www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu

  Uit: EO- Visie - 7 juni 2003  >  EO-website                             Bijbelstudie

20 basisvragen over de Heilige Geest | 40 vragen over Israël | 8 vragen over de Doop
2x9 voor- en tegenargumenten over de Opname: voor, in of na de Grote Verdrukking?


Megastudie | Jongerendag 2003 | Ronduit 2002 | Ronduit 2003

Twintig  'basisvragen' over
  de Heilige Geest


De Heilige Geest? Wie is dat eigenlijk? Hoe word je vervuld? En hoe komt het dat we de Heilige Geest vaak nauwelijks ervaren?

Prof.dr. Willem J. Ouweneel beantwoordt vanuit de Bijbel 20 'basisvragen' over de Heilige Geest.


1. Wie of wat is en doet de Heilige Geest?
De Heilige Geest is de Geest van God, onderscheiden van God de Vader en God de Zoon
(bijv. Matt. 28:19). De drie Goddelijke Personen: Vader, Zoon en Geest, zijn één God. De Geest ondersteunt, bemoedigt, troost, onderwijst, getuigt, overtuigt, beoordeelt, bidt (Mark. 1:12; Luk. 4:1,14; Joh. 14: 16,26; 15:26; 16:7v.,13; Hand. 15:28; Rom. 8:16,27; 1 Joh. 5:6). Als Persoon kan Hij bedroefd worden (Jes. 63:10; Ef. 4:30), als kracht kan Hij uitgedoofd worden (1 Tess. 5:19), Hij doorzoekt de diepe dingen van God (1 Kor. 2:10v.), Hij zendt dienstknechten van God uit (Jes. 48:16; Hand. 13:2), enz. enz.


2. Waarin verschilt de taak van de Heilige Geest van die van God de Vader en God de Zoon?

Alle dingen die God doet, zijn uit de Vader, door de Zoon, in de kracht van de Heilige Geest. In alle werken van God zijn alle drie de Goddelijke Personen betrokken, maar zoals de Vader voorop staat bij het scheppingswerk en de Zoon bij het verlossingswerk, zo staat de Geest voorop bij het werk in de mens: de Geest wederbaart, maakt levend, vernieuwt, rechtvaardigt, heiligt
(Joh. 3:5; 1 Kor. 15:45; 2 Kor. 3:6; Tit. 3:5; 1 Tim. 3:16; Rom. 15:16; 1 Kor. 6:11; 2 Tess. 2:13; 1 Petr. 1:2).


3. Hoe weet je of de Heilige Geest in je woont?

Dat weet je op grond van de Bijbel: elke ware gelovige heeft de Geest inwonend
(Ef. 1:13; Rom. 8:9; 1 Kor. 6:19; 2 Kor. 1:21v.); maar als het goed is, weet je het ook door ervaring (zie bijv. Rom. 8:5v.,13-16,23,26 en onder).


4. Hoe weet je of je vervuld bent met de Heilige Geest?

Dat weet je door de gevolgen van de vervulling met de Geest:
(a) Je ervaart de kracht van de Geest op bijzondere wijze in de dienst van God; zie Johannes de doper en Saulus
(Luk. 1:15; Hand. 9:17).
(b) Je gaat God grootmaken
(Hand. 2:4,11; 10:46; 13:52; 19:6). In Ef. 5:18-20 (SV) staat: ‘wordt vervuld met de Geest, sprekende onder elkander met psalmen..., zingende en psalmende de Here in uw hart; dankende te allen tijd...’ Uit Hand. 2:13 blijkt dat het aanbiddend vervuld zijn met de Geest de indruk kan wekken van dronkenschap, dus van een extatische ervaring (vgl. 1 Sam. 1:12-14 en Ef. 5:18). Het doet denken aan de zinsverrukking van Johannes (Openb. 1:10; 4:2). Sommigen die ook vandaag vervuld worden met de Heilige Geest, vertonen eendere verschijnselen: euforie, zich ‘zwaar’ voelen, vallen, waggelend lopen, met dubbele tong praten, iets als warmte of elektriciteit voelen, enz. (Op dit terrein is er trouwens ook veel namaak!)
(c) Je kunt gaan profeteren, zoals Elizabeth, Zacharias en Paulus deden
(Luk. 1:41,67; Hand. 13:9-11); zie vraag 19.
(d) Je ontvangt de kracht om naar ongelovigen je getuigenis te geven
(Hand. 4:8,31; vgl. Mark. 13:11).

5. Is deze vervulling hetzelfde als wat soms de ‘doop in de Heilige Geest’ wordt genoemd?
Nee, want de vervulling met de Geest kan vele malen gebeuren; zo bijv. Paulus
(Hand. 9:17; 13:9) en Petrus (2:4; 4:8,31). Maar de doop in de Geest gebeurt net als de waterdoop maar één keer: door de Geestesdoop word je immers bij het lichaam van Christus ingelijfd, en dat is eenmalig (1 Kor. 12:13; vgl. Hand. 1:5; 11:16v.). Wel zijn er gelovigen die, bijv. wanneer hun de handen worden opgelegd, een bijzondere vervulling met de Geest ervaren en dat de ‘doop’ in de Geest noemen.

6. Wat kunnen oorzaken zijn als je de Heilige Geest nauwelijks ervaart in je leven?
(a) Onwetendheid: te veel gelovigen hebben te weinig inzicht in de praktische kracht en beleving van de inwonende Geest. Voorzover zij al over de Geest horen, is dat hoofdzakelijk de Geest die wederbaart; maar het werk van de Geest die de dode levend maakt, is wat anders dan het werk van de Geest in de levendgemaakte mens om hem kracht te geven, hem te leiden, te heiligen enz. Onwetende gelovigen hebben onderwijs nodig.
(b) Onwil: sommige gelovigen verkiezen helaas een leven in het vlees boven de Geest
(vgl. Gal. 5:16-26). De belangrijkste belemmeringen in het leven van zulke christenen zijn [1] onbeleden zonden, [2] bindingen in bepaalde zonden die men vaak belijdt, maar waarvan men niet bevrijd wordt, [3] bindingen met zondige (bijv. occulte) dingen, [4] een niet genezende wrok, bitterheid, over wat anderen je hebben aangedaan. Zulke gelovigen hebben vergeving en bevrijding nodig. Vervolgens moeten zij zich voeden met het Woord, intens bidden en vooral veel verkeren op plaatsen waar de Geest krachtig werkt, zoals onder een Geestvervulde prediking en/of in een Geestvervulde gemeente.

7. Wat gebeurt er als je de Heilige Geest bedroeft?
De Geest wordt bedroefd als wij handelen in strijd met Zijn wezen, bijvoorbeeld door leugen, diefstal, liederlijke taal, bitterheid, gramschap, toorn, gevloek, kwaadaardigheid
(Ef. 4:25-31). Kortom: al het verkeerde dat wij ‘in het lichaam’ doen (2 Kor. 5:10) — dat lichaam is immers een tempel van de Heilige Geest (1 Kor. 6:19)!

8. Kan de Heilige Geest ook weer bij je weggaan?
In het Oude Testament wel (wat zou Ps. 51:13 anders voor zin hebben?), maar sinds Hand. 2 woont de Geest volgens Joh. 14:16 permanent in alle ware gelovigen. Iets anders is dat schijngelovigen voor een tijd ‘deel’ kunnen hebben aan de Heilige Geest
(Hebr. 6:4), d.w.z. zich op het terrein van de werkzaamheid van de Geest bevinden, en dan weer afvallen. Ook kan, als de Geest in de gelovige bedroefd (Ef. 4:30) of uitgedoofd wordt (1 Tess. 5:19), er van het vuur van de Geest soms maar een ‘vonk onder de as’ overblijven.

9. Wat is de ‘zonde tegen de Heilige Geest’?
Eigenlijk is elke zonde mede een zonde tegen de Heilige Geest, want de Geest is God. Wat men met de uitdrukking bedoelt, is de lastering van de Geest
(Matt. 12:31v.), dus bewust kwaadspreken van de Geest, bijv. door Hem een demon te noemen. Dit is een daad van doelbewuste rebellie tegen God, die bij een ware gelovige ondenkbaar is. Juist de gelovige die zich er zorgen over maakt de Geest gelasterd te hebben, geeft daarmee een aanwijzing deze zonde niet begaan te hebben — want de echte rebel máákt zich daar geen zorgen over. Gelovigen wijs te maken dat zij de zonde tegen de Geest begaan hebben, is niets anders dan een list van Satan.

10. Wat is het verschil tussen de vrucht en de gaven van de Geest?
Bij de negenvoudige ‘vrucht van de Geest’ gaat het om ‘liefde, blijdschap, vrede’, enz.
(Gal. 5:22), dus de Geestgewerkte gezindheid van de gelovige. Bij de negenvoudige ‘gaven van de Geest’ (1 Kor. 12:8-10; alleen hier worden ze met de Geest verbonden) gaat het om het woord van wijsheid resp. van kennis, geloof, gaven der genezing, werkingen van krachten, profetie, onderscheiding van geesten, allerlei talen en uitlegging van talen, dus de Geestgewerkte uitingen van de gelovige. De goede uitoefening van de gaven is overigens niet wel mogelijk zonder de vrucht van de Geest.

11. Zijn de ‘gaven van de Geest’ niet vooral bedoeld voor de beginfase van de kerk en dus niet zozeer voor onze tijd?
Wondergaven waren niet tot bepaalde perioden beperkt, maar zijn in heel Israëls geschiedenis voorgekomen, en evenzo in nagenoeg de hele kerkgeschiedenis. Het feit dat in de geschiedenis van Gods volk wonderen en tekenen vaak gering waren, betekent niet dat (a) God ze niet wilde geven (waarom gaf God anders wondergaven ten tijde van de profeten en kerkvaders?), of dat (b) God ze niet kon geven vanwege de slechte geestelijke toestand onder Gods volk (waarom gaf God anders tekenen en wonderen juist in een zo donkere tijd als die van Elia en Elisa resp. die van de Middeleeuwen?).
Gods wondergaven zijn niet slechts voor profeten en apostelen, maar voor gewone gelovigen
(Mark. 16:17v.; Luk. 10:1,9,17; Hand. 1:15; 2:4; 6:8; 8:6v.,13; 9:10-18; 1 Kor. 12:31; 14:1). Zoals Mark. 16:16 voor alle gelovigen van alle eeuwen sinds Hand. 2 geldt, zo moet dat ook voor vs. 17 gelden. Ook is de zendingsopdracht van vs. 15 dankzij de moderne media en de geweldige hoeveelheid bijbelvertalingen nog nooit zozeer vervuld als vandaag! Geen wonder dat juist vandaag van alle pakweg honderdduizend mensen die elke dag wereldwijd tot bekering komen, negentig procent de wonderen en tekenen van Mark. 16 uit persoonlijke ervaring kent. 

12. Waarom is er in de kerk in West-Europa relatief weinig aandacht voor de Heilige Geest?
Dat komt door de onwetendheid en/of de lage geestelijke toestand van veel christenen. Ook is er soms angst voor het werk van de Geest. Hij kan je zo krachtig vernieuwen of in en door je werken dat dat heel bedreigend kan zijn. Maar des te heerlijker is het als je daar eenmaal aan gewend bent geraakt (zie vraag 4).

13. Waarin kun je in een gemeente zien dat de Heilige Geest er krachtig werkt?
(a) Er komen relatief veel mensen tot geloof of tot vernieuwing. (b) Er is een krachtige, mensen diep rakende prediking. (c) Er zijn veel geestelijk gezinde en actieve gemeenteleden. (d) De gaven van de Geest manifesteren zich daar.

14. Kun je leren de Geest in je ‘dagelijks leven’ te ervaren, ook als je weinig van Hem in je eigen gemeente ervaart?
In principe wel, al zul je dat in de praktijk niet zo lang volhouden. Pas er trouwens voor op dat je het werk van de Geest in je eigen gemeente niet over het hoofd ziet, want dat zou juist niet erg geestelijk zijn!

15. Moet je van gemeente veranderen als je in je eigen gemeente de gaven van de Geest niet ziet functioneren?
Nee, integendeel, je moet proberen in je eigen gemeente het gesprek daarover op gang te brengen, bijv. met behulp van goede lectuur. Bedenk dat er niet alleen veel onwetendheid op dit punt bestaat, maar dat veel van jouw medegemeenteleden misschien afgestoten zijn door het (vermeende) misbruik van de wondergaven dat zij in hun omgeving of via de media hebben waargenomen. Daar moet je begrip voor en geduld mee hebben.

16. Klopt het dat nuchtere mensen minder vatbaar zijn voor de Heilige Geest?
In zekere zin moeten we allemaal ‘nuchter’ zijn, anders komen we in allerlei wantoestanden terecht
(1 Tess. 5:6,8; 2 Tim. 4:5; 1 Petr. 1:13; 4:7; 5:8). Maar in een andere zin staat ‘nuchter’ juist tegenover extase, en Paulus kende beide: ‘hetzij wij in geestvervoering kwamen, het was in dienst van God, hetzij wij nuchter van zin zijn, het is ter wille van u’ (2 Kor. 5:13). De werking van de Geest is niet afhankelijk van je al of niet nuchtere karakter!

17. Mag je bidden tot de Heilige Geest?
In letterlijke zin ken ik daarvan slechts één bijbels voorbeeld: Ezechiël moet namens de Here zeggen: ‘kom van de vier windstreken, o geest, en blaas in deze gedoden’
(Ezech. 37:9). Uit vs. 14 blijkt dat het hier om de Heilige Geest gaat. Hierop lijkt de bekende middeleeuwse hymne gebaseerd: Veni Creator Spiritus, ‘Kom, Schepper, Geest!’

18. Het spreken in tongen wordt vaak in verband gebracht met de Heilige Geest. Kun je ook vol van de Geest zijn zonder dat je in tongen spreekt?
Natuurlijk! Elizabeth, Zacharias en Johannes de Doper waren vervuld met de Geest zonder dat zij ooit in tongen spraken
(Luk. 1:15,41,67); Johannes deed zelfs geen enkel teken (Joh. 10:41), en toch was hij vanaf de moederschoot vervuld met de Geest. Omgekeerd kun je in tongen spreken zonder met de Geest vervuld te zijn, zoals sommige ongeestelijke Korinthiërs deden (1 Kor. 14). Van de zes keren dat mensen in de Bijbel met de Geest gedoopt werden, is er drie keer van tongentaal sprake (Hand. 2:4; 10:44; 19:5v.) en drie keer niet (2:38; 8:17; 9:17v.).

19. Wat is profeteren?
Profetie behelst spontane, verstaanbare, opbouwende, vermanende en vertroostende uitspraken, ingegeven door de Heilige Geest
(vgl. 1 Kor. 13:2,8v.; 14:1-39; 1 Tess. 5:20). In Hand. 2:17 is profetie parallel met ‘gezichten zien’, en in vs. 30v. (en 3:18,21-24; 11:27v.; 21:10v.) betekent het in de toekomst zien. Profeten zijn er in gradaties: (a) de grondleggers van de Gemeente (Ef. 2:20), (b) een van de vijf speciale bedieningen (Ef. 4:11v.; vgl. Hand. 11:27v.; 15:32; 21:10v.; 1 Kor. 12:28), (c) in principe elke gelovige in elke gemeente (1 Kor. 11:4v.; 14:5,24,29,31; vgl. Hand. 21:9; ook Num. 11:29). Profetieën kunnen o.a. betrekking hebben op de zeer persoonlijke omstandigheden in de levens van individuen (Hand. 21:10v.; 1 Tim. 1:18; 4:14). Profetieën zijn altijd voorwaardelijk: ze gaan niet in vervulling als degene over wie een profetie is uitgesproken, ervoor wegloopt, niet bij de Heer blijft, niet in geloof afwacht, niet in de levensheiliging blijft staan, enz. Niet alles wat zich als ‘profetie’ aandient, is echt. Maar in een gemeente waar gelovigen zijn met de Geestesgave van de ‘onderscheiding der geesten’ (1 Kor. 12:10; vgl. 1 Joh. 4:1), kan profetie gecheckt worden. In 1 Tess. 5:19-21 staat enerzijds: ‘Dooft de Geest niet uit, veracht de profetieën niet’, anderzijds: ‘toetst [al die profetieën] en behoudt het goede’. Een gelovige mag zich dan ook nooit blindelings door profetieën laten leiden. Ze zijn slechts ter bemoediging en vertroosting (1 Kor. 14:3), ze moeten bevestigen wat een gelovige in zijn hart al weet (of kan weten).

20. Er zijn christenen die zeggen dat ze door de Heilige Geest Gods stem kunnen verstaan. Hoe dan?
Elke christen moet leren Gods stem in zijn hart te verstaan. Ps. 27:8 zegt: "Van Uwentwege zegt mijn hart: 'Zoekt Mijn aangezicht’." Hier spreekt het hart, maar het is tegelijk Gods stem in het hart. De jonge Samuël had er aanvankelijk nog moeite mee de stem van de Here van andere stemmen te onderscheiden, maar later verstond hij die stem in zijn hart zonder mankeren
(1 Sam. 3 en 16). Niet alleen profeten en apostelen verstonden de stem van God (de Geest, de Heer) in hun hart, maar ook ‘gewone’ gelovigen zoals Filippus en Ananias (Hand. 8:29; 9:4v.,10-16; 10:14v.,19v.; 13:2; 18:9v.; 22:18-21; 23:11). Vooral als de Geest dingen in ons hart zegt die we niet graag horen, of ons tijdens het bidden in de rede valt, kunnen we er zeker van zijn dat Hij het is! Laat Hem dus alsjeblieft aan het woord!


20 basisvragen over de Heilige Geest | 40 vragen over Israël | 8 vragen over de Doop
2x9 voor- en tegenargumenten over de Opname: voor, in of na de Grote Verdrukking?

De Leesmap-index


 

www.vergadering.nu