Nederlands Dagblad - 14 februari 2007 - www.nd.nl
Twaalf stammen - een gesprek met Frank Jabini
Nieuwtestamenticus dr. J.
van Bruggen verblijft momenteel in Suriname, waar hij regelmatig cursussen geeft, ditmaal aan de Evangelical School of Theology.
Hij houdt deze weken enkele malen een dagboek bij.
door Jakob van Bruggen
Op het eerste gezicht lijkt de zee van voorbijgangers in de Domineestraat - de drukke winkelstraat in Paramaribo -
donkergekleurd met een toefje blank. Maar wanneer je ogen gewend zijn aan het felle zonlicht, zie je geleidelijk aan geen zwarte
mensen meer lopen, maar Aucanen en indianen en creolen en Saramaccanen, nog afgezien van de binnenkomers uit India, Java,
Brazilië, Korea en China. Je komt dichter bij de werkelijkheid, die niet zo zwart-wit is als het vaak lijkt.
Naast mij op het terras zit Bijbelvertaler en theoloog dr. Frank Jabini. Hij is Saramaccaner. Zijn stammoeder vluchtte kort na
1700 als slavin van een Nederlandse plantage naar het binnenland. De roots van Frank liggen in de stam van de Dombi, een van de
twaalf Saramaccaanse stammen. Zo ben je opgevoed in de jungle. Dat raak je nooit kwijt.
We halen herinneringen op. Hoe we ook een keer in Nederland naast elkaar zaten in Het Utrechts Archief. Voor ons lagen dozen uit
het hernhutter Surinamearchief. Voorzichtig haalden we er de schriftjes uit, die vaak al meer dan anderhalve eeuw oud waren. Met
eerbied bladerden we door het werk van eenzame zendelingen en Bijbelvertalers. Totdat we met verrassing een paar schriftjes
vonden waarin een zekere Schumann gedeelten van de Bijbel in de Saramaccaanse stamtaal heeft weergegeven. Niet om uit te geven.
Vertalingen in culturen met alleen mondelinge communicatie zijn bedoeld om voorgelezen te worden. Zo is deze vertaling in het
binnenste van het Surinaamse oerwoud voorgelezen aan Saramaccanen die christen waren geworden.
Niet voor niets hadden deze Saramaccanen, ooit
weggevoerd uit Afrika, zich al heel vroeg aan het Nederlands gezag onttrokken (in ieder geval vanaf 1690). Daarna hebben ze een
zelfstandig bestaan geleid in de jungle, waar Nederland altijd maar beperkt gezag heeft gehad. Hun veelgodendom en hun magie
waren hun bolwerk, diep in het stroomgebied van de Surinamerivier. Het is heel bijzonder dat voor dit vrije volk het Bijbelboek
Genesis al is vertaald in het einde van de achttiende eeuw, toen de meeste uit Afrika ingevoerde slaven nog onderworpen waren
aan hun Nederlandse eigenaren. Ze bewerkten voor hen de plantages ter wille van de aandelen in suiker binnen het rijk van
stadhouder Willem V.
Het is alsof de archiefdozen in Utrecht de verre, warme lucht aanvoeren uit het verleden van Jabini's thuisland. Hij is zelf
opgevoed in de heidense stamtraditie en later tot Christus bekeerd. Het ontroert hem, te zien hoe Christus al ver voor zijn
bekering werkte onder de Saramaccanen. Ook voor hen was het verhaal over de Gekruisigde niet zo aantrekkelijk: volgens hun
traditie zou zo'n ten onrechte gekruisigd mens een onverzoenlijke, wrekende geest worden, gevaarlijk dus. Christenen onder de
Saramaccanen leerden hoe het omgekeerde gelukkig waar is.
In zijn proefschrift over Surinaamse Bijbelvertalingen heeft Dr. Jabini witte vlekken op een kaart ingetekend. Vanmorgen geeft
hij mij antwoord op de vraag hoe hij als Surinamer en als christen zijn stamwortels beleeft. ,,Eigenlijk net als Paulus: ik houd
heel veel van mijn eigen stam, maar tegelijk heb ik heel veel pijn in mijn hart omdat zo weinigen het evangelie hebben
aangenomen. Dat doet extra pijn omdat zij al in 1765 kennis hebben gemaakt met het evangelie.''
,,Wrang is dat het toerisme hen stimuleert bij hun traditionele godsdienst te blijven, omdat toeristen dan mooie foto's kunnen
maken van hun (heidense) dansen en rituelen. Ter wille van de westerse camera's worden ze in hun ontwikkeling afgeremd. Ook
elementen in hun eigen godsdienst houden hun ontwikkeling tegen. Zo geloven zij dat iemand alleen vooruit kan komen met behulp
van een van de bakru, de goden. Daar is men bang voor en dus bemoeit men zich niet met mensen die vooruitgaan: ze hebben een
bakru, een soort kwade beschermengel, die onheil kan brengen in de familie.''
,,Ik ervaar als Saramaccaans christen'', zegt Frank, ,,het geloof in het evangelie als een geweldige bevrijding uit de macht van
de duisternis. Tegelijk beleef ik mijn christen-zijn als een echte Saramaccaner. Ik koester nog bepaalde waarden van mijn stam:
respect voor ouderen, kiezen voor gesprek in plaats van confrontatie, proberen de dingen liever samen te doen als groep dan
alleen. Ik houd van de taal en geniet van de klederdracht die ik soms nog draag. En ik geniet van onze stamgeschiedenis.''
Jabini's verhaal staat voor dat van velen. Suriname is een bundel korte verhalen. Ook christelijke verhalen. Het is niet
gemakkelijk daarvan een 'kaart van het kerkelijk leven' van Suriname te maken. Het is wel verrassend die oude en nieuwe verhalen
te lezen, nieuwsgierig naar het vervolg.
|