7 september 2010 - www.cip.nl en www.frieschdagblad.nl
De Bijbel letterlijk nemen
Willem J. Ouweneel
Op CIP.nl deed ik onlangs de ‘gewaagde’ uitspraak dat sommige dingen in de Bijbel onmogelijk letterlijk kunnen worden genomen. Het is werkelijk ongelooflijk wat voor boze reacties daarop kwamen! Volgens sommige mensen had ik blijkbaar de vreselijkste godslastering uitgesproken. Men sprak al van de eindtijd en de nadering van de antichrist. En dat terwijl wat ik zei toch zo simpel is. Ik noemde het voorbeeld van de ‘gehele wereld’ die naar Jozef toe kwam om voedsel te kopen (Gen. 41:57). Dat moet je niet letterlijk nemen; uit Chili of Fryslân kwam echt niemand. Job heeft het in Job 29:18 over een feniks, terwijl iedereen weet dat zo’n beest niet bestaat. In 3:8 legt hij een verband tussen het gloren van de dag en de Leviatan (een monster), terwijl iedereen weet dat zo’n verband niet bestaat.
|
ZIn Job 9:6, 26:11 en Ps. 75:4 is sprake van de ‘zuilen’ van de aarde, terwijl iedereen weet dat zij geen ‘zuilen’ heeft. In Ps. 93:1, 96:10 en andere teksten lezen we dat de aarde ‘vast staat’, terwijl iedereen weet dat zij een planeet is die door de kosmos snelt.In de Bijbel is de aarde een platte schijf met ‘vier hoeken’ (Hand. 10:11; Op. 7:1), oftewel ‘einden’ (1 Sam. 2:10; Jer. 51:16). De ‘einden’ der aarde zijn de begrenzingen van de aardschijf waarop wij wonen (vgl. 2 Sam. 22:16; Ps. 104:5; Spr. 8:29). In de bijbelse voorstelling zijn dit de ‘voorraadschuren’ waaruit God de regen en de sneeuw laat voortkomen (Jer. 51:16; vgl. Job 38:22). Daar klopt ‘letterlijk’ allemaal niets van. Maar dat is voor het geloof helemaal niet erg, want daar gaat het in al deze gevallen helemaal niet om.
Niemand neemt het ‘afhakken’ in Matt. 5:29, of de 490 keer in 18:22, of het ‘haten’ van je familie in Luc. 14:26 letterlijk. Geen enkele protestant neemt het ‘dit is mijn lichaam’ in Luc. 22:19 letterlijk. Niemand gelooft dat in Hand. 27:27 het land het schip naderde, hoewel dat er letterlijk staat. Elke bioloog weet dat graan niet letterlijk ‘sterft’ als het in de aarde valt (vgl. Joh. 12:24; 1 Kor. 15:36). Bijna niemand neemt het ‘opheffen’ van de handen bij het bidden (1 Tim. 2:8) letterlijk of past 1 Tim. 5:9-14 (over de weduwen) nog letterlijk toe. En hoeveel nemen de meeste christenen letterlijk in het boek Openbaring?Het is toch wonderlijk dat veel christenen zo schrikachtig reageren als je zegt dat je in de Bijbel onmogelijk alles letterlijk kunt nemen.
In het CIP-interview noemde ik het voorbeeld van Jona. Voor sommige mensen staat of valt de hele Bijbel met de kwestie of Jona nu letterlijk in een vis heeft gezeten of niet. Ze gaan zelfs op zoek naar zeedieren in de Middellandse Zee die in staat zijn een mens geheel in te slikken. En dat terwijl (zoals ik in het interview zei) Jezus in Matt. 12:40 toch duidelijk zegt dat het om een ‘zeemonster’ ging. De Joden lezen het boek Jona dan ook met Grote Verzoendag (dit jaar op 18 september) als herinnering aan het feit dat het volk ooit werd opgeslokt door de ‘draak’ (Babel), die Israël later weer moest ‘uitspuwen’ (Jer. 51:34,44). Zoals Jona de ‘zee’ (beeld van de woelige volkerenmassa) opging en in de buik van het monster belandde, zo ging Juda de weg van de heidenen op en belandde in de buik van de ‘draak’. Dat is wat de ‘vis’ in het boek Jona is: een draak of zeemonster. Dáár gaat het om in Jona; met een zogenaamd ‘letterlijk’ lezen kom je hier nergens. Of beter gezegd: de grote ‘vis’ was ‘letterlijk’ een draak… Ik vind dat ik het verhaal daarmee bijbelgetrouwer lees dan de mensen die zich er zorgen over maken om wat voor soort potvis of haai het in het verhaal gaat en die daarvan iemands hele ‘bijbelgetrouwheid’ laten afhangen.
Prof. dr. Willem J. Ouweneel is oud-docent van de Evangelische Hogeschool in Amersfoort, verbonden aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven en de Evangelische Theologische Academie in Zwijndrecht en is auteur van vele boeken op het terrein van theologie en filosofie
|