Nieuwe Bijbel Vertaling
Een serie korte recensies in de BODE
met enkele artikelen uit andere bladen

Menu

Evangelisch-Gereformeerd

De Opwekking komt eraan

NBV recensies in de Bode - Inleiding
  20050110 Bode: Genesis
  20050218 Bode: Ruth&Rechters
  20050318 Bode: Prediker
  20050418 Bode: Jesaja
  20050513 Bode: Amos&Zacharia
  20050617 Bode: Johannes
  20050901 Bode: Handelingen
  20051018 Bode: Romeinen
  20051118 Bode: 1&2Timoteüs-1
  20051118 Bode: 1&2Timoteüs-2
  20051118 Bode: Deuterocanoniek

  20050115 Ellips: Vertalingen
  20050205 Zoeklicht: De inleidingen
  20050310 Uitdaging: Acceptatie
  20050410 Uitdaging: VEG - NBG
  20060510 Uitdaging: Bram Krol
  20070501 Herziene Statenvertaling

  Links

Waar was God?

Abortus - Euthanasie

Kerkgeschiedenis

Satan

Gedurende het jaar 2005 zal deze lijst regelmatig aangevuld worden.
De BODE komt maandelijks met een korte recensie.

De Bode - Klik hier...

Uitdaging - maart 2005

Nieuwe Bijbel Vertaling:
Evangelicalen op tweesprong
door B.J.E. van Noort

Acceptatie

Het wordt tijd om kritisch te kijken naar de acceptatie van de mondelinge tekstoverlevering

Op oudejaarsdag kocht ik op de valreep nog een NBV met deuterocanieke boeken, want zonder was uitverkocht. Rond de jaarwisseling heb ik alles eens rustig kunnen bekijken. Hoewel hier en daar wel wat te verbeteren valt, toch een mooie vertaling. Maar geschrokken ben ik van de inleidingen. Daarin wordt de lezer geconfronteerd met onvervalste bijbelkritiek.

Zo lees ik in de inleiding op de bijbel: 'De oudste schriftelijke overleveringen in de Bijbel reiken tenminste terug tot de achtste eeuw v.Chr...' Ik sla meteen de vertaling van Deuteronomium 31:9 op en jawel het staat er nog steeds: 'Mozes stelde zijn hele onderricht op schrift en gaf de boekrol aan de Levitische priesters...'

Maar Mozes leefde rond 1400 v.Chr. en dus is de Tora die hij aan de priesters overdroeg aanzienlijk ouder dan de achtste eeuw. Ik laat het er niet bij zitten en kijk in de inleiding op Genesis. Daar wordt ons meegedeeld dat de Tora in de tijd van Ezra en Nehemia is samengesteld, dus in 450 v.Chr. Voor het ontstaan van de Tora ligt er dus 1000 jaar tussen de bijbelse opvatting en de theologische opvatting van de NBV. Tja en de vraag is natuurlijk: Wat moet ik geloven: de vertaling of de inleidingen?

In de inleidingen worden we geconfronteerd met de zogenaamde historische kritiek op de Bijbel. Dit is een complex geheel van opvattingen over het Oude en Nieuwe Testament die teruggaan op de opvatting dat er eerst van alles en nog wat mondeling is overgeleverd voor de opschriftstelling van de Bijbel. Daarbij staan twee dingen vast, ten eerste dat laat werd opgeschreven wat lang werd doorverteld en ten tweede dat het resultaat nooit weergeeft hoe het echt geweest is. Kennelijk ziet men de mondelinge overlevering als de correcte intellectuele benadering van de Bijbel, terwijl er beslist een andere en betere intellectuele weg is om over het ontstaan van de Bijbel te spreken.

Met die andere weg doel ik niet op de orthodoxe variant om met de inspiratieleer de mondelinge overlevering goed te praten. Zo van, het is allemaal wel doorverteld en de woorden zijn veranderd, maar de Heilige Geest heeft ervoor gezorgd dat de oorspronkelijke bedoeling bewaard is gebleven. Mijns inziens is dit een oneigenlijke manier om met de inspiratie om te gaan. Nee, er is voldoende apostolisch onderwijs over het ontstaan van de Bijbel om van een apostolische of evangelische benadering te spreken over dit onderwerp.

Het wordt mijns inziens tijd in de evangelicale beweging om kritisch te kijken naar de vaak onnadenkende acceptatie van die mondelinge overlevering. Vooral nu er de trend is in de evangelische beweging in Nederland en België om academisch te gaan, is het tijd voor zelfonderzoek. De VPE heeft de Hoge School voor Theologie Azusa in 2003 gevestigd aan de Vrije Universiteit en in 2004 is er ook het Center of Evangelical and Reformation Theology gevestigd vanuit baptistische en reformatorische achtergrond. Al eerder werd het Bijbelinstituut België (Heverlee) tot Evangelische Theologische Faculteit Leuven.

Een evangelicale theologie in academisch milieu ontkomt niet aan acceptatie van het academisch bestaande of het bieden van een waardig alternatief dat rechtmatig is en dat overtuigingskracht bezit. Evangelicalen zullen in de academische wereld niet wegkomen met het Evangelie als achterdeurtje. Zo van, we accepteren de wetenschap en als het ons te erg wordt, dan hebben we altijd nog het Evangelie van onze redding waarin we veilig zijn. Daarom doe ik hier een paar voorzetten.

Expliciete uitspraken van de apostelen over de oudste delen van de bijbel zijn in de theologie willens en wetens onder tafel geschoven. Op verschillende plaatsen zegt Paulus dat Abraham de beloften van God op schrift had. In Galaten 3:8: 'Nu heeft de Schrift voorzien dat God ook andere volken door geloof zou aannemen en daarom aan Abraham verkondigd: In jou zullen alle volken gezegend worden'.

Hier staat zonneklaar dat Abrahams belofte waardoor hij op reis ging op schrift stond en dat hij daaruit geput heeft, want 'de Schrift heeft ... aan Abraham verkondigd'. Er wordt altijd 'uitgelegd' dat met 'Schrift' hier 'God' is bedoeld omdat Abraham toen nog geen schrift had. Nota bene even verder vergelijkt Paulus die belofte van God aan Abraham met een testament, een document dat niemand ongeldig kan verklaren (Galaten 3:15), ook theologen niet. Ook in Romeinen 4:23 24 lezen we dat Abraham Gods belofte op schrift bezat. Over de oudste geschreven gedeelten van de Bijbel gesproken, we zitten nu al bij Abraham: zo'n 1800 v.Chr. Dan is die achtste eeuw in de NBV inleiding op de bijbel wel heel erg mager.

Waar haalde Paulus het vandaan dat er zo vroeg geschreven werd? We moeten daarvoor een greep doen naar Genesis 26:5: 'Want Abraham heeft naar mij geluisterd en zich gehouden aan wat ik hem opdroeg, aan mijn geboden, voorschriften en regels'. Hier worden drie woorden achter elkaar gebruikt over hetzelfde onderwerp, maar die elk een bijzonder aspect daarvan weergeven. Het gaat om de Hebreeuwse woorden mizwotai (geboden), choekotai (voorschriften, vroeger: inzettingen), torotai (regels, ook wel: onderwijzingen). Het woord choekotai komt van het werkwoord chakak en dat betekent 'optekenen, inkrassen'. In de Septuaginta, de oude Griekse vertaling van het Oude Testament, is het consequent met 'schrijven' vertaald. Choekotai zijn gewoon 'optekeningen' (Lexicon Koehler Baumgartner.schriftlich Festgelegtes).

Wat betekent dit voor de trits: geboden, voorschriften, regels? Voor Abraham betekende dit dat hij geboden van God optekende tot optekeningen (voorschriften) en daarmee waren het onderwijzingen (regels) geworden voor hem. Het mooie van deze trits is dat de scherpte van kadavergehoorzaamheid bij 'geboden' via 'optekeningen' omgevormd is tot een levensecht leren door 'onderwijzingen'. Dat 'impliceert ruimte voor vallen en opstaan en opnieuw beginnen.

Wanneer schreef Abraham de woorden die God hem gaf? Tien jaar nadat hij ze gehoord had van de Here? Nee, natuurlijk niet, ze waren direct van belang om ze uit te voeren. Daarom staan deze drie woorden ook zo vaak bij elkaar; tezamen drukken ze die onmiddellijke optekening uit. En zo is het altijd gebleven met de profeten in het Oude Testament.

Dan wil ik nu ook een voorzet doen voor het Nieuwe Testament, want in de NBV inleidingen bij Marcus en Lucas lees ik dat zij geput zouden hebben uit mondelinge overleveringen bij het schrijven van hun Evangeliën.
Er is één tekst die vaak wordt aangehaald om te bewijzen dat er mondelinge overlevering zou zijn voorafgegaan aan het schrijven van de evangelien. Maar als je die goed bekijkt, dan wordt dit juist ontkent daarin. In Lucas 11:11 2 lezen we: 'Nadat reeds velen zich tot taak hebben gesteld om een verslag te schrijven over de gebeurtenissen [terwijl] die zich in ons midden hebben voltrokken, en die ons zijn overgeleverd door degenen die vanaf het begin ooggetuigen zijn geweest en dienaren van het [gesproken] woord zijn geworden...'

Ik heb hier de NBV gevolgd, maar de woorden tussen haken [ ] laten zien wat er mijns inziens beter is. Iedere kenner weet dat een Grieks perfectum een toestand aanduidt op het moment van spreken. Dus 'terwijl' erin. Iedere uitlegger weet dat hier niet Woord met een hoofdletter moet staan als de naam van Jezus, zoals in het eerste hoofdstuk van het Johannesevangelie. Het gaat hier om logos, het 'gespróken woord'. Als je dan naar deze tekst kijkt, zie je dat er geschreven werd tijdens de gebeurtenissen als die in voltooiing waren. De mensen bij de gebeurtenissen ('ons') werden in staat gesteld een overlevering te raadplegen die gemaakt werd door de ooggetuigen waarin ook het gesproken woord van de gebeurtenissen was verwerkt, want de ooggetuigen waren ook dienaren van het gesproken woord: snelschrijvers dus. Dat de ooggetuigen een schriftelijke en geen mondelinge overlevering verzorgden, is duidelijk want die gingen na een wonder door Jezus niet als schoolmeesters de mensen toespreken om te vertellen wat er nu echt gezegd en gedaan was. Nee, gewapend met zo'n schriftelijke overlevering van de ooggetuigen na een gebeurtenis konden velen een stukje toevoegen aan hun schriftelijk verslag over Jezus.

De schrijfwerkzaamheden tijdens Jezus' bediening, waarover het hiervoor ging, hebben natuurlijk een enorme betekenis voor heel onze kijk op de evangeliën en op het Nieuwe Testament. Daarvoor ontbreekt in dit artikel de ruimte om erop in te gaan en wie hierover meer wil weten, kan terecht in mijn boek De vastheid van het gesproken Woord (uitgegeven bij lmportantia Publishing, Dordrecht).

Conclusie: De NBV heeft inleidingen die niet zelden strijdig zijn met de vertaling en de inleidingen zijn daarom de vertaling nogal eens onwaardig. Belangrijker is tenslotte de vraag: Zal de evangelicale beweging voldoende veerkracht bezitten om het werkelijkheidskarakter van het bijbels getuigenis op overtuigende wijze hoog te houden te midden van een trend van historisch kritische theologiën waarin dat werkelijkheidskarakter van de bijbelse getuigenissen met kracht van argumenten terzijde is gelegd?


(De auteur is docent godsdienstonderwijs. Hij volgde een theologische opleiding in Utrecht, is medeauteur van de vierdelige bijbelcentrische godsdienstmethode De Bijbel in de basis en is onder meer bestuurslid van het Studiegezelschap van Evangelische Oud en Nieuwtestamentici.)


Lees ook de boekrecensies over het boek van drs. B.J.E. van Noort:
De vastheid van het gesproken Woord


www.vergadering.nu