun eigen koude hoekje. Het boek Exodus begint, in het Hebreeuws, met de woorden 'Dit zijn de namen...'. In dit Boek zal God zijn naam, JHWH, aan Mozes bekendmaken (314). Maar in één adem geeft Hij er blijk van een diepe belangstelling te hebben voor hen die samen zijn volk zijn. Hij kent ze persoonlijk en noemt ze
bij hun naam.

Ook dit was een hoofdthema in de beweging van de 'Broeders'. Juist de broederschap was het die daar aan een naam gegeven heeft. Geen formeel onderscheid door ambten tussen geestelijken en leken, geen scheiding door kerklid maatschappen tussen de ene en de andere denominatie, geen barrières door liturgische stramienen tussen de harten.

Gewoon gelovigen, kinderen van de Vader, broeders (en zusters, zouden we er nu aan toevoegen). Een hele opluchting, een radicaal nieuw denken, en toch was het zo oud als de tijden van de apostelen. Geen wonder dat God zijn zegen gebood waar liefde woonde.

Maar de geschiedenis heeft aan getoond hoe snel het bederf kon intreden. Toen de liefde weg was, was het met de zegen ook gedaan. Het afschaffen van de eenmansbediening is niet voldoende om broederlijke liefde te laten opbloeien. We hebben maar al te veel van het
tegendeel gezien. Echte broederliefde, philadelphia, vereist de ongehinderde doorstroming van al Gods liefde, die door iedere gelovige in iedere relatie stroomt.

(3) We gaan voor Gods werk in mensen

Vanaf de berg in Galilea waarheen Hij hen ontboden heeft, stuurt de Heer zijn discipelen uit, met de opdracht: 'Gaat heen, maakt alle volken tot discipelen' (Mt28:19). De gojim, de heidenen, zijn voor deze elf mannen van Israël nu niet meer een gebied waar ze maar beter zover mogelijk vandaan kunnen blijven ('Gaat niet heen op een weg van de volken en gaat geen stad van de Samaritanen binnen', Mt.10:5), maar juist een terrein waar ze naartoe gestuurd worden, en waar wat van te maken is. Leven verwekt leven. Op deze akker zonder geestelijk leven zal Gods Geest een rijke oogst in mensen tevoorschijn brengen, maar zij, deze elf, moeten ervoor gaan, zij moeten de heidenen maken tot discipelen van Jezus. Daarvoor is de Gemeente: niet alleen om samenkomsten te houden voor degenen die er al bij horen, maar om er op uit te trekken naar degenen die er nog niet bij horen. Daarvoor moet de Gemeente aan het werk, om juist de meest onwaarschijnlijke mensen te 'discipelen', hen onder het gezag van Jezus te stellen, de grond om te ploegen, het Woord te zaaien, en dan het wonder zich te zien voltrekken: het ontstaan van een generatie van nieuwe mensen die willen worden zoals de Meester (Mt.10:25). Het boek Leviticus begint met het verlangen in een individueel hart van een lsraëliet om Hem iets te geven, een brandoffer voor de Here.

We herkennen er wel iets van, in het begin van de beweging van de 'Broeders'. Een zendingsijver die in sommige segmenten ervan beter bewaard is gebleven dan in andere. Een geloof in de soevereine en machtige werking van God, niet gehinderd door formaliteiten. Een openheid om de Geest te laten werken zoals Hij wilde. De vrije werking van de Heilige Geest in mensenharten was het aanboren van een oude bron, die weer vrij kon stromen, niet langer geremd door de steriliteit van de staatskerken.

Maar in vele gemeenten is daar in anderhalve eeuw niet veel meer van overgebleven dan een met de lippen beleden 'vrije werking van de Geest in de samenkomsten', en zelfs daarbij ging het soms om niet veel meer dan om de volgorde van de liederen en de gebeden en de vraag wie er zou opstaan om te preken en waarover. Terwijl Gods bedoeling heel veel verder gaat: de werking van de Heilige Geest in het allerdiepste van onze harten, om ons te vormen naar het beeld van zijn eigen Zoon.

(4) We gaan voor Gods koninkrijk

De opdracht om mensen tot discipelen te maken werd onlosmakelijk verbonden aan de doop. Had het niet zonder doop gekund? De moordenaar aan het kruis is ook nooit gedoopt! Om in de hemel te komen hoeft een mens toch alleen maar in de Heer Jezus te geloven? In feite is de doop een lastig stuk bagage geworden in de geschiedenis van de christelijke kerk, iets waar je het maar beter niet over kunt hebben als je geen ruzie wilt krijgen.

En toch moet het, en is de doop zelfs een vitaal element in de Grote Opdracht. Geloof verbindt ons met de verheerlijkte Heer in de hemel want Hij is de Christus, de Man van Gods raadsbesluiten. Doop is de uitdrukking van solidariteit met de verworpen Jezus op aarde want Hij is de Christus, wiens Rijk hier komen zal.

Daarom gaan wij in de Gemeente van God ook voor Gods koninkrijk. Dat wil zeggen: voor de zaak van de Koning. We zien uit naar zijn verschijning op aarde (2Tm4:8), niet alleen naar onze opneming in de hemel. Maar ook in deze tussentijd is er geen duimbreed op aarde waarvan Hij niet zegt: 'Mijn!', en willen wij zijn koninklijke waardigheid zichtbaar maken op alle terreinen van het leven, en niet alleen in een zorgvuldig apart gehouden geestelijk gebied.

In 'Doelgerichte Gemeente' wordt hier gesproken van rijpheid, van volwassenheid. We lopen niet als kinderen achter de bevrediging van onze eigen behoeften aan, maar als volwassenen weten we wat er op het spel staat: Gods zaak, Gods eer. En dat wordt gesymboliseerd in dat ene en eenvoudige symbool, waarin niet onze eeuwige behoudenis in het geding is, maar waarin wij ons loyaal verklaren aan de Heer: de doop.

Het boek Numeri toont ons de lsraëlieten in militaire rangorde, klaar voor de strijd in de woestijn, niet voor het genieten van het Beloofde Land. De zaak van hun God vormt hen en leidt hen voort.

Misschien is op dit punt de beweging van de 'Broeders' wel het meest tekortgeschoten. Het draaide wel erg veel om de 'hemelse gewesten', en dan vaak nog geïnterpreteerd op een manier alsof dat alles met innerijke vroomheid, maar weinig of niets met ons dagelijkse leven te maken had.

Er was wel een heldere verkondiging van de komende Koning, maar er was weinig of geen benadrukking van de autoriteit van deze Heer in alle details van ons leven. Terwijl dit aspect toch in feite zal moeten betekenen dat we niet minder, maar meer dan hemelburgers zijn.
We zijn niet alleen maar toekomstige aandeelhouders in zijn heerlijkheid, maar ook tegenwoordige strijders voor zijn zaak.

(5) We gaan voor Gods geboden

De Grote Opdracht sluit af met de woorden: 'hen lerend te bewaren alles wat Ik u heb geboden'. De discipelen, zowel de brengers als de hoorders van het Woord, worden onder de gebiedende autoriteit van het Woord geplaatst. Dat woord staat onder voortdurende bedreiging, want het is kostbaar, en je moet het dus 'bewaren'. Het is alomvattend, en dus moet je 'alles' bewaren wat de Heer geboden heeft. Het heeft onvoorwaardelijk gezag, want het is ons door Hem 'geboden', het zijn maar niet wat interessante suggesties. Heel het leven van de gemeente, maar daarmee ook het leven van de discipelen, wordt onder het beslag van Gods geboden geplaatst.

Het is gemakkelijk hier de parallel te zien met het boek Deuteronomium, waar de woorden van Gods verbond worden herhaald en benadrukt voor het gehele volk.

De beweging van de 'Broeders' was, zoals eigenlijk alle opwekkingsbewegingen in de geschiedenis, een weg die terug voerde naar de Schrift. Nog steeds meent men dat er 'onder ons' veel Schriftkennis aanwezig is. Maar of dat nog echt zo is?

En was het niet vooral informatie, soms geordend in allerlei wel of niet goede leerstellige systemen? Erger nog: in de loop van de tijd is het groene gras platgetreden door routine, verstikt onder de eigenaardigheden van eigenzinnige bijbeluitleg, en verdord door een droge fundamentalistische orthodoxie.

Juist daarom is het dringend nodig ons opnieuw te richten op de oorspronkelijke bedoeling van de Grote Opdracht. Dat is niet iets minder, maar veel meer dan gehoorzame Bijbelstudie. We moeten weer de moed opbrengen om de diepte te zoeken van Gods Woord, en de breedte van al Gods geboden, in elk aspect van het leven. Gehoorzaamheid aan de geboden van de Heer is heel wat meer dan 'beginselen van het samenkomen' of 'Broeder'-theologie. Het is een voortdurende terugkeer naar het Woord, en de bereidheid onszelf en onze gedachten en praktijken erdoor te laten vormen en corrigeren.

De Leesmap-index


 
www.vergadering.nu