EO-Visie - 20 oktober 2007
Verklaring over gebedsgenezing
Waarom de één wel en de ander niet? Dat lijkt de cruciale vraag te zijn in discussies over gebedsgenezing. ‘Heb ik te
weinig geloof?’ ‘Is er zonde in mijn leven?’ ‘Staat God lijden bewust toe?’ De Charismatische Werkgemeenschap
Nederland en de Lucasorde willen richting wijzen en komen met een verklaring over de ‘dienst der genezing’.
Het onderwerp gebedsgenezing staat al langere tijd prominent op de kerkelijke kaart, en niet alleen in vrije groepen.
Genezingsdiensten trekken meer en meer mensen uit de gevestigde kerken en in die kringen klinkt de roep om kaders en handvatten
steeds luider. Bovendien verdeelt het onderwerp tot op het bot, soms met fikse ruzies tot gevolg. “We kunnen niet meer om
gebedsgenezing heen, maar er is veel verwarring en behoefte aan een heldere koers,” stelt prof. dr. Kees van der Kooi,
aanjager van de verklaring, en universitair hoofddocent dogmatiek. Daarnaast bekleedt hij, namens de Charismatische
Werkgemeenschap Nederland (CWN), de functie van bijzonder hoogleraar theologie van de charismatische vernieuwing aan de VU. Met
een zeven punten tellende verklaring willen de CWN en de Lucasorde (zie kader) de kerk ten dienst zijn. Op 12 oktober ontving
ds. Gerrit de Fijter, preses van de PKN, het document in de Lucaskerk van Ermelo.
‘Wij beschouwen de moderne geneeskunde als een gave van God. Wij keren ons met kracht tegen vormen van pastoraat waarin het
medisch handelen als inferieur wordt beschouwd aan de dienst der genezing of andere spirituele geneeswijzen.’ (Uit punt 3.)
Broekzak
De opstellers ‘beschouwen de herontdekking van het werk en de gaven van de Geest als een gave aan de kerken in Nederland’.
“We zijn niet tegen iets of iemand, maar willen in de eerste plaats antwoord geven op vragen uit de achterban hoe we met dit
onderwerp om mogen gaan,” gaat Van der Kooi verder. “Uiteraard wijzen we op bepaalde risico’s, maar het voornaamste doel
is richting geven op basis van vragen als: Hoe zit dat nu met Jezus’ woorden ‘Geneest de zieken’? en Waarom doen wij dat
dan niet bij ons?” De hoogleraar vindt het positieve vragen, die een goed antwoord nodig hebben. “We moeten als kerken niet
iemand als Jan Zijlstra na willen doen, want hij heeft zijn eigen stijl en bediening. Het is onze taak het gebed met de zieken
een passende plek te geven, zonder dat we Gods waarheid in onze broekzak hebben en knollen voor citroenen gaan verkopen. Daarom
luisteren we nauwkeurig naar de Bijbel en brengen we dit in samenhang met onze ervaringen.”
Keurig
“Wel erg netjes en keurig.” Zo typeert ds. Hans Eschbach, predikant-directeur van het Evangelisch Werkverband
(EW), de verklaring, hoewel hij over de inhoud goed is te spreken. “De toonzetting is positief, maar mijn vraag is: ‘Hoe
gaan we dit toepassen in de praktijk?’ Het is duidelijk dat dit een zoektocht van de kerk blijft, die verdere invulling moet
krijgen. Ik vind het een heel goede zaak dat we ons moeten bezinnen en daarvoor zijn we Jan Zijlstra en de zijnen veel dank
verschuldigd. Zonder hen zou de discussie niet worden gevoerd.”
Het EW organiseerde daarom recent een studiedag over genezing, waar – op een maandag – enkele honderden geïnteresseerden op
af kwamen. Ook is er een werkboekje met een dvd verschenen, waarmee het EW gemeenten wil helpen in drie avonden na te laten
denken over het onderwerp.
Triomfalisme
Afgelopen zomer schreef Eschbach in een nieuwsbrief over een bijzondere gebeurtenis in zijn leven. Hij genas op gebed van
darmkanker! Toch is hij opvallend terughoudend om daarover te praten. “Ik hoed mij voor triomfalisme, omdat ik te veel zorgen
heb over al die mensen die keihard bidden, maar nog geen genezing ontvingen. Ik wil voorzichtig zijn met dit verhaal, al ben ik
natuurlijk heel dankbaar.” Veel extra woorden wil hij er niet aan wijden. “Het moet er niet om gaan dat Eschbach genezen is,
maar dat Jezus verheerlijkt wordt en over de vraag hoe de dienst van de genezing kan functioneren in de gemeente. Daar heb ik
mijn standpunten over; daar werk ik graag aan mee.”
Alle gelovigen
Wie ook graag meepraat over het onderwerp, is filosoof en theoloog prof. dr. Willem Ouweneel. Zo schreef hij in 2003 het
boek Genees de zieken, waarin hij stelde dat een christen – na belijdenis van zonden en verbreken van vloeken – genezing mag
‘claimen’. Naast praten en schrijven over, organiseert Ouweneel zelf genezingsdiensten. De verklaring van het CWN en de
Lucasorde vindt hij over het algemeen positief. Toch is hij niet van alle punten even gecharmeerd. Zoals van de woorden dat de
genezingsbediening een onderdeel is van de ‘overkoepelende bediening van Woord en Sacrament’. “Maar ik lees in Marcus
16:18 dat er ruimte is voor alle gelovigen om zieken de handen op te leggen en dat dit niet noodzakelijk ‘sacramenteel’ van
aard is.”
Ouweneel vindt de verklaring op meerdere punten eenzijdig. “De aandacht ligt wel erg bij het bidden voor de zieken, terwijl er
alleen in Jakobus 5:15 sprake is van gebed, en in Marcus 16:18 handoplegging wordt genoemd. Maar Jezus gaf de opdracht: ‘Geneest
de zieken’, zoals we lezen in Matteüs 10:8 en Lucas 10:9. Dat is dus niet zozeer bidden vóór de zieken, als wel genezing
proclameren óver de zieken. Zo hebben ook de apostelen het blijkbaar steeds gedaan, want alleen Handelingen 28:8 spreekt van
een inleidend gebed.”
Kees van der Kooi reageert: “Jezus’ dood
én opstanding luidde niet ‘automatisch’ het herstel van mens en wereld in, zo staat te lezen in de verklaring. Een wonder
is een teken van Gods toekomst. Een teken, en geen vaste belofte! Er vinden incidentele genezingen plaats, maar de meeste mensen
blijven ziek. Neem je de opstanding der doden als de norm voor het leven nu, dan vergeet je dat we nog tussen twee tijden leven.”
Hij vindt het juist een opdracht om de zieken in gebed bij God te brengen. “Als Ouweneel zegt dat we te veel de nadruk op het
gebed leggen, dan vind ik dat alleen maar positief. Slechts in heel zeldzame momenten kan iemand de vrijmoedigheid hebben om
iets te proclameren. Zoals Petrus, toen hij zei: ‘Zilver en goud bezit ik niet, maar wat ik heb, geef ik u; in de naam van
Jezus Christus, de Nazoreeër: Wandel!’
Zonde en ongeloof
De verklaring legt er, volgens Willem Ouweneel, terecht nadruk op dat er geen zekerheid is dat alle zieken zullen genezen. “Maar
misschien wil God in principe wél elke zieke in de genezingsbediening genezen, maar zijn er verhinderingen waardoor de zieke
toch niet geneest.” Hij noemt als voorbeeld zonde of een demonische belasting bij de zieke, bedienaar of omgeving. “Of het
is nog niet Gods tijd dat de zieke geneest, of omdat God de ziekte gebruikt om Zijn kind tot Zich te nemen. Voor al deze
mogelijkheden kennen we bijbelse voorbeelden. Jammer dat de verklaring zich niet uitspreekt over de principiële vraag of
genezing in het verzoeningswerk van Christus is opgenomen, zoals we lezen in Jesaja 53:4,5, en wij de zieke dus niet alleen
vergeving, maar ook genezing mogen aanzeggen.”
Zonde, ongeloof en demonie kúnnen meespelen, beaamt Kees van de Kooi, “maar ik wil er niet de nadruk op leggen, omdat anders
het persoonlijk geloof de hefboom wordt, waardoor het gewicht verplaatst gaat worden. Die opvatting weiger ik aan te nemen, want
voor je het weet, schiet je door naar een moderne vorm van christelijk individualisme.” Een woord als verwachting past beter
bij de charismatische vernieuwingsbeweging, die Van der Kooi vertegenwoordigt. “Onze tijd kent een fixatie op gezondheid –
make me beautiful – en dat raakt de kerk ook. Toch is ons richtpunt niet de gezondheid, maar God, van Wie wij het verwachten.”
Worsteling
Hans Eschbach vindt dat het één het ander niet uitsluit. Hij heeft wel een theorie waarom het onderwerp juist nu zo speelt.
“Als God vandaag spreekt tot de Westerse mens, dan spreekt Hij ons aan op een cultuurrelevante wijze. Hij weet dat wij leven
in een cultuur gericht op beelden, ervaringen en gezondheid. Het zal me niet verbazen als God in deze tijd meer wil spreken door
tekenen en wonderen, dan in de tijd dat de ratio de boventoon voerde. We mogen nu al iets ervaren van het werk van Gods Geest,
en het Rijk dat komt, maar wat we ervaren, is ten dele. Waarom de één wel en de ander niet? Dat is de blijvende worsteling van
iedereen in de dienst der genezing
|