www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu
Nederlands Dagblad - 28 december 2007 - www.nd.nl 

Over de werking van de Woordbediening in de kerk

De warme brandhaard van het Woord

DOOR HENK P. MEDEMA

Het is al vaak gezegd: kerk (de gemeente, ekklesia) is niet een gebouw. Je gaat niet naar de kerk, je bént de kerk, de gemeente. Al die mensen samen zijn de belichaming van Christus, handen, voeten, oren, ogen, enzovoorts. Ze vormen ook een tempel, een geestelijk huis waar God aanbeden wordt. De gemeente is ook niet: de verzamelde luisteraars naar een preek. ‘Geliefde gemeente…’, dat klinkt uit de mond van een predikant of voorganger wel dierbaar – maar de liefde van God blijkt niet daarin dat er een gemeenschap een preek ontvangt, maar dat ze een brandhaard van Godskennis is. Mensen komen daar bij elkaar die zich erin trainen hun oren te spitsen naar het Woord van God, die zich allemaal handenwrijvend warmen aan het vuur van de Geest.

Daar dromen wij van. Als we wakker worden, zijn we gewoon in onze gereformeerde kerken of in onze evangelische gemeenten, baptistengemeenten, vergaderingen van gelovigen – en daar ziet ’t er anders uit. Waarom hangt de preek ergens boven de gemeente, als een soort zwaard van Damocles? – en komt zij iedere zondag van boven op ons neer, soms prachtig indringend, maar soms ook afschuwelijk pijnlijk? Moeten wij eigenlijk niet met z’n allen, elk naar eigen vermogen, luisteren naar God, en dan met elkaar delen wat we van Hem gehoord hebben?

Het Woord in de gemeente
In Kolossenzen 3, dat ik als motto bij artikel heb gezet, gaat het over de communiteit van de nieuwe mens (vs. 10). Dat is de nieuwe samenleving, gevormd naar het beeld van haar Schepper, waar de sjaloom van Christus heerst (vs. 15). Over die gemeenschap, en niet over individuele gelovigen, gaat het ook als er vervolgens staat: ‘Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in jullie wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid’ (vs. 16). Daaruit komt lofprijzing en dankzegging voort: ‘zing met heel uw hart psalmen en hymnen voor God en liederen die de Geest u vol genade ingeeft’. De vrede van Christus; het Woord van Christus; de lofprijzing voor Christus, door de Geest, tot de Vader (vs.17). Dat zijn drie aspecten van de christelijke gemeente, de Kerk.

In deze bijdrage wil ik me beperken tot de middelste ervan, het samen delen in het Woord van Christus. Ik ben er nogal ontzet over hoe het gesteld is met de prediking van het Woord in de gemeente. Dat is vaak niet de warme, blijde en verwonderde Woordgemeenschap, zoals God die bedoeld had. Het is een prediking, waarvoor wij iemand aanstellen en die dan beperkt is tot een preek. Soms, laten we dat aannemen, slaat die preek in: boem. Soms loopt-ie met een sisser af. Niet zelden gaan we teleurgesteld naar huis. Dit was het weer, we moeten het er maar mee doen.

Is er misschien iets mis met de manier waarop wij aan het Woord een plaats inruimen in onze gemeenten? Het kan toch niet waar zijn dat de gelovigen maar een of twee of misschien drie keer per week iets van Gods woorden opvangen? Dat ze daarna weer een woestijn in gaan die tot de volgende zondag moet duren, met als enige teerkost de zondagse preek? Dat God verder nergens te zien of te horen is? ‘Er klonken in die tijd zelden woorden van de Heer en er braken geen visioenen door’, zo wordt de tijd van het priesterschap van Eli omschreven, toen God een nieuwe profeet, Samuel, zou gaan roepen (1 Samuel 3:1).

Waar ik naar verlang is dat Gods Woord de hartslagader van de gemeente wordt. Een echte gemeenschap van het Woord: niet alleen maar dat individuele mensen af en toe iets opvangen van Gods woorden, maar dat we er samen enthousiast in opgaan, het Woord delen en zo vermenigvuldigen.

Ouderwetse moderne prediking
Wat we op dit moment in vrijwel alle kerkelijke gemeenschappen nog steeds onbekommerd gepraktiseerd zien, is de ouderwetse moderniteit. Het moderne denken – aangescherpt in de twintigste eeuw, maar met wortels die terug gaan tot de Verlichting – zegt: door helder nadenken, eventueel aangescherpt door rationeel debat, komen we tot een zuiver begrip van de dingen. In de kerk krijgt de prediking dus ook de theologische autoriteit van de academie mee. Een predikant moet door wetenschappelijke studie gevormd zijn.

Intussen is in de laatste decennia een golf van postmodernisme over ons heen gegaan. De kritiek was dat claims van absolute waarheid verdacht ruiken naar macht over mensen; binnen de handschoen van de waarheid bevindt zich de vuist van de macht. Maar de ellende is: als je de waarheid wegneemt, houd je naakte macht over (zoals blijkt bij denkers als Heidegger en Foucault). Dit rigide systeem van leergezag in de gevestigde kerken is, om het versimpeld te zeggen, in de evangelische gemeenten omgekeerd. Iedere gelovige mag overal zelf wat over vinden. Ieder mens is zijn eigen paus. In de praktijk is dat helemaal niet het geval, maar tracht iedereen ook leergezag over zijn broeder of zuster uit te oefenen. Iedereen heeft ‘zijn’ waarheid. Waarheid is niet meer een machtige band die ons samen bindt, maar de munitie die wij op elkaar afvuren, en die ons in oorlog houdt, zoals Miroslav Volf betoogt. Juist in de evangelische kringen kon zoiets ontstaan als dat wat Willem Ouweneel noemde ‘de bediening van het wantrouwen’. Door een consequent verkeerd en fragmentarisch citeren van de waarheid (treffend uitgedrukt in de titel van het boek Misquoting the Truth van Timothy Paul Jones) en daarvoor persoonlijk gezag te claimen, wordt een nieuwe tyrannie van leergezag opgebouwd. Net zo ouderwets en ‘modern’ als een systeem van theologisch gevormde dominees. Kan die ban niet verbroken worden? Kunnen we niet terug naar wat de Schrift ons vertelt in Efeziërs 4? De taak van leraars is Gods volk toe te rusten. In de gezamenlijkheid van álle heiligen komen we tot de kennis van de Zoon van God.

Leergezag is niet top-down, vanuit een toren van kennis en macht. Leergezag is evenmin bottom-up, alsof elke gelovige het zelf mag zeggen. Een gemeenschap waarin God werkelijk gekend wordt, ontvangt van Boven een schat waarin de gemeenschap met elkaar deelt en die zij vermenigvuldigt en uitdraagt. Elkaar leren en geleerd worden Eigenlijk is het zo eenvoudig. Waarheid is Gods openbaring die we delen. Dat is niet de perspicuitas (‘helderheid’) van de Schrift, zoals theologen vaak zeggen, alsof we het allemaal zo mooi op een rijtje kunnen zetten. Het is veeleer haar claritas (‘klaarheid’): wij koesteren ons in de krachtige, warme en lichte stralen van Gods zonneschijn.

Als ik die lijnen doortrek, kom ik tot drie stellingen:
a. Er is geen exclusieve plaats voor de predikant als lerend ouderling (zoals in de gereformeerde traditie).
b. Iederaan kan niet zomaar leergezag claimen voor z’n eigen theses (zoals in de evangelische traditie)
c. Het Woord is niet alleen maar iets is voor in de gemeente, maar tegelijk een voertuig om vanuit de gemeente de mensen in de wereld te bereiken.

Wat het eerste betreft: het grootste deel van het Nieuwe Testament is geschreven aan gemeenschappen van gelovigen. Wat we dus nodig hebben is een leef- en denkmodel waarin wij allemaal samen de gemeenschap van de Geest vormen. Het tweede: wat ons verhindert om Gods Woord goed te begrijpen is niet ons gebrek aan informatie, maar onze eigenzinnigheid en onze onwil om te gehoorzamen. Het
derde: we mogen zelfs niet peinzen over het ontvangen van het Woord zonder het naar de wereld door te geven.

Gastheer van de waarheid
Waar maak ik me nu druk over, en wat zou de goede weg zijn? Ik verlang er zeer naar dat er in iedere kerk (gemeente) een groep van mensen opstaat die de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het onderwijs in de gemeente. Mannen en vrouwen die het Woord liefhebben, en die van mensen houden. Mensen die uit eigen ervaring weten wat luisteren en gehoorzamen is. Laten ze maar, bijvoorbeeld wekelijks, bij elkaar gaan zitten, bidden, de Bijbel lezen. Zo eenvoudig (en zo moeilijk!) is dat, maar daar gaat wel echte overtuigingskracht van uit. En laat op die warme plek de bediening van het Woord ontstaan. Laten ze niet naar huis gaan en niet gaan slapen voordat ze woorden van God voor de gemeente én voor de wereld hebben ontvangen. En dat er dan vurig gebed mag zijn voor hen die dat woord zullen doorgeven, en voor hen die het zullen ontvangen. Onmogelijk? Ondoenlijk? Bijna. Maar waarom zouden we niet eens de onmogelijke dingen voor God wagen?

Mensen gaan niet geloven (zei Francis Schaeffer) zolang ze er nog niet open voor staan om de waarheid over God te kennen. Ze zien pas dat het goed is om God te kennen, als ze de liefde van de christelijke gemeenschap zien. Of in de woorden van de puriteinse voorganger Richard Sibbes (1577-1635): Love is the best entertainer of truth (Liefde is de beste gastheer van waarheid… ), als mensen niet alleen weten wat ze moeten doen, maar onderwezen worden in het doen zélf; als hen niet alleen gezegd wordt dat ze moeten liefhebben, vrezen en gehoorzamen, maar als ze worden onderwezen in het liefhebben, vrezen en gehoorzamen zélf, in vreze en gehoorzaamheid zélf’.  

 

De Leesmap-index


 

www.vergadering.nu