Vrouw gaat voor in CGK-dienst
PURMEREND – Naar nu bekend is geworden, heeft in een kerkdienst van de christelijke gereformeerde kerk in Purmerend een vrouw de dienst geleid. Op zondag 2 augustus ging scriba mevrouw T. Kuijper-Roomer voor in een leesdienst.
Voor zover bekend, is het de eerste keer dat dit in een christelijke gereformeerde kerkdienst is gebeurd.
Volgens ds. D. Quant, preses van de laatste synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en deskundige op het gebied van het kerkrecht, is het strijdig met de kerkorde van de CGK dat een vrouw in een dienst voorgaat. Het lezen van een preek kan weliswaar door een ‘gewoon’ gemeentelid worden gedaan, maar de dienst moet altijd worden geleid door een ambtsdrager, aldus ds. Quant. „Desnoods kan een beroep gedaan worden op een buurgemeente om een ambtsdrager te ‘lenen’.”
Scriba Kuijper geeft aan dat zij om praktische redenen in de bewuste dienst is voorgegaan. „We zijn een kleine, vacante gemeente en zeker in de zomertijd is het moeilijk om voldoende preeklezers te vinden. In de zomer hebben we daarom de middagdienst al laten vervallen. Om de lasten zo goed mogelijk te verdelen, ben ik dit jaar voor het eerst ook ingeschakeld bij het voorgaan in de diensten. Vorig jaar was dat net niet nodig.”
Kuijper zegt dat er over de kwestie overleg is geweest met de kerkvisitatoren. „Zij hadden er geen enkel bezwaar tegen dat ik zou voorgaan, omdat er sprake was van een noodsituatie.”
Volgens Kuijper is er in de kerkorde maar weinig te vinden over het voorgaan van een vrouw in een leesdienst. „In Purmerend hebben we al langer de gewoonte dat niet-ambtdragers voorgaan. Het is wel voor het eerst dat een vrouw dit doet. Voorafgaand aan de dienst hebben we uitgelegd waarom we hiervoor kozen.” De dienst is op internet nog te beluisteren. Door een storing met de kerktelefoon is het eerste stukje echter weggevallen.
De scriba benadrukt dat er altijd een ouderling in de kerkdiensten aanwezig is. „In die zin is er wel sprake van dat de dienst plaatsheeft onder verantwoordelijkheid van een ambtsdrager.”