CV-Koers - 5 juli 2006
Willem J. Ouweneel over mannen en hun roeping
Mannen, neem je geestelijke positie in!
Mannen zijn geschapen voor avontuur en voor het aangaan van de strijd, schrijft John Eldredge in De ongetemde man. ,,Als man ben je geroepen tot een geestelijke taak’’, bevestigt
Willem J. Ouweneel. ,,Laat je inzetten in zijn strijd.’’
Door Ronald Westerbeek
,,Ik begrijp wel dat er een roep weerklinkt om weer ‘echt man’ te mogen zijn’’, zegt Willem J. Ouweneel (62), bioloog,
filosoof, theoloog en spreker op menige mannendag. ,,De afgelopen vijftig jaar zien we enorme veranderingen in de
man-vrouwverhouding, die erg belangrijk waren, maar op punten zijn doorgeschoten. Lang is beweerd dat er nauwelijks of geen
sekseverschillen zijn. Nu komen we op een punt dat mannen weer mannen mogen zijn, en vrouwen weer vrouwen. Tegelijk moet ik
zeggen dat de cultuur in de kérk nog altijd eenzijdig mannelijk is. In de meeste kerken moet het gesprek over de rol van
vrouwen in de gemeente bijvoorbeeld nog beginnen. En de meeste mannen in de kerk zijn nog lang niet zover dat ze over hun
gevoelens kunnen praten, persoonlijk met elkaar kunnen bidden en kwetsbaar mogen zijn van zichzelf. Voor mijzelf is dat ook een
leerproces geweest, waarover ik langere tijd heb gedaan. Pas in een tijd van crisis, toen mijn geloofsgemeenschap scheurde,
kreeg gevoel echt een plaats in mijn geloofsleven. Overigens ging dit proces gelijk op met een grotere openheid voor, en een
diepere doorwerking van, de Heilige Geest in mijn hart.’’
De roep om weer ‘echt man’ te mogen zijn, moet dus niet als excuus worden gebruikt om weer terug te vallen in stereotiepe
patronen, waarschuwt Ouweneel. ,,Mannen kunnen nu makkelijk zeggen: ‘Ah, nu hoef ik gelukkig niet meer te praten over mijn
gevoel’, of: ‘Nu mag ik weer gewoon voetbal kijken in plaats van tijd te nemen met mijn vrouw.’ Maar ‘echte mannen’,
mannen die leven naar Gods bedoeling met de man, zijn geen gemankeerde, gevoelsarme schepselen. Bij ‘echte mannen’ hoort
juist ook de moed om je kwetsbaarheden te laten zien. Daarvoor hoef je niet vrouwelijk te worden, nee, het hoort bij het echte
man-zijn. Stop je dat weg, dan ben je een incomplete, gemankeerde man.’’
Avontuur met God
John Eldredge schrijft dat mannen geschapen zijn voor het avontuur en het aangaan van de
strijd. Ouweneel kan zich daarin vinden, maar ziet het in de kerkelijke praktijk nauwelijks terug. ,,In de gemeenten waar ik
preek is het vaak een gezapige bedoening. Avontuur? Strijd? Het yuppengehalte is hoog in de kerk – we zijn allemaal zo
welvarend en materialistisch en we leunen zo lekker achterover in de veiligheid van ons dagelijkse leventje. Veel mannen lijken
dat wel best te vinden. Ze zijn moeilijk te porren voor gebed, moeilijk te porren om ‘gewaagde dingen’ te doen voor God. Ze
rennen zich de benen uit het lijf voor hun werk, maar geestelijk zitten ze op de reservebank.’’
Mannen die geestelijk op de reservebank zitten – hoe bedoel je dat?
,,Het leven met God is een avontuur. Het haalt je uit de veilige voorspelbaarheid en plaatst je in die situaties waar God
jou wil gebruiken. Avontuur betekent dat je in gevarenzones kunt komen. Maar je bent daar wel met God. Dat moet je echter wel
willen aangaan. Je moet van die reservebank af komen, keuzes maken en je geestelijke verantwoordelijkheid nemen, ook als
echtgenoot en vader.
Afgelopen Vaderdag heb ik gepreekt over ‘de maanzieke knaap’. Vader en zoon konden niet met elkaar communiceren, want er was
een stomme en dove geest. Dat is voor veel vaders een herkenbaar probleem: vader en zoon verstaan elkaar niet. De duivel maakt
daar gebruik van. Jezus zegt dan: ‘Dit soort demonen gaat niet uit dan door gebed.’ Hoeveel geestelijke strijd lever je als
vader door op de knieën te gaan voor je kinderen?
Ik spreek vaders die niet snappen dat hun kind het geloof vaarwel heeft gezegd, want ze hebben het geloof toch altijd
voorgeleefd? Vaak denk ik: dat heb je helemaal niet. Je hebt je kind op bepaalde godsdienstige verplichtingen gewezen. En je
kind heeft daar doorheen geprikt en gezien dat het niet meer was dan godsdienstigheid. Dat klinkt heel hard, maar ook al ga je
elke zondag trouw naar de kerk en lees je aan tafel uit de Bijbel, als je kinderen niet zien dat het bij jou vanbinnen lééft
en dat het voor jou de allereerste prioriteit is in je leven, dan prikken ze daar doorheen. Je kinderen worden niet tot het
geloof in de Here getrokken door wat je zegt, maar door wat je bent, wat je leeft, wat ze aan je zien. Als je kinderen nooit
iets van Christus zien in jou, dan gaan ze niet de weg van Christus. Word je opgeslokt door dezelfde wereldse dingen als je
ongelovige buurman? Of straal je Christus uit? Hier begint de geestelijke strijd al, om het hart van je kinderen.’’
Geestelijke strijd
Verschillende keren vergelijkt John Eldredge ons leven in geestelijk opzicht met D-day,
de geallieerde invasie op de kust van Normandië op 6 juni 1944, en de weken erna. We leven immers in de laatste stadia van de
lange oorlog om het menselijk hart. De beslissende slag ligt achter ons, de tegenstander is tweeduizend jaar geleden verslagen,
maar de oorlog is nog niet voorbij. We zijn geboren in een wereld in oorlog en we liggen onder vuur. De klappen die we oplopen
in het leven zijn geen toevalligheden, maar voltreffers van de vijand – het zijn pogingen ons uit te schakelen of onze kracht
te verzwakken.
In de historische verslagen van de geallieerde gevechten onderscheidt Eldredge vier houdingen van
soldaten. In de eerste plaats zijn er de gewonden, buiten gevecht gesteld. In de tweede plaats de talloze soldaten die in paniek
raken en angstig wegkruipen in greppels of onder heggen, totdat het schieten over is. In de derde plaats blijken er zelfs
soldaten te zijn geweest die zich in leegstaande huizen te buiten gingen aan braspartijen, alsof rondom hen geen oorlog woedde.
Daarmee leefden ze in een gevaarlijke ontkenning waarmee ze niet alleen zichzelf in gevaar brachten, maar ook talloze anderen
die van hen afhankelijk waren om hun aandeel in de strijd te kunnen leveren. In de vierde plaats waren er soldaten die goed
voorbereid waren en de strijd aangingen. ,,Wordt nuchter en waakzaam’’, citeert Eldredge 1 Petrus 5: 8-9. ,,Uw tegenpartij,
de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden. Wederstaat hem, vast in het geloof.’’
,,Het is een goed beeld’’, vindt Ouweneel. ,,Geestelijk gezien is het leven een slagveld. Kijk om je heen en je ziet gewonde
mannen, die buiten gevecht zijn gesteld. Op mannenconferenties komt steevast zo veel pijn en gekwetstheid boven bij mannen.
Mannen die verwond zijn omdat hun vaders afwezig waren. Mannen die niet weten hoe ze een goede echtgenoot moeten zijn omdat ze
geen goed voorbeeld kregen. Veel mannen die worstelen met hun seksualiteit. Mannen worden aangevallen op hun zwakke punten, en
seksualiteit is beslist een kwetsbaar punt voor mannen. Het ondermijnt huwelijken. Mannen, wapen je ertegen, gooi het open en
maak je vrouw tot bondgenoot in die strijd. Vrouwen, veroordeel je man niet om zijn seksuele gevoelens, maar sta hem terzijde in
zijn strijd.
Angstige mannen zie ik ook, al lijken ze op het eerste gezicht soms heel succesvol. Ze zijn overrompeld door de klappen die ze
hebben opgelopen in het leven en zijn behoedzaam geworden. Ze zullen zich niet snel blootgeven en houden zich groot – ze laten
mensen niet bij hun hart komen, maar God ook niet. De uitdagingen waartoe God hen roept, gaan ze uit de weg. Als geestelijk
strijder zijn ze uitgeschakeld.
Maar wat we in de westerse kerk vooral zien, is de staat van ontkenning. We doen alsof het helemaal geen oorlog is! We zijn
immers geen vervolgde kerk, we leven niet in oorlog of in armoede – waar zien wij nou strijd? We vieren het feest van onze
welvaart vrolijk mee en danken God ervoor. We zijn nuchtere, rationele kinderen van de Verlichting en hebben niet zo’n oog
meer voor de geestelijke wereld. Dat maakt ons uitermate kwetsbaar – we laten ons uitschakelen zonder dat we er erg in hebben.
Waarom bidden westerse christenen doorgaans zo weinig? De geestelijke thermometer van een gemeente is het gezamenlijke
gebedsleven: is men gewoon met en voor elkaar te bidden en voorbede te doen? Zo niet, dan staat de gemeente machteloos in de
geestelijke strijd. Gebed is een krachtig wapen, maar dan moet je het wel inzetten.’’
Drie vormen van strijd
,,Er zijn minstens drie vormen van geestelijke strijd. In de eerste plaats is er de
defensieve strijd: je ondervindt tegenstand vanuit de geestelijke wereld – de duivelse machten werken verstorend. Daartegen
kun je je wapenen, alleen al door je ervan bewust te zijn. Denk je nou echt dat die kleine wreveligheden tussen jou en je vrouw,
waardoor het gezamenlijke gebed er telkens bij inschiet, toeval zijn? Of die merkwaardige miscommunicatie binnen je kerkelijke
commissie, waardoor het werk niet van de grond komt? Of zou het kunnen zijn dat de duivel zit te stoken, om je geestelijk
onschadelijk te maken? Laat je niet beetnemen.
Dan is er de offensieve strijd. Die kun je heel gericht aangaan, maar je kunt je er dus ook aan onttrekken. We kunnen de aanval
inzetten op het rijk van de duisternis en de tegenstander zijn buit ontroven. Dat is niet onze sterkste kant als westerse
kerken. Er zijn maar weinig gemeenten die zich hier werkelijk voor inzetten en werkelijk de frontlinies in Nederland opzoeken:
de verslaafden, de yuppen, de eenzamen, de prostituees – die plekken waar de duisternis stevig voet aan de grond heeft en
mensen in zijn greep houdt. In de Naam van Jezus kunnen we die macht van de duisternis breken en de gerechtigheid van het
Koninkrijk verkondigen. Durven we dat ook?
Maar het begint bij de derde vorm van geestelijke strijd: wat zit jou in de weg om vervuld te worden met de Heilige Geest? Ik
kom mannen tegen die ten diepste niet willen breken met bepaalde zonden en bindingen. Dat vormt dan een blokkade voor de
vervulling met de Heilige Geest. Maar denk ook aan mannen die met wrok en bitterheid rondlopen. Er zijn zo veel mensen die
ontkracht worden door wrok en bitterheid, om wat anderen hun hebben aangedaan. Iedereen loopt zulke klappen op in het leven. Als
je dat wegstopt of wrok blijft koesteren, gaat bitterheid wortel schieten. En bitterheid is een blokkade voor de Heilige Geest.
De Bijbel leert ons dat we moeten bidden om vervulling met de Geest, maar dat impliceert niet alleen dat jij je actief moet
openstellen, maar ook dat je bereid bent blokkades te laten wegnemen. Mag de Geest bij die wrok komen, die pijn waarachter jij
je misschien al heel lang verschuilt? Mag Hij dat aanraken? Hoe kan Hij je vullen als je nog vol zit met troep? Mag Hij die
troep eruit halen?
Mannen vragen me vaak om praktische tips: hoe kan ik mijn geestelijke verantwoordelijkheid nemen als man, als echtgenoot en als
vader? Maar zulke tips geef ik niet, want dat worden meteen weer nieuwe wetjes. Natúúrlijk moet je tijd nemen voor
persoonlijke bijbelstudie en gebed, natuurlijk moet je samen met je vrouw bidden, natuurlijk moet je ruimte en tijd nemen voor
je kinderen. Maar waar het om gaat is: wees vervuld met de Heilige Geest. Als ik dat zeg, schrikken mannen.’’
Waarom?
,,Ik denk dat we heel goed weten dat er van alles gaat gebeuren als we de Geest werkelijk
de vrije hand geven in ons leven. Als we echt onze zelfbeschikking opgeven en zeggen: ‘Heer, doet U uw wil in mij, neem de
leiding over alle kamers van mijn hart, heel mijn leven, mijn ambities, mijn gevoel, mijn pijn, mijn seksualiteit, alles, want U
bent Heer over mijn leven.’ Dat is wat nodig is: verandering van binnenuit. Opwekking is niet primair dat ongelovigen tot
Christus komen – opwekking is dat christenen aangeraakt worden door de Geest en bekeerd worden tot een levend geloof. De vraag
is niet of God dat wel wil doen in jouw leven. De vraag is: wil jij het wel? Het is het grootste avontuur dat je als man kunt
aangaan. Durf je dat?’’
Bediening
Verlang je naar avontuur en een strijd om aan te gaan? Dan is hier het goede nieuws: hier
begint het pas. Ouweneel: ,,Als je dit avontuur met God bent aangegaan en Hem werkelijk de leiding over je leven hebt gegeven,
zodat Hij je heeft kunnen vervullen met zijn Geest, dan is dat niets meer dan het normale leven van een christen. Dan ben je als
man, als echtgenoot en vader vervuld met de Geest. Dan ga je Christus uitstralen. Maar daar begint het pas. Wil je echt je
geestelijke positie innemen? Ga dan op zoek naar je bediening in het Koninkrijk van God, naar Gods specifieke taak voor jou.
Bij ‘roeping’ denken we al snel aan dominees. Maar iedere christen heeft een roeping, een specifieke geestelijke taak in de
bevordering van het Koninkrijk. Misschien zeg je: ik bid veel, of: ik getuig veel. Maar dat hoort bij het gewone leven van
iedere christen. Daarnaast heb je een specifieke bediening. Je bediening is jouw geestelijke taak in dit leven, daarvoor ben je
hier.’’
,,Er zijn veel gemeentes waar mensen vergeefs zoeken naar hun bediening, naar hun taak in de gemeente. ‘Nee, gunst, we hebben
genoeg oudsten en alle commissies zijn gevuld, we zijn voorzien.’ Zo’n gemeente neemt niet de geestelijke positie in die een
gemeente zou moeten innemen. Als een gemeente zich werkelijk inzet voor de verbreiding van Gods Koninkrijk – zich echt inzet
voor asielzoekers, voor drugsverslaafden, voor de onderkant van de samenleving, voor alle sociale en geestelijke nood in de
eigen buurt – dan is er voor ieder gemeentelid een geestelijke taak. Een gemeente is pas werkelijk bijbelse gemeente als
iedere gelovige er een bediening kan hebben. Zo’n bediening kan ook de catering in de gemeente zijn, het financiële beheer,
het ophalen en wegbrengen van de ouderen. Het kan ook buiten de plaatselijke gemeente zijn. Een bediening is een geestelijke
taak, gericht op de verbreiding van het Koninkrijk.’’ (Zie ook Ouweneels boek Meer Geest in de gemeenten, Uitgeverij Medema 2004.)
Hoe kom je erachter wat je bediening is?
,,Allereerst door je ervoor open stellen en ervoor te bidden: ‘Heer, hier ben ik, wat wilt U dat ik doe?’ In de tweede
plaats door te doen wat je hand vindt om te doen – wees niet te beroerd om taken op te pakken. Denk niet te snel: ‘Daar heb
ik geen talent voor, dat kan ik niet.’ Denk niet te gering van jezelf. Mozes dacht ook dat hij tot weinig in staat was, maar
God zei tegen hem: ‘Ik zal het door jou heen doen.’ Wees beschikbaar. Je kunt denken dat je ergens niet goed in bent, maar
misschien wil God toch door jou heen iets werken. Ik zeg nog steeds dat ik geen genezingsbediening heb, maar ik leg wel mensen
de handen op om te bidden en ik merk dat God dat zegent. Sta er open in. Het is niet jouw ding, het gaat om wat God door jou
heen wil doen. Als je beschikbaar bent, maakt God vanzelf wel duidelijk waar Hij je wil inzetten en wat jouw bediening is.’’
In september verschijnt het boek ‘De Geest van God: Ontwerp van een pneumatologie’, door Willem J. Ouweneel (Uitgeverij
Medema).
Dit artikel is verschenen in CV·Koers juli 2006 |