Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Het evangelie: De kracht Gods - 2
Andrew Wommack

Deel 1: De kracht van het Evangelie
Deel 2: Waarom heilig leven?
Deel 3: De Geest tegenover het vlees
Deel 4: Twee soorten gerechtigheid

Oorspronkelijke titel: The Gospel: The Power Of God - Deel 1: The Power of the Gospel
Als MP3 bestand te downloaden van: www.awmi.net
Vertaling 2007: Jan Vossen

Inleiding:
Het boek Romeinen is Paulus’ grootste meesterwerk over de leer van genade. Nergens anders in de Schrift wordt het geheim van Gods genade diepgaander of eenvoudiger uitgelegd. Deze serie helpt de luisteraar de bevrijdende waarheden van het boek Romeinen te ontdekken, die de wereld letterlijk veranderd hebben. 

Deel 2: Waarom heilig leven?

Dit is de tweede tape uit een serie van vier tapes over ‘Het evangelie: de kracht Gods’. Het is een onderwijs dat een korte samenvatting geeft van het boek Romeinen. Voordat ik aan dit onderwijs begin met de titel ‘Waarom heilig leven?’ wil ik even kort bespreken dat de eerste tape in deze serie de eerste vijf hoofdstukken van Romeinen samenvat. Het begon met Romeinen 1:16. Waarvan ik geloof dat Paulus daar het wezenlijke punt aangeeft en zegt: Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek. Het evangelie is dus de kracht van God. We hebben uitgelegd wat het evangelie is. Dat het goed nieuws is, en vooral spreekt over de manier waarop wij relatie met God hebben. Dat het gebaseerd is op genade en niet op werken van de wet en onze prestaties. 

En het evangelie hier is de kracht van God tot behoud. En behoud is veel meer dan alleen de vergeving van zonden, dat zit er ook in, maar het is alles wat door Jezus voor ons is verworven door Zijn verzoening. Het bevat genezing, bevrijding, voorspoed en alles wat voortkomt uit onze verlossing in Jezus Christus. In de eerste vijf hoofdstukken van Romeinen legt Paulus genade in zo krachtige bewoordingen uit, dat er onvermijdelijk een vraag moet opkomen. En daarmee begint hij hier in hoofdstuk 6. 

Die vraag is: Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? En weet je, Paulus heeft dit onderwerp van genade uitgelegd en ik weet zeker: onder de inspiratie van de Heilige Geest. Zoals ik al heb gezegd, naar mijn mening is dit hét meesterwerk, het definitieve stuk over wat genade werkelijk is. Hij legde dit dus uit onder inspiratie van de Heilige Geest, en we moeten zeker vaststellen dat Paulus het ook heel evenwichtig heeft uitgelegd. Ik denk dat niemand hier bij Paulus foutjes kan aantonen. Hij was geïnspireerd door de Heilige Geest, en toch komt Paulus dríe keer in dit boek Romeinen met deze uitspraak: ‘Wat zullen wij dan zeggen? Zeg ik dat je in zonde kunt leven omdat God met je omgaat op basis van genade in plaats van prestaties?’ Drie keer dus moest deze man die deze waarheid in volmaakte balans had uitgelegd, weerleggen wat hij wist dat mensen zouden gaan denken over wat hij zou beweren: ‘Dus je kunt gewoon in zonde gaan leven, omdat zonde niet het probleem is, en het is niet wat ons van God scheidt. Het is de genade van God, en het enige dat we hoeven te doen is, in Zijn genade binnengaan door geloof.’ 
Als iemand die dit perfect heeft uitgelegd dit hier moet gaan weerleggen, en dan minstens drie keer deze vraag moet stellen, in Romeinen 3:8 en hier in Romeinen 6:1 en nogmaals in Romeinen 6:15, en met deze vraag moet afrekenen, hoe kunnen wij dan menen dat wij het evangelie veel beter kunnen uitleggen, zodat niemand het verkeerd zou kunnen opvatten? 

Zie je, het punt dat ik hier wil stellen is, dat als je wérkelijk genade predikt op de manier zoals Paulus dat heeft uitgelegd, dan zal er onvermijdelijk iemand komen die de conclusie trekt: ‘Dus beweer jij dat wij in zonde kunnen blijven leven?’ Natuurlijk was het antwoord daarop in alle gevallen een donderend NEE! Nee, dat is niet wat Paulus beweert, en het is niet wat ik zeg, en het is niet wat elke ware leraar van het Woord van God zegt, die genade predikt. Maar als deze vraag níet opkomt, dan hebben we de genade niet gepredikt op het niveau zoals Paulus dat deed. 

Iemand die verondersteld wordt dat hij het evangelie zó helder uitlegt dat niemand het verkeerd gaat opvatten en gaat denken: ‘Dus ik kan in zonde blijven leven als God van mij houdt, onafhankelijk van mijn daden?’ Als die vraag níet opkomt, dan heb je het evangelie niet correct uitgelegd! Dan heb je de genade van God niet voldoende benadrukt, want deze vraag zal een vraag moeten zijn die je moet behandelen. Precies wat Paulus hier doet in het 6e hoofdstuk van Romeinen. Ik geloof dat dit een juiste stelling is, en ik geloof ook dat dit nogal een oordeel velt over wat de meeste mensen tegenwoordig het evangelie noemen. 

De kerk waarin ik ben opgevoed, predikte hellevuur en verdoemenis waarin een gedeeltelijke waarheid zit. We zijn zondaren óf we wáren zondaren, want als je wederomgeboren bent, dan ben je geen zondaar meer. Maar we waren allemaal als zondaar geboren en waren van God gescheiden en er moest een verzoening, een herstel tot stand gebracht worden. En al die dingen zijn waar. En als er geen verzoening zou zijn, en geen geloof dat daarin gesteld wordt, dan zou iemand inderdaad naar de hel gaan. Dat is een juiste uitspraak over hellevuur en verdoemenis. Maar bij het zgn. ‘evangelie’ waarin ík ben groot gebracht, was het enige dat daarin werd geleerd het oordeel dat daarin zit, maar het vertelde niet het goede nieuws. Het benadrukte niet de genade van God. En ik kan je verzekeren dat de vraag: ‘Dus ik kan in zonde blijven leven?’ nooit bij mij opkwam. Op die manier werd het nooit uitgelegd en ik was mij voortdurend zó bewust van zonde. Mij werd verteld dat ik altijd zondigde, ook al was ik me niet van een specifieke zonde bewust, dan moest ik toch maar zonde belijden, want ik zondigde voortdurend. Ik geloof zeker dat dit niet waar is. Maar dat is niet het punt waar het me nu om gaat. 

Maar ik zat onder zoveel zondeveroordeling, zondebewustzijn, dat ik nooit het misverstand had over wat tot mij gepredikt werd, dat je maar in zonde kon gaan leven. De mensen die in mijn denominatie predikten zullen dit waarschijnlijk als een enorm compliment hebben opgevat. Maar bij Paulus was dat zeker niet zo. Paulus legde het evangelie, de genade van God, zó uit, dat hij verkeerd begrepen werd. En ik zeg daarom dat als wíj het evangelie zó uitleggen dat niemand het verkeerd kán opvatten en wij er niet op terug moeten komen en de vraag moeten beantwoorden: ‘Wat zegt u nu, dat je maar gewoon in zonde kunt leven?’ Als je niet op die gedachte moet ingaan, als dat niet naar boven komt wanneer je het evangelie verkondigt, dan heb je het evangelie niet op dezelfde manier uitgelegd als Paulus gedaan heeft. 

Nu ik dat gezegd heb, laat ik ook nog zeggen dat Paulus absoluut geen zonde aanmoedigde. In feite zegt hij hier in Romeinen 6:2: ‘Volstrekt niet!’ En het Griekse woord dat hier wordt gebruikt voor ‘volstrekt niet’ heeft de betekenis van een zeer sterke verwerping. Met andere woorden. Het is bijna het sterkste woord dat Paulus hier kan gebruiken zonder een lelijke krachtterm te gebruiken of een eed te zweren. Het zegt gewoon: ‘Laat dat NOOIT het geval zijn.’ Dit is een absolute ontkenning hiervan. Paulus komt niet eens in de búúrt van te zeggen: ‘Nou blijf maar lekker in zonde leven, omdat het de genáde van God is.’ Dat is zeer zeker niet Paulus’ houding hierin. 

Iemand kan dan zeggen: ‘Waarom niet? Als mijn zonde niet hetgeen is, dat God verhindert iets in mijn leven te doen, en mijn heiligheid ook niet de zegen van God kan verdienen, als God toch door genade in ons leven handelt, wat is dan het doel van heilig leven? Waarom heilig zijn? Waarom een heilig leven leiden? Als onze heiligheid ons helemaal geen streepje voor geeft bij God, waarom zou ik dan heilig leven?’ Er zijn verschillende verzen die over heiligheid spreken, ik ga geen tijd besteden om die allemaal te behandelen, omdat ik denk dat de meeste mensen allang zijn overtuigd dat ze heilig moeten leven. 

Maar wat is het doel van heiligheid? In Romeinen 6 beantwoordt Paulus die vraag en hij geeft twee redenen. Nummer één, en daar ga ik later gedetailleerder op in, hier gelijk in vers 2 zegt hij: Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? En dan gaat hij daar verder op in. De eerste reden dat een christen niet in zonde leeft, is dat wij niet langer door onze natuur een kind van de duivel zijn. Het is niet langer onze natuur om in zonde te leven. Ik weet dat dit enkele vragen gaat oproepen en daar ga ik straks op in. En in vers 16 geeft Paulus een tweede reden. In feite stelt hij in vers 15 nogmaals deze vraag en spreekt over: 15 Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! Hetzelfde antwoord en dan in vers 16 geeft hij de tweede reden in dit hoofdstuk waarom je heilig zou moeten leven. Hij zegt: 16 Weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid? De tweede reden dus om heilig te leven is, dat een heilig leven satans toegang tot jouw leven zal blokkeren. Als jij in zonde leeft, geef jij jezelf over aan de auteur van de zonde en dat is satan. Satan zal dood en verderf in je leven zaaien. Als jij jezelf aan heiligheid overgeeft, geef jij jezelf over aan God, die de auteur van die heiligheid is, en dat levert je goddelijke resultaten op. 

Dus even samenvattend wat Paulus hier in Romeinen hoofdstuk 6 zegt, is dat er nu andere redenen zijn om heilig te leven. Paulus propageert zeer zeker geen zonde. Ik propageer evenmin zonde. Iedereen die de genade van God correct predikt propageert zeker niet dat je maar in zonde kunt gaan leven. Onze motieven voor heiligheid moeten zijn: nummer één, dat het gewoon onze natuur is om zo te leven en nummer twéé een manier om satans toegang tot jouw leven te blokkeren. Er moet dus nog steeds een streven naar heiligheid in een christen zijn. 
Maar heiligheid is nu voor een christen een vrucht, een uitvloeisel van de relatie met God, niet een middel tót relatie met God. En dat is een krachtige stelling die je moet gaan begrijpen. 

Ja, een christen zou heilig moeten zijn. Heiligheid is bijzonder belangrijk. Het is waarschijnlijk zelfs belangrijker dan je ooit tot je hebt horen prediken. Maar waaróm is het belangrijk? De meeste mensen die onder een wettische manier van denken leven, die genade niet begrijpen en relatie met God baseren op hun prestaties, de meeste van dat soort mensen zullen zeggen dat de reden om heilig te zijn is, dat God alleen op die manier in je leven werkzaam kan zijn. God opereert in jouw leven rechtstreeks naar de mate van jouw heiligheid. En dat is gewoon niet waar! Dat is niet wat de Schrift onderwijst. Paulus had dit punt al duidelijk gemaakt toen hij het evangelie predikte. Hij predikte dat het de genade van God was, niet gebaseerd op prestatie. En prijs God dat het dat niet is, want niemand van ons is volmaakt. 

En dan zegt iemand: ‘Nou, ik weet dat ik niet volmaakt ben, maar ik doe tenminste niet…’ en dan beginnen ze zichzelf met iemand anders te vergelijken. Maar zo werkt het helemaal niet bij God. Er staat in Jakobus hoofdstuk 2:10 dat als jij de hele wet houdt, maar op één punt struikelt je schuldig wordt aan álles. Dat betekent dat ook al ben je misschien beter dan een ander, als je niet volmaakt bent, kun je gewoon niet bij God aankomen op basis van jouw prestaties, omdat jouw prestaties onvolmaakt zijn. God eist volmaaktheid. Hij oordeelt niet relatief. Hij verleent niet degenen die bij de besten van de klas horen de antwoorden op hun gebed en de rest wijst Hij af. Nee, je moet óf volmaakt zijn, en dat is niemand, óf je moet komen op basis van geloof in Gods genade. En dát is het punt dat Paulus had gemaakt. En omdat dit zo is, wordt de logische vraag: ‘Als genade zó sterk is, waarom moeten we dan eigenlijk nog heilig zijn?’ Dat is dus niet omdat jouw heiligheid iets voor jou bewerkt bij God. Het motief voor heiligheid is dus veranderd. Wij leven nog steeds heilig omdat ten eerste: een christen van nature verlangt om voor God te leven. Ik ga dat zo verder uitleggen. Ten tweede: omdat je anders ruimte geeft aan satan als je niet heilig leeft. God zal nog steeds op precies dezelfde manier van je houden. 

De meeste mensen geloven dat de reden dat zij naar de kerk zouden moeten gaan is, omdat God op de een of andere manier jouw kerkbezoek bijhoudt en als je voldoende gaat, levert dat punten op om je gebeden verhoord te krijgen. Als je niet gaat en overslaat, wordt God boos op je en zal je gebeden niet verhoren of iets voor je willen doen. Dat is niet waar. God opereert niet op basis van jouw kerkbezoek. Al zou jij nooit meer naar de kerk gaan, dan zal God nog op precies dezelfde manier van jou houden. Maar jij zou niet meer op dezelfde manier van God houden, omdat jij er niet zou zijn en deelhebben aan de gemeenschap van gelovigen, omdat je niet meer uitgedaagd en bemoedigd zou worden. Je zou niet langer de voordelen ontvangen van gemeenschap met andere gelovigen. Je zou niet meer evenveel het Woord van God horen als je alleen maar thuis zit. 

Naar de kerk gaan is dus belangrijk, maar het is belangrijk omdat het jouw hart ten opzichte van God verandert. Het verandert niet Gods hart ten opzichte van jou. Al zou je nooit meer naar de kerk gaan, zal God precies evenveel van je houden, maar jij zou gewoon dom zijn om niet meer naar de kerk te gaan, omdat jij niet meer evenveel van God zou houden. Maar God blijft evenveel van jou houden. Domoor! Amen? Ik zeg het niet om grof tegen je te zijn, ik probeer gewoon dit punt helder te maken dat heiligheid jóu helpt, omdat het ten eerste jouw natúúr is om zo te leven, en nummer twee omdat bij Gods mensen te zijn en naar de kerk gaan je helpt in jouw strijd tegen de duivel. 

Als jij nooit meer het Woord zou bestuderen, zou God precies evenveel van je blijven houden, maar jij zou niet meer evenveel van God houden, omdat je niet langer de openbaring van Gods waarheden ontvangt. Je zult altijd volgens iemands mening gaan denken. En ik verzeker je dat jij je niet echt de vrijheid kunt veroorloven om je eigen ideeën over God te ontwikkelen. Je zult altijd door iemand beïnvloed worden. Je zult óf worden beïnvloed door het negativisme en het verkeerde denken van de wereld, óf Gods Woord eigen maken, de waarheid leren kennen en de waarheid zal je vrij maken. Johannes 8:31-32. In Johannes 17:17 staat ook: ‘Uw Woord is de waarheid. Heilig hen door Uw waarheid.’ Het Woord is de waarheid en je zult de waarheid leren kennen en de waarheid zal je vrijmaken. Met het Woord van God bezig zijn verandert dus jouw hart ten opzichte van God. Het maakt jouw hart zachter, maar God houdt gewoon evenveel van je, ook al zou je nooit het Woord in je laten werken. Betekent dit dat we niet het Woord lezen? Nee! Omdat je op de eerste plaats een honger naar de waarheid zou moeten hebben als je werkelijk wederomgeboren bent, en het Woord is de bron van waarheid. 

Én, als jij je van de waarheid bewust bent, en beseft dat we in een oorlog verwikkeld zijn en dat satan tegen ons in het geweer komt, dan moét je gewoon bezig zijn met het Woord en het Woord bestuderen, omdat het jouw hart en jouw houding verandert. Het zal jóu openbaring geven en verhinderen dat satan toegang tot jou verkrijgt. Dus ik beveel nog steeds dezelfde dingen aan. Ik zeg nog steeds: ‘Ga naar de kerk, betaal tienden, lees het Woord, bestudeer het Woord, heb mensen lief, reken af met bitterheid en boosheid’. Ik propageer dus nog steeds heiligheid, maar nu vanwege volkomen andere redenen. 

Dát is het punt wat Paulus maakt. De reden, de motivatie voor heiligheid is veranderd. Je zou niet heilig moeten leven, denkend: ‘Als ik maar heilig genoeg ben, dan zal God me liefhebben, dan zal God mij aanvaarden, dan zal God mijn gebeden verhoren.’ Al die dingen, jouw hele relatie met God moet gebaseerd zijn op genade. Máár als je werkelijk wederomgeboren bent, heb je een verlangen, een begeerte om heilig te leven. En ten tweede, als je werkelijk wederomgeboren bent, dan wil je satan geen openingen in je leven geven. De Schrift zegt in Hebreeën: laten wij…..afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. Met andere woorden. Het is net als met een hardloper in een wedstrijd. Je kunt best de wedstrijd lopen en ook de finish halen, maar degene die de race heeft georganiseerd en leidt is wellicht niet boos op je omdat je geen eerste bent geworden. Maar als je gewichten, zonden, draagt die je belemmeren, kan ik je verzekeren dat het je belemmert om voor de Heer te rennen. Je zult gewoon niet zo effectief zijn als iemand anders. Dat betekent nog steeds niet dat God minder van je houdt, maar betekent eerder dat jij minder van God houdt. Je bent minder effectief als je in zonde leeft. Mensen, dit is een krachtige boodschap. 

Ik bid dat je echt het punt dat hier wordt gemaakt zult begrijpen, omdat het een radicale breuk is in de filosofie, de manier van denken en opvattingen die we hebben. Sommige mensen denken gewoon niet zo en vinden het verschil maar miniem: ‘Ik snap niet wat het verschil is, je moet nog steeds heilig leven, ongeacht het motief’. Maar het motief is álles. Het motief is in feite belangrijker dan de handeling. Ga eens naar 1 Korintiërs 13 daar sprak de apostel Paulus erover dat al geef ik alles wat ik heb om de armen te voeden of zelfs mijn lichaam om te worden verbrand, maar als ik het niet doe gemotiveerd uit de Goddelijke liefde, dan heb ik er helemaal niets aan. Hier spreekt hij over geven. En niet alleen over geld geven, maar over het ultieme offer, zelfs je leven afleggen voor iemand anders. Nou, dat is een heilige daad. Maar toch zegt hij: als het motief verkeerd is, als het niet gemotiveerd is uit liefde, dan heb je er helemaal niets aan. Als jouw motivatie om heilig te leven, bestaat uit schuld, verplichting, of om iets er mee te verdienen, wordt het niet uit een motief van liefde gedaan. Je doet het dan niet uit reactie op wat God heeft gedaan, maar je doet het om te proberen een positieve respons te verdienen van God. Je gelooft dat God op jou reageert, in plaats van dat jij positief op God reageert. Weet je, als dát jouw motief is, dan heb je er helemaal niets aan. 

En dit is precies waarom zóveel mensen niet genezen en bevrijd worden en voorspoedig zijn. Ze doen de juiste dingen, ze bestuderen het Woord, ze betalen hun tienden, maar stellen hun geloof in wat zíj aan het doen zijn. Ze denken: God, is het nu niet genoeg, wilt U nú niets in mijn leven doen? Het is de verkeerde motivatie. En daarom krijgen ze ook de verkeerde resultaten. Dat is niet echt Bijbels geloof. Echt Bijbels geloof is gericht op wat God voor ons heeft gedaan en niet op wat wij voor God doen. 

Laten we dus weer terug gaan naar vers 2 en in de details duiken van de eerste reden die Paulus geeft: dat we heilig moeten leven. Dat is omdat wij nu dood zijn voor de zonde, en hoe kunnen wij daar dan nog langer in leven? Met andere woorden zegt hij: als we werkelijk zouden begrijpen wat er gebeurd is bij onze redding, en dat wij dood zijn voor de zonde, dan is het de natúúr van een Christen om heilig te leven. Dit is echt ontzagwekkend onderwijs hier, en dit is zó gedetailleerd onderwijs dat ik niet de tijd heb om dit allemáál te behandelen, want in deze tape gaan we maar één hoofdstuk behandelen. Hier zit alleen al meer in, dan ik er ooit maar uit kan halen. In vers 3 zegt hij: 3 Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? Dit spreekt hier niet over de waterdoop. Er zijn meer mensen die dat wel zo leren, maar er wordt in de Schrift meer dan één doop genoemd. In Hebreeën hoofdstuk zes wordt er gesproken over ‘een leer van dopen’ , meervoud dus. In 1 Korintiërs 12 spreekt de Schrift erover dat wij door de Geest worden gedoopt in het lichaam van Christus. De Geest is de doper, de persoon die het dopen doet, en hetgeen waar wij ín gedoopt worden, is in Christus. Daar gaat het hier over in Romeinen 6:3 waar staat: 3 Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? 

Er bestaat nog een andere doop waarover gesproken wordt, dat is de doop in de Heilige Geest. Daar sprak Johannes (de doper) over dat als Jezus zou komen, dat Hij ons zou dopen met de Heilige Geest en met vuur. Jezus is dus degene die dáárin doopt. Het is dus heel gemakkelijk te beseffen dat dit verschillende dopen zijn, omdat er een ander persoon van de Goddelijkheid bij betrokken is die de doop toedient, en omdat we in andere dingen gedoopt worden. Er bestaat dus de waterdoop, de doop met de Heilige Geest en de doop door de Heilige Geest ín het lichaam van Christus. En dáár spreekt Romeinen 6:3 over. 

Het gaat erover dat als iemand wederomgeboren wordt, je door de Heilige Geest bovennatuurlijk wordt geplaatst ín het lichaam van Christus. En er staat dat áls dat gebeurt we gedoopt worden ín zijn dood, dat betekent dat wij deelhebber worden aan de dood die Jezus had, en wat was deze dood dan? In vers 4 gaat het verder: 4 Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. 5 Als wij delen in zijn dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding.
Hier moet ik wat dingen benadrukken. Er staat namelijk: 5 Als wij delen in zijn dood, En de voorgaande verzen hebben heel duidelijk gemaakt dat wij deel hébben aan de dood van Jezus door het feit dat God ons in Christus heeft geplaatst en de dingen waar Jezus aan stierf ook tot realiteit in ons leven heeft gemaakt. Dat is iets in de voltooide tijd, dat is een afgedane zaak. En áls dat waar is, en het is waar, dan staat er: zullen wij ook delen in zijn opstanding. En dat spreekt over een gevolg, een resultaat. Met andere woorden, iedere Christen hééft deelgehad aan de dood van die oude mens door Jezus. Máár we hebben niet allemaal deel aan het opstandingsleven dat daaruit moet voortkomen, omdat we het volgende moeten weten, namelijk in vers 6 staat dat we dit moeten weten: Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen. 

Tjonge, dít is krachtig. Met andere woorden, dít is de reden dat Christenen heilig leven, ten eerste, je bent nu dóód voor de zonde. Er moet op iets worden gewezen voordat ik dit verder kan uitleggen. De terminologie zonde gaat hier niet over individuele zondige handelingen. Ik denk dat het heel belangrijk is, dat je dit begrijpt. Het woord zonde of zonden (meervoud) wordt hier in het boek Romeinen 49 keer gebruikt. En van die 49 keer spreken 47 van die keren niet over individuele zondige handelingen, maar over een zondig principe of de oude zondige natuur, of wat in sommige vertalingen als het ‘oude zelf’ of de ‘oude mens’ wordt genoemd. 

Dat kun je hieraan zien, dat het Griekse woord dat voor zonde en zonden (mv.) wordt gebruikt in het boek Romeinen 47 van de 49 keer een naamwoord is, in plaats van een werkwoord. In het Nederlands beschrijft een naamwoord altijd een persoon, een plaats of een ding. Ze beschrijven geen handelingen maar een persoon, een plaats of een ding. Een werkwoord beschrijft een handeling die een persoon of plaats of ding doet. Slechts twee keer in het boek Romeinen verwijst het woord voor zonden naar een handeling. Eén keer in Romeinen 3:25 waar staat: ‘Welken God voorgesteld heeft tot een verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die te voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods;’ Dat spreekt over de daden van zonde. En dan nog een keer in Romeinen hoofdstuk 6:15 Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet zijn onder de wet, maar onder de genade? Dat zij verre. Hier is sprake van een werkwoordsvorm die over een handeling spreekt. 
Maar in de rest van het boek Romeinen spreekt het woord zonde niet over individuele zondige handelingen, maar over de drijvende kracht die ons tot zondigen brengt. Dat kun je heel duidelijk zien in Romeinen hoofdstuk 5 waar staat: 12 Daarom, gelijk door één mens [Adam] de zonde in de wereld ingekomen is, dat spreekt niet over de handelingen van zonde, maar over een zondige natuur. Je was als een kind van de duivel geboren, zoals Efeziërs hoofdstuk 2 het zegt: en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen;’ Wat mensen doet zondigen, wat hun zondige handelingen veroorzaakt, is het feit dat ze van nature zondaren zijn. En zelfs als we op de een of andere manier met onze zondige handelingen zouden kunnen afrekenen en de hoeveelheid zonde beperken, dan is er nog geen enkele manier om met die zondige natuur af te rekenen. Je kunt je natuur niet veranderen door alleen maar het aantal zondige handelingen te verminderen. 

Maar dat is precies de focus van de meeste wettische mensen. Mensen die handelingen benadrukken en heiligheid als de basis van de relatie met God zien. Zij benadrukken: ‘Beheers die zondige handelingen, ga geen overspel plegen, geef niet toe aan lust, steel niet en doe deze dingen niet. En als jij gewoon maar goed hándelt, dan zul je ook goed zíjn.’ Maar dat is precies het tegenovergestelde van wat het Woord van God onderwijst. Het Woord van God onderwijst dat je verkeerd handelt omdat je in jouw hart een verkeerde natuur hebt, die jou aanzet en aandrijft om dit te doen. En in plaats van dat God jou het vermogen geeft om zondige handelingen te overwinnen, deed God iets anders, en ging naar de echte wortel van zonde, de zondige natuur. Dat deel van je dat verdorven is en ons dwingt en drijft om in zonde te leven. En dáár heeft God mee afgerekend door Jezus. 

Toen Jezus stierf, rekende hij niet alleen af met onze fysieke zondige daden. Ik geloof dat die er ook bij zijn inbegrepen, maar Hij rekende af met de werkelijke wortel van de zonde, onze zondige natuur. En Hij nam letterlijk onze zondige natuur in zichzelf op en werd voor ons tot zonde. Zo wordt het gezegd in 2 Korintiërs 5:21. Daar staat: Hij werd voor ons tot zonde gemaakt. Hij droeg niet alleen maar onze zonden, nee, Hij wérd zonde. Hij nam die zondige natuur op zich en leed aan het verlaten zijn door God, Psalm 22:2. Hij leed onze verwerping en straf door God. En Hij stierf aan die oude zondige natuur. Hij bracht het letterlijk ter dood en verrees vervolgens uit de dood met een gloednieuw leven dat niet langer verdorven is en niet langer onderworpen aan de zonde, en dat deze drang, deze drijfkracht tot zonde, niet langer in zich heeft. En daarom hebben die zonden, de zondige daden, geen heerschappij meer, geen plaats meer in Zijn leven. 

En zie je, dát is wat Paulus hier zegt. Dat wij door Christus met hém dood zijn voor de zonde, en ook in de opstanding gelijk zijn aan hem, mits wij dít weten: dat onze oude mens is gekruisigd. Met andere woorden, één van de redenen dat mensen nog steeds in zonde leven, en dan heb ik het over wederomgeboren mensen bij wie de zondige natuur gedood is, en die nog steeds in zonde leven, is dat zij niet weten wat er met hen is gebeurd. Je moet het WETEN, 1 Kor. 2:12.

Zie je, in onze geest zijn wij vrijgemaakt. In onze geest hebben wij niet langer de natuur van de duivel die ons dwingt om net als de duivel te zijn. Maar het gaat niet alleen om wat er in je hart is. Je hebt ook een denken dat getraind is en dat geleerd is om op bepaalde manieren te handelen en te denken. Voordat we wederomgeboren werden, leerde onze oude natuur, versterkt door alles in deze wereld en in dit wereldsysteem, hoe we zelfzuchtig moesten denken. En leerde ons hoe te functioneren in boosheid en bitterheid en angst en ongeloof, enzovoorts. En jij gaat door met functioneren op de manier zoals je geprogrammeerd bent. 

Weet je, je verstand lijkt heel erg op een computer. Als je eenmaal in Christus bent, ben je van de zonde vrijgemaakt. Die oude mens is ter dood gebracht en je hebt niet langer een deel dat jou dringt om in zonde te leven. Maar je kunt nog steeds in zonde leven. Ik durf zelfs te zeggen dat in feite de meeste Christenen nog steeds een drang tot zondigen lijken te hebben. Uiterlijk kunnen veel mensen geen echt verschil zien in hun motivatie tot zonde voor en nadat zij wederom werden geboren. Het lijkt wel alsof we nog steeds deze drang tot zonde hebben. Maar volgens deze verzen is het niet de zondige natuur, de oude mens, het oude ik dat ons drijft om te zondigen, maar een niet vernieuwd denken. 

Die oude mens heeft ons geleerd op een bepaalde manier te handelen. En je moet dit weten, dat je oude mens is gekruisigd. Dat hij dood is, en dat het lichaam van de zonde vernietigd kan worden en daarom zou je de zonde niet meer moeten dienen. Als je die dingen weet, kun je deze heerschappij van zonde in je leven breken. 

Maar de trieste werkelijkheid is, dat de meeste Christenen nog steeds worstelen met het idee dat zij nog steeds een deel hebben dat van nature aan de duivel is gebonden. De meeste mensen geloven dat er een deel van hen is dat aan de duivel is gehecht en dat ze daar niets aan kunnen doen. Sommige kunnen dit in twijfel trekken en zeggen: ‘Wacht eens even, hoe zit het dan met Romeinen hoofdstuk 7?’ Nou, dat is mijn volgende tape. Ik ga Romeinen 7 vergelijken met Romeinen 8 en ga daar dan meer gedetailleerd op in. Maar ik geloof niet dat de Schrift leert dat wij nog steeds deze oude mens in ons hebben. Dat is precies waar hij het over heeft. Jouw oude mens is gekruisigd en is dood. Maar iemand zegt: ‘Maar als ik dood ben en ik bega nog steeds zonden en ik ervaar nog steeds een drang om te zondigen in bepaalde gebieden, als ik dood was, zou dat toch anders zijn?’ Niet, ténzij jij je denken hebt vernieuwd. 

Nogmaals, jij kunt het leven van God in jouw geest hebben, je kunt in je geest een volkomen gloednieuw wezen zijn, maar als je denken niet is vernieuwd, lijkt het precies op een computer. Hij blijft functioneren op de manier waarop hij geprogrammeerd is tot het moment dat hij opnieuw geprogrammeerd wordt. 
Laat ik een voorbeeld geven. Ik zit hier nu op dit moment met een overhemd aan met knopen. En mijn overhemd is helemaal dichtgeknoopt, en zit goed dichtgeknoopt. Mijn manchetten zijn dichtgeknoopt en dus ga ik ervan uit dat ik degene ben die mijn overhemd heeft dichtgeknoopt. Ik kan me niet herinneren dat iemand anders het heeft gedaan. Maar weet je, ik kan me niet herinneren dát ik het heb gedaan. Het gaat zo goed als automatisch. In zekere zin kun je bedenken dat het voor mij natuurlijk is om het te doen, omdat ik het gedaan heb zonder erover na te denken. Ik ben mijzelf niet eens bewust van het feit dat ik het gedaan heb. Het is net alsof het natuurlijk is, het is mijn natuur om het te doen. Maar ik weet dat het niet zo is, omdat ik mij de eerste keer kan herinneren dat ik ooit mijn overhemd probeerde dicht te knopen. Ik kan mij herinneren dat ik, toen ik nog een klein jochie was, altijd problemen had om mij overhemd dicht te knopen. Ik leek wel altijd verkeerd uit te komen. Het koste mij echt moeite. Ik kan me herinneren dat ik moest leren mijn overhemd dicht te knopen. Maar ik heb het zo goed geleerd, dat het nu wel mijn natuur lijkt. 

Hetzelfde gold voor het strikken van mijn veters. Er was een tijd dat mijn grootmoeder mij leerde mijn veters te strikken. En ik kan me herinneren dat ik op de bank zat te leren mijn veters te strikken en dat het echt een ramp was. Maar ik heb nu schoenen met veters aan en kan me niet eens herinneren dat ik mijn veters gestrikt heb. Het is net alsof het mijn natuur is. 

En zo is het ook met onze gewoonten, onze lusten, en onze begeerten en onze drang tot zonde. Voor we wederomgeboren waren, hadden wij een natuur die ons gewoon drong tot zonde. Onze zondige daden kwamen voort uit onze zondige natuur. En deze oude natuur drong ons en werd versterkt door de maatschappij omdat ieder ander ook een oude natuur had. Dus werden we van iedere kant bestookt en is ons geleerd om volkomen zelfzuchtig te zijn en hoe helemaal zelfgericht te zijn, om andere mensen te haten en onszelf te promoten en van anderen gebruik te maken. 
Ons is geleerd hoe je depressief moet zijn, naar de negatieve aspecten te kijken, en hoe vals te zijn tegen anderen etc. Al die dingen zijn verworven eigenschappen. En oorspronkelijk was er binnenin ons een natuur die ons tot die dingen bracht. Maar in Jezus Christus is dat niet meer zo. Die natuur drijft ons niet langer, het enige dat ons nog onder deze gebondenheid aan de zonde houdt, is een niet vernieuwd denken. Wij weten helemaal niet dat wij vrij zijn gemaakt. Wij aanvaarden het idee dat wij nog steeds onveranderde mensen zijn. Wij zingen die oude liedjes over: ‘Ik ben maar een mens, ik ben maar een man. Eén dag per keer Lieve Jezus.’ Dat is niet waar. Ik ben niet alleen maar menselijk, ik ben niet maar een man. Ik ben wederomgeboren, en ik heb nu een wederomgeboren gedeelte. Eén derde van mij is heilige geest. Ik ben een nieuwe persoon in Christus. Ik heb een nieuwe natuur in Christus. En als ik dat niet weet en niet begrijp en denk dat ik alleen maar menselijk ben, en als er dan bovennatuurlijke tegenstand komt, als er demonische machten komen en de verleiding wordt sterk, bied ik misschien een poosje tegenstand, maar tenslotte denk ik, ach ik ben ook maar een mens, ik kan maar zoveel aan. Wat ik kan verdragen is maar beperkt, en uiteindelijk geef ik aan de verleiding toe. 

Als ik begrijp dat ik een nieuwe persoon in Christus ben, dat ik nieuwe vermogens heb, dat ik Gods bovennatuurlijke vermogens binnen in mij heb, als ik dat wéét en daarin gegrondvest ben en wat ik zie, hoor, ruik, proef en voel, mij niet meer domineert, maar mijn inzicht over mijn nieuwe wederomgeboren ik is gebaseerd op Gods Woord, als dát mij beheerst en domineert, dan kan ik die verleidingen en die lust naar zonde overwinnen. 

Het lijkt precies zoals in 1863, toen de president van de Verenigde Staten, president Lincoln “The Emancipation Proclamation” uitvaardigde die alle slaven vrij maakte. Ze werden bevrijd, maar waren daarmee nog niet per definitie vrij. Er zijn geregistreerde gevallen dat sommige zwarte mensen niet gehoord hadden van “The Emancipation Proclamation”. Sommige slavenhouders vertelden het gewoon niet aan hun slaven. En in die dagen hadden ze geen toegang tot massamedia en communicatiemiddelen zoals wij dat hebben. Voor sommige van die slaven duurde het jaren voordat ze door het geruchtencircuit hoorden dat ze bevrijd waren. Ze bleven in feite in slavernij leven. Ze bleven gebonden aan hun oude meester en wisten de waarheid niet dat ze bevrijd waren. Ze waren wel bevrijd, maar ze waren niet vrij. Omdat ze iets niet wisten. 
Ze kónden wel vrij zijn, maar ze moesten daarvoor iets wéten. De waarheid. En vervolgens voldoende vrijmoedigheid hebben om te handelen en die waarheid uit te proberen en tegen die meester op te treden en een beroep te doen op het wettelijke systeem en het gezag dat er was om hen te steunen. Dat is wat hier gaande is in vers 7: Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. 
Wij zijn dus allemaal vrijgemaakt van de overheersing door dat oude ik. Die zondige natuur, daar zijn wij vrij van. Maar betekent dit dat wij ook in vrijheid wandelen? Nou, dat hangt af van hoeveel wij weten. 

Ik onderwees dit een keer in een kerk, waar een goede vriend mij dit hoorde onderwijzen. En hij zei niets terwijl ik les gaf, maar toen ik weg was, stond hij op en maakte dit belachelijk. En het punt dat hij maakte was: ‘Ik begrijp niets van wat Andrew zegt, want iedereen kan uit eigen waarneming vaststellen dat wij nog steeds deze neiging hebben om te zondigen.’ Hij ontkrachtte dit onderwijs volkomen en zei: ‘Ik vind het niet leuk om het met hem oneens te zijn, maar op dit punt heeft hij het helemaal mis, want wij hebben nog steeds de neiging tot zonde.’ Maar ik geef dat ook toe. Ik zeg helemaal niet dat wij geen neiging meer hebben. Maar ik zeg dat de neiging nu niet meer onze natuur is die ons tot zonde dwingt, maar dat het komt omdat ons denken niet vernieuwd is. 

Dat denken is een zeer drijvende kracht. Laat me hier wat voorbeelden van noemen. Wij hebben allemaal wel eens ervaren wat het is om in een achtbaan te zitten. En als je over die eerste hoge top heen gaat en je schiet naar beneden en je maag komt in je keel naar boven, dan weet je wel dat het een gevoel is. Het is een fysiek gevoel en het is gebaseerd op feiten. Het is iets dat echt gebeurd. Maar weet je, jouw denken is daarbij betrokken. Ik geloof dat je iemand zou kunnen blinddoeken, en hun oren dichtstoppen en zonder iets waar te nemen zouden ze nog steeds die fysieke ervaring doormaken. Maar aan de andere kant met al die nieuwe technologie over virtuele realiteit heb ik gelezen over gevallen dat ze letterlijk apparatuur over je oren en je ogen plaatsen, zodat het voor je lijkt dat je in een achtbaan zit. En zelfs al beweeg je voor geen centimeter en er is geen enkele fysieke ervaring, kun je toch de fysieke sensatie creëren en iemand letterlijk precies dezelfde gevoelens laten ervaren, fysieke gevoelens, door niets anders dan deze op te wekken door het denken. 

Hetzelfde wordt ook gedaan met mensen die een probleem hebben met ronddraaien. Ze worden daar misselijk van en geven over. Precies hetzelfde kun je doen met iemand die helemaal stil zit. Je laat hem virtueel een werkelijkheid beleven en dan kun je precies hetzelfde gevoel opwekken, tot op het punt dat iemand gaat overgeven, terwijl er fysiek helemaal niets gebeurt. De fysieke dingen die het aansturen zijn er helemaal niet. Het is allemaal het denken, omdat het denken is geleerd om te reageren op zicht en geluid. Zo kan het denken veel van exact dezelfde dingen opwekken, die eerder werden opgewekt door de fysieke realiteit. 

En dat is wat ik zeg over de oude mens. De oude mens reguleerde vroeger ons denken. En daardoor ervoeren we lust, begeerten, etc. En het was waar dat er iets binnenin ons was, een natuur die ons hiertoe dreef. Maar als jij wederomgeboren bent, is die natuur verdwenen. Je wordt hier niet langer toe gedreven door een deel van jou, dat van nature een kind van de duivel is. Het enige wat er nu gebeurt, is dat er iets met jouw denken aan de hand is. De oude gedachtepatronen die wij hebben over zonde, daar speelt de satan op in. En het is nu ons niet vernieuwde denken dat ons tot zonde drijft. En hetgeen dat dit gaat doorbreken, is als we dat gaan beseffen: ‘Hé, dit is niet echt’ 

Bijvoorbeeld, denk weer aan zo’n virtuele situatie, waarin de werkelijkheid wordt nagebootst. Als jij zou wéten en het inzicht had, dat je alleen maar in een stoel zit. Dat je iets op je hoofd hebt dat jou het gevoel, de indruk geeft dat je in een achtbaan zit, of het gevoel van een draaimolen, of het gevoel van die dingen die maar rond gaan, als jij dat zou kunnen overwinnen, en als jij het weet en dan jezelf zou blijven zeggen: ‘Dit is niet echt’, dan kun je door je denken jezelf weerhouden om het gevoel en de emotie te ervaren, welke je zou hebben als jij je zou overgeven aan deze virtuele realiteit. Kan iedereen volgen wat ik hier zeg? Je kunt jezelf letterlijk met die kennis door tegen jezelf te zeggen: ‘Dit gebeurt helemaal niet echt, dit is maar iets wat me wijs wordt gemaakt, maar het gebeurt niet echt’, kalmeren en jezelf vrijwaren van dat zieke gevoel en dat gevoel dat je moet overgeven en dat soort dingen. 

Dat kun je gewoon doen. En je kunt geestelijk precies hetzelfde doen door te beseffen: ‘Hé, het interesseert me niet hoe het eruit ziet. Weet je, het lijkt misschien wel zo dat ik nog steeds deze oude zondige natuur heb, die mij ooit dreef tot lust en dat ik overspel wilde begaan. Maar de waarheid is, dat ik daar dood voor ben. Ik ben dood met Christus, de oude natuur is verdwenen. Ik heb nu een nieuwe natuur binnen in mij, en ik weiger hier aan toe te geven’. Je kunt dan misschien sommige van dezelfde emoties hebben, dezelfde gevoelens die je had voordat je wederomgeboren werd, maar de waarheid is dat toen je wederomgeboren werd, je dood werd voor die zonde. 

Je bent niet langer gedreven om daarin te leven, het is door het niet-vernieuwde denken dat deze dingen blijven komen. Je stelt jezelf nog steeds in dezelfde situatie en onder dezelfde invloeden en dezelfde verleidingen. En totdat je denken vernieuwd is, zul je op dezelfde manier blijven functioneren als je eerst deed. De sleutel is dus het vernieuwen van je denken. 

In Romeinen hoofdstuk 12 zeggen de verzen 1 en 2: 1 Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. 2 En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, Het woord hervormd hier, is het Griekse woord ‘Metamorpho’ en dat is het woord waar wij ‘metamorfose’ van hebben. Dat spreekt over een kleine rups die een cocon spint en een vlinder wordt. Als jij dat soort verandering in je leven wilt, dan is de manier waarop dat gebeurt door de vernieuwing van je denken. 

Weet je, als je wederomgeboren wordt, dan is je geest veranderd. Maar dan heb je nog steeds een denken dat nog niet vernieuwd is, en de sleutel tot het Christenleven is de vernieuwing van je denken. Je hebt helemaal niet ‘meer van God’ in je hart nodig. Je hebt alles al van God ontvangen. Je hebt al het leven van God, het geloof van God, de vreugde van God, de vrede van God, de zalving van God. Alles wat je maar nodig hebt zit al in je geest. Maar het gaat zichzelf alleen maar in je leven manifesteren naar de mate waarin jij je denken daarin kunt vernieuwen. 

Hoe kun jij je denken vernieuwen en beginnen te geloven dat je levend bent in God, als je nog steeds denkt: ‘Ik ben maar een oude zondaar, gered door genade’ Als jij nog steeds denkt dat jij die oude zondige natuur hebt en dat het maar een kwestie van tijd is voordat die oude natuur je weer aanzet om iets te doen. Maar zie je, dat is helemaal niet waar. Jouw natuur is verbroken, je bent met Christus gestorven aan die oude zondige natuur. Waar je nu mee te maken hebt is, wat vers 6 het ‘lichaam der zonde’ noemt. Dat is niet de feitelijke zonde zelf, maar het ‘lichaam’. 

Het is net als wanneer iemand sterft. Volgens Jakobus 2:26 zegt: Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood. Dus als de geest het lichaam verlaat, dan is het lichaam dood. Je geest gaat naar de Heer toe, maar je laat het lichaam achter. En een zekere periode vergaat dat lichaam niet direct. Het ziet er nog steeds als een bepaald persoon uit, en in feite kan het lichaam zelfs nog bepaalde reacties vertonen. Bijvoorbeeld als je een slang de kop afhakt, dan zal die slang nog steeds blijven kronkelen en ze ziet er nog levend uit. Maar ze is dóód, het hoofd is helemaal weg. Precies zo met een kip. Een kip kan zelfs zonder kop rond blijven rennen maar ze leeft niet echt meer, ze is dood, maar haar lichaam reageert nog steeds. 

Ik heb een vriend die in een mortuarium werkte en met iemand bezig was, op de dertiende verdieping van het Parkland Hospital in Dallas. Hij trok deze man naar buiten op de koelplaat. Hij zou een autopsie gaan doen of iets dergelijks. Hij draaide zich om, om iets te pakken en toen hij weer keek was dit lichaam rechtop gaan zitten, en waren zijn ogen en mond open, en zat hij daar met zijn armen hangend naast het lichaam. En die vriend van me vertelde dat hij bijna uit het raam was gesprongen van dit dertien verdiepingen hoge gebouw, omdat hij dacht dat die kerel leefde. Het joeg hem de stuipen op het lijf. Hij rende weg en haalde iemand, ze kwamen terug, controleerden alles, duwden hem gewoon terug en zeiden dat het gewoon een elektrische soort reactie in het lichaam was. De man was dood maar zijn lichaam reageerde nog. Dat duurt maar een bepaalde periode, maar het punt dat ik wil maken, is dat het lichaam dood is, maar het is nog steeds mogelijk dat het op een bepaalde manier reageert. 

Hetzelfde is met onze oude mens die dood is, maar heeft het lichaam achtergelaten. En ik spreek hier niet over het fysieke lichaam van vlees en botten, maar ik spreek over het denken, de houding, het verkeerde denken, dat is als het dode lichaam van de zonde. En in vers 6 staat er dus: Romeinen 6:6 dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is. En de volgende stap is dat je dat lichaam der zonde vernietigt. Je moet die verkeerde manier van denken en die verkeerde emoties vernietigen. Je breekt ze systematisch af met het Woord van God en het resultaat daarvan is uiteindelijk: jij zult niet langer de zonde dienen. 

Mensen, het goede nieuws is dat Jezus direct naar de echte wórtel van het zondeprobleem is gegaan, naar die zondige natuur. En dat ín Christus wij aan de zonde gestorven zijn. Wij hoeven helemaal niet langer onder de zonde te leven. Als wij dat zouden weten en begrijpen, dan zou het ons leven veranderen. In vers 8 gaat het verder met zeggen: 8 Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven.
Wij zíjn gestorven met Christus. Léven met Christus is afhankelijk van wat wij weten, volgens vers 6. Vers 9 begint ook weer met ‘weten’. Nogmaals, dit is nog steeds dezelfde zin. Het is wel een ander vers, maar het is in feite dezelfde zin. Daar staat: 9 daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood voert geen heerschappij meer over Hem.
Daar wij weten. Dus als je niet wéét, ben je er niet echt in geworteld. Je zult niet werkelijk dat opstandingsleven ervaren met de overwinning en de kracht die ons toebehoort. Je moet weten dat Christus uit de doden is opgewekt en niet meer sterft. De dood heeft geen heerschappij meer over Hem. 

Nu geloof ik dat de meeste mensen wel begrijpen dat Jezus niet met zonde worstelt. Jezus is niet bezig met zichzelf te verloochenen en te proberen Zijn oude zondige natuur eronder te houden. De mensen zeggen: ‘Nee, dat speelt niet’. Jezus is gewoon volkomen heilig en volkomen puur. Hij heeft daarboven in de hemel geen worsteling met zonde. Nou, in vers 10 staat: 10 Want wat zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven; wat zijn leven betreft, leeft Hij voor God. Dit spreekt over Jezus en de meeste mensen zeggen: ‘Ja, daar stemmen wij mee in’. Maar in vers 11 staat: ‘Zo’ (op dezelfde wijze, op gelijke wijze), dat betekent: op dezelfde manier: 11 Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wèl dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus.
Dit is zo’n krachtige uitspraak. Dit zegt dat jij jezelf net zo dood voor de zonde moet zien als Christus dood is voor de zonde! Denk jij dat Jezus nog steeds een oude zondige natuur heeft? Plús een nieuwe natuur binnen in zichzelf en dat die twee met elkaar aan het worstelen zijn? Ik denk dat niemand daar mee zal instemmen. Nou, dit zegt hier dat jij jezelf op dezelfde manier dood voor de zonde moet zien als Christus dood voor de zonde is! 

Jezus is dood voor de zonde. Er is geen aandrang meer, geen zondige natuur, geen zondige neiging waar Hij mee zou moeten afrekenen. Hij nam dat in Zijn eigen lichaam. Hij leed ervoor, Hij was dood, begraven en vertrokken en Hij is weer opgestaan in nieuwheid des levens in God. En dat is precies dezelfde manier waarop wij onszelf in Christus moeten zien. Het zegt dat zelfs in 1 Petrus hoofdstuk 4:1 waar staat: Daar Christus dan naar het vlees geleden heeft, moet ook gij u wapenen met dezelfde gedachte, dat, wie naar het vlees geleden heeft, onttrokken is aan de zonde,’ Sommige mensen leren hieruit dat hoe meer je lijdt hoe meer de heerschappij van de zonde in je leven verbroken zal worden. Maar dat is overduidelijk niet waar. Sommige mensen die het allermeest geleden hebben zijn de grootste zondaars. Waar dit over spreekt in 1 Petrus 4:1, over wie naar het vlees geleden heeft, dat spreekt over Jezus. Jezus heeft in het vlees geleden en onze zonden in Zijn eigen lichaam op het hout gebracht en is voor ons gestorven. Híj leed naar het vlees en Híj is ontrokken aan de zonde.

Zonde heeft geen heerschappij meer over Hem en dan staat er: Zo moeten wij ons wapenen met dezelfde gedachte (manier van denken). Met andere woorden, wij moeten dezelfde gedachten, dezelfde manier van denken krijgen die Jezus heeft ten opzichte van zonde. Hij heeft geen relatie met zonde. Hij geeft niet het idee dat een deel van Hem van nature geneigd is te zondigen. Hij weet zeer zeker wel beter. En dit zegt dat wij deze zelfde houding moeten hebben. En de resultaten van deze houding zijn te vinden in vers 12: 12 Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen, Daar staat ‘laat dan niet’, dat wil zeggen dat jij dus werkelijk de macht hebt om zonde te laten stoppen met regeren. En ook deze keer spreekt het woord zonde niet over een handeling, maar over deze zondige natuur. De zondige natuur zelf is verdwenen, maar laat het niet langer regeren door dat lichaam dat is achtergebleven, door het niet vernieuwde denken. 

Laat het onvernieuwde denken en de neiging tot zonde die je nog hebt, die alleen nog in het onvernieuwde denken zit en nog steeds een geneigdheid tot zonde is, laat die niet regeren in je sterfelijke lichaam. Doordat God jou beveelt om dat niet te doen, laat Hij zien dat jij de macht hebt om de zonde de heerschappij in je sterfelijke lichaam te ontnemen. 

Vers 13: en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God. En dan vers 14 en dat is zo krachtig: 14 Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.

We hebben al enkele hele sterke punten over de wet genoemd in de eerste tape van deze serie, waarmee we Romeinen 1 t/m 5 behandelden. Dat de wet niet is gegeven om de heerschappij van de zonde over ons te verbreken, maar in werkelijkheid om de zonde heerschappij over jou te geven. 1 Korintiërs 15:56 ‘…… de kracht der zonde is de wet’ De wet geeft kracht aan de zonde. Een ander vers dat ik benadrukt heb uit Romeinen hoofdstuk 7 is dat de wet de zonde levend maakte in ons, etc… De wet gaf in feite kracht aan de zonde. Want de zonde was al aanwezig. De zondenatuur was er al. En mensen leefden in de illusie dat als ik maar stop in zondige handelingen te leven, ik dan OK zal zijn. 

Zelfs al zouden ze dat kúnnen doen (wat ze niet kunnen), zelfs al zouden ze hun zondige handelingen en daden beperken, zelfs al zouden ze het toelaten van zonde kunnen beperken en zich op de een of andere manier goed over zichzelf gaan voelen, dan nóg konden ze hun zondige natuur niet veranderen. De zondige natuur zou daar nog steeds zijn. Het zou een beetje meer slapend kunnen zijn, een beetje verzacht door al die goede werken die iemand doet, maar de waarheid is dat jij jouw natuur niet kunt veranderen door maar goed te handelen. 

En de Heer moest dus mensen uit deze zelfmisleiding halen dat ze dachten dat ze de zonde hadden overwonnen doordat ze het aantal zondige daden hadden beperkt. Ze waren bedrogen door te denken dat ze die natuur veranderd hadden. Maar je kunt die natuur helemaal niet veranderen. Je moet wederomgeboren worden, zodat je een nieuwe natuur geschonken wordt. Dus hoe haalde God mensen úit die illusie? Hij begon te zeggen ‘Gij zult niet…’ en het bleek vervolgens dat als jij een gebod ontving om iets niet te doen, jij ging verlangen precies naar datgene wat jou verboden was om te doen. 

Je kunt dat best begrijpen, omdat jij toen je een kind was en je wilde iemand iets laten doen dat hij niet wilde doen, hoe kreeg je ze dan zover? Je zei dan: ‘Je kunt het niet doen’, heel sarcastisch. Je zei: ‘Je bent een watje, een mietje, ik wil wedden dat het je niet lukt’. Zodra je tegen iemand zei: ‘Dat lukt je niet’, dan braken ze liefst nog hun nek in een poging het te doen. En waarschijnlijk heeft ieder van ons wel eens meegemaakt dat je overgehaald werd om iets te doen wat je niet echt wilde doen, doordat iemand zei: ‘Gij zult niet…’ Er is iets in mensen dat zodra je dat ‘gij zult niet’ hoort zegt: ‘God zegene de greep, ik zál’ Er is iets in ons dat God heeft geschapen dat niet gedomineerd wil worden door regels en verordeningen. 
Hij heeft Adam en Eva niet met al die regels en verordeningen volgehangen. Hij gaf hen de vrijheid. Toen de wet kwam, was het doel van de wet helemaal niet om de heerschappij van de zonde over ons te breken, maar ons te laten zien: ‘Hé, je bent reddeloos aan deze zondige natuur overgeleverd. Je kunt jezelf niet veranderen door maar een beetje beter je best te doen, je hebt hulp nodig. En om je dat te bewijzen laat Ik zien wat in je hart leeft: ‘gij zult geen overspel plegen’. En opeens werd de zonde wakker in ons en begon jij precies dát te begeren wat God je had gezegd niet te doen. 

Weet je, ik heb dit voorbeeld eerder gebruikt, maar een man luisterde naar mijn onderwijs over dit onderwerp en dacht: ‘Dat ga ik uittesten’. Hij ging zijn achtertuin in. Zijn zoon was met enkele vriendjes aan het spelen, en ze hadden daar al een uur gespeeld zonder ook maar iets verkeerd te doen. Hij ging naar buiten en dacht: ‘Dat ga ik uitproberen’ en hij liep naar ze toe en zei: ‘Jongens, jullie zijn heel goed bezig, maar wat je verder ook doet, je zult NIET op deze bloem spugen’ en hij wees naar een bepaalde bloem. En toen ging hij weer naar binnen, keek uit het raam. En hij zei: de meeste van die kinderen hadden die bloem niet eens gezíen, terwijl ze daar al een uur lang hadden gespeeld. Maar vanaf het ogenblik dat hij had gezegd: ‘jullie zullen niet op deze bloem spugen’ liep de helft van de kinderen er onmiddellijk heen en spuugde bovenop die bloem. En de anderen stonden er omheen, bijna te kwijlen en hopend dat ze genoeg lef zouden hebben om op die bloem te spugen. Ze kregen ogenblikkelijk begeerte naar het ding waarvan geboden werd dat ze het niet mochten doen. 

En zie je, dat is precies wat de wet deed. De wet gaf in feite de zonde, de zondenatuur, de heerschappij over ons. Het deed de zonde, de zondenatuur in ons tot leven komen en beginnen te begeren door alles wat ons werd verteld wat we niet konden hebben. En het doel daarvan was om ons uit onze zelfmisleiding te halen zodat we zouden zeggen: ‘Hé, ik heb misschien wel individuele zondige daden overwonnen, maar die zondige natuur is er nog steeds.’ Wij zijn van nature een kind van de duivel en de enige uitweg is dat wij een volkomen nieuwe natuur krijgen. En dat kunnen wij zelf niet voortbrengen. Wij hebben niet zelf onze zondige natuur voortgebracht en onze nieuwe natuur kunnen wij helemaal niet zelf produceren. We zullen het gewoon moeten ontvangen als een geschenk van God. 

Dus zegt hij in vers 14: Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. Genade, de goedheid, de vergevingsgezindheid van God geeft kracht aan onze nieuwe natuur. En hij gaat verder met wat hij al zei in het laatste deel van het vijfde hoofdstuk. Daar zei hij: 21 opdat, gelijk de zonde als koning heerste in de dood, zo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid ten eeuwigen leven door Jezus Christus, onze Here. Genade heerst nu. Als jij de genade van God begint te begrijpen, dan zal eeuwig leven op dezelfde manier in je beginnen te functioneren als de Oudtestamentische wet lust en begeerte in jou levend maakte. 

Hier in vers 15: Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! En dan begint hij aan de tweede reden om heilig te leven. De tweede reden is dat als jij een onheilig leven leidt, je satan toegang tot je verleent. 16 Weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid? 

In Johannes 10:10 staat: De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed. Jezus was gekomen om leven te geven en ons overvloedig leven te geven. Maar satan komt om te stelen, te slachten en te verdelgen. Als wij dus aan zonde toegeven, waarbij satan de auteur is van die zonde, dan geven wij ons over aan satan. 

Zie je, nogmaals, de allereerste reden waarom je niet in zonde leeft is omdat het niet je natuur is om in zonde te leven. Als je de waarheid zou kennen, zou je ‘toevallig’ heiliger leven dan je ooit tevoren ‘opzettelijk’ hebt kunnen doen. En nummer twee, als jij gaat begrijpen: ‘Hé, heiligheid maakt niet dat God meer in mijn leven werkzaam is, maar een gebrek aan heiligheid verschaft satan toegang tot mij. En ik wil helemaal niet dat satan toegang tot mij heeft. God houdt nog steeds van me.’ Het is net alsof je probeert een wedstrijd te rennen met gewichten aan je vastgebonden. Ik heb geen succes en geen goede resultaten als ik overbelast ben. Als ik 50 kilo extra meesjouw, lukt het me misschien niet eens de wedstrijd uit te lopen. 

En zo is het ook met zonde. Ja, technisch gesproken zóu je in zonde kunnen gaan leven. Maar wat is de uitwerking ervan? Gaat het ervoor zorgen dat God jou verwerpt? Nee, maar het kan er wel voor zorgen dat jij God verwerpt omdat het jouw hart gaat verharden. Hebreeën hoofdstuk 3 zegt dat je hart verhard kan worden door het bedrog van de zonde. Satan zal problemen in je leven veroorzaken. Ziekte en gebrek overkomen je door het leven in zonde. Jezus heeft tegen sommige mensen gezegd: ‘Zondig niet meer, opdat u niet iets ergers overkome’ Bepaalde ziekten, niet alle, maar sommige ziekten en gebrek zijn verbonden aan zonde. 

Bijvoorbeeld, je kunt in overspel gaan leven, en God houdt wel nog steeds van je, maar ik kan je verzekeren dat je een geweldige deur hebt opengezet in je leven. En door satan kunnen dan AIDS en andere seksueel overdraagbare ziekten bij je binnenkomen. God houdt nog wel precies hetzelfde van je, maar man, het gaat je iets kosten. Het zal een tol van je leven eisen. Weet je, we hebben mediabedieningen gehad van mensen die in seksuele immoraliteit zijn gaan leven. Ze hebben fondsen misbruikt en dat soort dingen. Volgens dit onderwijs over genade weet je dat het mogelijk is. Ik ken de harten van deze mensen niet. Ik opper maar een idee hier. Het is mogelijk dat deze mensen echt wederomgeboren zijn en echt van God houden en gewoon in zonde verstrikt zijn geraakt. Als dat zo is, dan zou God nog steeds van ze houden op basis van genade. Maar betekent dit dat het dan prima is om maar in zonde te leven? 

Nee, het heeft ze heel veel gekost. Het heeft hen hun bediening gekost, hun gezin. Het heeft hen respect en eer gekost. In sommige gevallen hebben ze een tijd in de gevangenis moeten zitten. Ze hebben spot en minachting moeten ervaren, ze hebben veroordeling over zich heen gehad. Ik kan je verzekeren dat die zonde ze heel wat heeft gekost. Maar het was niet God die hen strafte. Het was satan die binnendrong. Ze hebben satan een voet gegeven en satan was degene die hen beroofd heeft. Satan is degene die alle verdriet en pijn in hun leven heeft bewerkt. 

Jazeker, ik ben vrij ván de zonde, maar ik ben niet vrij óm te zondigen. Iemand die het evangelie echt begrijpt gaat niet in zonde leven. In feite, hier in Titus hoofdstuk 2 vers 11 en 12 zegt de Schrift: ‘11 Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. 12 Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven.’ Gods genáde leert ons een heilig leven te leiden. Genade brengt mensen helemaal niet tot zondigen. 

Nu gaat iemand zeggen: ‘Wacht eens even, ik ken iemand die over genade heeft gehoord en in zonde is gaan leven.’ Nou, ik beweer niet dat iedereen die de boodschap van genade heeft gehoord volmaakt zal zijn. Want niet iedereen die de boodschap van schuld en veroordeling heeft gehoord is volmaakt. Op beide manieren zullen we struikelen en tekort schieten. Maar de genade van God zal uiteindelijk de heerschappij van zonde breken als ze werkelijk begrepen wordt. Iemand die écht de genade van God begrijpt en ontvangt, zal daardoor niet aangemoedigd worden om te zondigen. In plaats daarvan zal het hen ván zonde bevrijden. Dat is waar dit over gaat. 

Mensen, dit zijn geweldige waarheden. Het lijkt wel alsof ik hier wel altijd over kan blijven praten omdat het zó tegengesteld is aan de manier waarop mensen tegenwoordig denken. In vers 17 zegt hij: Maar Gode zij dank: gij wáárt slaven der zonde, doch gij zijt van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van onderricht, die u overgeleverd is; Wij wáren als een slaaf geketend aan die oude zondenatuur. Maar nu, door Jezus zijn wij vrijgemaakt. Er staat: 18 en, vrijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid. 19 Ik zeg dit van menselijk standpunt om de zwakheid van uw vlees. Want gelijk gij uw leden gesteld hebt ten dienste van de onreinheid en van de wetteloosheid tot wetteloosheid, zo stelt nu uw leden ten dienste van de gerechtigheid tot heiliging. 

Met andere woorden zegt hij, ik gebruik hier een fysiek voorbeeld, op dezelfde manier als jullie slaven waren van de zonde, de oude natuur, moet je nu een slaaf zijn. Met andere woorden, je moet dezelfde houding innemen en beseffen dat je nu rechtvaardig en heilig bent in Christus, en begin jezelf op die manier te beschouwen. Op dezelfde manier als die oude houding van een slaaf van de zonde zijn onheiligheid voortbracht in jouw leven, zal het heiligheid voortbrengen in jouw leven als jij jezelf kunt zien als een slaaf van gerechtigheid. Als mensen werkelijk konden begrijpen hoe heilig en hoe puur ze zijn in de ogen van God, en als ze zich niet gekoppeld zien aan een deel van hun natuur die nog door de duivel bekrachtigd wordt, als ze werkelijk die gedachte te pakken krijgen, dan zullen ze níet langer in zonde gaan leven. 

Weet je, een reden dat sommige mensen in seksuele immoraliteit leven komt omdat zij zichzelf als verdorven en smerig zien. Zij zouden moeten begrijpen dat ze door Jezus gereinigd zijn. Op een keer bediende ik een vrouw die deze gedachten had en ik bad voor haar. En de Heer gaf mij een soort beeld om aan haar te vertellen. Zij had seksuele immoraliteit ervaren en dat was niet allemaal haar keuze geweest. Ik bedoel ze had verkrachting, incest en dat soort dingen meegemaakt en ze voelde zich smerig en bevuild. 

En zij zag zichzelf zo en dat werd een soort zelfvervullende profetie. Vanwege die bevuiling en seksuele onreinheid die als klein meisje in haar leven was geplant ging zij dat ook weer in haar leven uitleven. En zij gaf toe aan seksuele immoraliteit. En terwijl ik voor haar bad zei de Heer tegen mij dat Hij haar in de geest zag als rein en puur, als een bruid geheel in het wit gehuld. Een volmaakte en volkomen maagdelijke bruid die schoon en rein was in de geestelijke wereld. En ik ging haar dat vertellen met het doel haar te helpen zichzelf op die manier te zien. En weet je, als ze het ontving en als zij zichzelf op die manier ging zien, zou het die overheersing breken. 

Maar als een vrouw zichzelf ziet als een prostituee of een hoer en als dat de houding is die ze tegenover zichzelf heeft, dan wordt dat een zichzelf vervullende profetie. Ze moet zichzelf schoon en door Christus vergeven zien en als zij zichzelf zo ziet, is er geen kans op dat zij deze leden van Christus zou nemen, die God haar had gegeven en daar weer mee prostitueren. Ik hoop dat je het verschil hier ziet. Dít is het punt dat Paulus hier maakt. 

In Romeinen 6:20 staat: 20 Want toen gij slaven waart der zonde, waart gij vrij van de gerechtigheid. Hij maakt hier een vergelijking, en voor ik verder ga naar de andere kant van deze vergelijking, laten we eerst deze woorden goed definiëren. Als er staat dat gij de slaven van de zonde waart, spreekt dat erover dat je toen de slaaf van die oude zondenatuur was. Het spreekt over de situatie vóórdat je wederomgeboren was. En er staat dat je in die tijd vríj was van gerechtigheid. Nu, iemand die níet wederomgeboren is, wat betekent het dat hij of zij vrij van gerechtigheid is? Nou, ik geloof dat wij het er allemaal over eens zullen zijn dat een verloren persoon, iemand die niet wederomgeboren is, iets kan doen wat rechtvaardig is. Ze kunnen dingen doen die in de ogen van God goed zijn. Maar wat hier gezegd wordt, is dat al je goede daden, je rechtvaardige daden jouw zondige natuur niet kunnen veranderen. 

Als jij van nature een kind van de duivel bent als je niet wederomgeboren bent, kunnen jouw handelingen jouw zondige natuur niet veranderen. Je móet wederomgeboren worden. Je hebt een bovennatuurlijk werk diep in je hart nodig en moet een gloednieuwe geest van God ontvangen. Nou ik geloof dat de meeste mensen hier wel mee kunnen instemmen. Hij gaat dan verder met in vers 21 te zeggen: Wat voor vrucht hadt gij toen? Dingen, waarover gij u nu schaamt; immers, het einde daarvan is de dood. Het antwoord op de vraag is dat je heel veel vrucht had. Toen jij die zondige natuur in je liet domineren en jou beheersen, was er een heleboel vrucht van. Zonde, zondige daden en dood die daardoor werd voortgebracht. 

In vers 22 gebruikt hij dezelfde terminologie, maar gebruikt het in een tegengestelde vergelijking. In vers 22 staat: Maar thans, vrijgemaakt van de zonde en in de dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging en als einde het eeuwige leven. Dus als vers 20 over een slaaf van de zonde spreekt vóórdat je wederomgeboren was, dat spreekt over iemand die verloren was, dan spreekt vers 22 over in dienst van God staan nádat je wederomgeboren bent met een gloednieuwe geest en niet langer met een zondige natuur. 

Als in vers 20 staat dat je toen vrij van gerechtigheid was, dat betekent dit dat een verloren persoon wel goede dingen kan doen, maar dat zijn rechtvaardige daden zijn zondige natuur niet kunnen veranderen. Dan staat er in vers 22 dat je nu vrij bent van zonde. Betekent dit dat een Christen geen zonde kan begaan? Zeer zeker niet. Daar zijn vele verzen over. 1 Johannes spreekt daarover. Een Christen kan wel degelijk zonde begaan. Maar dit spreekt erover dat de zondige daden van een Christen zijn rechtvaardige natuur niet kan veranderen en in een onheilige natuur kan veranderen, net zomin als de goede daden van een verloren persoon zijn zondige natuur kan veranderen. 

Tjonge, heb je dát goed begrepen? Zie je, wij aanvaarden één kant van deze waarheid. Wij accepteren dat jij je zondige natuur niet kunt veranderen door goede daden. Maar het is triest om te moeten zeggen dat heel wat Christenen die een wederomgeboren natuur hebben, denken dat ze die wederomgeboren natuur kunnen vervuilen en onteren door hun zondige daden. Dit zegt in feite dat je net zomin je opnieuw geschapen geestelijke natuur kunt vervuilen door je zondige daden, als jij jouw zondige natuur kunt vervolmaken door rechtvaardige daden. Als jouw rechtvaardige daden als verloren mens niet in staat zijn jouw zondige natuur te veranderen, dan kunnen jouw zondige daden als Christen ook jouw rechtvaardige natuur niet veranderen! 

Tjonge, dit is indrukwekkend! Ik weet dat dit meer vragen oproept en dat sommigen zeggen: ‘Wat beweer je nu eigenlijk, zeg jij dat als wij zondigen wij onze redding niet verliezen?’ Nou, ik heb een tape getiteld: ‘The security of the believer’ die dat helemaal behandeld en helemaal uitlegt. Ik heb een tape getiteld ‘Complete vergeving’ die daar ook op ingaat. En een andere die ik ook op de vorige tape al genoemd heb ‘Identity in Christ’. Ik heb nu geen tijd dit allemaal te behandelen. Maar dit is een krachtige waarheid. Een zeer krasse uitspraak. 

Zie je, zelfs al aanvaard je dit: ‘Ok, ik geloof dat toen ik wederomgeboren werd, ik dood was voor de zonde en ik deze rechtvaardige geest heb ontvangen. Maar na die tijd heb ik weer gezondigd en zie je, mijn natuur is weer opnieuw bedorven.’ Maar dat is onwaar. Jouw natuur wordt net zo min bedorven door iedere keer dat je zondigt als jouw natuur rechtvaardig werd iedere keer dat jij iets rechtvaardigs deed vóór je wederomgeboren was. Zie je, dat is wat deze verzen hier zeggen.

En het gaat verder met te zeggen dat je als vrucht uw heiliging hebt. Heiliging is dus een vrúcht van redding en niet een brón van redding! Dat betekent dat heiligheid een bijverschijnsel is van relatie met God en niet een manier tót relatie met God. Heiligheid doet je helemaal niets bij God verdienen. Het is in feite het bijverschijnsel, een natuurlijk gevolg. 

Als wij niet verpest zouden zijn door het denken van dingen die tegenovergesteld zijn aan het evangelie, en als wij niet zo diep in die prestatiementaliteit zouden vastzitten, en als wij werkelijk het evangelie zouden begrijpen, dan zou je merken dat mensen uiteindelijk heiliger zouden leven, ‘per toeval’, dan ze ooit met opzet hebben kunnen doen. Alleen maar omdat het je natuur is als je wederomgeboren bent om te beginnen heilig te leven. 

1 Johannes hoofdstuk 3 zegt in de verzen 1 en 2: Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook). Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. 2 Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. Dit spreekt over de heerlijkheid als de Heer terugkomt, dat wij als Hem zullen zijn. En vervolgens zegt vers 3 van 1 Johannes 3:‘En een ieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is.’ 

Dat vers zegt dat als jij werkelijk wederomgeboren bent, je een drang hebt naar reinheid. Dat is binnenin iedere wederomgeboren persoon. Nu is het best mogelijk dat je die drang niet al te best vervult, omdat, zoals ik hier onderwijs dat als je onder de wet bent, en als je onder een prestatie mentaliteit leeft, het in feite de kracht van zonde in je leven versterkt. Maar als je niet langer onder de wet zou zijn, zegt Romeinen 6:14 de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. Als wij genade beginnen te begrijpen zal de kracht van God, het evangelie, de voordelen van redding met zich meebrengen. Het zál de heerschappij van zonde in ons leven breken. 

Als jij waarlijk wederomgeboren bent en genade begrijpt, dan zul je heiligheid gaan manifesteren. Er is een nieuwe drang binnenin ieder wederomgeboren persoon. Als wie dan ook de dingen die ik op deze tape heb geleerd, zal nemen en gebruiken om te zeggen: ‘Tjonge, dit bevalt mij, dit leert mij dat ik rustig in zonde kan gaan leven’, dan ben je niet werkelijk wederomgeboren, omdat iedereen die deze hoop op Hem heeft, zich reinigt gelijk Hij rein is. 
Misschien breng je er niet veel van terecht, omdat je een aantal dingen niet begrepen hebt, maar als je werkelijk wederomgeboren bent, dan zal jouw verlangen zijn om voor God te willen leven. 

De meeste mensen denken dat onze verlangens en onze begeerten per definitie boosaardig zijn. Nou, dat klopt voor iemand die niet wederomgeboren is, en ook voor een wederomgeboren persoon die geen vernieuwd denken heeft. Omdat dat denken door zal gaan met functioneren in verderf waarin het geprogrammeerd was voor je wederomgeboren werd. 

Maar als je werkelijk wederomgeboren bent, heb je een nieuwe drang binnenin je. En zoveel als jij daaraan zult toegeven en die nieuwe natuur toestaat jou te overheersen, zul je beginnen je daden te reinigen. En je gaat merken, prijs God, dat de heerschappij van de zonde in jouw leven is verbroken. 

In vers 23 staat: Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood. Het loon spreekt ervan dat dit de betaling is die je ergens voor ontvangt. Als je een zondige natuur hebt, dan verdient het de dood. Het produceert gewoon dood in jouw leven. En deze dood spreekt niet alleen over de eeuwige dood, zoals afgescheiden zijn van God in de hel, maar spreekt ook over ieder gevolg van zonde in dit leven. Depressie, ziekte, armoede, gebrek, woede, bitterheid, ongeloof. Alles wat een gevolg is van zonde is dood, afscheiding van God. Zonde heeft al deze negatieve effecten in onze levens voortgebracht. ‘Maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here.’ Eeuwig leven spreekt hier ook niet alleen maar van voor altijd bestaan. Dat is een deel ervan. Maar eeuwig leven is volgens Johannes 17:3:‘God kennen en Jezus Christus die Hij gezonden heeft.’ Dat spreekt over een intieme, nabije, persoonlijke relatie met God. 

Als jij echt genade begrijpt, het geschenk van God, kun je intimiteit met God ervaren door de Heer Jezus Christus. Je kunt geen intimiteit met God ervaren zolang als je een prestatie georiënteerde instelling hebt, omdat je ongeacht hoe goed je het doet áltijd tekort zult schieten. Weet je, ik weet dat er mensen zijn, waarschijnlijk ook die naar deze tapes luisteren en horen wat ik zeg en denken: ‘Man, dit is helemaal verkeerd’. Omdat je zó geïndoctrineerd bent met een prestatiementaliteit. En meestal trekken mensen maar een conclusie en zeggen: ‘Deze man moet dit wel prediken zodat hij een onheilige manier van leven kan goedpraten. Het is voor hem maar een manier om zijn zonde goed te praten. Hij propageert in zonde leven.’ Nou, dat is helemaal niet wat ik propageer. En ik kan vanuit mijn manier van leven aan jou bewijzen dat ik een meer heilig leven leidt dan de meeste van de mensen die deze kritiek op mij hebben. Ik zeg dit niet voor enige persoonlijke reden, maar alleen om mijn punt te illustreren. Ik moedig helemaal geen zonde aan. Ik heb een heilig leven geleid. Ik heb mijn hele leven nooit een druppel sterke drank aangeraakt. Ik heb in mijn hele leven nog nooit een sigaret gerookt. Ik heb in mijn hele leven nooit een krachtterm gebruikt. Ik heb zelfs nog nooit koffie geproefd. Mijn hele leven niet. Ik weet dat sommige mensen zeggen: ‘Wat? Koffie? Zijn koffie en sterke drank hetzelfde?’ Nee, de Schrift zegt in Markus 16 vers 17 en 18 dat je iets dodelijks kunt drinken en het zal je geen schade doen. Je hebt dus een vers op grond waarvan je koffie kunt drinken. Amen? Dat is een grapje! Voor diegenen die hierover gaan schrijven en me bekritiseren. Ik maakte een grapje! 

Maar het punt dat ik maak is dat ik een super heilig leven heb geleid, ik leef een afgescheiden leven. Ik schep er niet over op en ik gebruik het zeker niet als basis voor mijn relatie met God. Maar ik zeg dit voor degenen die kritiek op mij leveren en zeggen: ‘Jij onderwijst genade zodat jij een goddeloze levensstijl kunt goedkeuren.’ Nou, genade heeft er bij mij echt niet toe geleid om in zonde te leven. Ik leef heiliger dan waar de meesten van jullie zelfs maar aan dénken om te leven. En toch kan ik je verzekeren dat ik géén vrede met God had, tótdat ik de genade van God begon te begrijpen. Ik leefde een súper heilig leven. Maar zolang mijn geloof op míjn heiligheid gebaseerd was, op míjn prestaties, had ik nóóit vrede, nooit vreugde. De kracht van God stroomde nóóit in mijn leven, want zelfs al was ik beter dan iemand anders, ik kwam nog steeds zo tekort aan Gods standaard. En ik had nóóit vrijmoedigheid en zekerheid. 

Maar toen ik eenmaal begon te begrijpen dat ik van God ontving uit genade, door geloof, tóen begon ik pas echte overwinning in mijn leven te ervaren. Omdat ik een heiligheid vond die oneindig veel groter was dan die van mijzelf. Zolang ik vertrouwde op míjn rechtvaardigheid, kon satan mij veroordelen en zeggen: ‘Je bent het niet waard’. En ik probeerde met hem te redetwisten dat ik wél waardig was. En ongeacht hoeveel ik had gedaan en ongeacht hoeveel méér waardig ik was geworden, satan won die discussie altijd omdat er altijd weer iets was waarin ik tekort kwam. Er was altijd iets wat ik niet gedaan had. 

Maar nadat ik eenmaal overgestapt was naar wat ik nu van God ontvang door de rechtvaardigheid van Jezus en niet vertrouw op mijn eígen rechtvaardigheid, wint satan die discussies niet meer. Want als hij op mij afkomt en zegt: ‘Jij bent niet waardig’, dan ben ik het gewoon met hem eens. En ik zeg: ‘Je hebt gelijk, ik ben niet waardig want ik verkrijg het door wie Jezus is. Ik ga dus bidden en ik zeg: ‘In de naam van Jézus, vanwege Zíjn rechtvaardigheid, vanwege Zíjn heiligheid verwacht ik te ontvangen.’ En zie je, satan is niet in staat de rechtvaardigheid van Jezus te belasteren. Hij kan voortdurend die van míj lasteren, want die is altijd maar gedeeltelijk, altijd maar beperkt. 

Maar toen ik begon te vertrouwen op de gerechtigheid van God, een gerechtigheid die kwam als een geschenk zoals hier staat in Romeinen 6:23 maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here’. Toen ik eenmaal gerechtigheid als een geschenk begon te aanvaarden, en het gewoon te gelóven als een geschenk, het evangelie, het goede nieuws, tóen begon kracht in mijn leven te functioneren. 

En zo is dat voor ieder individueel persoon die naar mij luistert. Ik verzeker je dat het evangelie van God de kracht van God is. En betekent dit dat wij maar in zonde gaan leven? Absoluut niet! Dat is niet wat Paulus zei en dat is niet wat ik zeg. Je hebt nu een nieuwe natuur, je bent nu dood voor de zonde. En als jouw denken vernieuwd zou zijn, als jij het ware evangelie zou begrijpen en wat het betekent hoe schoon en hoe puur jij bent door Jezus, als je dát zou begrijpen, zou je per toeval heiliger leven dan je ooit opzettelijk hebt kunnen doen. 

En ook, gewoon een kwestie van wijsheid, je zou ook niet in zonde gaan leven, zoals het staat in vers 16, omdat het satan een ingang in je leven zou geven. En je zult niet voorspoedig zijn als je satan al die vrije schietkansen op je gaat geven. Je moet zo heilig leven als maar mogelijk kan zijn om satans toegang tot je leven te beperken. 
Maar je hoeft niet te vertroúwen op die heiligheid. Uiteindelijk zal het énige wat jou gunst bij God verleent en wat jou recht voor God doet staan, jouw vertrouwen op Zijn goedheid en Zijn genade zijn. Prijs God. Mensen, dit zijn krachtige waarheden. Het heeft mij meer dan 20 jaar gekost om de dingen te ontdekken die ik hier met jullie op deze tape deel. Ik geloof dat dit een van de diepst gaande dingen is die iemand ook maar kan leren. Dit heeft mijn leven revolutionair veranderd. 

En ik weet dat er veel mensen zijn die luisteren en die worstelen met depressie en ontmoediging en dergelijke dingen terwijl je wederomgeboren bent. Je hebt de Heer in je hart gevraagd en je weet dat je behouden bent. Maar je hebt jezelf nog helemaal niet dood voor de zonde gezíen. Je kunt ook zeggen: dood voor ziekte, dood voor armoede. Jij ziet jezelf nog steeds als arm, jij ziet jezelf nog steeds als ziek. Ik ben veranderd. Ik weet nu dat ik niet de zieke ben die probeert te genezen. Ik ben de gezonde en satan probeert mij ziek te maken. Ik ben niet de arme die rijk probeert te worden. Ik ben de rijke door Jezus, en satan probeert mijn welvaart weg te roven. Het is een volkomen andere manier van denken. Het is een totaal verschillende mentaliteit, een andere levenshouding. 

Het is gemakkelijker om vanuit een positie van overwinning te strijden dan om te vechten en te proberen een positie van overwinning te veroveren. Iemand die zegt: ‘Nou, ik ben zó onwaardig en zó goddeloos, máár ik geloof dat ik met Gods hulp rechtvaardigheid kan realiseren’, man, je gaat recht op de ondergang af. Je kunt misschien wat van je daden verbeteren, maar je kunt dat niet realiseren. Maar iemand die zegt: ‘Ik ben zó onwaardig en zo goddeloos, dat ik mezelf niet kan helpen, ik ontvang het als geschenk’, en zegt: ‘vanwege Jezus ben ik nu rechtvaardig door Hém’, die gaat in gerechtigheid wandelen. Niet omdat het iets is waar ik me naar uitstrek, maar omdat het iets is dat ik vrijzet. 

Het is oneindig veel gemakkelijker om iets vrij te zetten dat je hebt, dan om iets te verkrijgen wat je niet hebt. Zie je, die manier van denken bevat een kern van twijfel. Iemand die zegt: ‘Ik geloof dat God kán genezen’, begint vanuit een positie van nederlaag en ziekte. Je zegt: ‘Ik ben nu ziek maar ik geloof God en ik ga genezen.’ Maar nee, de waarheid is dat in Jezus, in mijn geest, ik al genezen ben. Ik heb dezelfde kracht die Christus uit de dood deed opstaan levend in mij. Ik ben dood voor ziekte en gebrek. Ik bén genezen. Dat is in mijn geest. Ontken ik daarmee dat mijn vlees soms ziekte in zich heeft? Ontken ik daarmee dat die dingen bestaan? Nee, ik ontken niet dat mijn lichaam soms pijn doet. Maar weet je wat ik ontken? Ik ontken dat het mij zal domineren, omdat ik weet dat ik in mijn geest dóód ben voor die dingen. Ik ben opgestaan met Christus en op dezelfde manier als Christus bóven alle ziekte en gebrek en armoede en depressie staat, zo staat ook mijn geest daarboven. 

Ik ben bezig met mijn denken te vernieuwen, zodat ik kan denken als Christus, zoals er staat in 1 Petrus 4:1 . Ik wapen mij met dezelfde gedachten en laat dit denken in mij zijn dat in Jezus Christus was, zoals in Filippenzen hoofdstuk 2 staat. Ik acht mijzelf dood voor de zonde maar levend voor God door Jezus Christus, Romeinen hoofdstuk 6 . Ik zit in het proces van het vernieuwen van mijn denken. Maar ik vecht vanúit een positie van overwinning en niet náár een positie van overwinning. Dit zijn geweldige stellingen. 

Man, ik zeg je, dit is geweldig. De waarheid is dat in jouw geest het al veranderd is zoals het altijd zal zijn. De rest van je Christelijke leven is het vernieuwen van je denken tot dat wat al een realiteit is in jouw geest. Nogmaals, ik wil iedereen die hiernaar luistert aanmoedigen en die niet de tape ‘Identiteit in Christus’ heeft gehoord, of die getiteld is ‘Wie je bent in de geest’, of de tape die ‘Complete vergeving’ heet, hiernaar te luisteren als je die nog niet hebt gehoord. En er zijn drie tapeseries die ik heb over de natuur van God. Het is echt heel noodzakelijk dat je dat onderwijs krijgt. Jongen, ik zou nog in véél veel meer details kunnen treden. Maar prijs God, de heerschappij van zonde is in onze levens gebroken. Wij zijn dood voor de zonde en levend voor God door de vernieuwing van ons denken. En ik bid dat de openbaring van deze waarheden, de openbaringen van Romeinen hoofdstuk 6 realiteit voor jou worden. 

Vader, zoals er staat in Efeziërs hoofdstuk 1 (1:17-20), open de ogen van ons hart en geef ons de geest van wijsheid en openbaring en kennis van U, zodat wij de hoop van Uw roeping kunnen zien en wat de overweldigende grootheid is van Uw kracht in ons die geloven. Dezelfde mate van kracht die U gebruikte toen U Jezus uit de dood deed opstaan en Hem aan uw eigen rechterhand hebt gezet in de hemelse gewesten. Vader, openbaar aan ons die kracht, hetzelfde leven dat binnenin ons is. Vader openbaar ons de dood aan de zonde, maar ons leven, ons opstandingsleven in U. Vader, wij bidden dat dit zo zal zijn. Ik bid dat de waarheden, de openbaringen op deze tape realiteit worden voor de harten van degenen die het horen. En Vader, daar dank ik U voor. Ik geloof het en ik ontvang het. In Jezus Naam. Amen. 


Deel 3: De Geest tegenover het vlees


 

www.vergadering.nu