WillemOuweneel.nl
- 3 november 2007 - www.willemouweneel.nl
WillemOuweneel.nl - 3 november 2007 - www.willemouweneel.nl
Zijn Jezus Christus en Julius Caesar identiek?
Een paar jaar geleden verscheen bij Uitgeverij Aspekt (Soesterberg) een omvangrijk boek getiteld: Was Jezus Caesar? geschreven
door Francesco Carotta. Uit talloze opmerkelijke overeenkomsten tussen Julius Caesar en Jezus Christus concludeert Carotta dat
de verhalen rond Jezus niets anders zijn dan een joodse verbastering van de verhalen rond Julius Caesar. Inmiddels is door Jan
van Friesland een tv-documentaire van dit boek gemaakt. In het persbericht dat Aspekt daarbij liet uitgaan, wordt ook
(eenzijdig) geciteerd uit de recensie die ik destijds van het boek publiceerde in ELLIPS. Daarmee lijkt het erop alsof ik de
documentaire ondersteun.
Het mag wel duidelijk zijn dat ik het noch met het boek, noch met de documentaire eens ben. Mijn hoofdbezwaar is: hoe kan er al
in de eerste eeuw in Israel, ja, al voor de verwoesting van Jeruzalem (70 n.C.), een enthousiaste menigte van tienduizenden
joodse volgelingen van Jezus bestaan, als er nooit een joodse Jezus zou hebben bestaan die kort tevoren gestorven en opgewekt
zou zijn? Het christendom kon slechts ontstaan dankzij de oog- en oorgetuigen van Jezus, die zijn persoon en leer onder Israel
en de heidenen verkondigden (vgl. Luc. 1,1-4; Hand. 1,8; 2,32; 1 Kor. 15,1-8). Hoe kan het bestaan dat zovelen uit het joodse
volk, dat de Romeinse bezetter haatte, in een Jezus gingen geloven die door joodse schrijvers was samengesteld uit de legenden
rond de Romein Julius Caesar?
Om deze en andere redenen is de theorie van Carotta mijns inziens uiterst ongeloofwaardig. Toch lijken de overeenkomsten die
Carotta aandraagt, mij grotendeels wel degelijk geloofwaardig! Alleen trek ik er een totaal andere conclusie uit dan Carotta
doet, een conclusie waarop ik in mijn boek De negende Koning (waarvan dezelfde Uitg. Aspekt de derde druk publiceerde) al
geanticipeerd heb. Mijn eigen stelling luidt als volgt: de wereldgeschiedenis kan bezien worden als de grote worsteling tussen
Jakob en Esau, d.i. tussen Israel en Edom (dat is in de joodse traditie het Romeinse rijk), oftewel tussen de God en de Messias
van Israel enerzijds en de god van het Romeinse rijk (dat is volgens Openb. de draak, d.i. de satan) en de keizers (caesars!)
van dat rijk anderzijds. In deze stelling staat de Messias van Israel, Jezus Christus, lijnrecht tegenover de caesar van het
Romeinse rijk. We zien dat in Joh. 19,15, waar de godloze leiders van Israel tegen hun Messias kiezen en voor de keizer (lett.
Caesar) van Rome! We zien dat ook in Hand. 17,7, waar de beschuldiging klinkt dat christenen handelen in strijd met de geboden
van de keizer (lett. Caesar) door te beweren, dat er een andere koning, Jezus, is. In beide gevallen gaat het om de keuze tussen
Caesar en Christus.
Julius Caesar werd na zijn dood verheven tot het rijk der goden en zelfs gelijkgesteld met de
hoofdgod, Jupiter, of met diens zoon, Apollo. Welnu, in mijn boek De negende Koning heb ik al uitvoerig gewezen op de treffende
overeenkomsten tussen Apollo en Christus, en ook op het contrast tussen hen (p. 326v.). Die opmerkelijke overeenkomsten, die
Carotta nu ook voor Caesar en Christus aantoont, heb ik in mijn boek geprobeerd geestelijk te duiden (net als de overeenkomsten
tussen Christus en Osiris/Horus, Adonis, Bacchus enz.). Zoals het beest uit de aarde er uitzag als het Lam (Openb. 13:11), zo
vinden we in de geestelijke wereld nog talloze andere imitaties van het Lam. In de vier grote wereldrijken, die tot het einde
van de geschiedenis tegenover het Lam staan, was Julius Caesar een van de knapste anticiperende imitaties van Jezus Christus die
de goden achter de geschiedenis ooit hebben geproduceerd. Caesar was de man van het letterlijke zwaard, die Rome groot gemaakt
en haar daarmee tot de grootste tegenspeler van de God van Israel gemaakt heeft. Christus was de Man van het figuurlijke zwaard,
die binnen enkele eeuwen zijn geweldloze volgelingen vooral binnen de grenzen van het Romeinse rijk heeft geworven en zo de
geestelijke strijd met dit rijk heeft aangebonden. Dat na de Constantinische wending (312 n.C.) diezelfde christenen zich
uitleveren aan de Romeinse caesar en juist het Rome van Caesar het centrum van het christendom wordt, is een duister gegeven in
de eeuwenlange botsing tussen de God van Israel en de god van Rome. (Zie daarover weer uitvoerig mijn genoemde boek.)
Het conflict tussen Christus en Caesar gaat heel diep. In Openb. 12:9 lezen we dat de draak, de
genius van het rijk van de Caesars, het hele aardrijk verleidt; dat is in het Grieks de oikoumene. In Luc. 4:5, bij de
verzoeking in de woestijn, wordt de duivel de machthebber van de oikoumene genoemd, dat is het Romeinse rijk (Luc. 2:1). De
woestijn-ontmoeting tussen Christus en Satan, de engelvorst van de Caesars, draait ten diepste om de vraag wie de uiteindelijke
god van de oikoumene zal zijn: Christus of Caesar (en achter hem de draak). Caesar ziet in Christus een concurrent, want het wil
zelf ook vrede en heil in de wereld brengen: de pax Romana. Ik werk dat hier niet uit, maar beperk me tot de derde verzoeking
(Matt. 4:8-10; Luc. 4:5-8). De draak biedt hier Christus een gemakkelijke weg tot de wereldheerschappij. Hij spreekt hier als de
engelvorst van de oikoumene, het Romeinse rijk, en zegt als het ware tot Christus: Erken de suprematie van Rome, en Gij zult
mijn hoogste vazal zijn; ik zal U Caesar van Rome maken.
Wat een verzoeking! Wat een zegen zou Christus als Caesar van Rome niet over Israel en over de hele wereld kunnen brengen! Veel
christenen hebben ten diepste beweerd dat dit precies is wat Christus gedaan heeft: Caesar (god en koning) van het gekerstende
Romeinse rijk, het imperium christianum worden, waarmee Hij in feite zijn volk Israel zou hebben losgelaten. Zijn zogenoemde
aardse representanten, de pausen, kregen de eretitel die Julius Caesar als eerste heerser droeg: pontifex maximus. Als Christus
de feitelijke Caesar van Rome zou zijn geworden, dan zou de Kerk inderdaad in de plaats van Israel zijn getreden: Jakobs/Israels
eerstgeboorterecht zou alsnog op Esau/Edom/Rome zijn overgegaan! Daar kan echter geen sprake van zijn. Daarom zegt Christus dat
Hij zonder meer vasthoudt aan de God van Israel. Hij geeft Israel niet op voor Rome; Hij wil geen Caesar van de oikoumene
worden. Als de Dienstknecht van de God van Israel, als de Messias van Israel, zal Hij Zich niet voor Rome en diens engelvorst
neerbuigen, maar hen juist overwinnen, Rome aan de God van Israel onderwerpen. In het Messiaanse rijk zal Israel het middelpunt
zijn, niet Rome. Integendeel, Esau zal slechts door middel van Jakob tot de zegen kunnen komen.
Nederlands Dagblad
- 3 november 2007 - www.nd.nl
'Jezus is Caesar', binnenkort op tv
door onze redacteur Wim Houtman
Was Jezus in werkelijkheid Julius Caesar? Tv-maker Jan van Friesland blaast een bijna vergeten boek van vijf jaar geleden
nieuw leven in.
UTRECHT - Is Francesco Carotta de Galileo van de 21e eeuw? Zelf gelooft de Italiaans-Duitse taalkundige heilig in zijn theorie,
dat Jezus Christus als historische figuur in feite Julius Caesar is.
Hij bespeurt zoveel overeenkomsten, dat volgens hem van toeval geen sprake kan zijn. De levensverhalen van Jezus en van Caesar
vallen vrijwel samen, vanaf het begin van hun publieke optreden bij een rivier (Rubicon, Jordaan) tot en met hun gewelddadige
dood (neergestoken, gekruisigd) door toedoen van een verrader (Brutus, Judas).
Alle bekende uitspraken van Jezus zijn ook bij Caesar te vinden en tal van namen klinken ongeveer hetzelfde, volgens Carotta.
Zijn boek Was Jezus Caesar? verscheen in 2002 in Nederland, baarde opzien, maar raakte ook snel
weer vergeten. Maar tv-maker Jan van Friesland blaast de theorie sinds deze week nieuw leven in. Zijn documentaire Het evangelie
van Caesar ging gisteren in première en wordt later door de VARA op tv uitgezonden, waarschijnlijk ergens volgend jaar.
Als Carotta gelijk heeft, zou dat een omwenteling in de westerse beschaving betekenen vergelijkbaar met de ontdekking van
Galileo, zei onder meer filosoof Paul Cliteur destijds over het boek.
Galileo verkondigde begin zeventiende eeuw dat de aarde om de zon draait, en niet andersom. Hij werd niet geloofd en als ketter
in de kerkelijke ban gedaan. Pas later brak het besef door dat hij gelijk had en kantelde het algemeen aanvaarde
wereldbeeld.
Veel bijval krijgt Carotta voorlopig nog niet. Het Nederlands Bijbelgenootschap nam gisteren - in een zeer ongebruikelijke
verklaring - afstand van zijn boek en van de documentaire. Het boek is excentriek, zo excentriek dat het zichzelf buiten
discussie plaatst. Het is ,,fictie vermomd als wetenschap'', aldus het NBG.
Caesar gold ook als ‘zoon van god’, van de godin Venus. Volgens Carotta is zijn levensverhaal in Palestina terechtgekomen
via Romeinse oorlogs-
veteranen die daar een kolonie stichtten. Van Gallië maakten ze Galilea, Caesars overwinningen werden Jezus’ wonderen, ‘belegerden’
werden ‘bezetenen’, Caesars lauwerkrans werd Jezus’ doornenkroon.
Via kleine foutjes bij het overschrijven is Caesars levensverhaal zo in het evangelie van Jezus ‘gemuteerd’, zegt Carotta
– dat woord verwijst naar de evolutietheorie, waarbij de ene diersoort via kleine aanpassingen een andere diersoort wordt.
Vandaar de overeenkomsten in namen: Caesar behaalde zijn eerste zege in Corfinium, Jezus deed zijn eerste wonder in
Kafarnaum.
Beiden hadden nachtelijke ontmoetingen: Caesar met Nicomedes, Jezus met Nicodemus. In beide verhalen is er iemand die zijn
handen in onschuld wast: Lepidus en Pilatus. De naam Christus zou een verhaspeling zijn van Archiereus Megistos, Grieks voor ‘hogepriester’,
een eretitel die in Latijnse versie voor Romeinse keizers werd gebruikt.
‘Een zoektocht naar de ware Christus’, is de ondertitel van de documentaire van Jan van Friesland. Maar de film heeft niet
het karakter van een zoektocht, want Carotta heeft alle antwoorden al en Van Friesland tekent ze op. Het is ook geen analyse,
met voor- en tegenstanders. De film is meer een twee uur durend college, met lichtbeelden die het betoog ondersteunen.
Carotta, een taalkundige, kwam in 1989 op het idee van de gelijkenis tussen Caesar en Jezus. Hij vertelt met de gedrevenheid van
iemand die steeds meer in de greep van zijn eigen theorie is geraakt. Steeds meer weet hij in die gelijkenis onder te brengen.
Zo ziet hij het Veni, vidi, vici van Caesar (‘Ik kwam, ik zag, ik overwon’) terug bij de blinde die Jezus genas: ‘ik kwam,
ik waste me en ik kon zien’.
De namen van de speciale vrouwen in het leven van Caesar en Jezus komen dan wel niet overeen, maar Carotta weet ze in verband te
brengen: ‘magdala’ in Maria Magdalena betekent ‘toren’ en Cleopatra was koningin van Alexandrië, een stad die bekend
stond om zijn vuurtoren.
Herkomst
Wat is dan het ‘evangelie van Caesar’, als hij in feite Jezus was? Gerard Janssen, classicus en leraar aan het Piter
Jelles Gymnasium in Leeuwarden, legde het gisteren uit. Hij is een van de medestanders die in de film aan het woord komen, naast
een Griekse cultureel antropoloog en een Spaanse priester, die vindt dat christenen zich in de herkomst van hun geloof moeten
verdiepen.
,,We zijn mensen samen met elkaar en we moeten er iets van maken’’, dat is volgens Janssen de erfenis van Caesar voor nu.
Naastenliefde en barmhartigheid, je vindt het bij Caesar.
Hij had zijn vijanden lief en herstelde hun posities in ere. Dat werd zijn einde: ze staken hem dood. Zoals Jezus de dood vond
bij mensen die Hij kwam redden. Ze kwamen wel op verschillende manieren aan hun eind, maar er is een opvallende parallel: drie
dagen na Caesars dood werd een wassen pop die hem moest voorstellen, aan een soort kruis omhooggeheven, om het volk van Rome te
laten zien wat hoge heren met hun keizer hadden gedaan. Dat was het werk van zijn trouwe volgeling Marcus Antonius.
Uit die rouwplechtigheid is het kruisigingsverhaal ontstaan, zegt Carotta.
Jan van Friesland is door hem gegrepen. Hij heeft, nadat hij het boek had gelezen, vier jaar aan de documentaire gewerkt. Hij is
op het Friese platteland opgegroeid, zijn ouders zaten bij een vrij-evangelische huisgemeente. Hij wil deze boodschap vertellen,
ook al zal het voor veel mensen nu nog te revolutionair zijn, denkt hij.
Slechts twee figuranten geven in de film even tegenspel. Een priester zegt: het zou kunnen, wat u allemaal zegt, maar je moet er
wel een heel sterk geloof voor hebben. En een puber, leerling van Janssen, die op zijn buurman in de klas wijst: ,,Hij heet
David, mijn tweede naam is David, zijn wij dus dezelfde? Ik zie de theorie niet als waar, omdat ik de Bijbel wél als historisch
boek beschouw.’’
-----------------------
Bezwaren
Rob van Houwelingen, nieuwtestamenticus aan de vrijgemaakt-gereformeerde Theologische Universiteit in Kampen, heeft in
hoofdzaak drie bezwaren tegen de theorie ‘Jezus=Caesar’:
,,Carotta zet de hele Joodse context van het optreden van Jezus opzij. Hij kijkt alleen naar het Romeinse rijk van Jezus’
tijd, en niet naar de eeuwenoude belofte waarmee Israël leefde, dat er een Messias zou komen.’’
,,Het christendom is in de eerste eeuwen door allerlei Romeinse denkers bestreden. Waarom heeft niemand van hen deze theorie
opgediept? Maar nee, het moest twintig eeuwen duren voordat ene Francesco Carotta erachter kwam.’’
,,Mijn belangrijkste bezwaar: Carotta zegt dat er uit de eerste twee eeuwen geen historische bronnen zijn die het bestaan van
Jezus vermelden. Maar daarmee negeert hij de vier evangeliën. Zo gaat dat steeds bij zulke ‘complottheorieën’: eerst zet
men de Bijbel buitenspel en vervolgens worden allerlei veel vagere bronnen ineens als betrouwbaar aanvaard. Zo creëer je je
eigen waarheid.’’
Van Houwelingen heeft overigens op zijn beurt ook een theorie over Carotta. Vanwege de
naamverwantschap denkt hij dat Carotta – Italiaans voor ‘wortel’ – in werkelijkheid Willy Wortel is, een figuur uit de
Donald Duckverhalen. ,,Die deed ook de meest onmogelijke uitvindingen.’’
|