Friesch
Dagblad - 23 oktober
2007 - www.frieschdagblad.nl
De huiskring van de megakerk
Willem Ouweneel
Een tijdje geleden stond er een redactioneel commentaar in het Reformatorisch Dagblad waarin enige milde kritiek werd gegeven op zogenoemde ‘megakerken’ (als je een kerk van pakweg 2000 leden al zo mag aanduiden).
Aanleiding daarvoor was het bericht dat de vrije baptistengemeente Bethel in Drachten overweegt een kerkgebouw neer te zetten van 5000 (!) zitplaatsen. Daarnaast noemde het RD ook een snel groeiende gemeente als de Christelijke Gereformeerde Kerk te Zwolle, die momenteel zo’n 2700 leden telt. Het RD zag nogal wat gevaren in zulke megakerken omdat de individuele mens hier in de grote massa dreigt op te gaan.
Dat is inderdaad bepaald niet denkbeeldig. Maar ik vind eerlijk gezegd dat dat probleem al begint bij gemeenten die groter zijn dan zo’n 150 personen, omdat hier de mensen elkaar nauwelijks nog allemaal kunnen kennen, laat staan goed kennen. Als een gemeente te groot wordt, is het gevaar groot dat zo’n gemeente steeds minder een echte gemeenschap is. Je gaat in een gemeente van vijfhonderd leden al evengoed ‘op in de massa’ als in een gemeente van vijfduizend leden.
Nu verbaast het me nogal dat juist het RD hierover klaagt, omdat in de eigen achterban van die krant aardig wat van die megakerken voorkomen. Op het internet vond ik maar liefst negen Gereformeerde Gemeenten met meer dan tweeduizend leden, waarbij die van Barneveld meer dan 3400 leden zou hebben. De Gereformeerde Gemeenten in Nederland en de Oud Gereformeerde Gemeenten kennen ook verscheidene van zulke megakerken.
En nu komt het punt waar het me om gaat: in zulke gemeenten is het praktisch nooit toegestaan dat zich huiskringen vormen waar men samen bidt en bijbelleest. Voorzover dat hier en daar al wordt gedoogd, dan toch strikt onder leiding van een ouderling. Men is aan de rechterkant van de gereformeerde gezindte voortdurend bang dat zich op welke manieren dan ook vormen van dissidentisme zouden kunnen ontwikkelen.
Dáárin ligt nu juist het enorme verschil met een kerk als de Vrije Baptistengemeente Bethel te Drachten. Wie daar lid wil worden, is juist verplicht zich bij een huiskring aan te sluiten! Voor een belangrijk deel beleeft men in die huiskringen (of celgroepen, of hoe ze ook mogen heten) het eigenlijke gemeente-zijn.
Orlando
Ik herinner hoe ik ergens in de jaren negentig een evangelische kerk in Orlando (Florida, USA - niet te verwarren met de voorganger van de Vrije Baptistengemeente te Drachten) bezocht die zesduizend leden had. Ik vroeg aan een van de leiders: ‘Hoe kunnen jullie met zoveel mensen nu echt geméénte, dus gemeenschap zijn?’
Het antwoord kwam onmiddellijk: ‘Hier speelt het eigenlijke gemeenteleven zich op het niveau van de huiskringen af.’ Dat was voor mij toen iets heel nieuws. Vandaag is het wereldwijd doodgewoon. Vele huiskringen hebben zich zelfs tot een soort minigemeenten ontwikkeld: men zingt en bidt er, leest uit en spreekt over de Bijbel, men zorgt voor en houdt toezicht op elkaar, men evangeliseert samen of doet ander geestelijk werk, en soms viert men er samen zelfs avondmaal.
Net als in landen als China en India, waar de huisgemeentebeweging zich reusachtig heeft uitgebreid en veel gelovigen niet anders kénnen dan de eigen huisgemeente, beleef je het eigenlijke gemeentegevoel in de huiskringen en is de kerk een soort supergemeente geworden die als een koepel boven al die huisgemeenten staat. Hier is de kerk niet meer een gemeente-met-huiskringen, maar een supergemeente bestaande uit vele kleine huisgemeenten.
Wat me opviel in dat RD-commentaar was dat de idee van huiskringen blijkbaar volkomen buiten het gezichtsveld van de redactie viel. Anders hadden ze het enorme verschil geweten tussen een bapstistengemeente als in Drachten en de streng-bevindelijk-reformatorische gemeenten in hun eigen achterban. Bij deze láátste, waar alle mini-initiatieven meteen de kop worden ingedrukt, bestaat nu juist levensgroot het gevaar dat de individuele mens helemaal opgaat in de grote massa. In Drachten niet. Natuurlijk kennen ook daar lang niet alle kerkleden elkaar. Maar dat is daar niet zo’n probleem, omdat men de huiskring heeft.
Prof. dr. Willem J. Ouweneel doceert aan de Evangelische Hogeschool in Amersfoort, de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven en de Evangelische Theologische Academie in Zwijndrecht en is auteur van vele boeken op het terrein van theologie en filosofie.
|