Ellips - 10 december 2005
DE CHRISTELIJKE MEDIA
door Willem J. Ouweneel
De media als vijfde macht in dit land hebben een enorme invloed op de publieke opinie.
Professor Ouweneel behandelt enkele aspecten en focust daarbij vooral op de christelijke media, met speciale aandacht voor recensies,
ingezonden brieven, en `politiek (in)correcte' thema's.
De vijfde macht
De media zijn in democratische landen meer dan eens de vijfde macht genoemd. Naast de bekende trias
politica, waaraan Montesquieu voor altijd zijn naam verbonden heeft, kennen we de vierde macht: de ambtenaren. Ministers en
staatssecretarissen komen en gaan, maar de ambtenaren blijven. Hoge ambtenaren fluisteren de ministers in het oor welke
antwoorden zij op moeilijke vragen moeten geven en schrijven voor een belangrijk deel de verhalen die dezen in de Kamers
afsteken. Zij zijn niet door het volk gekozen en hebben toch een grote macht. De journalisten zijn evenmin door het volk gekozen
en hebben eveneens een grote macht. Die macht uit zich in allerlei opzichten:
(a) De media stellen op basis van eigen onderzoek soms
zaken aan de kaak die de politie of justitie hadden moeten ontdekken. Anders gezegd: de media hebben de macht bepaalde zaken op
de politieke agenda te zetten. Dat deden ze bijvoorbeeld destijds toen het om de escapades van (de latere prinses) Mabel ging.
(b) Belangrijke kranten en actualiteitenrubrieken kunnen aan policiti uitspraken ontlokken
die zo'n gewicht krijgen dat kamerleden er vragen over gaan stellen. Minister Pechtold heeft er een handje van tegenover de pers
controversiële uitspraken te doen.
(c) De media beslissen in belangrijke mate of een bepaald verschijnsel een hype wordt of
niet, en düs of kamerleden er vragen over gaan stellen of de ministers ter verantwoording roepen. De discussie over Intelligent
Design is vooral door de media zwaar aangezet.
(d) Persfotografen kunnen een bepaald gênant moment vastleggen, zoals dat van minister
Hoogervorst die tijdens de algemene beschouwingen in de Kamer deed alsof hij braakneigingen had. Zonder de pers had dit moment
niets te betekenen gehad. Nu werd het shot zo vaak op de televisie herhaald dat de minister zich uiteindelijk genoopt zag in de
Kamer zijn excuses aan te bieden.
Recensies en ingezondens
Dit zijn zomaar een paar voorbeelden. De media kunnen ook op andere terreinen hun macht
uitoefenen, en laat me daarbij direct de overstap naar de christelijke media maken. Als een christelijke krant (of christelijk
tijdschrift) een boek ter recensie krijgt aangeboden, heeft het de verantwoordelijke keuze te maken aan welke recensent zij het
boek gaat aanbieden. Die keuze kan bij voorbaat het boek maken en breken, en het desbetreffende blad weet dat maar al te goed.
De media beslissen in sterke mate of een boek (of een toneelvoorstelling e.d.) het gaat halen of niet.
Christelijke kranten en tijdschriften kunnen ook de stemming, de gedachten en opvattingen van hun
lezers beïnvloeden door de brieven die zij in hun brievenrubrieken opnemen. Het christelijke gehalte van zo'n blad kun je mede
afmeten aan het soort 'vleselijke' en 'wereldse' brieven van lezers die zij in die rubrieken opnemen. Ik kijk daar graag het ND
en het RD op na, en niet te vergeten bladen als Visie en Uitdaging. Vooral in deze twee tijdschriften ben ik heel
wat ingezonden brieven tegengekomen met een uitgesproken 'vleselijke' en 'wereldse' toon. Ik doel daarmee op brieven die de
opponent zwart maken, uitschelden, van allerlei verborgen motieven beschuldigen, en dergelijke, kortom: zich bezondigen aan
allerlei zaken die de Bijbel verboden heeft.
Dit heeft niets meer met de vrijheid van meningsuiting te maken. Mijn ontzetting keert zich
daarbij niet zozeer tegen die briefschrijvers zelf, want je weet dat er nu eenmaal zulke mensen bestaan, als wel tegen de
redacties van zulke bladen. Hoe kunnen zij dat soort vuilspuiterij opnemen en daarmee macht uitoefenen op een verkeerde
manier, te weten door stemmingmakerij tegen de desbetreffende personen?
'Politiek correct'
Heel boeiend vind ik het verschijnsel dat de media grote invloed hebben op wat in onze
samenleving als 'politiek correct' wordt beschouwd. Er is in ons land wettelijke vrijheid van meningsuiting, maar daarom kun je
niet maar alles zeggen. Er zijn taboes; sommige uitspraken zijn not done. Iemand die zich toch geregeld aan dat soort
uitspraken 'bezondigt', noemen we een enfant terrible. Zo was het in de politiek lange tijd niet 'politiek correct' om
over maatregelen te praten teneinde de grote stroom asielzoekers in te dammen. Frits Bolkestein was de eerste die de moed had
dit vraagstuk open te breken, en Pim Fortuyn is hem daarin op eigen wijze gevolgd. Nu staat het al lang op de politieke agenda
van alle partijen en zijn krasse maatregelen de gewoonste zaak van de wereld geworden. In deze omvorming van not done
naar 'politiek correct' hebben de media een grote invloed gehad.
Ook in de christelijke wereld heb je zulke thema's die als onbespreekbaar gelden. Opnieuw zijn
het de media geweest, zowel de Evangelische Omroep als de christelijke kranten, die voorop hebben gelopen bij het op de agenda
zetten van zulke 'onbespreekbare' thema's. Lange tijd was het ondenkbaar voor een christen die zichzelf als 'bijbelgetrouw'
beschouwde, om te zeggen dat hij de idee van een algemene evolutie ('van amoebe tot mens') aanvaardde. Nu ken ik verscheidene
christen natuurwetenschappers in ons land die de Bijbel belijden als het geïnspireerde Woord van God en die er niettemin rond
voor uitkomen dat zij het creationisme helemaal niks vinden en de algemene evolutie idee niet van de hand wijzen. En de
christelijke omroep en kranten publiceren dat tegenwoordig zonder er meteen een negatief oordeel aan te verbinden.
Ook ten aanzien van Israël kun je een dergelijke ontwikkeling zien waaraan de christelijke media
een grote bijdrage hebben geleverd. Ik heb het nu niet over de vraag hoe men het verband tussen Israël en het profetisch Woord
ziet, maar hoe men het optreden van de staat Israël met name tegenover de Palestijnen beoordeelt. Stonden in de jaren zestig
bijna alle Nederlandse media nog vierkant achter Israël, tegenwoordig is dat sterk veranderd, niet alleen in de seculiere, maar
ook in de christelijke media. Het is al lang niet meer onmogelijk fikse kritiek te oefenen op het beleid en de daden van de
Israëlische regering. Dit is een doorn in het oog van het blad IsraëlAktueel, dat van de weeromstuit te vaak zijn
toevlucht neemt tot schelden. Ik denk o.a. aan het vrij recente schandalige artikel van W. Kortenoeven dat gericht was tegen Van
Agt. Het vormt een psychologische illustratie van het feit dat de visie van Christenen voor Israël sterk aan terrein verloren
heeft.
Homo's en Harry
In de veranderde opvattingen over homoseksualiteit, waarin de media opnieuw een belangrijke rol
hebben gespeeld, kunnen we drie fasen onderscheiden. De Evangelische Omroep is daarvan een mooi voorbeeld, maar het geldt ook
voor de bladen. In de eerste fase werden homofilie en homoseksualiteit op één hoop gegooid en beide even hard veroordeeld. Met
homofielen kon je eigenlijk niet samenwerken. Zelfs als een homofiel bezwoer dat hij/zij geen seksuele relaties onderhield en
dat ook niet van plan was, was er voor zo iemand geen plaats op een christelijke school of in een dito inrichting. (Misschien is
dat hier of daar trouwens nog wel het geval.) In de tweede fase begon men een zorgvuldig onderscheid te maken tussen niet
praktizerende homofielen en de (praktizerende) homoseksuelen. Scholen en inrichtingen gingen voor de eerste groep nu veel
gemakkelijker open. Ze werden soms bijna vertroeteld, mede uit schaamte over wat men hun in het verleden had aangedaan. En nu
zijn we dan in de derde fase aangekomen, en opnieuw zijn het vooral de media die de vinger aan de pols houden. In die derde fase
wordt er ook ruimte gecreëerd voor de (praktizerende) homoseksueel, als hij/zij tenminste trouw is, d.w.z. een duurzame relatie
aangaat c.q. heeft aangegaan. Je kunt daarvan denken wat je wilt, maar het is opmerkelijk te zien hoe deze ontwikkeling binnen
enkele decennia verlopen is en verloopt. Je vraagt je zelfs af of er nog een vierde fase in het verschiet ligt: inzegening van
homoseksuele huwelijken ook in 'bijbelgetrouwe' gemeenten.
Eenzelfde ontwikkeling zien we ten aanzien van de Harry Potterboeken van Joanna Rowling, alleen
is de ontwikkeling hier pas in het tweede stadium. Het begon ermee dat behoudend christelijke media een massale aanval richtten
op de occulte Harry. Wie die boeken las, kon er occult door belast worden. Kinderen konden erdoor in de armen van hekserij en
magische orden gedreven worden. Nu wordt eindelijk de kentering zichtbaar, zij het wel heel voorzichtig. Zo schreef ik in het
vorige nummer over John Granger, die op de christelijke aspecten van de Potterboeken gewezen heeft. Ik heb echter uit
betrouwbare bron vernomen dat veel evangelische boekhandels het boek niet willen verkopen. Voor veel mensen die de Potterboeken
nooit gelezen hebben, staat immers bij voorbaat vast dat die boeken niet deugen, zodat een boek dat het voor Potter opneemt, ook
niet kan deugen. Maar ziedaar: er zijn wolkjes als eens mans hand. Hoeveel meer intellectueel ingestelde christenen hebben mij
intussen al in het oor gefluisterd dat zij de Potterboeken prachtig vinden. Maar ja, vertel het niet verder, want je weet hoe
erop gereageerd wordt... Maar het tij keert. Enny de Bruijn heeft in het Reformatorisch Dagblad de moed gehad te betogen dat de
zaak toch wel wat genuanceerder ligt en dat de Potterboeken niet al te vlot op de schroothoop van het occulte moeten worden
gedeponeerd (de terminologie is van mij). Hulde. Opnieuw spelen de media een rol in het beïnvloeden van de meningen van hun
consumenten. Hoe belangrijk het is dat zij daarbij hun enorme verantwoordelijkheid steeds scherp voor ogen houden, spreekt
vanzelf.
Verschillen
Er zijn bij dit soort veranderende discussies natuurlijk wel verschillen op te merken. De een zal
vinden dat de aanvaarding van de algemene evolutie c.q. kritiek op Israël iemand per definitie als 'niet bijbelgetrouw'
stempelt, terwijl de ander vindt dat je binnen een 'bijbelgetrouw' denkkader best van mening kunt verschillen over de
interpretatie van Genesis 1 of de 'rechten' van de staat Israël. Daar valt zinnig over te discussiëren. Wat echter altijd
verkeerd is, is de geciteerde discussie waarbij op de man gespeeld wordt of door andere onzuivere tactieken een inhoudelijk
gesprek bij voorbaat onvruchtbaar wordt gemaakt. Zelfs als je oprecht meent 'dwaalleer' te bestrijden, dan is zo'n tactiek bij
voorbaat verwerpelijk. Er zou al veel gewonnen zijn als de christelijke media zich in elk geval daarvan verre zouden houden. |