www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu

Uitdaging - maart 2007

Aanbidding: heerlijke verkwisting
door Henk P. Medema

De geur van de olie trok door het hele huis, noteert Johannes als hij beschrijft hoe Maria van Bethanië een kruikje kostbare nardus uitgoot over de voeten van Jezus. Verkwisting! zeiden de discipelen streng. Maar voor Hem is niets te veel. Zeven punten over wat aanbidding is, en wat het nog méér is een heerlijke veelheid. Heerlijkheid voor de Heer.

1. Vragen ook geven
Gebed is een van de manieren waarop mensen tot God kunnen naderen. Je komt met vraagtekens, en met lege handen om die te laten vullen. Je weet niet, en je hebt niet, en juist dáárin kun je als vertrouwende smekelingen in Jezus' naam bij de Vader terecht. "De Vader Zelf heeft jullie lief omdat jullie Mij liefhebben." (Johannes 16:27)
Aanbidding is meer dan gebed. Het is geven aan God. Het zijn de uitroeptekens achter de naam die boven alle namen is, en de gevulde handen die de Vader komen geven wat Hem toekomt: de glorie van zijn geliefde Zoon. Zoals de priesterwijding in het Hebreeuws werd aangeduid als 'het vullen van de handen', zo mogen wij eerbiedig dicht bij de Vader komen, onze handen gevuld met de volheid en de grootheid en de indrukwekkende nederigheid van de Zoon, Jezus.

2. Zingen ook zwijgen
Hoe doe je dat, aanbidding? Het gaat om veel meer dan een bepaalde stijl van liederen, worship, zoals we die term uit het Engels hebben geleend. Aanbidding is inderdaad zingen, lofprijzing, jubelen, juichen. Maar het is veel meer: het is ook de stilte waarin God helemaal God kan zijn, en wij ermee instemmen dat Hij alles is. "U komt stilheid toe, o God, een lofzang in Sion.” (Psalm 65:2, NBG)

3. Gevoel ook verstand
Wat beleef je allemaal als aanbidders? Heel veel gaat er door je heen, ongetwijfeld. Er is ruimte voor je gevoelens; je vreugde en tranen mag je de vrije loop laten. Toch moeten we het beeld een beetje corrigeren van aanbidders die met gesloten ogen en geheven handen tot God naderen, in eindeloze refreinen van overvloeiende emotie. De vrede van God gaat weliswaar alle verstand te boven (Filippenzen 4:7), maar passeert toch eerst het stadium van het verstand. De Geest bestuurt ons verstand, en reikt daardoorheen en daarbovenuit voorbij ons gevoel. Paulus zegt: 'Ik moet bidden met mijn geest, maar ook met mijn verstand; ik moet zingen met mijn geest, maar ook met mijn verstand’ (1Korinthiërs 14:15). Het is heerlijk om in extase te zijn voor God, maar vooral als we in het gezelschap van anderen zijn, doen we er goed aan zó te communiceren dat zij ons ook verstaan, en zich kunnen aansluiten bij de lofprijzing want als hún aanbidding zich vermenigvuldigt, neemt ook ónze aanbidding toe. "Zijn we in extase, dan is het voor God; zijn we bij zinnen, dan is het voor u." (2 Korinthiërs 5:13).




4. Voor God ook voor jezelf
In het verband van aanbidding is er een beeldspraak uit het Oude Testament, die we ook in het Nieuwe Testament vaak terugvinden: dat wij priesters zijn. Dat houdt in dat wij voor Gods aangezicht treden, en mensen helpen die de weg naar God nog niet zo goed weten, terwijl we zelf door anderen geholpen worden. Maar waar we als priesters juist bij God komen, is er ook een andere richting, even werkelijk en even belangrijk: dat God bij ons komt. Juist als priester mag je Gods Woord laten komen, jezelf laten aanraken, zoals dat ook bij Ezra het geval was (Ezra 7:12). Aanbidding is een tweerichtingsverkeer, een interactie, een tot jezelf inkeren. De Heer deelt zijn maaltijd met ons, en wij laten Hem delen in wat wij allemaal meemaken. "Wij zullen samen eten, ik met hem en hij met mij.” (Openbaring 3:20). Vanuit de tegenwoordigheid van God wordt de aanbidding aan de Zoon en de Vader gebracht, door de Heilige Geest.

5. Voor God ook voor elkaar
Zitten we daar nu een beetje op ons dooie eentje te aanbidden? Het voorgaande lees ik nog eens over, en warempel: het lijkt wel alsof je bij aanbidding helemaal geen anderen nodig hebt. Dat is een misverstand, dat snel gecorrigeerd moet worden, want ga het zelf maar na: in maar heel weinig gevallen wordt in het Nieuwe Testament gesproken over individuele aanbidding. Het kán wel, verboden wordt het allerminst, maar voor de schrijvers van het Nieuwe Testament leek het toch niet de meest voor de hand liggende optie. Aanbidden doe je zelden of nooit in een geďsoleerde situatie. Aanbidden doe je met elkaar, of minstens in aanwezigheid van anderen. Bij de uitstorting van de Heilige Geest zeggen de mensen: "Wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden." (Handelingen 2:11) En Paulus zegt: "Laat de Geest u vervullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft" (Efeziërs 5:18) ook door de liederen die je zingt, dien je elkaar.

6. Eredienst ook dienst van je hele leven
Dat 'dienen' zit 'm trouwens al in het woord dat in het Grieks gebruikt wordt voor 'eredienst', waarvoor in het Hebreeuws van het Oude Testament het woord 'abad' wordt gebruikt, wat ook het gewone woord is voor (slaven)dienst aan mensen. Het mag ons dan ook niet verwonderen dat aanbidding niet alleen maar in de daarvoor bestemde samenkomst gebeurt, zo'n anderhalf uur per week, en te hooi en te gras nog meer. Nee, eredienst is een kwestie van 24/7, zeven dagen van vierentwintig uur is ons leven aan God gewijd, ook in ons gewone leven. Helder en mooi wordt dat verwoord in Romeinen 12:1 "Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u". Eredienst in de dienst aan de naaste, in de maatschappij, in de politiek, in de drukte van de dag en de rust van de nacht want in alles geven wij God de ereplaats.

7. Eén been in de hemel, één been op aarde
Aanbidding vindt half in de hemel, half op aarde plaats. Zoiets klinkt raar, want we zijn toch gewoon op aarde? Dat klopt ook, maar tegelijk kunnen we daarboven uitgetild worden in de hemel. Aanbidding is op aarde een perspectief van de hemel beleven. Het kan ons een beetje gaan zoals de apostel Johannes: "Er stond een deur open in de hemel. De stem die me eerder had toegesproken met het geluid van een bazuin, zei nu: Kom hierboven, dan laat ik je zien wat er hierna gebeuren moet. Op hetzelfde moment raakte ik in vervoering. Er stond een troon in de hemel en daarop zat iemand." (Openbaring 4:1v.) Eigenlijk is dat altijd zo. In aanbidding worden we op de hemel gericht, en worden de aardse dingen vaag. Maar tegelijk staan we helemaal op aarde, zoals de priesters in de Tabernakel het goud van het heiligdom zagen, maar toch door het zand dat hun voeten kietelde voortdurend het besef hadden dat ze op aarde waren.

Er is een prachtig altaarstuk van de gebroeders Van Eyck in de Sint Bavo kathedraal te Gent, 'De aanbidding van het lam'. Het Lam wordt daar aanbeden, niet in een kunstmatige omgeving, niet in de hemel, maar middenin het gewone gras van het Vlaamse landschap, met de steden van Vlaanderen op de achtergrond (je ziet zelfs de Dom van Utrecht!). Een indrukwekkend beeld, waarin wij zien hoe we God en het Lam aanbidden op aarde, maar toch helemaal in de sfeer van de hemel.
Aanbidding heerlijke verkwisting!

Henk P. Medema is uitgever en publicist te Vaassen. Hij schreef eind 2006 het boek 'Heerlijke verkwisting: over de rijkdom en reikwijdte van aanbidding'.

De Leesmap-index


 

www.vergadering.nu