Bode
- 18 februari 2006
De voorspelling van de troon
Enkele overwegingen als filmbespreking van
The Chronicles of Narnia
door Henk P. Medema
Zelfs degenen
die 'de' film (nog) niet gezien hebben, zouden het antwoord op de vraag niet missen: wie is er koning over
Narnia? Spontaan zou het antwoord zijn: Aslan, de Leeuw. Dat is goed. En toch is het principieel niet het goede antwoord, want het is nu juist van wezenlijk belang dat er vier tronen staan opgesteld in de burcht Cair Paravel.
Juist op dit punt is de film niet een nauwkeurige weergave van het boek. Veel meer dan in het boek wordt in de film de nadruk gelegd op de kroning van de kinderen: Koning Peter de Grote, Koning Susanna de Goede, Koning Edmund de Rechtvaardige, Koning Lucy de Dappere worden plechtig en feestelijk door Aslan een indrukwekkende troonzaal binnengevoerd. (Voor alle lezers van het boek en alle kijkers van de film zit er, nadat ze een beeije verliefd geworden zijn op de vier hoofdfiguren, nog een interessante vraag in, waarop ze hun hoofd mogen
stukbreken: waarom hoort juist deze naam bij elk van hen?)
De glans van de koninklijke kroning van de kinderen wordt al zichtbaar in het begin van de geschiedenis. Zodra Lucy, Edmund, Peter en Susan zich voorstellen aan Meneer en Mevrouw Bever, worden ze ontmoet door een glans van herkenning. Ze willen weglopen, nadat ze gehoord hebben van de oorlog in Narnia en van Aslan, maar dat mag nu net helemaal
niet: 'Jullie hebben we ook nodig! Want dat staat weer in een andere voorspelling!" Op de vier tronen in Cair Paravel zouden namelijk twee zonen en dochters van Adam en Eva
plaatsnemen. 'En daarom let de Tovenares', zegt Meneer Bever,
'altijd, zo goed op of er geen mensen Narnia binnenkomen. Al die
jaren is ze voor jullie op haar hoede geweest, en zeker als ze wist dat jullie met z'n vieren zijn, dan zou ze nog veel gevaarlijker zijn. ( ... ) Al sinds mensenheugenis wordt er in Narnia gezegd dat, zodat er twee Zonen
van Adam en twee Dochters van Eva op die vier tronen zitten, het dan niet alleen met de macht van de Witte Tovenares gedaan is, maar dat dat dan ook het einde van haar leven zal betekenen.'
Dat betekent dan ook dat de aankomst van de kinderen in Narnia een beslissende wending in de strijd betekent. 'Als [de Witte Heks] te weten zou komen dat jullie vieren hier waren, dan zou ik geen snorhaar meer geven voor jullie leven,'zegt Meneer Bever. Het evangelie van de genade is in het Narnia-verhaal meegeschreven in de lijn van het gebeuren met Edmund: hoewel hij het volstrekt niet verdient, mag hij leven en later het Koninkrijk ingaan, omdat de Leeuw, de Koning, voor hem sterft.
Het evangelie van het Koninkrijk voegt zich in de Narniaverhaallijn in de wijze waarop koning Peter de strijd aanbindt tegen Koningin Jadis, nog voordat Aslan komt. Aan hém wordt gevraagd: Koning Peter: wat zijn uw orders?
Erven met de Erfgenaam
De beelden van de film passen bij het boek van Lewis, maar vooral bij het boek van God, de Bijbel. Het heil dat ons wordt voorzegd in het evangelie, houdt niet alleen in dat wij gered worden van onze
zonden. Ver daarboven uit gaat het om het heil voor (niet alleen verloren zondaars, maar voor) het heelal, de ganse schepping, het
universum. Wij ontvangen van Hem wat niemand anders dan Hij voor ons bevechten kon: de verlossing van de zonden, de bevrijding van de macht van de Boze, en
de Vader brengt ons over in het Koninkrijk van de Zoon van zijn liefde.
Maar wij bevechten voor Hem en met Hem wat er voor Hém op het spel staat: zijn eigen koninklijke status en majesteit. En dat ontvangen wij met Hem, en beërft Hij in ons, en deelt Hij met ons. Hij is de Erfgenaam, en wij zijn zijn mede-erfgenamen (Rm8:17;
Gl4:17; Hb1: 14; 0p21:7). Hij is de Koning, bij Hem hoort de koningin; het Lam is de Bruidegom van de bruid
(0p19:6vv.; 21:9vv.). Het Lam is het licht van Gods heerlijkheid, de bruid is (weer een ander beeld!) de stad, de woonplaats van Gods heerlijkheid.
Hij is de Koning der koningen, Wij zullen als koningen met Hem heersen (0p4:10; 20:6; 22:5). De Koning komt uit de hemel met zijn legerscharen, het Lam gaat de strijd in samen met zijn heiligen en uitverkorenen en getrouwen (0p17:14; 19:14). De
Heer Jezus komt, en al zijn heiligen met Hem (1Th3:13; 2Thl:7,10; zie ook Zc14:5)
In het Nieuwe Testament wordt deze verbinding tussen Christus en ons soms in nog nauwer omschreven termen geformuleerd: wij zijn in Christus en Christus is in ons. Zo kan zelfs gezegd worden dat wij 'de Christus' zijn, de
belichaming van Christus, het Lichaam van Hem die alles in allen vervult
(Ef1:10,22v.). Dat is de betekenis van 'de nieuwe Mens', die niet pas aan het einde der tijden zichtbaar wordt, maar waarvan juist het bijzondere is dat deze collectieve mensheid zichtbaar wordt in de omstandigheden van het gewone aardse leven, zelfs
en juist in de geestelijke strijd (Ef4:20vv.; 6: 10vv.).
Misschien mogen we bij de parallel met de vier tronen via een mogelijke uitleg van 0p4 nog een stap verder gaan. De vier levende wezens die daar omschreven worden, kunnen worden gezien als attributen van God, of als de vertegenwoordigers van de schepping, of als de leiders van de engelenwereld. Maar omdat veel uitleggers hierin ook een verbinding zien met de vier Evangeliën, waag ik het een parallel te leggen met de viervoudige heerlijkheid van Christus.
Christus' glans
Met al deze rijkdom van bijbelse beelden is veel meer gezegd dan in de symbolentaal van
Narnia. Toch is het mooi juist dit accent te leggen. Er is een Profetie van Aslan, maar ook een Voorspelling van
de VierTronen. 'Ook gij zult heersen, Jezus wil voor Zich alleen geen
troon!' dichtte Sir Edward Denny (lied 44 Geestelijke liederen). Als de nieuwe Mens op aarde verschijnt, straalt het licht van de Christus af van al die
miljoenen 'gewone' maar verbazend nieuwe mensenkinderen in hun alledaagse omstandigheden: als slaven en vrijen, ouders en kinderen, mannen en vrouwen, rijken en armen, in alle lagen van de maatschappij, op alle posities waar ze zich bevinden.
Nog voordat de Leeuw de overwinning heeft behaald, en voordat de Zonen en Dochters van Adam en Eva op hun tronen gaan zitten, licht de glans van het koningschap al op zodra zij zelfs maar op de eerste obscure plekjes in het Land verschijnen. En zij zullen, nog voordat HIJ komt, de strijd aanbinden, in al hun kleinheid en zwakheid, maar in de zekerheid van de uiteindelijke overwinning.
Recensies
over Narnia... | Meer
over Narnia...
|