Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Paulus’ Brief aan de Galaten - 1
Andrew Wommack

Deze serie is een vers-voor-vers-studie van de brief aan de Galaten. Paulus spaarde de roede niet in zijn brief aan de christenen in Galatië toen hij het wetticisme weerlegde dat hen beroofde van het zuivere geloof.
Deze brief bevat dezelfde geweldige waarheden over genade die zo meesterlijk uiteengezet zijn in de brief aan de Romeinen, maar Paulus gebruikte een rechtstreeks confronterende aanpak bij de Galaten. De tijd om aardig te blijven was voorbij. Deze mensen liepen acuut gevaar hun geloof kwijt te raken. Deze studie van het boek Galaten is zowel shockerend als bevrijdend. 

Als MP3 bestand te downloaden van: www.awmi.net
Vertaling: Jan Vossen 2009 

Deel 1: Galaten 1:1 t/m 1:24
Deel 2: Galaten 2:1 t/m 2:21
Deel 3: Galaten 3:1 t/m 3:29
Deel 4: Galaten 4:1 t/m 4:31
Deel 5: Galaten 5:1 t/m 5:16
Deel 6: Galaten 5:16 t/m 6:18

Deel 1: Paulus’ brief aan de Galaten 1:1 t/m 1:24

Dit is de eerste tape in onze zesdelige serie studie van de brief aan de Galaten. Het is een serie die ik door het hele Nieuwe Testament doe, die ‘Leven voor vandaag’ heet (Life for Today - in feite dezelfde studie als ‘Life for Today opname 1.02’). Deze studie gaat over de verzen 1 t/m 24 van Galaten 1. 

Voordat we echt gaan onderwijzen, zijn er denk ik een aantal zaken over deze brief waar ik het in het algemeen over moet hebben. Dit is een van de krachtigste brieven die Paulus ooit schreef. Naar mijn inschatting geloof ik dat het wellicht Paulus krachtigste en bijna boze brief is. De brief aan de Efeziërs behandelt veel van dezelfde geweldige waarheden. Maar de brief aan de Efeziërs is een brief aan een groep mensen waarvan Paulus vond dat ze goed reageerden en juist handelden. Maar in de brief aan de Galaten lijkt Paulus wel bijna klaar met deze mensen. En ik denk niet dat het echt kwaadheid is, maar meer een na-ijver voor deze mensen. Hij is als hun geestelijke vader, in feite wás hij hun geestelijke vader, en het verbijsterde hem dat de Galaten zó snel konden afdwalen van het geloof in de Heer. En hij is boos om de manier waarop ze gezwicht waren voor een ander evangelie, wat in feite een verdraaiing van het evangelie was, terwijl hij het evangelie zó duidelijk aan hen had uiteengezet. 

Je ziet Paulus dus op een sterke, krachtige manier spreken in de brief aan de Galaten. Een van de krachtigste manieren waarop over genade en gerechtigheid tegenover werken wordt gesproken in het hele Nieuwe Testament. En het is een belangrijk punt. Ik geloof dat het boek Romeinen wellicht het meesterwerk van Paulus is, wat betreft het uiteenzetten van de waarheid omtrent redding door geloof, en in weerlegging van wetticisme. Maar het boek Galaten is zijn meest krachtige boek. Als je deze twee samenvoegt, krijg je een perspectief op de genade en de goedheid van God, die ik gewoon overweldigend overtuigend vind. 

De brief spreekt overtuigend over het feit dat genade de manier is waarop wij gerechtvaardigd worden en tot God naderen. De brief aan de Galaten is daarom een van mijn favoriete bijbelboeken. Het haalt echt de bedekking van dingen weg. Het openbaart dingen zoals ze zijn. Er zijn hier echt een paar zeer forse uitspraken over de Judaïsten, de wettische Joden, die probeerden het oudtestamentische houden van de wet in het evangelie binnen te brengen. Dus als we dit boek behandelen, denk ik dat je het zult gaan zien. Het is echt heel goed. 

Paulus weerlegt de dwaling niet zomaar als een andere religie, alsof hij een totaal ander geloofssysteem weerlegt. Wat er met de Galaten was gebeurd, was dat ze probeerden het evangelie te volgen, maar het Judaïsme erin probeerden te voegen. Ze probeerden die twee te vermengen. Met andere woorden, ze trachtten de gehoorzaamheid aan alle Oudtestamentische wetten te integreren, met name het voornaamste wat Paulus hier in de brief aan de Galaten behandeld, dat is de rite van de besnijdenis. Dus dat je als man besneden moest zijn om gered te kunnen worden. Ze probeerden die twee te vermengen. 

En eigenlijk is dit een veel subtielere manier van misleiding dan wanneer iemand gewoon duidelijk een andere religie kwam predikten. Neem bijvoorbeeld de leer over een godin als de godin van de Efeziërs, Diana (of Artemis), zoals besproken in Handelingen 19. Als iemand een leer was komen brengen en had gepreekt over de aanbidding van een of andere godin en over vruchtbaarheidsriten en al dat soort verschillende dingen, dan zou het contrast tussen dat en de boodschap van het evangelie die Paulus predikte zó duidelijk zijn geweest, dat er geen misleiding zou zijn geweest. Deze mensen zouden het christendom niet hebben verzaakt om met zoiets in zee te gaan. 
Maar toen de Judaïsten, de wettische Joden, kwamen aanzetten en predikten: ‘Ja, wat Paulus zegt is waar, máár de wortel van het christendom ligt in het Jodendom. En om een échte christen te zijn moet je daarnaar terug gaan en alle Joodse rituelen gaan houden, speciaal de rite van de besnijdenis.’ Dat was veel subtieler. En dat is een van de punten die Paulus in het eerste hoofdstuk maakt. Het is niet een ander evangelie, een andere boodschap, maar men probeert het evangelie te verdraaien, er dingen aan toe te voegen, het te veranderen. 

En dat gebeurt ook vandaag de dag in onze cultuur. Er zijn enorme aantallen mensen in de westerse wereld van vandaag, die het christendom hebben omarmd en zichzelf christen noemen. Maar heel subtiel is satan naar binnen geslopen, en dat niet met oosterse religies en dat soort dingen, die een grote bedreiging vormen. Maar de grootste bedreiging is de verdraaiing van het christendom waar mensen gaan leren: ‘Je moet een goed persoon zijn, je moet een moreel persoon zijn. Je moet heilig zijn en als je niet heilig bent, zal God je niet zegenen en niet in je leven bewegen.’ Dat is een verdraaiing van de ware boodschap van het christendom. 

Nu moedigt de ware boodschap van het christendom wel heiligheid aan, maar niet met als doel de rechtvaardiging. Heiligheid is een uitvloeisel, een vrucht van redding. Niet een oorzaak, een wortel van redding. En alles wat dát verandert is een verdraaiing. En het is heel subtiel. Want zelfs iemands geweten vertelt hem dat heiligheid of goed handelen het juiste is om te doen. Maar als wij onze goede daden stellen in de plaats van het vertrouwen in Jezus als enige basis van onze relatie met God, dan wordt dat een verdraaiing van het evangelie. 
En dat gebeurt tegenwoordig in de USA, dat als een christelijke natie wordt beschouwd. Wij hebben ‘In God we trust’ op onze munten staan. Wij kijken ernaar en ook heel veel mensen richten zich op wat er in de USA gebeurt. Nu ben ik hier niet van plan op onszelf af te geven. Ik houd van Amerika en ik ben een optimist. Ik geloof dat God hier nog steeds geweldige dingen doet. Maar er zijn enorme hoeveelheden mensen in deze natie die misleid zijn. Ze denken dat ze behouden zijn, alleen maar omdat ze een kerk bezoeken, of omdat ze een moreel mens zijn, of gewoon omdat ze geen hindoe, boeddhist, moslim, of zoiets zijn. Of omdat ze de basisleerstellingen van de christelijke kerk aanhangen, denken ze dat dit automatisch redding voortbrengt. Ze stellen hun vertrouwen op hun daden, op een ideologie in plaats van op een ervaring. De ervaring van wedergeboren worden zoals Jezus leerde. 

Ik weet dat er waarschijnlijk mensen naar deze tape luisteren die het hier niet mee eens zijn. Zij zien dat anders, maar ik geloof echt dat dit in de USA van tegenwoordig een bijzonder belangrijk onderdeel is, en dat er letterlijk miljoenen mensen in de zgn. ‘christelijke’ kerk zitten die naar de hel gaan. Want ze geloven dat er een God bestaat. Maar zoals Jakobus 2:19 zegt: U gelooft dat God één is en daaraan doet u goed. Maar ook de demonen geloven dit en zij sidderen. 20 Maar wilt u weten, o nietig mens, dat het geloof zonder de werken dood is?
Er is meer nodig dan intellectuele kennis, er is meer nodig dan alleen maar een feitelijke erkenning dat bepaalde historische feiten waar zijn. Er is een toewijding van onze kant aan Jezus nodig. Niet een toewijding aan ónze goedheid of ónze heiligheid. Als wij voor God staan en onze eigen goedheid belijden voor redding en behoud, zullen we naar de hel worden gestuurd. Alleen zij die een Redder hebben, zullen naar de hemel gaan en dat wordt in Galaten uiteengezet. Paulus maakt dit heel duidelijk. De boodschap van Galaten is dus zeer toepasselijk op onze situatie van tegenwoordig. Dit is echt zó ‘up-to-date’ geschreven. Dit is geschreven tot de kerk van nu. 

Als wij dit onderwijs bestuderen, denk ik dat hier wat dingen zijn die echt ieder persoon die luistert kunnen helpen. Misschien is er iemand die niet echt wedergeboren is. Je omarmt alleen maar bepaalde christelijke principes en denkt dat dit wel voldoende is. Dan kun je door de waarheden die we hier bespreken wederom geboren worden. Als je wederom geboren bent, maar je bent net als de Galaten hier, dus je bent in wetticisme teruggevallen en je loopt het risico weer terug te vallen van geloof in de Heer naar weer vertrouwen op je eigen daden voor je behoud, dan kan dit werkelijk radicaal je leven veranderen en die neerwaartse beweging stoppen. Het kan je de vreugde van je redding weer teruggeven. Mensen die wettisch zijn en op hun eigen heiligheid vertrouwen hebben geen echte vreugde. Ze zitten onder zó’n hevige last van prestatiedruk, dat de last van redding op hun schouders ligt en ze genieten niet echt van de voordelen van onze redding. 

Ik geloof daarom dat het boek Galaten echt heel goed is, en dit zal een enorme zegening voor ieder van ons zijn. Het duidelijke doel van deze brief was dat Paulus de Galaten weer terug wilde brengen tot geloof in Christus. En hij deed het op de krachtigst mogelijke manier. Maar daarnaast voorziet Paulus ons in de tweede helft van het eerste hoofdstuk en in het tweede hoofdstuk van informatie over hem over de tijd tussen zijn bekering en het moment dat hij echt met zijn bediening van het evangelie begon, zoals in het boek Handelingen is vastgelegd. Er zijn dus enkele persoonlijke tekeningen in het boek Galaten, die Paulus van zichzelf geeft, die wij nergens anders in de Schrift terugvinden en dat is een tweede voordeel van dit boek. 

Er bestaat geen twijfel over dat Paulus de schrijver van dit boek is, dat wordt al in het allereerste vers beschreven, waar staat: Paulus, een apostel – niet vanwege mensen geroepen, ook niet door een mens, maar door Jezus Christus en God de Vader, die Hem uit de doden opgewekt heeft – etc. De Schrift zegt dus duidelijk dat Paulus de auteur is. 

Ik was nogal verbaasd erachter te komen dat er zelfs geleerden zijn die denken dat Paulus níet de auteur was. En ze baseren dat voornamelijk op subtiele verschillen die er zijn tussen dit boek en sommige van de andere geschriften van Paulus. En zoals ik al heb gezegd, is dit verreweg zijn krachtigste geschrift. Ze kijken naar dat soort kleine dingen, maar dan moeten ze ontkennen dat het eerste vers van dit boek geïnspireerd is door de Heilige Geest. Ik ben echt niet bereid te beweren dat het eerste vers van Galaten niet geïnspireerd zou zijn. Ik geloof echt dat het wel zo is. Ik geloof ten stelligste dat alle boeken die nu als de Schrift zijn opgesteld door God geïnspireerd zijn. 
En die enkele mensen die het er dus niet mee eens zijn dat Paulus de auteur van dit boek zou zijn, zijn ver in de minderheid. En wat mij betreft zitten ze er volkomen naast, omdat ik geloof dat de Schrift correct is en rechtstreeks Paulus aanduidt als de auteur van Galaten. 

Wat betreft de regio Galatië verwijst dit naar een gebied in Klein-Azië. De eerste historische vermelding van dit gebied hebben we van de tijd dat de Galliërs dit gebied binnenvielen rond 289 voor Christus. De Galliërs waren het volk dat later Frankrijk ging bevolken. De Galliërs vielen dus dit gebied binnen en verhuisden later naar deze streek die in de Bijbel Galatië wordt genoemd. En de Griekse naam voor de Galliërs was Galatia. En daardoor werd Galatië de naam van deze streek. 

Er is wat verschil van mening onder mensen over welke streek precies het gebied Galatië was. Dat komt omdat oorspronkelijk de naam Galatië alleen gebruikt werd om een bepaald gebied aan te duiden ten noorden van de steden Lystra, Derbe en Iconium, die in het boek Handelingen worden aangeduid als de steden waar Paulus predikte, en tot wie de brief der Galaten is geschreven. En daarom twijfelen sommige mensen eraan of de steden Lystra, Derbe en Iconium hier wel bij horen, en ze vragen zich daarom af aan wie Paulus eigenlijk schrijft, omdat hij nooit echt door het gebied is getrokken dat officieel Galatië heet. Maar ik geloof dat dit in overeenstemming is te brengen als je beseft dat de grenzen van het gebied dat Galatië werd genoemd heel vaak zijn veranderd. Onder andere door oorlogvoering en verovering. En onder de laatste koning die Galatië had, breidde hij de grenzen uit en toen omvatte het ook het gebied waar Lystra, Derbe en Iconium lagen. Dus ten tijde van Paulus’ geschriften en zijn zendingsreizen was Galatië veel groter dan wat je in andere geschriften soms leest. 

Als je dus in verschillende boeken gaat kijken, zullen sommige boeken deze zuidelijke steden Lystra, Derbe en Iconium niet tot het gebied van Galatië rekenen. Maar als je in de Schriften leest, worden Lystra, Derbe en Iconium duidelijk binnen het gebied van Galatië geplaatst. En dat is dus aan wie Paulus dit boek richt. We hebben verschillende opgetekende momenten dat Paulus naar deze mensen ging, en hij preekte in ieder van zijn zendingsreizen in deze steden. Hij was daar op iedere reis en de Schrift zegt dat hij hier speciaal heen ging om hen te bemoedigen en te vermanen. 

We weten dus een beetje over de achtergrond van deze brief aan de Galaten omdat in het boek Handelingen wordt gesproken over zijn bediening in Lystra, Derbe en Iconium. In Lystra werd hij gestenigd en voor dood achtergelaten. En toen de discipelen zich om hem heen bogen, stond hij weer op en liep de volgende dag 20 kilometer naar de volgende stad, Derbe. In de tijd dat Paulus daar was, had het Romeinse rijk dat gebied veroverd en ingenomen en was er sprake van een provincie Galatië dat deze drie steden, Lystra, Derbe en Iconium omvatte. 

Wat de tijd betreft waarin de brief aan de Galaten is geschreven is erg veel meningsverschil en dat loopt van 51 na Christus tot 68 na Christus. Dat is een verschil van 17 jaar tussen verschillende geleerden, afhankelijk van wie je raadpleegt. Over het algemeen plaatsen de geleerden het boek zo laat om reden dat zij denken dat zijn uiteenzetting over genade, zijn confrontatie en afrekenen met wettische Joden, karakteristiek is voor het einde van zijn bediening. Met andere woorden, de Judaïsten begonnen pas later in de bediening van Paulus binnen te dringen in de kerken die Paulus had gesticht. Zij denken dat Paulus tijdens zijn eerste zendingsreizen voornamelijk op zijn eentje aan het pionieren was en toen nog niet gevolgd werd door wettische Joden die dat soort dingen deden. Dat is één van de redeneringen. 

Ook het feit dat hij zó gedetailleerd op het onderwerp ingaat, doet hen denken aan zijn verhandeling over het onderwerp wet en genade in het boek Romeinen. Maar nogmaals met dien verstande dat het veel feller van toon was en een veel hardere prediking. Door te vergelijken met het boek Romeinen zijn we er vrij zeker van dat het boek Romeinen laat in de bediening van Paulus werd geschreven. Dat kunnen we afleiden uit het feit dat hij het in gevangenschap zijn noemt en dat soort dingen. En daarom denken ze dat het in dezelfde periode geschreven moet zijn. Dat zijn nogal subtiele aanwijzingen. 

Aan de andere kant van het spectrum pleit dat Paulus zeer duidelijk zegt dat hij zich verwondert dat zij zich zo snel van degene die hen had geroepen tot de genade in Christus afkeerden tot een ander evangelie. Dat staat in het eerste hoofdstuk, in vers 6. Paulus suggereert hier dus dat het een vrij korte periode was na een van zijn eerste reizen naar dit gebied. En dat lijkt helemaal tegengesteld aan dit latere schrijven van het boek Galaten. Het is natuurlijk mogelijk dat als Paulus zegt dat hij zich verwondert over hoe snel, dat dit een relatief begrip is. Je kunt natuurlijk best bedoelen dat je twintig jaar nadat het evangelie voor het eerst aan hen verkondigd is, en dat ze van het evangelie afdwalen, een korte periode vindt. Maar alle boeken die de gevangenisbrieven van Paulus worden genoemd, werden laat in de periode van zijn bediening geschreven, bijvoorbeeld op weg naar Rome in afwachting van zijn verschijnen voor Caesar. In ieder van deze gevangenisbrieven kun je verwijzingen vinden die Paulus maakt naar zijn boeien in de verdediging van het evangelie, geen mens die hem terzijde stond, etc. etc. Er is altijd zo’n soort verwijzing. 

In het boek Galaten vind je een dergelijke verwijzing niet. Als je al die feiten bij elkaar legt, denk ik dat het betekent dat je niet absoluut zeker kunt zijn over de datum van deze brief omdat er gewoon niet genoeg bewijs en feiten voorhanden zijn. Je zou je ook tot bronnen buiten de Bijbel kunnen wenden, maar ik geloof niet dat dat een correcte manier is. Er kan enig voordeel aan zitten, maar ik baseer geen van mijn stellingen of meningen op materiaal buiten de Bijbel om, want ik wil geen andere geschriften op dezelfde hoogte als de Bijbel plaatsen. 
Wat ik dus in feite bereid ben hierover te zeggen is, dat sommige geleerden zoals Dake’s studiebijbel het schrijven van de brief aan de Galaten op 68 na Christus stelt en dat anderen, zoals Davis Dictionary haar plaatsen rond 55 en 58 na Christus. Dat is zo’n 10 tot 13 jaar vroeger. De NIV studiebijbel zegt zelfs dat het zo vroeg als 51 kan zijn. Ergens tussen 51 en 57 na Christus. Dit zijn allemaal hooggerespecteerde mensen met verschillende meningen, wat mij tot de slotsom brengt dat je niet absoluut zeker kunt zijn omtrent de datum en de locatie van het schrijven. 

Vanuit de brief aan de Galaten zou je kunnen afleiden dat ze kort na een van Paulus’ bedieningen aan deze Galaten is geschreven op basis van het feit dat hij zegt: ‘Ik verbaas me dat jullie zó snel afdwalen.’ Maar dat is ook te betwisten, omdat je het als een relatief begrip kunt opvatten. Het kan ook betekenen dat het binnen een jaar of twee na Paulus’ prediking was. 
Wat betreft de plaats, dat is afhankelijk van wanneer je denkt dat de brief geschreven is. Het is vrij zeker waar Paulus zich op deze tijdstippen bevond, omdat je aan de hand van het boek Handelingen kunt vaststellen waar hij was. Maar afhankelijk van de schrijfdatum kan die plaats dus verschillend zijn. Daarom denk ik dat we niet heel precies kunnen zijn, zowel omtrent de datum als de plaats waar dit geschreven is. 
Het is dus voldoende om te zeggen dat ik geloof dat het Paulus was die dit schreef, dat maakt hij zeer duidelijk. Dat het door de Heilige Geest geïnspireerd is en ergens in de periode tussen 51 en 68 na Christus is geschreven. 

Als we nu het boek zelf induiken, komt Paulus direct ter zake. Hij maakt maar enkele inleidende zinnen en komt dan direct tot het onderwerp van de boodschap van dit boek. Voordat we dat gaan behandelen ga ik eerst in op de eerste inleidende zinnen hier. 

1:1 Paulus, een apostel – niet vanwege mensen geroepen, ook niet door een mens, maar door Jezus Christus en God de Vader, Die Hem uit de doden opgewekt heeft – 
We kunnen hier lang bij stilstaan, maar ik wil hier alleen enkele dingen noemen en dan verder gaan, omdat we heel wat onderwerpen in deze brief te behandelen hebben. 

Paulus verzekert hier dat hij een apostel is. En niet zomaar een apostel. Hij maakt er een punt van te noemen dat hij niet een apostel is die door mensen is geroepen. Het woord apostel betekent boodschapper, of een speciale gezant. Met andere woorden, hij is niet door mensen gezonden. Mensen waren niet degenen die hem zonden. Hij is er niet om een boodschap van mensen te brengen. Hij was niet door mensen gezonden, maar rechtstreeks door Jezus Christus en God de Vader die Hem uit de doden had opgewekt. 

Ik denk dat Paulus het feit dat God hem had gezonden onderstreept, omdat hij in deze brief enkele dingen gaat zeggen die erg heftig zouden zijn voor de Galaten. Hij stelt zich zeer gezaghebbend op. Hoe komt hij aan dat gezag? Hij begint en laat hen weten: ‘Ik ben een apostel. En ik ben niet een apostel door mensen geroepen, ik ben door God geroepen en mijn boodschap, mijn gezag, wat ik jullie zeg, komt van God! Met andere woorden, hij geeft ze geen enkele ruimte om van mening te verschillen en te zeggen: ‘Dit is maar de mening van Paulus.’ 

Weet je, in onze politiek correcte tijden zijn er maar weinig mensen die de benadering die Paulus had zouden kiezen. De meeste mensen beginnen met zinnen als: ‘Naar mijn mening.’ ‘Ik voel het zo.’ ‘Dit is wat ik geloof.’ ‘Ik denk’, en zo. Heel weinig mensen zijn bereid om te zeggen: ‘Zo spreekt de Heer, zo zit het.’ En dat komt omdat het zo makkelijk is om zo iemand te weerspreken. ‘Dus jij denkt dat je dit zo zeker weet?’ En er zijn heel weinig mensen die dat soort verantwoordelijkheid durven nemen en in het oordeel durven staan voor alles wat ze zeggen. Die durven zeggen: ‘Ja, ik ben door God geïnspireerd.’ Het is veel gemakkelijker te zeggen: ‘Nou, ik geloof dat God me tot op zekere hoogte gebruikt, maar laat ik dit als Andyologie of wat dan ook naar voren brengen.’ 

Paulus nam die wijze van benadering niet. Paulus gaf geen enkele ruimte voor twijfel. Hij gaf de Galaten geen gelegenheid om wat hij zei weg te wuiven als: ‘Nou, dat is gewoon Paulus’ mening.’ Nee, Paulus zei: ‘Dit is niet mijn eigen mening, ik spreek rechtstreeks namens God, ik ben Gods boodschapper. Door Hem aangesteld en geroepen en jullie hebben geen keus. Óf je verwerpt God, óf je aanvaardt dit als een boodschap van God. Er is geen tussenweg.’ Ik denk dat dit het punt is wat Paulus hier wil benadrukken. 

In vers 2 staat: en al de broeders die bij mij zijn, aan de gemeenten van Galatië: Paulus had dus enkele andere broeders bij zich. Hij zei niet wie dat waren, maar het punt dat hij duidelijk wil maken, is dat dit niet alleen Paulus is, maar ook namens de andere mensen, waarschijnlijk degenen die met hem door Lystra, Derbe en Iconium reisden. Deze andere gelovigen waren het met hem eens. Met andere woorden, Paulus zegt: ‘Het is niet alleen mijn mening, er zijn anderen die hetzelfde van God hebben ontvangen.’ Paulus spreekt dus rechtstreeks als prediker van God en er zijn andere broeders die met hem instemmen. 

Hij begint dan, ook al is dit zo’n felle brief met: 3 genade zij u en vrede van God de Vader en van onze Heere Jezus Christus. Dit onthult dat ook al gaat hij heel streng tegen hen zijn en harde dingen zeggen, dat hij deze mensen nog steeds beschouwt als broeders. Hij beschouwt hen nog niet als afvallig. Hij schrijft deze brief om hen te waarschuwen en om zich ervan af te keren. En hij is zeker streng tegen hen, maar spreekt nog steeds genade en vrede over hen uit. Hij ziet hen als broeders in de Heer. Dit is dus niet aan mensen geschreven om hen te kwetsen of te pijnigen, maar juist om hen te helpen, ook al is het in zo felle taal. 
3 genade zij u en vrede van God de Vader en van onze Heere Jezus Christus, 4 die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld, overeenkomstig de wil van onze God en Vader.
Nogmaals, dit is nog steeds inleiding voordat hij werkelijk zijn punt gaat maken. Maar dit is op zich een krachtig vers, dat mij echt aangesproken heeft. Het is gewoon een uitspraak over het doel waartoe Jezus naar deze aarde was gekomen. 

Veel mensen hebben het doel waartoe Jezus naar deze aarde kwam, verandert. Namelijk dat het alleen zou gaan om de vergeving van onze zonden zodat wij een leven in de eeuwigheid zouden hebben met onze God en Vader in de hemel. En sommige mensen stellen dat voor als het evangelie. Maar Paulus zegt hier dat het doel waar Jezus voor kwam was, dat Hij zichzelf gaf voor onze zonden om ons van deze huidige slechte wereld te redden. Dat gaat niet over de hel in de toekomst, een of andere ondergang ooit in de toekomst, maar hier staat dat Jezus kwam om ons te verlossen uit deze huidige boze wereld. Dat gaat over deze huidige tijd, de huidige staat van verval die we op aarde zien vanwege de zonde. 

En als je dit ene vers echt zou aanvaarden, dan is dit een krachtig middel om jou te tonen dat de Heer niet alleen is gekomen om je van de zonden te redden, en ons vervolgens gered, maar vast te laten zitten tot we of sterven of dat Hij terugkomt om ons te halen. Dit is geen verklaring dat het christenleven bestaat uit lijden onder zonde, ziekte, armoede, eenzaamheid, depressie. En dat we maar worstelen en strijden als arme vermoeide pelgrims, die zich door het leven hier beneden heen worstelen. Nee, dit toont dat deel van de verlossing van de Heer om ons te bevrijden van de huidige boze wereld. Dat wil zeggen dat we wel in gezondheid kunnen wandelen, wel in voorspoed. Dat we wel in overwinning kunnen wandelen. Ik heb het niet over overwinning zonder enige inspanning en zonder aanvallen. Ik beweer niet dat we immuun zijn voor alles wat de duivel ook maar probeert te doen. Nee hij zal ons aanvallen, maar het is de bedoeling dat wij in overwinning wandelen en dat is precies wat dit vers hier zegt. 

Jezus gaf Zichzelf voor onze zonden, om ons te bevrijden van deze huidige boze wereld. Er zijn zoveel christenen die dit ontgaan is. Hun werd uitgelegd dat redding betekende: de vergeving van zonde alleen. Iets dat alleen betrekking had op hun eeuwige ziel, voor de eeuwigheid, maar bijzonder weinig gevolgen in dit leven. Veel mensen denken dat het enige voordeel van redding in dit leven is, dat het hen vrede geeft en troost, om te weten dat de toekomst verzekerd is. En dat er medelijden en medeleven van God is als wij onze moeilijkheden in dit leven doorstaan. Maar ze geloven niet dat we echt voorspoedig kunnen zijn en in totale overwinning wandelen in dit leven. Nou, dit vers zegt precies het tegenovergestelde. 
Dit vers zegt dat het zijn wil is, dat dit de bedoeling is van God, om ons te bevrijden van deze huidige slechte wereld. Ik snap niet hoe iemand dit anders kan opvatten, dat dit alleen gaat over de bevrijding van alle moeilijkheden en problemen die we hier tegenkomen. Dit gaat niet over de hemel, dit gaat niet over de eeuwigheid. Dit gaat over verlost zijn van deze huidige boze wereld. Ziekte, armoede, verdrukking van allerlei soort en dat soort dingen. Prijs God, dit is een krachtige waarheid. En daar begint Paulus zijn brief mee. 

Ik denk dat een van de bedoelingen is waarom hij dit zegt en verzekerd, de Galaten hieraan te herinneren. Hij gaat hen zeer duidelijk maken dat ze van de genade afgevallen waren, of het gevaar liepen om van de genade af te vallen. In wezen herinnert hij hen aan de overwinning die in Christus voor hen was weggelegd. 
Als iemand eenmaal in wetticisme vervalt en eenmaal is weglopen van de genade, dan zul je merken dat hij niet langer in vreugde en vrede wandelt. Iemand die in wetticisme functioneert, is iemand die veroordelend is, kritisch, lichtgeraakt, kribbig, moeilijk om mee om te gaan. En de Schrift zegt in Hebreeën 13 dat iemand die dat soort oordelen velt, zijn eigen oordelen moet dragen wie hij ook is. Wat in feite zegt dat als iemand veroordelend is en zegt: ‘Jij leeft niet heilig, je moet zus en zo doen’, zo iemand zal onder dezelfde schuld en veroordeling zijn die hij op andere mensen legt. Je merkt dus dat wettische mensen, mensen zijn die niet echt in de vreugde van hun redding wandelen. 

Ik weet nog dat toen ik net in de bediening begon, dat ik pastor was van een kleine kerk in Seagaville, Texas. Ik bleef daar vaak lang op om te bidden. En we reden de stad rond, mensen zagen de aankondiging en kwamen binnen om te praten. En ik herinner me een gesprek met een man. Ik zal de denominatie waar hij van was niet noemen, maar hij zat me daar te veroordelen en te zeggen dat als ik niet gedoopt was op precies de juiste manier als hij, in de naam van Jezus, en tenzij ik heilig leefde en al dat soort dingen, ik niet gered kon worden. Het was niet uitsluitend geloof in Jezus en Hem belijden als Heer, maar ik moest ook nog allerlei andere dingen houden. Ik moest heilig zijn en al dat soort dingen doen. En wij spraken hierover. 

In feite discussieerden wij hier urenlang over. Zoiets zou ik nu niet meer doen, maar toen dacht ik nog dat ik deze man kon veranderen. En ik argumenteerde dus met hem. Ik was nieuw in heel wat van die dingen en had een heleboel hiervan nog niet uitgeplozen. Ik kon hem niet overtuigen en kwam er bij hem niet doorheen. En uiteindelijk was de bocht die ik nam, de manier waarop ik tot hem probeerde door te dringen, hem gewoon vertellen: ‘Kijk, jij bent gewoon ellendig, je hebt helemaal geen blijdschap. Je bent boos op mij.’ En ik zei: ‘Ik kan geen greintje vrede, geen vreugde, in jouw leven ontdekken. Jij hebt niets van de gemeenschap en vreugde van de aanwezigheid van de Heer. Jij zit hier doctrine en leerstelling te spuien. En je hebt al die verzen om me onder de neus te wrijven. Maar kijk naar de vrucht van je leven. Ik ben blij. Ik ben gezegend. God is voor mij meer realiteit. Ik ben enthousiaster over de Heer. Ik heb meer vreugde, ik heb meer vrede. Ik heb liefde.’ 

Ik zei: ‘Ik probeer je in liefde te bedienen, ik probeer positief te zijn en je te bemoedigen.’ En ik toonde hem enkele verzen waar Jezus in Johannes 13 zegt dat hieraan de wereld zal weten dat jullie mijn discipelen zijn, en dat jullie liefde onder elkaar hebben. Ik zei: ‘Ik snap niet alles, maar ik weet wel dit, dat de vrucht van jouw leerstelling geen liefde, vrede, blijdschap en al die dingen voortbrengt, en die van mij wel.’ En dat legde deze man het zwijgen op. En ik geloof echt dat dit waar is, dat als iemand je een of andere leerstelling komt prediken, een of ander wettisch ding, hoef je alleen maar te gaan vragen: ‘Ben jij gelukkig? Heb jij vrede? Heb jij vreugde?’ Heel vaak zeggen ze: ‘Het gaat niet om gelukkig zijn, het gaat erom dat je het bij het rechte eind hebt.’ Maar de Bijbel zegt dat als je in de dingen van de Heer wandelt, het wel degelijk emotionele voordelen voortbrengt. Het brengt wel degelijk vrede en geluk in je leven en dat soort dingen voort. 

Dus in ieder geval geloof ik dat dit een van de redenen is dat Paulus dit zei. Hij zei daarom dat de Heer zichzelf gegeven heeft om ons te verlossen van deze huidige slechte wereld. Ze waren verstrikt geraakt in een lering. Ze hadden redeneringen. Ze hadden een leerstelling die ze beleden. Het is mogelijk dat te doen, ik ken mensen die dit soort mentale oefeningen doen. Maar Paulus zei: ‘Hé, wacht eens even, denk eraan dat Jezus niet alleen kwam om vast te leggen wat waarheid was, maar als je werkelijk in de waarheid wandelt, heeft het impact op je fysieke leven! 

Hij zei: ‘Er zijn wonderen door mijn leven gebeurd, door mijn bediening. Mensen waren wonderbaarlijk bevrijd en dat soort dingen. Zie je dat soort resultaten door deze nieuwe doctrine? Zie je wonderen daardoor plaatsvinden? Nou, in het derde hoofdstuk zul je ontdekken dat dit niet het geval was.’ De mensen die in wetticisme functioneren zien die wonderen niet plaatsvinden zoals de mensen die in de genade en liefde van God functioneren. Zagen ze vreugde en vrede? Nee, dat zagen ze niet. Enzovoorts. Dit is één van de redenen dat Paulus dit naar voren brengt. Het is niet zomaar een theoretische oefening die niet te bewijzen is tot we in de hemel komen. Je kunt het hier en nu zien. Is er vrucht in je leven? Wat is de vrucht van jouw lering? Wandel jij in vreugde en vrede en blijdschap? Als je dat niet doet, moet je wellicht enkele dingen opnieuw gaan onderzoeken. En vooral de genade van God zoals Paulus die hier in de brief aan de Galaten uiteenzet. 

In vers 5 is de afsluiting van zijn inleiding, waarin hij van God de Vader zegt: 5 Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. In vers 6 komt hij gelijk ter zake en raakt de kern van de zaak aan. Als je dat gaat vergelijken met sommige andere geschriften van Paulus, is dit wel een heel korte inleiding. Paulus had een doel met deze brief en hij verspilde geen woorden. Hij kwam gelijk ter zake. In vers 6: 
6 Ik verwonder mij erover dat u zich zo snel afwendt van Hem die u in de genade van Christus geroepen heeft, naar een ander evangelie, 7 terwijl er geen ander is; al zijn er ook sommigen die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Het woord verwonderen in vers 6 betekent in feite: verbazing oproepen. Het wordt in verschillende vertalingen vertaald als: ik verwonder me, ik ben verbaasd, ik ben verbijsterd. Paulus drukt hier uit dat hij er echt door geschokt is. Hij had blijkbaar eerder te maken gehad met mensen die afgedwaald waren van de boodschap van het evangelie maar nog niet met mensen die er zó snel van afgedwaald waren. Misschien juist bij mensen die het zó gretig aanvaard hadden. 

Zoals je in het vierde hoofdstuk kunt zien ontvingen de mensen de boodschap die Paulus had, en ook Paulus als de boodschapper, op zó’n manier dat hij zegt dat ze bereid waren om hun ogen uit te rukken om ze aan hem te geven. Met andere woorden, er was grote liefde, grote aanvaarding en ik denk dat Paulus’ harde aanpak hier was omdat hij echt iets bijzonders voelde voor de Galaten. Ook zegt hij hier dat God zó duidelijk onder hen is uiteengezet als onder hen gekruisigd. Alsof Jezus letterlijk voor hun ogen was gestorven. Zó realistisch was de bediening van de Heilige Geest door Paulus heen voor hen geweest. En Paulus is daarom verbaasd dat zij er zó snel van afgedwaald zijn. 
We weten niet alle details hierover. Maar als prediker weet ik dat ik mensen heb ontmoet. En ik heb persoonlijk mensen bediend die zó tot God gekeerd waren en zo vol van de boodschap die ik had gepredikt. We waren goede vrienden geworden en al dat soort dingen, dat het je gewoon verbijstert hoe iemand blijkbaar zijn rug weer naar al die dingen kan keren. Zijn vrienden de rug toekeren, de Heer de rug toekeren, gewoon álles de rug toekeren dat hen ooit zo dierbaar was en daarvan weglopen. 

Ik ben geshockeerd geweest om dat soort dingen te zien. Maar ik ben niet geshockeerd als iemand zichzelf nooit totaal had toegewijd. Maar wat het shockerend maakt is, als je iemand ziet die écht toegewijd was, iemand die écht enthousiast en in vuur en vlam voor God was. Ik heb dat meegemaakt. En dus denk ik dat wat dit aantoont is, dat als Paulus zegt dat hij zich verwondert, het niet alleen de reactie van Paulus aangeeft, maar ook laat zien hoezeer de Galaten het evangelie omarmd hadden en hoe sterk ze daarin waren. Er was een echte toewijding geweest van hun kant en daarom uit Paulus zijn geschoktheid. 

In vers 6, in het Grieks waar hier gesproken wordt van ‘afwenden’, geeft het gebruikte woord aan dat dit ‘afwenden’ nog aan de gang is. Het was nog niet volledig. Paulus zegt hier dus niet dat deze mensen volledig afgevallen waren. De toonzetting van het hele boek Galaten is een poging om hen terug te brengen tot hun geloof in Christus. Terwijl de schrijver van Hebreeën zegt dat als iemand eenmaal echt is afgevallen dat het dan onmogelijk is om hen te vernieuwen en weer tot bekering te brengen. Dit zegt dus niet dat dit al gebeurd is. Hij zegt dat ze er gevaarlijk dichtbij zijn. Hij spreekt zelfs over ‘ik vrees’, ‘ik twijfel over jullie’, ‘ik weet niet zeker waar jullie nu staan.’ Ze zaten zeker aan de grens en op het punt daar overheen te gaan. Maar Paulus’ opmerking hier suggereert dat dit ‘afwenden’ nog steeds gaande was. Het was nog niet voltooid. 

Merk ook op, hier in het zesde vers dat Paulus zegt: 6 Ik verwonder mij erover dat u zich zo snel afwendt van Hem die u in de genade van Christus geroepen heeft, naar een ander evangelie. Hij gebruikt de termen ‘genade’ en ‘evangelie’ onderling uitwisselbaar. Dat werd ook gedaan in Handelingen 20:24 en ik heb bij Handelingen 20:4 een voetnoot staan, nr. 5 op blz. 618 van ons gedrukte materiaal dat hier gedetailleerd op ingaat. 
Maar we zullen hierover spreken en deze waarheden gebruiken, en we zullen de woorden ‘genade’ en ‘evangelie’ uitwisselbaar gebruiken als we het boek Galaten doorwerken. Want als je het over het evangelie hebt, dan heb je het over de genade van God. 

Het woord ‘evangelie’ is een religieus cliché geworden. Er zijn tegenwoordig heel wat mensen te vinden die spreken over het evangelie prediken, maar ze prediken niets dan veroordeling. In feite zijn het heel veel mensen die precies prediken wat Paulus hier in het boek Galaten aan het bestrijden is. Er zijn zoveel mensen die rechtvaardiging voor God prediken door werken, door prestaties; nét zo erg als deze wettische Joden die Paulus hier in het boek Galaten bestraft. Maar dat noemen ze ‘het evangelie’. Er zijn heel wat mensen die hel en verdoemenis prediken en denken dat ze het evangelie verkondigen wanneer ze tot mensen zeggen: ‘Je gaat naar de hel, je bent verdoemd’. Ze slaan mensen met veroordeling om de oren; en dat noemen ze het evangelie. 
Dat is NIET het evangelie. Het woord evangelie betekent letterlijk: goed nieuws. Maar is ook uitwisselbaar met ‘de genade van God.’ Het kan wel waar zijn als je mensen vertelt dat er een hel is en dat ze vanwege hun zonden naar de hel gaan en dat God boos is op de zonde. Dat is misschien wel waar, maar het is geen goed nieuws! Het is niet het evangelie, het is de genade niet. 

Het is prima om tegen iemand te zeggen dat zonden reëel zijn, dat er rekenschap moet worden afgelegd voor zonden, dat er een oordeelsdag komt. Dat de hemel bestaat, en dat de hel bestaat. Er is een ware God, en er bestaat een duivel. Je gaat óf voor eeuwig bij God leven of voor eeuwig bij de duivel. Al die dingen zijn waar. 
Maar het evangelie zegt specifiek dat, ook al zijn die dingen waar, dat God een manier voor je heeft bereid om zijn redding te ontvangen, en dat is volkomen door genade. Het is volledig om wat Jezus voor je heeft gedaan, niet om wat jij voor Jezus doet. En zo gaat het verder. Als jij voortborduurt op de genade van God, dán verkondig je het evangelie. 
Ik denk dat het héél belangrijk is om dit punt te maken, omdat nogmaals, er heel wat mensen zijn die veroordeling, schuld, boosheid, akelige dingen gebruiken en dat het evangelie noemen. En dat is het niet! De Bijbel vertelt hier dat de genade van God het evangelie van God is. Als iemand niet de genade van God predikt, dan predikt hij het evangelie niet! 

En zoals we in het boek Romeinen hebben uiteengezet, als je niet de genáde van God predikt op díe manier dat er mensen gaan vragen: ‘Beweer jij dat we wel in zonde kunnen gaan leven omdat God onvoorwaardelijk van ons houdt?’ - als jij het niet zó predikt dat iemand dit gaat denken, dan heb je het evangelie niet gepredikt zoals Paulus het predikt. Want er zijn vier verschillende momenten in de brieven van Paulus dat, als hij de genade van God uitlegt, hij moet zeggen: ‘Zeggen we daarmee dat we maar in zonde moeten blijven leven, zodat de genade overvloedig kan worden? Volstrekt niet!’ En dat denken moet hij weerleggen, omdat hij wist dat iemand wat hij zei zo zou gaan opvatten. 
Paulus predikte de genade van God op zo’n manier dat hij steeds weer daarbij moest voegen: ‘Dit betekent niet dat ik zeg dat je maar in zonde kunt leven.’ Als niemand de fout kan maken door jouw prediking te gaan denken: ‘Kan ik dan in zonde blijven leven?’, dan predik je het evangelie niet zoals Paulus dat predikte. Je moet mensen duidelijk maken dat je niemand aanmoedigt om te zondigen, maar dat God óndanks je zonden van je houdt. En daar heb ik een aantekening over in Romeinen 6:1 
Paulus gebruikt hier dus de woorden ‘evangelie’ en ‘genade’ onderling uitwisselbaar in vers 6.

Merk ook op dat hij hier zegt: 6 Ik verwonder mij erover dat u zich zo snel afwendt van hem, die u … geroepen heeft. Met andere woorden, dit is niet zomaar een verandering van leerstelling. Ik weet zeker dat de Galaten het alleen maar als een aanpassing van een leerstelling opvatten. Ze zullen hebben gedacht: ‘Ik heb de Heer niet verlaten. Ik geloof nog steeds in Jezus, ik geloof nog steeds dat Hij kwam en voor onze zonden stierf.’ Ik geloof niet dat de Galaten van sommige van die dingen waren afgedwaald. In hun denken hadden ze alleen maar wat toegevoegd aan wat ze geloofden of zoiets. Maar Paulus gaf aan dat het echt wel buiten ‘zoiets’ viel en zei: ‘Jullie hebben je van Christus afgekeerd’! 
En dat is altijd waar als je te maken hebt met wettische mensen. Wettische mensen, die prediken dat je heilig moet leven, en dat het is gebaseerd op wat Jezus deed én op wat jij doet. Mensen die dat doen, zeggen altijd dat ze Jezus niet negeren, dat zij totaal niets afdoen aan wat Jezus heeft gedaan, maar dat jij óók nog dit en dat moet doen. Maar Paulus maakt hier bijzonder duidelijk dat als jij afdwaalt van de genade van God, en prestaties en werken tot gerechtigheid gaat prediken, of als voorwaarde gaat stellen voor een relatie met God, dan heb jij je van Jezus afgekeerd! 

Het is óf allemaal Jezus, óf allemaal jij. Maar een combinatie van die twee is niet mogelijk. Dat is wat Romeinen 11:6 zegt. Daar staat: 6 Maar als het door genade is, is het niet meer uit de werken, anders is genade geen genade meer. En als het uit de werken is, is het geen genade meer, anders is het werk geen werk meer.
Eenvoudig gezegd, je kunt die twee niet met elkaar vermengen. En er bestaat geen mengvorm van. 
In het volgende vers zegt Paulus, sprekend over dit evangelie, of deze genade waar je in gegaan bent: 7 terwijl er geen ander [evangelie] is, al zijn er ook sommigen die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Ik heb hier een voetnoot bij Galaten 6 waar staat dat er twee verschillende Griekse woorden zijn voor ‘een ander’. In vers 6 gaat het over ‘een ander’ als van een ander soort. Er staat dus: ik verwonder mij dat gij u zo snel afwendt tot een ander soort evangelie. Maar in vers 7 gebruikt hij een ander Grieks woord wat betekent ‘een ander van dezelfde soort’. In vers 7 zegt hij er is geen ander, met andere woorden, dit is niet hetzelfde soort evangelie, het is iets volkomen anders. 

Zij dachten dat het niet anders was. Zij dachten dat ze in principe dezelfde dingen zeiden en dát maakt dit zo misleidend, zoals ik al in de inleiding heb gezegd. Als er een totaal verschillende boodschap was geweest zo van: ‘Nee, Jezus is niet de weg, Diana (Artemis) van de Efeziërs is de weg’, dan was het zó anders geweest dat het duidelijk was geweest. Ze zouden nooit voor dat bedrog zijn gevallen. Maar in plaats daarvan kwamen deze wettische Joden langs en die zeiden: ‘Zeker, wij geloven alles wat Jezus heeft gezegd en wat Paulus over Jezus heeft gezegd, ja, dat is waar. Maar we moeten er ook nog dit aan toevoegen.’ Ze dachten dat dit hetzelfde evangelie was, maar dat was het niet. Het was een ander van een andere soort. Het was iets totaal anders. 
Met andere woorden, iemand die langskomt en zegt: ‘Natuurlijk, je moet Jezus je Heer maken, je moet in Hem geloven. Maar je moet ook in water gedoopt zijn en je moet ook heilig leven en als je niet heilig leeft of je heb ook maar een onbeleden zonde in je leven of je faalt ook maar ergens, kun je mij niet wijsmaken dat je wedergeboren bent.’ En weet je, sommige mensen zouden daar voor vallen. Maar dat lijkt zelfs niet op hetzelfde evangelie. 

Als jij echt het evangelie gelooft, dat het gaat om geloof in Jezus alleen, dan is dat andere evangelie niet van hetzelfde soort, het is gewoon volkomen anders. Het gaat volkomen in tegen wat Jezus kwam doen. Je bent óf totaal gered door wat Jezus voor je kwam doen, óf je bent gered door wat jij voor Jezus doet, maar níet door de combinatie van die twee. Ze zijn niet te vermengen. 
En Paulus zegt hier: ‘Je denkt wel dat dit hetzelfde evangelie is, maar dat is het niet. Het is volledig anders. Het is een verdraaiing van het evangelie. Dat zijn krachtige termen. Hij trekt onmiddellijk van leer en het is alsof hij hen in het gezicht slaat om ze wakker te schudden. Hij zegt: ‘Je bent niet maar een beetje bezig er iets aan toe te voegen, je bent niet maar wat aan het wijzigen, veranderen, verbeteren aan de lering, je hebt het vollédig verlaten. Je bent dit evangelie aan het verlaten en gaat naar iets anders, dat er hetzelfde uitziet maar het is een ander van een ander soort, een totale verdraaiing.’ Hij slaat hen werkelijk in het gezicht om hen wakker te maken. 

En dan zegt hij in vers 8: Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie zouden verkondigen, anders dan wat wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. In vers 9 herhaalt hij dit nog een keer en zegt: 9 Zoals wij eerder gezegd hebben, zo zeg ik ook nu weer: Als iemand u een evangelie verkondigt anders dan wat u ontvangen hebt, die zij vervloekt. Naar mijn inschatting is dit echt de hardste manier dat ik ooit ergens in de schrift heb zien prediken. Paulus laat hier totaal geen ruimte voor welke afwijking dan ook. 
Er zijn bepaalde dingen waar je over van mening kunt verschillen. In 1 Korintiërs 8 sprak Paulus over sommige van die dingen, waar hij het heeft over ruimte geven aan de broeders die zwak in het geloof zijn, en ze niet te oordelen omdat ze niet dezelfde feestdagen houden als jij en dat soort dingen. Er zijn sommige dingen waar je over kunt verschillen. Paulus zegt: ‘Ik maak mijzelf alles voor iedereen, opdat ik er enkelen mag winnen. Paulus was bereid afstand te nemen van sommige van zijn opvattingen, maar dit, het evangelie, de genade van God, dat was níet een van de dingen waar Paulus op toegaf. 

‘Als ook maar íemand anders…’, het deed er totaal niet toe wie het was, hij stak daar echt zijn nek uit en zei: ‘Ik weet dat wat ik gesproken heb waar is, niemand kan eraan toevoegen en niemand kan het verbeteren. Er bestaat geen aanvulling op. Ik heb jullie de volledige openbaring van het evangelie gegeven.’ Hij gaat zelfs voorbij het rijk van menselijke wezens. In vers 8 zegt hij: ‘Ook al was het een engel uit de hemel’, met andere woorden, een hogere autoriteit is gewoon niet mogelijk. Zelfs een engel zou niets kunnen toevoegen aan wat Paulus had gezegd! Dat zijn nogal krasse uitspraken. 
En nogmaals maak ik er een punt van, dat in onze politiek correcte tijden niemand zo nadrukkelijk gezaghebbend durft op te treden. Je hoort niet veel mensen zeggen: ‘Zo spreekt de Here, zo zit het.’ Maar toch draagt de Schrift ons op dat te doen, in 1 Petrus 4: 11 Als iemand spreekt, laat hij spreken als iemand die woorden van God spreekt. Dat betekent: als de spreekbuis van God, dat iemand spreekt alsof het rechtstreeks van de troon van God komt. Je zou moeten spreken: ‘Zo zegt de Heer’. Nou, is dit geen aanmoediging voor iemand die niet heel zeker is van wat de wil van de Heer is om maar vrijuit te zeggen: ‘Zo zegt de Heer’. 

Maar het moedigt iemand aan zich ervan te verzekeren dat wat hij predikt ook echt het evangelie is; en dat je het van God hebt ontvangen en niet van een mens geleend. Ook al kwam het door een mens, het moet echt zo zijn geweest dat God via die persoon tot je gesproken heeft. Je moet zo zeker worden van de boodschap die je predikt, dat als iemand het aanvalt, je kunt zeggen: ‘Ook al zouden wijzelf of een engel uit de hemel iets anders verkondigen dan wat wij gepredikt hebben, die zij vervloekt’. De term ‘vervloekt’ hier is ‘anathema’, hetzelfde woord wordt gebruikt in het boek Korintiërs waar wordt gezegd: Als iemand de Heer Jezus niet gelooft, laat hem anathema zijn, Maranatha , laat hem vervloekt zijn, Heer Jezus kom. In wezen zegt dit: laat die persoon vervloekt zijn in de hel. Zo vertaalt een van de vertalingen dit ook. 
Dit zijn zeer forse uitspraken. In feite zijn deze uitspraken zó fors dat iemand gaat denken: hij kan gewoon niet bedoelen waar het op lijkt. Niemand kan zó arrogant zijn. Niemand kan zó zelfverzekerd zijn, want dit is niet normaal. De meeste mensen, ook predikanten zijn niet zó zeker van wat ze prediken. En iemand kan daarom denken: dit kan gewoon niet bedoeld zijn zoals het er staat. En om dat uit de weg te ruimen komt Paulus terug in het volgende vers en zegt: 9 Zoals wij eerder gezegd hebben, zo zeg ik ook nu weer: met andere woorden: heeft iemand dit gemist? Is het iemand niet duidelijk? Laat ik het nogmaals zeggen, zodat het je glashelder wordt. Als iemand u een evangelie verkondigt anders dan wat u ontvangen hebt, die zij vervloekt.

Paulus hield zich totaal niet in. Hij kreeg zijn openbaring rechtstreeks van God en dat gaat hij in het laatste deel van het hoofdstuk aantonen. Hij gaat daar deze mensen vertellen: de reden dat ik dit zeg is omdat niemand mij dit geleerd heeft, ik heb dit rechtstreeks van God ontvangen. Het is niet afkomstig van wat een mens mij geleerd heeft. Het is geen kwestie van logica, het is op geen enkele manier van menselijke oorsprong. Dit is goddelijke openbaring. En hij wordt gewoon keihard met deze Galaten door te zeggen dat er geen keus is. Of je moet mij verwerpen, en verwerpen wat ik je heb gezegd, de openbaring die rechtstreeks van God kwam, óf je moet deze toevoeging, deze verdraaiing van het evangelie dat je is uitgelegd verwerpen. Het is niet mogelijk die twee te verenigen. Er is geen keuze. Hij vertelt hen dat het onmogelijk is om nog steeds trouw te zijn aan het evangelie en wat je van mij gehoord hebt, én trouw te zijn aan deze valse leer die de gemeenten van Galatië is binnengedrongen. 

Paulus neemt dus echt iedere keuzemogelijkheid weg en bereidt een veldslag voor. Hij trekt al zijn pistolen en zegt: laten we dit uitvechten. De laatste die overeind blijft staan is de overwinnaar. Dit is niet onderhandelbaar. Hij is bij deze zaken niet bereid water bij de wijn te doen. 

In vers 10 zegt hij: Want ben ik nu bezig mensen te overtuigen, of God? Of probeer ik mensen te behagen? Als ik immers nog mensen behaagde, zou ik geen dienstknecht van Christus zijn. Want ben ik nu bezig mensen te overtuigen, of God?
Wat hij hier wil zeggen is: was ik degene die tegen jullie sprak? Waren het menselijke vermogens die ingezet werden om jullie over te halen en te overtuigen om christen te worden, of was het God die door mij heen tot jullie sprak. Hij zegt: jullie zullen moeten kiezen. Ik zeg dat God het was die door mij heen sprak. En God sprak zó precies door mij heen dat er geen ruimte is voor toevoegingen of aanpassingen. Alles wat er aan toegevoegd wordt is een verdraaiing. Hij geeft ze geen enkele speelruimte. De vraag is, ben ík nu bezig mensen te overtuigen of God? Het antwoord is: het was God die door mij heen sprak. 

En hij zegt: Of probeer ik mensen te behagen? Hij zegt: predikte ik het evangelie om jullie goedkeuring te verwerven? Kwam ik alleen om te zorgen dat jullie een boodschap zouden aanvaarden? Kwam ik om iets te vertellen dat mensen zouden slikken? Kwam ik met een of andere lering waarvan ik dacht: dat zullen de mensen leuk vinden en daarom predikte ik dat maar? Het antwoord daarop is: Als ik immers nog mensen behaagde, zou ik geen dienstknecht van Christus zijn. Hij zegt: ik zou niet langer een dienaar van God zijn als ik een mensenbehager was, als ik dingen zei alleen maar om aanvaard te worden? 

Heel vaak als je de genade van God predikt, beweren mensen: jij predikt alleen maar wat mensen graag willen horen. Jij predikt groezelige genade, goedkope agape (goddelijke liefde). Jij predikt dat mensen rustig als de duivel kunnen gaan leven. Maar dat is natuurlijk niet de boodschap van genade. Paulus zegt in Titus 2: 11 Want de genade van God is verschenen, redding brengend voor alle mensen. 12 Zij voedt ons ertoe op – met verloochening van de goddeloosheid en de wereldse begeerten – bezonnen en rechtvaardig en godvruchtig te leven in deze tegenwoordige wereld.
De genade van God leert ons goddeloosheid en wereldse begeerten te verloochenen. 

Genade die goed gepredikt wordt, de juiste soort genade, moedigt mensen níet aan om te zondigen. Maar het wordt wel vaak zo geïnterpreteerd. En mensen zullen je aanvallen en zeggen: jij predikt maar wat de mensen graag horen. Paulus laat er daarom geen twijfel over bestaan dat hij niet bezig is mensen te behagen. Hij predikt geen genade omdat het zo populair is; en dit is wat mensen willen horen, zo geweldig. 

Zie je, deze wettische Joden die binnenslopen, ik geloof dat ze Paulus van precies dit soort dingen beschuldigden. Hij zette de zaken daarom even recht. Hij was niet degene die hen had overtuigd, het was God zelf die door hem heen had gepredikt. Hij zei geen dingen om hen maar te behagen, want dan zou hij niet langer een dienaar van Christus zijn. 

In vers 11 zegt hij: 11 Maar ik maak u bekend, broeders – ik wil dus dat jullie weten, ik maak het jullie glashelder - dat het evangelie dat door mij verkondigd is, niet naar de mens is. En de reden dat hij dit allemaal zegt is dat sommige mensen Paulus’ onderwijs aanvielen, maar niet volledig. Ze hadden het niet helemaal verworpen. Ze probeerden eraan toe te voegen. Ze probeerden het in te pakken in het wetticisme van de Joodse tradities. En waarschijnlijk waren ze langsgekomen en hadden dingen gezegd als: ‘Natuurlijk, God heeft Paulus gebruikt, maar weet je, Paulus is ook maar een mens. Hij heeft naar beste weten en inzicht gepredikt maar waarschijnlijk niet helemaal juist. Laat ik je vertellen dat je ook naar deze oudtestamentische Schrift moet kijken en daar staat dat je besneden moet worden. Je moet heilige daden doen en al deze andere dingen.’ 

Het is heel erg gemakkelijk om in dat soort aanvallen op iemand te trappen. Want wij hebben natuurlijk allemaal zwakheden, wij hebben allemaal beperkingen en maken allemaal fouten. En het is heel logisch om te zeggen: ‘Dat is waarschijnlijk waar. Niemand is volmaakt, waarschijnlijk heeft Paulus niet alles helemaal juist uitgelegd.’ 

Paulus komt daartegen in het geweer. Hij beweert niet dat hij zondeloos is of volmaakt, of nooit een fout heeft gemaakt. Maar op het punt van de prediking van het evangelie maakt hij ondubbelzinnig duidelijk dat dit niet om hem gaat, dat hier geen vlees bij betrokken is, dat hier geen fouten in gemaakt zijn en dat er geen enkele ruimte is voor enige aanpassing of verandering. Dat Paulus hier rechtstreeks als spreekbuis van God heeft gesproken. De boodschap die hij had was niet van mensen. 


In vers 12 zegt hij: 12 Want ik heb dat ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus. En hier, in de rest van dit hoofdstuk, we zullen het nog in detail behandelen als we deze verzen behandelen, begint hij een verslag te geven van delen van zijn persoonlijke leven, iets van zijn persoonlijke geschiedenis. En hij gaat mensen laten zien hoe hij niet naar school is gegaan, niet naar het seminarie om dit te leren, alle onderwijs dat hij had ontvangen was in feite aan de voeten van Gamaliël. Dat was allemaal binnen de Joodse traditie en alleen maar in die dingen die deze Judaïsten de Galaten wijsmaakten. 

De opleiding die hij had genoten was dus zeer zeker niet in het evangelie. En hoe hij aan het evangelie kwam? Hij was niet naar de apostelen gegaan, hij was geen onderwijs gaan ontvangen. Hij had niet Petrus gevraagd om hem een en ander uit te leggen. Hij hoorde dit niet van mensen. Hij had een bovennatuurlijke goddelijke ontmoeting met de Heer op de weg naar Damascus. En hij vertelt hier hoe hij daarna de woestijn in is gegaan en pas 14 jaar daarna ging hij pas in contact treden met andere mensen. 

Maar in deze 14 jaar had God hem door bovennatuurlijke openbaring het evangelie dat hij leerde onderwezen. En dat kun je ook in het Nieuwe Testament zien. Wat hij schreef was echt heel anders dan wat de andere schrijvers schreven. Niet dat het in tegenstelling of tegenspraak is, maar hij zegt dingen die echt niet in de openbaring van anderen voorkwam. Petrus sprak daar ook over in 2 Petrus waar hij het over Paulus had in 2 Petrus 3: 15 ...zoals ook onze geliefde broeder Paulus, naar de wijsheid die hem gegeven is, u geschreven heeft, 16 zoals ook in alle brieven, wanneer hij deze dingen ter sprake brengt. Daaronder zijn sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn, die de onkundige en onstandvastige mensen verdraaien, tot hun eigen verderf, net als de andere Schriften. Petrus erkent hier dat de brieven van Paulus tot de Schriften behoren. Hij schaart ze onder de Schriften, maar zegt dat er sommige dingen zijn die moeilijk te begrijpen zijn. En natuurlijk had hij het over de boodschap van genade. Want Petrus was als Jood in het wetticisme geschoold. 

En Paulus sprak uit een openbaring van genade waar zelfs Petrus van zei dat sommige van de dingen die hij zei moeilijk te begrijpen waren. Maar hij erkende wel de zalving van God op het leven van Paulus, zozeer dat hij zei dat alleen onkundige en onstandvastige mensen ze verdraaien, omdat ze Schrift zijn. 

Paulus vertelt hier dus dat dit door openbaring kwam, niet van de andere apostelen. Ook niet van Petrus. En ik ben er zeker van dat als je brieven van de andere apostelen had, zij zouden bevestigen dat Paulus zijn onderwijs rechtstreeks van God had ontvangen. 

Dit woord ‘openbaring’ dat hier wordt gebruikt in vers 12 betekent letterlijk: ‘de bedekking verwijderen.’ Met andere woorden, het was net alsof de waarheden van het evangelie verborgen waren. Andere mensen waren niet in staat om dit te zien. Het is net alsof de oudtestamentische wet andere mensen op de een of andere manier verblindt om de genade van God te kunnen begrijpen. 

Dat zie ik zeer zeker in mijn omgang met andere mensen. Als ik met iemand ga praten die in wetticisme is opgevoed, die in religieuze gebondenheid is opgevoed, die gaat jou vertellen dat als je niet heilig leeft, God je niet verhoort en je niet zal zegenen, en dat God in je leven alleen handelt in rechtstreekse verhouding met jouw heiligheid. Iemand die onder dat soort wetticisme zit, maakt je op de een of andere manier geestelijk blind. Het is net alsof alles onder een bedekking zit. 

In feite gebruikt Paulus in 2 Korintiërs 3 deze terminologie als hij spreekt over Mozes, toen hij de sluier over zijn gezicht legde, toen zijn gezicht de heerlijkheid van God uitstraalde. Hij moest een bedekking op zijn gezicht leggen omdat mensen het niet konden verdragen om naar hem te kijken. En Paulus maakt dan een analogie door te zeggen dat die sluier, die bedekking, de oudtestamentische wet is. 

Maar als je eenmaal tot de Heer komt, neemt de Heer deze bedekking weg en ben je in staat helder te zien. De oudtestamentische wet werkte dus als een sluier, als een bedekking, als iets dat ons blind maakte voor de openbaring van de genade van God. En als Paulus hier dit woord openbaring gebruikt, betekent dit het wegnemen van die bedekking. God had door de Geest de blindheid weggenomen die door het oudtestamentische wetticisme en de wet gekomen was, en had Paulus een openbaring van het evangelie van Jezus Christus gegeven. 

In Kolossenzen 1 zei Paulus het alsvolgt: 26 namelijk het geheimenis dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen. 27 Aan hen heeft God willen bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen: Christus in u, de hoop op de heerlijkheid.
In de context spreekt dit natuurlijk over de genade van God. Het evangelie was dus een geheimenis. Hij gebruikt die terminologie ook in het boek Efeziërs hoofdstuk 3, waar hij spreekt over: 4……het geheimenis van Christus, 5 dat in andere tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest.
Dit was een openbaring die van God kwam en Paulus claimt hier dus bovennatuurlijke goddelijke openbaring. Niet iets dat kwam doordat mensen het onderwezen. Daarmee wordt natuurlijk niet gezegd dat als mensen het onderwijzen het een inferieure openbaring is, maar het betekent dat als mensen het onderwijzen, de kans dat er dwalingen en fouten insluipen groter is. Het hóeft niet te gebeuren, maar er is altijd een kans op dwaling als je het door mensen leert. Je hebt onderscheiding nodig en je moet in staat zijn het goede te behouden en het verkeerde eruit te zeven. Je moet in staat zijn te onderscheiden. 

Iemand had Paulus kunnen bekritiseren als hij het gewoon van iemand anders had gehoord. Maar Paulus vertelt dat er aan zijn lering geen mens te pas was gekomen. Niemand had hem geïnstrueerd. Hij was de woestijn ingegaan en was daar veertien jaar gebleven. Hij had zichzelf verzadigd met het zoeken van God. En God gaf hem bovennatuurlijke goddelijke openbaring van dit evangelie dat hij predikte. Man, dat is krachtig. 

In feite weet ik niet van iemand anders die zo’n openbaring rechtstreeks van God heeft ontvangen als Paulus had. Ik ben een Bijbelschool begonnen en wij brengen waarheden van Gods Woord over door gezalfd onderwijs en bediening. En mensen ontvangen het op deze manier. En ik geloof dat als nu iemand zou beweren: ‘Ik heb niet nodig dat iemand mij ook maar iets onderwijst. Ik ga gewoon zitten en God zal het mij leren.’ Er is een vers dat daar veel op lijkt in 1 Johannes 2:27 dat zegt: En wat u betreft, de zalving die u van Hem hebt ontvangen, blijft in u, en u hebt het niet nodig dat iemand u onderwijst; maar zoals deze zalving u onderwijst met betrekking tot alle dingen – en die zalving is waar en is geen leugen – en zoals zij u heeft onderwezen, zo zult u in Hem blijven. 

Technisch geloof ik dat het mogelijk is. Dat is wat Johannes hier beweert, dat je het volledig rechtstreeks van God kunt ontvangen. Maar God gebruikt normaal gesproken mensen. Ook Paulus zegt hier zelf in 1 Korintiërs 1 dat God ervoor gekozen heeft door de dwaasheid van de prediking het evangelie te openbaren en de wijsheid van de wereld tot niets te brengen. God gebruikt mensen. Paulus heeft ook in Romeinen 10 gezegd: 14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die hun predikt? 15 En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden worden? 

Je kunt hier dus niet zo fanatiek over worden dat je gaat beweren dat iedereen maar 14 jaar in de woestijn moet gaan zitten om bovennatuurlijke rechtstreekse openbaring te krijgen zoals Paulus deed. Paulus had net zo goed kunnen zeggen: ‘Ik kreeg het door openbaring, laat ieder ander het dan ook maar door openbaring krijgen.’ Zo werkt het niet. Hij bracht de rest van zijn leven door met deze dingen aan mensen uit te leggen. 

Maar ik geloof dat God van Paulus een bijzonder geval heeft gemaakt omdat dit zo’n radicaal andere benadering was van het Oude Testament met betrekking tot de uitleg van de wet. Mensen hebben dingen verkeerd begrepen. En mensen hebben zóveel wetticisme en zoveel gebondenheid in hun leven. En het evangelie is zó radicaal dat, net als in deze brief aan de Galaten wordt uiteengezet, mensen het zouden aanvallen en mensen gaan zeggen: Hij zit ernaast, hij is te extreem, hij is te fanatiek. Je moet balans brengen. Je moet het Oude Testament met de wet combineren met de nieuwtestamentische genade. En ze zouden hem hebben weerlegd met: ‘Nou, hij heeft tot op zekere hoogte wel gelijk, maar hij is ook maar een mens.’ Ik denk dat de Heer wist dat dit soort dingen zou gaan gebeuren en daarom zorgde Hij ervoor dat de man die deze boodschap van genade zo zou gaan verkondigen, de openbaring op een bovennatuurlijke manier zou ontvangen. Om het te bevestigen en te bekrachtigen voor mensen die sceptisch waren over dat dit echt helemaal van God was. 

En echt, als je Paulus bestudeert en de manier waarop hij onderwees, de welbespraaktheid waarmee hij dingen uiteenzet, bijvoorbeeld in het boek Romeinen, en ook hier in het boek Galaten, en de manier waarop hij de wettische Joden weerlegt, het is zó meesterlijk gedaan, dat iedereen met een open hart zou moeten instemmen dat deze boodschap rechtstreeks van God kwam. Ze was niet van menselijke oorsprong. En dat helpt sceptici om dit echt te begrijpen: ‘Jongen, dit moet wel van God komen. Geen mens kan zo’n openbaring op eigen houtje verkrijgen, het moet bovennatuurlijk door God geïnspireerd zijn. 

En dat is het punt wat Paulus maakt. Hij laat geen mogelijkheid open om te zeggen: ‘Nou, Paulus, jij bent ook maar een mens. Wij maken allemaal fouten.’ Hij zei: ‘Dit komt helemaal niet van mensen, dit komt rechtstreeks van God. Je moet het óf aanvaarden zoals het is, óf je moet het verwerpen. Ook al zou een engel komen en proberen hier iets aan toe te voegen, laat die vervloekt wezen. Hij sluit álle ontsnappingswegen voor de Galaten uit, en confronteert hen openlijk door te zeggen: ‘Óf je bekeert je en aanvaardt dit evangelie óf je verwerpt God’! 

In vers 13 borduurt Paulus op ditzelfde punt verder, dat ze de bron waar deze boodschap vandaan kwam, niet kunnen betwijfelen, want kijk maar naar Paulus’ vroegere manier van leven. Dat zegt hij in vers 13: U hebt immers gehoord van mijn levenswandel, voorheen in het Jodendom, dat ik de gemeente van God bovenmate vervolgde en die verwoestte;14 en dat ik in het Jodendom meer vorderingen maakte dan veel leeftijdgenoten onder mijn volk, omdat ik een nog groter ijveraar was voor de overleveringen van mijn vaderen. 

Paulus heeft al het punt gemaakt dat hij met niemand anders had gesproken en dat niemand kon zeggen dat hij dit evangelie van iemand anders had geleerd. Nu gaat hij verder met uitleggen: ik ben in ieder opzicht nét zo ijverig voor de wet geweest, en nog veel meer, dan deze wettische Joden die gekomen zijn om jullie af te doen dwalen. Hij zegt: ik ben aan die kant van het verhaal geweest; ik heb daarin geleefd; niemand kan beweren dat ik ontwetend ben en niet weet waar zij het over hebben. Hij zegt: ik was een vervolger van de kerk; zelfs tot aan de dood toe, en probeerde de kerk van God te vernietigen. 

Dit zijn forse uitspraken. Ik heb vaak mensen gesproken die tegen mij zeiden: ‘Jij hebt nooit dit of dat meegemaakt.’ En als iemand zo’n argument aanvoert, ook al hoef je heus niet ergens in gezeten te hebben om te weten dat het verkeerd is, het zet je in het nadeel, omdat op een bepaalde manier wordt gezegd dat jouw kennis beperkt is. Jouw begrip is beperkt. Het is een manier om te zeggen: je bedoelt het oprecht, maar je zit er oprecht naast, want jij begrijpt het niet echt. Zoiets kun je niet doen met iemand die echt heeft meegemaakt waar jij het over hebt. 
Bijvoorbeeld als iemand je probeert op te lichten of te bedriegen. Je hebt wel eens die uitdrukking gehoord: je moet boeven met boeven vangen. Als iemand in de gevangenis heeft gezeten, heeft hij die dingen allemaal meegemaakt en als iemand hem dan probeert op te lichten of te bedriegen, is het gemakkelijk om te zeggen: ‘Hé, mijn fop je niet. Ik heb dat al meegemaakt; ik weet waar jij mee bezig bent.’ En dit ontwapent hen ogenblikkelijk, terwijl iemand die meer naïef is, daar minder gevoelig voor is. 

Ik heb meegemaakt dat mensen mij kwamen bekritiseren over allerlei verschillende dingen; en dat ze erachter kwamen: ‘hé, hij heeft dat meegemaakt.’ Een van de dingen die ik vaak gebruik is, dat ik vanwege mijn achtergrond nooit een vloek gebruikt heb, enzovoorts. Ik heb dat soort dingen eerder gezegd. Daarom zeggen mensen: ‘Jij weet helemaal niet hoe het is om in verleiding te zijn. Jij hebt nooit zo in de problemen gezeten.’ Dan zeg ik: ‘Hé, ik ben in Vietnam geweest. Ik ben daar geweest waar drugs en prostitutie je gewoon ópgedrongen werden door de overheid.’ Ik was de enige persoon van honderden mensen die daar nooit naar prostituees is geweest en geen drugs gebruikt heeft en dat soort dingen.’ En ik kan hen vertellen dat ik weet wat verleiding is. Ook al ben ik daar misschien niet mee opgegroeid, ik ben er wel degelijk aan blootgesteld. En meestal maakt dat een einde aan die discussie en brengt iets over. 

Dit is wat Paulus hier doet. Deze Judaïsten, deze wettische Joden, probeerden te beweren: ‘Paulus weet niet waar hij het over heeft.’ Hij maakt hier bijzonder duidelijk dat hij een Farizeeër onder de Farizeeërs was. In hoofdstuk 3 van Filippenzen somt Paulus de kenmerken op van wat zijn leven was voordat hij wedergeboren werd. In 2 Korintiërs 11 somt hij de resultaten op van nadat hij wedergeboren werd en noemt daar voornamelijk alle vervolgingen en moeilijkheden die hij heeft verdragen. In Filippenzen 3 somt hij zijn resultaten zónder Christus op en heeft het over de dingen die hij in het natuurlijke had verricht, en wat hij in de Joodse traditie bereikt had. 

Filippenzen 3:4 Hoewel ik reden heb om ook op het vlees te vertrouwen; als iemand anders denkt te kunnen vertrouwen op het vlees, ik nog meer: 5 besneden op de achtste dag, - dat was het fundamentele ritueel dat je nodig had en was een van de hoofdpunten van discussie onder de Galaten - uit het geslacht van Israël, van de stam van Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, - daar bedoelde hij zijn toewijding mee - wat de wet betreft een Farizeeër; - en de Farizeeërs waren de meest strikte van de strikte sekten - 6 wat ijver betreft een vervolger van de gemeente; wat de rechtvaardigheid betreft die in de wet is, onberispelijk geworden.
Paulus laat er hier dus geen twijfel over bestaan dat hij hier zéér toegewijd aan was. 

En dat is waar hij hier in Galaten 1:13 naar verwijst. Zelfs zozeer dat hij iedereen vervolgde die in de Heer Jezus Christus geloofde en het christendom vervolgde. En dit is altijd het geval; wetticisme en genade zijn tegengestelde krachten. Ze zijn niet maar verschillende manieren om naar dezelfde zaak te kijken. Het zijn niet verschillende verpakkingen voor verschillende mensen, nee, het zijn tegenover elkaar gestelde geloofssystemen. En je zult erachter komen dat iedere keer als iemand wettisch is, ze áltijd de personen die in genade geloven zullen vervolgen. 

Het waren de religieuze mensen die Jezus kruisigden. Het waren de religieuze Joden die Paulus al zijn ellende aandeden en hem stenigden. Het waren de religieuze mensen die deze dingen deden. Het waren de religieuze mensen die tegen hem van leer trokken en het hem zo moeilijk maakten. Je zult ontdekken dat een wettische benadering van God, of die nu ‘christendom’ heet, of een andere vorm van religie, íeder religieus systeem zal zich verzetten tegen genade. Ik heb dit punt al gemaakt in het boek Romeinen en heel vaak op andere plaatsen. Maar het is omdat het in feite zegt dat ál hun inspanningen hen géén gerechtigheid bij God opleveren. Het doodt alle zelfgerechtigheid en dat kunnen ze niet aan. Zij die op hun eigen prestaties vertrouwen vinden dit zéér aanstootgevend en er komt dus vervolging van hen. 

Dat zie je bij Paulus. Hij vervolgde de kerk buiten mate. En in vers 14 zegt hij: en dat ik in het Jodendom meer vorderingen maakte dan veel leeftijdgenoten onder mijn volk. Hij zegt in wezen: ‘ik schoot als een komeet naar de top; ik was de leider van deze dingen; ik was mijn leeftijdgenoten ver vooruit; ik was zelfs ijveriger dan sommige van de oudere mensen’. En nogmaals, het punt dat hij wil maken is: niemand kan tegenover mij beweren dat ik niet begrijp wat deze wettische Joden proberen te zeggen. Hij zegt: ‘Ik begrijp dit precies, ik was zelfs een leider in die dingen en ik geloofde het ooit zó zeer dat ik de kerk vervolgde.’ 

En ik ben blij dat God mij geroepen heeft en mij een openbaring van genade heeft gegeven, omdat als ík de genade van God predik en dat de Heer ongeacht onze daden van ons houdt, etc., dan lijkt het heel veel op wat Paulus hier zegt. Als iemand op mij afkomt en zegt: ‘De reden dat jij dit predikt is alleen maar omdat jij graag in zonde wilt leven; jij houdt van groezelige genade. Jij zegt dit alleen maar om jouw manier van leven recht te praten’, etc., dan doe ik net zoiets als waar Paulus het hier over heeft. Ik keer me tegen hen en zeg: ‘Hé, hier is niemand te vinden die mijn manier van leven kan veroordelen.’ 
Ik doe dat normaal niet, maar als jij graag in de modder wil wroeten en vleselijk zijn en dingen vanuit een vleselijk standpunt benaderen, dan heb ik heiliger geleefd dan de meeste mensen. Ik heb echt wel begrepen hoe het is om op jezelf te vertrouwen en wettisch zijn; en het heeft géén gerechtigheid in mij bewerkt, en géén vreugde in mij bewerkt, en dan heb ik allang veel heiliger geleefd dan veel van mijn critici, die mij bekritiseren omdat ik genade verkondig. En ik kan je uit ervaring vertellen dat het me géén zalving heeft gebracht en niet de vreugde en de vrede die ik zocht. Het was pas het begrijpen van genade en de liefde van God die dat in mijn leven heeft gebracht. En daardoor kan ik sommige mensen ontwapenen die mij anders zouden bekritiseren. Als ik in zonde zou leven, zouden ze kritiek op mij hebben en zelfs niet eens luisteren naar wat ik zeg. Paulus doet precies hetzelfde. Hij noemt zijn prestaties hier op en spreekt over wie hij was vóórdat hij wederom geboren werd om aan te tonen dat deze wettische Joden geen énkele grond hadden om hem te bekritiseren. 

En in vers 15 en 16 zegt hij: Maar toen het God, Die mij vanaf de schoot van mijn moeder heeft afgezonderd en geroepen door Zijn genade, behaagde Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem door het evangelie onder de heidenen zou verkondigen, ging ik niet meteen te rade bij vlees en bloed… Nou, voordat ik hiermee verderga, wil ik even noemen dat Paulus hier een radicale uitspraak doet. Hij zegt dat God hem heeft afgezonderd. Afgezonderd of opgeëist voor Zichzelf natuurlijk, dat wordt hier bedoeld. God zonderde hem voor Zichzelf af, vanaf de schoot van zijn moeder. 

Dit is een gedachte die ook op andere plaatsen in de Schrift wordt genoemd. Paulus is niet de enige die zoiets heeft gezegd. Het werd ook van Jesaja gezegd. Jesaja 49:1,5. Het wordt ook gezegd van Jeremia 1: 4 Het woord des HEREN nu kwam tot mij: 5 Eer Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend, en eer gij voortkwaamt uit de baarmoeder, heb Ik u geheiligd; - afgezonderd, dat is wat het woord geheiligd betekent - tot een profeet voor de volkeren heb Ik u gesteld. Dat wil dus zeggen, zelfs voor zijn conceptie, voordat hij werd gevormd in de schoot van zijn moeder. 

Dit werd ook over Johannes de Doper gezegd. Hetzelfde werd over zijn bestemming geprofeteerd. Hij werd in de schoot van zijn moeder al vervuld met de Heilige Geest. Dat zien we in Lukas 1. Hetzelfde werd ook over Simson gezegd. Simson was bovennatuurlijk aangesteld en ontving een bediening. Het is dus een Bijbels principe dat mensen al werden geroepen en afgescheiden nog voordat ze ook maar iets deden. Het was niet zo dat de Heer zo van boven aan het kijken was en dacht: ‘Nou, wie is daarbeneden het beste bezig, laat Ik die maar kiezen.’ Nee, wij hebben een roeping en een afzondering voor God, zelfs nog vóór we wedergeboren worden.

En ik geloof ook niet dat dit tot deze paar mensen beperkt is. Nee, ik denk dat Paulus het besefte, Jesaja het besefte, Johannes de Doper besefte het. Ik geloof echt, en ik breng dit maar als Andyologie naar voren, ik weet niet hoe ik dit met de Schrift overtuigend moet bevestigen, maar ik geloof dat echt iedereen van ons, tot de laatste mens toe met een doel geschapen is. Ik geloof dat voor ieder van ons, met de gaven en de talenten die we hebben, die ons door God gegeven worden om ons helpen om een specifiek doel te vervullen. Ik denk dat dit heel veel betekenis heeft. Want er zijn heel wat mensen die deze houding niet hebben. Zij denken dat het in wezen hun eigen zaak is om te beslissen wat ze willen doen en ze hebben geen enkel gevoel voor een bestemming. En daarom doen ze wat ze zelf willen en vragen dan aan God om het te zegenen. Nou, ik geloof niet dat dit echt de manier is om succesvol te zijn. 

Deze man, Peter Daniels, schreef een boek nadat hij de levens en biografieën had bestudeerd van vele, véle succesvolle mensen. Hij kwam tot enkele gezamenlijke kenmerken van zeer succesvolle mensen. Mensen die de wereld als succesvol beschouwden. En één van de vaste kenmerken van al deze mensen die succesvol waren, was dat ze allemaal een gevoel van bestemming hadden. Ze hadden het gevoel dat ze bepaalde gaven en talenten hadden ontvangen. Ze schreven ze niet altijd aan God toe, maar wel aan geloof of zoiets. Ze voelden dat ze voor iets geprogrammeerd waren en dat ze op de een of andere manier ontdekt hadden wat dat was. Ze ontdekten een doel voor hun leven buiten zichzelf en vervolgens gaven ze hun energie en kracht om dat voort te brengen. En ik geloof echt dat je dit in succesvolle mensen kunt zien. 

Ik kan je met zekerheid vertellen dat ieder succes dat ik in mijn leven heb gehad voortgekomen is uit de openbaring van het doel van mijn leven door God. En omdat ik gezocht heb hoe ik dat kon vervullen, ben ik gaan meestromen met wat God wilde dat ik zou doen. Paulus zei dat dit met hem gebeurd was, dat is ook met die andere mensen gebeurd, en ik geloof ook echt dat het voor ons allemaal waar is, dat God ons allemaal met een doel heeft geschapen. 

Een ander vers dat dit ondersteunt is Psalm 139: 13 Want Gij hebt mijn nieren gevormd, mij in de schoot van mijn moeder geweven. 14 Ik loof U, omdat ik gans wonderbaar ben toebereid, wonderbaar zijn uw werken; mijn ziel weet dat zeer wel. 15 Mijn gebeente was voor U niet verholen, toen ik in het verborgene gemaakt werd, gewrocht in de diepten van het aardrijk; 16 uw ogen zagen mijn vormeloos begin; in uw boek waren zij alle opgeschreven, de dagen, die geformeerd zouden worden, toen nog geen daarvan bestond. Met andere woorden, dit gaat over de volledige voorkennis die God al over ons heeft, nog voordat we zelfs maar gevormd werden in de moederschoot. Al waren we nog maar wat de wereld een foetus zou noemen, God kende al onze delen al en precies hoe wij eruit zouden zien. En het laat zien dat dingen niet zomaar gebeuren, het is niet per ongeluk. Wij zijn door God met een doel, een bestemming, geschapen. En we zijn door God ontworpen. We zijn niet geëvolueerd. En dat maakt dat wij verantwoording aan God verschuldigd zijn. Het is niet aan ons om maar ons eigen ‘ding’ te kiezen. Wij moeten allemaal erkennen dat God een doel voor ons leven heeft. 

Ik geloof dat Paulus dat gewoon erkende. God had een bestemming voor hem. En hier staat dat God hem afgezonderd had. Dat betekent niet dat, omdat God hem afgezonderd had, Paulus nooit afgedwaald was. In de hieraan voorafgaande verzen, en de verzen die we lazen uit Filippenzen 3, geeft hij aan dat hij deze ‘drive’, deze instinctieve kracht binnenin hem, nam en misvormde. En hij stopte het in het wettische Judaïsme. En dat maakte hem gemeen en boos, zozeer zelfs dat hij mensen vermoordde die de Heer Jezus Christus beleden. Hij vervulde zeker de roeping van God op zijn leven niet. Alleen omdat hier staat dat hij vanaf de moederschoot afgescheiden was, wil nog niet zeggen dat hij nooit afgedwaald was of nooit iets fout gedaan had. Paulus had er ver naast gezeten. 

Maar desondanks was het nog steeds een drijvende kracht in zijn leven. Hij zegt in feite dat hij altijd al wist dat hij God wilde dienen. Hij deed het op de verkeerde manier en er was een dramatische ervaring voor nodig om hem te doen omkeren. En het duurde wel veertien jaar voordat hij er echte openbaring over kreeg en zijn leven kon veranderen en op een heel andere manier kon dienen. Maar desondanks besefte hij die roeping als heel jong persoon al. 

Ik was eens bij een man op bezoek die precies het tegenovergestelde leven had geleid als ik. Hij had alles verkeerd gedaan wat je maar verkeerd kon doen. Hij was niet in een christelijk gezin opgevoed, maar door alcoholistische ouders. En daardoor maakte hij allerlei verwerping mee, armoede, ruzie en problemen en allerlei dingen. Hij raakte aan de drugs. Hij deed zo ongeveer alles wat je maar kon doen. Hij deelde zijn getuigenis met me, en ook al was het een geweldig getuigenis over hoe God hem bevrijd had, maar hij was ook wat verdrietig. Want ‘waarom ging jouw leven op die manier’? En ik zat daar, ik had geen geweldige openbaring van God, maar ik had al op zeer jonge leeftijd gehoor gegeven aan de Heer. Ik werd wederom geboren toen ik acht jaar oud was en heb altijd God gezocht, zonder ooit door zo’n rebellie te gaan. Ik ben nooit aan de drugs geweest, geen alcohol, nooit seksuele immoraliteit bedreven. En ik voelde me eerst een beetje schuldig omdat ik nooit dat soort ellende had meegemaakt en daar vertelde ik hem over.

Weet je, het lijkt niet eerlijk, maar hij vertelde me dat toen hij een kind was, er gedachten waren die hij had gehad. Er waren dingen waarbij hij dacht dat God hem echt geroepen had. Het werd alleen niet versterkt en daarom mistte hij het juiste besluit. Zeker, hij had andere invloeden en druk op zich dan ik. Misschien heb ik gelukkig enkele van dat soort invloeden gemist. Maar ik hoorde gewoon de roep van God en reageerde op jonge leeftijd daarop. Hij heeft het ook gehoord, maar om welke redenen dan ook reageerde hij er niet op en het duurde tot in zijn twintiger jaren voordat zijn leven een wending nam. Maar God was in beide gevallen getrouw. 

God heeft een bedoeling voor het leven van ieder persoon. Als je terug zou kijken geloof ik dat jij je kunt herinneren dat er al op jonge leeftijd dingen in je leven gebeurden, als je anders reageerde. En ik wil niemand beschuldigen of veroordelen, ik zeg dit met als doel om je te bemoedigen, dat ongeacht wat er allemaal in je leven is gebeurd, je kunt als Paulus zijn hier. Paulus was vanaf de moederschoot apart gezet, maar sloeg de plank net zo hard mis als wie dan ook maar zou kunnen. Maar God was evengoed in staat het te keren en het ten goede te gebruiken. Als God dat voor Paulus kon doen, kan God het ook voor jou doen. Prijs de Heer. En ik gelóóf dat je een bestemming hebt. Je bent geroepen, geschapen en aangesteld om een bepaald specifiek doel. 

Vers 16: het behaagde God… 16 Zijn Zoon in mij te openbaren. Merk op dat in vers 15 gezegd wordt: geroepen door Zijn genade… dat is het onderwerp van dit hele boek Galaten. Hij noemt specifiek dat zijn roeping door genade was en als je deze uitspraak in de context beschouwt, waarin hij over zijn voormalige leven spreekt, maakt het dit punt duidelijk. Als er iemand was die het niet verdiende een apostel te zijn en een dienaar van het evangelie, dan was het Paulus wel. Paulus hele leven is een bewijs dat God niet in iemands leven werkt op basis van hun prestaties. Niet omdat ze het waard zijn. 

Geroepen door Zijn genade behaagde het God om zijn Zoon in mij te openbaren. Man, als we tijd hadden zouden we hier wel ieder woord kunnen behandelen en daar een waarheid uit halen. De zoon werd IN hem geopenbaard. Dit was geen uiterlijke kennis of openbaring. Nou had hij wel dit verblindende licht gezien, dat hem op zijn knieën bracht, maar wat echt de verandering teweegbracht was de openbaring in zijn hart. Je kunt iemand niet van buiten naar binnen veranderen. Je kunt hun aandacht trekken van de buitenkant, je kunt bidden dat ze een wonder zien gebeuren, of God trekt hun aandacht, maar alleen de innerlijke openbaring kan iemands leven veranderen. 

God openbaarde Jezus, zijn Zoon IN Paulus. En het gevolg daarvan was: opdat ik Hem door het evangelie onder de heidenen zou verkondigen. God riep hem niet alleen om het evangelie te verkondigen, maar gaf hem ook nog eens een specifiek segment aan waarop hij zich moest richten. Specifiek de niet-joden, de heidenen. In het natuurlijke slaat dit nergens op. Als er iemand ooit geschikt zou zijn om naar de wettische Joden te gaan en hen te overtuigen van de genade van God, zou het Paulus zijn geweest. Paulus had daar middenin gezeten. Paulus had dat allemaal meegemaakt. En dat was ook nog eens Paulus’ verlangen. Je kunt in Romeinen 9 lezen dat Paulus ernaar verlangde dat de Joden tot de Heer zouden komen, en dat hij zelfs zei: ‘Ik wou dat ik vervloekt kon zijn, dat ik naar de hel zou gaan en lijden in plaats van mijn broeders, de Joden.’ Paulus’ hart was bij hen. Paulus verlangde ernaar onder de Joden te kunnen dienen. Ook al wist hij dat hij geroepen was voor de heidenen. 

En je kunt ook op zijn zendingsreizen zien dat ook al was hij voor de heidenen geroepen, en dat wordt heel duidelijk gemaakt in Handelingen 13 , waar hij apart gezet werd en naar de heidenen gezonden, hij ging nog steeds naar de Joodse synagogen. Hij probeerde nog steeds te prediken onder de Joden en probeerde het steeds weer, net zolang tot ze hem verwierpen en hij het stof van zijn voeten schudde en zei: ‘Vanaf nu ga ik tot de heidenen.’ En zelfs daarna predikte hij nog steeds in Joodse synagogen, maar hij concentreerde zich meer op de heidenen. 

In het natuurlijke is het dus niet logisch. Als mensen iemand zouden uitzoeken, zouden wij waarschijnlijk Paulus hebben uitgekozen en gezegd: ‘Deze man móet wel door God zijn aangesteld om tot de Joden te gaan.’ Maar God verkoos Petrus als de apostel voor de Joden. Een ongeschoolde, in Handelingen 4, een onwetend mens, zo noemden de Schriftgeleerden en de Farizeeërs Petrus en Johannes. Ze waren ongeschoold en onwetende mensen. Ze hadden geen opleiding. Ze werden niet gerespecteerd. Maar God gebruikte hen om tot de Joden te prediken. 

Ik verzeker je dat God dingen anders ziet dan wij. En ik denk dat we tegenwoordig in de kerk heel veel menselijk geredeneer gebruiken en de bovennatuurlijke openbaring van God mislopen. Sommige van de meest onwaarschijnlijke mensen, mensen die wij niet zouden uitkiezen, zijn de mensen die God juist wil gebruiken.

God openbaarde Paulus dus, dat hij het evangelie onder de heidenen moest verkondigen. En Paulus zei: verder… ging ik niet meteen te rade bij vlees en bloed - Hij bedoelt, ik sprak er niet met een of ander persoon over - 17 en ging ik ook niet naar Jeruzalem, naar hen die al vóór mij apostel waren; maar ik vertrok naar Arabië en keerde terug naar Damascus. 18 Daarna, drie jaar later, ging ik weer naar Jeruzalem om Petrus te bezoeken, en ik bleef vijftien dagen bij hem. 

Nou, sommige mensen maken hier wellicht een punt van en zeggen: ‘Zie je wel, hij was bij Petrus, en Petrus legde hem dingen uit.’ Maar als je de chronologie volgt die Paulus hier geeft, was dit pas drie jaar na zijn bekering en in die drie jaar had hij niet stilgezeten. Hij was in de woestijn van Arabië geweest en God had hem al openbaring gegeven. En vijftien dagen is bij lange na niet genoeg om de openbaring die Paulus had te verklaren. Je kunt niet in vijftien dagen iemands leven zo totaal veranderen. 

Dit is dus even een terloopse vermelding hoeveel tijd hij met Petrus had doorgebracht, maar dit kan niet betekenen dat hij zijn openbaring van Petrus kreeg. En in de hele context wil hij juist het tegenovergestelde duidelijk maken. In vers 19 gaat hij verder: 19 En ik zag niemand anders van de apostelen dan Jakobus, de broer van de Heere. Hij sprak dus alleen Jakobus, de halfbroer van Jezus en Petrus, en met de andere apostelen heeft hij nooit tijd doorgebracht. Het punt dat hij hiermee wil aantonen, is dat hij zijn openbaring van het evangelie rechtstreeks van God had ontvangen, niet via overlevering van mensen. En zijn vroegere leven bewijst, dat als iemand hem wilde aanvallen over dat hij de oudtestamentische wet niet begreep en hoe belangrijk die was, dan hadden ze geen poot om op te staan, omdat hij er méér in geschoold was en er meer in geijverd had dan welke criticus die hij ooit maar had. 

Hij haalt dus al hun argumenten onderuit. Het standpunt dat deze heidenen hadden ingenomen was dus volledig onlogisch. Als de Galaten hadden nagedacht wie hij was en wat hij allemaal had meegemaakt, hadden ze niet moeten vallen voor de leugens en de misleiding van deze Judaïsten die binnen waren gekomen en dingen in verwarring hadden gebracht. 

Verder zegt hij: 20 Wat ik u schrijf, zie, ik betuig voor God dat ik niet lieg. Paulus zegt feitelijk: ‘Kijk, dit is de waarheid, niemand kan mij beschuldigen dat ik hierover lieg.’ Ze kenden al zijn vroegere verklaringen; dat had hij in het 13e vers duidelijk gemaakt. 

In vers 21 zegt hij: Daarna kwam ik in de streken van Syrië en Cilicië. En dat gaat over waar zijn thuisstad was, Tarsis lag in dit gebied. En hij verbleef ongeveer 13 jaar in Tarsis totdat Barnabas kwam en hem riep en meenam naar Antiochie. En verder in vers 22 zegt hij: En ik was van gezicht onbekend aan de gemeenten van Judea, die in Christus zijn. Dat komt omdat wat hij in vers 18 beschreef, toen hij naar Jeruzalem ging, hij alleen Petrus sprak en Jakobus, de halfbroer van de Heer. Hij preekte dus niet in de gemeente, hij had geen ontmoeting met de apostelen en daarom kende de gemeente in Jeruzalem hem niet. Maar er staat: 23 Maar zij hadden alleen horen zeggen: Hij die ons voorheen vervolgde, verkondigt nu het geloof, dat hij vroeger verwoestte. 24 En zij verheerlijkten God in mij. 

Dit is een getuigenis van de impact die de bekering van Paulus, of Saulus, op de gemeente had. Ze waren zich zeer goed bewust van de vervolging, en hij had heel wat verwoesting aangericht en velen van de gemeente afgenomen. En daardoor was iedereen zich goed bewust van wat het kostte om een discipel van de Heer te zijn. En dan te horen dat de man die daar leiding aan had gegeven, die naar Damascus was gereisd met het opzettelijke doel om mensen te doden en te vernietigen die gelovigen waren. Hij kwam wonderbaarlijk tot bekering en ik kan je verzekeren dat dit voor deze gelovigen een opsteker van jewelste was. Het was een geweldig getuigenis. In plaats van dat God hun aartsvijand vernietigde, bekeerde Hij hem en bracht hem aan dezelfde kant. 

Ik weet zeker dat er ook heel wat van hen waren, en als je verder leest in het 2e hoofdstuk zie je dat ook, die er nogal sceptisch over waren. En ze vroegen zich ook af of het een complot was, om de christenen in openbaarheid te lokken, zodat hij hun namen kon krijgen en ze vermoorden. Er was zeker ook sprake van scepticisme. Maar op zijn minst was het een belangrijk getuigenis, en het was zeker dat ook al heeft hij nooit gepredikt tot de gemeente in Judea, ze hebben zeker van hem gehoord. Dit verhaal van zijn bekering had een enorme indruk en invloed op het Lichaam van Christus daar. 
Er staat: 24 En zij verheerlijkten God in mij. Paulus had glorie aan God gebracht door zijn bekering en ik weet zeker dat hij heel wat schande en verlegenheid aan de Farizeeërs had gebracht die hem naar Damascus hadden gestuurd. En nogmaals, je zou denken wat een geweldige mogelijkheid voor Paulus om te prediken voor de Joden in Jeruzalem. En Paulus verlangde dat ook zeer zeker, maar iedere keer als hij dat probeerde kwam hij in de problemen. Of hij werd in de gevangenis gegooid. Dat werkte nooit. Het was niet Gods wil voor Paulus. De dingen gaan niet altijd zoals wij ze willen. Maar hij was dus geroepen en afgezonderd. Met welk doel? Om te prediken aan de heidenen, daar was hij voor geroepen. 

Prijs God. Er is nog zoveel meer. In het tweede hoofdstuk zullen we verder gaan spreken over hoe Paulus zijn openbaring verdedigt als zijnde van God en niet van mensen. En hij gaat enkele dingen over Petrus zeggen, en enkele zeer forse uitspraken over deze Judaïsten en de dingen die zij deden. We gaan daar in onze volgende tape mee verder. 

Deel 2: Galaten 2:1 t/m 2:21


 

www.vergadering.nu