www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


1 Korintiërs
Orde op zaken in een jonge stadskerk
Commentaar op het Nieuwe Testament-CNT
Dr. R. Dean Anderson
Uitg. Kok, Kampen 2008
268 blz. geb. € 29,90
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...
of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl


1. Nederlands Dagblad - 19 september 2008 - www.nd.nl 

Een God van orde in een chaotische kerk

Recensie door Jack Barentsen

Orde op zaken in een jonge stadskerk is inderdaad een toepasselijke titel voor dit mooie commentaar op de eerste Korintebrief. De bruisende handelsstad Korinte doet in diversiteit en verleiding niet onder voor moderne steden, al blijkt snel uit het commentaar dat we ons niet zonder meer in deze stad en haar kerk zullen herkennen. Een degelijke kennis van de antieke literatuur en cultuur is onmisbaar.

Verrassend is dat in deze serie van Nederlandse bodem nu een Engelse auteursnaam opduikt: Dean R. Anderson, en dan nog wel uit Nieuw-Zeeland, waar hij klassieke talen en muziek studeerde. Via een theologische opleiding in Canada kwam Anderson in Nederland terecht waar hij in 1996 in Kampen promoveerde.

Na Valkenburg (ZH) dient hij nu in Katwijk als predikant. Zijn kennis van antieke retorica biedt een goed wetenschappelijk kader voor de studie van 1 Korintiërs, terwijl zijn praktijk als predikant het commentaar relevant en goed leesbaar maakt. Voor het goede Nederlandse taalgebruik een oprecht compliment aan Anderson en de redactie.

De inleiding is met circa twintig pagina's kort en bondig, mede omdat het paulinisch auteurschap en de authenticiteit van de brief algemeen worden aanvaard. Toch is de inleiding erg veelzijdig. Anderson identificeert de Erastus uit Korinte zowel met een gemeentelid aldaar (zie Rom. 16,23) als met een hoge beambte blijkens een inscriptie (waarvoor een literatuurverwijzing overigens ontbreekt). Anderson vermoedt dat een raad van oudsten ontbreekt, en ziet verder geen 'hard bewijs' voor het bestaan van verschillende huisgemeenten, hoewel de mogelijkheid van één gemeente die ook in kleinere groepen in diverse huizen samenkomt buiten beschouwing blijft.




Er worden ook wat theologische noten gekraakt. De kerk van God omhelst zowel Israël uit het Oude Testament als de christelijke gemeente uit het Nieuwe, een bekende maar omstreden stelling. En de dooppraktijk te Korinte verleidt de auteur om te stellen dat het ook over het dopen van kinderen gaat, waarvoor echter geen 'hard bewijs' is.

Deze opmerkingen geven het commentaar een kerkelijke kleur, zonder dat ze daarmee de toon van het commentaar bepalen. In ieder geval wordt aannemelijk gemaakt dat deze jonge gemeente als afgescheiden gemeenschap uit de synagoge is voortgekomen.

Briefliteratuur
Belangrijker zijn de literaire onderdelen van de inleiding. Anderson beschrijft facetten uit de antieke briefliteratuur om 1 Korintiërs beter te situeren. Studie van Paulus' schrijfstijl wijst erop dat zijn Grieks vooral hellenistisch en Joods is; zijn inventieve woordgebruik is mogelijk te wijten aan tweetaligheid met Grieks als tweede taal voor Paulus. De structuur van de brief wordt eenvoudig in kaart gebracht als wisselwerking tussen punten die door de gemeente in een brief waren aangedragen, en punten die Paulus uit mondeling verslag te weten kwam. Het is hierin treffend dat Paulus eerst delen van dit mondelinge verslag behandelt, punten die in de officiële brief over het hoofd waren gezien of wellicht zelfs bewust verzwegen.

In deze korte en veelzijdige inleiding wordt relatief weinig verwezen naar de vele retorische en sociaalwetenschappelijke analyses van de brief sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw. Deze komen in het commentaar zelf wel enigszins aan bod, waar het debat wordt aangegaan (in de bekende kleine lettertjes van deze serie) met bijvoorbeeld Witherington en Winter, die juist op deze terreinen veel onderzoek deden. Vaak blijkt Anderson dan op belangrijke wijze van mening te verschillen over de interpretatie van buiten-bijbelse bronnen en de toepassing op de Bijbeltekst. Hij is over deze interpretatiestrategieën redelijk kritisch en verwijst liever naar literaire, filosofische en culturele achtergronden. In ieder geval biedt hij de nieuwsgierige lezer voldoende informatie om via de verwijzingen verder te studeren. Hierdoor blijft de inleiding én het commentaar overzichtelijk, functioneel en toegankelijk voor een brede groep mensen, zeker niet alleen voor theologen.

Voor de verdere bespreking van het commentaar noemen we slechts een paar prikkelende aspecten. Zo oppert Anderson dat Paulus nog geen oudsten had aangesteld; waarom zou Paulus anders rechtstreeks ingrijpen bij de incest- en rechtszaak zonder daarbij leidinggevenden aan te spreken? Echter, een studie van de expliciet genoemde gelovigen in verband met patronage laat zien dat er waarschijnlijk wel toonaangevende gelovigen waren die relatief grote invloed hadden. De gavenlijst van 12:28-30 lijkt hiervoor ook aanwijzingen te geven, en 'eersteling' kan betekenen, 'als eerste aan het werk van de Heer toegewijd.' Dan dringt de vraag zich nog sterker op: waarom spreekt Paulus de leiders niet aan op hun verantwoordelijkheid als er al wel enige leiderschapsstructuren aanwezig waren?

De rol van de vrouw is in deze brief ook veelbesproken. Bij 11,7 stelt Anderson dat we toch minstens kunnen zeggen dat de vrouw beelddrager van God is via de man. Maar er wordt slechts gezegd dat de vrouw de heerlijkheid van de man is, niet wiens beeld ze is. Zou Paulus dit juist bewust niet noemen, omdat de vrouw hierin aan de man gelijk is en hij hier juist een zekere rangorde wil benadrukken? De uiteenzetting over hoofdbedekking is goed in die cultuur geplaatst. Verder vat Anderson het zwijggebod voor vrouwen (14,34-35) op als absoluut voor de zondagse morgendienst, terwijl het eerdere bidden of profeteren van vrouwen (11:5) kennelijk bij andere samenkomsten plaatsvindt.

Uitwijdingen
De bespreking van het hoofdstuk over de liefde (1 Kor. 13) vermeldt niets over een verband met de eerdere partijschappen die met veel jaloezie, afgunst en boosheid gepaard gingen. Dan zou blijken dat dit geen ideale schets van liefde is, maar een beschrijving van liefde die specifiek op de Korintische situatie was toegesneden. Overigens is Andersons uitleg van dit hoofdstuk naar aanleiding van de toen geldende retorische principes wel erg interessant, een schoolvoorbeeld van hoezeer ook Paulus een man van zijn tijd was in het gebruik van algemeen bekende literaire vormen.

Ten slotte merken we nog op dat Anderson vaker terechte kritiek op de Nieuwe Bijbelvertaling heeft. Ook biedt hij behulpzame' uitwijdingen over het eten van offervlees, gewoontes voor hoofdbedekking, een of twee erediensten, geestelijke geschenken en het dopen voor doden. Hij onderbouwt zijn verhaal met een goede beschouwing van de toenmalige cultuur, en citeert ook antieke literatuur of verwijst er in ieder geval naar.

Dit commentaar over 1 Korintiërs is een waardige toevoeging aan de al opmerkelijke reeks van het CNT. Het blinkt uit in de uitleg van historische en culturele achtergronden die deze brief soms zo ontoegankelijk maken. Daarom is dit commentaar van harte aan te bevelen voor zowel de theoloog als voor elke andere lezer die zich deze brief meer eigen wil maken.

Drs. Jack Barentsen is promovendus en wetenschappelijk assistent Nieuwe Testament aan de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven (België). Zijn promotieonderzoek richt zich op de ontwikkelende leiderschapsstructuren in het gemeentestichtende werk van Paulus.

www.vergadering.nu