www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

6 RECENSIES


Is God terug?
A. van de Beek
Uitg. Meinema, Zoetermeer, 2010
120 pagina’s, € 11,50
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

De bekende theoloog reageert op een aantal zaken die hem in het kerkelijk leven en de theologische wereld regelmatig dwarszitten. In dit pamfl et richt hij zich op de mensen in de kerk.
Er moet orde op zaken worden gesteld. En dan gaat het niet om allerlei details, maar om de hoofdzaken van het geloof. De kerk is te veel een plek geworden waar mensen religieus of sociaal worden beziggehouden in plaats van geconfronteerd met de heilige God. Tal van projecten zijn gestart om mensen bij de kerk te houden, maar een kerk die geen kerk is, is de moeite niet waard om je schoenen voor aan te trekken. Waar gaat het nu echt om in de kerk?
Toegankelijk en hartstochtelijk pleidooi om de kerk bij de les te houden
Theoloog Van de Beek spreekt klare taal in dit pamflet

6 RECENSIES


6. CV-Koers - juli/augustus 2010

Wars van de blije kerk

Recensie door Tjerk de Reus

Bram van de Beek, spraakmakend theoloog aan de VU, is nooit te beroerd om pijnlijke conclusies te trekken over kerkelijke zaken. Zijn nieuwste boek is geen omvangrijk betoog, maar het gaat wel de diepte in. De vraag of God terug is, beantwoordt Van de Beek niet met een enthousiast ‘ja'. Met het oog op het kerkelijke bedrijf is zijn antwoord negatief. 

Men is in de kerken druk bezig, maar te weinig met de kern van de apostolische prediking: dat in Jezus God zelf mens is geworden. Eerder gaat het in de kerk om inspiratie, heelwording, om 'blij zijn', om sociale relevantie. De ernst van de zonde wordt niet gepeild, de betekenis van Jezus verdampt, de heiligheid van God wordt weggemasseerd, mensen komen er ongeschonden van af.
Niet bijbels, vindt hij: „God pleegt je met je zonden te confronteren en meer problemen op te roepen dan op te lossen. Wie zal God zien en leven?' 

Scherp is Van de Beek als het gaat om vroomheid in de trant van 'Jezus is mijn beste vriend'. Voor je het weet, reduceer je God tot een ongevaarlijk huisdier. God is een verterend vuur, citeert Van de Beek.
Dit boekje verdient het om in de breedte van de kerken gelezen te worden. Ook als Van de Beek voor slechts vijftig procent gelijk heeft, is er alle reden de alarmfase af te kondigen. 


5. De Oogst - juli/augustus 2010 - www.totheildesvolks.nl

Is God terug?

Recensie door Krijn de Jong

Kuitert gelijk geven en toch voluit bijbels denken, dat kan dr. A. van de Beek. Hij doet dat in een helder en spannend pamflet dat de titel draagt ‘Is God terug?’ In het hoofdstuk ‘Jezus: God met ons’ zegt hij: ‘Kuitert heeft helemaal gelijk: al het spreken over boven komt van beneden. Maar dat is omdat God naar beneden gekomen is. Hij was lijfelijk in ons midden.’

‘Gods aanwezigheid is van een totaal ander karakter dan het vage ‘iets’ van de moderne religiositeit. Het is een aanwezigheid met een gezicht en een geschiedenis. Dat belijdt de kerk en daar zou ze zelf duidelijker bij moeten leven. De kerk doet dikwijls veel te vaag over wie God is. Er is volkomen helderheid: God – dat is Jezus.’ 

Pleidooi
Het boekje ‘Is God terug?’ is een pleidooi voor het spreken van klare en heldere geloofstaal. Van de veel beproefde uitvlucht die ‘hermeneutiek’ heet, is Van de Beek geen aanhanger. Men zegt: ‘Hoe we over God spreken, hangt af van onze hermeneutiek. Als dat woord eenmaal valt, gaan de uitgevers in hun handen wrijven. Want hermeneutiek is eindeloos. Wat er over religieuze taal allemaal is geschreven (...) gewone mensen snappen er helemaal niets meer van.’ 

Erfzonde
In het hoofdstuk over de zonde schetst de auteur een aangrijpend beeld van de totale doorwerking van de zonde in de wereld en in ons leven. ‘Deze kluwen heeft Augustinus ooit aangeduid met het woord ‘erfzonde’. Opposanten van Augustinus brachten naar voren dat theologen vóór hem juist ‘de vrije wil’ hadden geleerd. Daarin geeft Van de Beek hen gelijk. ‘Ze leerden inderdaad de vrije wil, maar die vrije wil was voor hen juist het probleem. Want als een wezen dat zwak en beperkt is, zelf moet kiezen, dan weet je hoe het afloopt.’

Schapen
Het laatste hoofdstuk heet ‘Om schaap te zijn’. Het is zonder meer knap hoe Van de Beek over een aantal overbekende teksten nieuw licht laat schijnen. ‘Schapen zijn kwetsbare dieren en daarom zal niemand die vooruit wil komen in de wereld een schaap als embleem kiezen. Het klinkt niet in een stadion: ‘Hup, Holland, hup, laat het lam niet in z’n hempie staan.’ Wie sterk is kiest een stier, een leeuw of een adelaar als symbool. Gods kinderen zijn schapen. Zo kwetsbaar als het maar kan. Dat voelen ze elke dag. 
Openbaring 14 spreekt over de mensen uit de grote verdrukking. Zij hebben de gevolgen van hun kwetsbare bestaan als schaap ervaren. Dan staat er niet: ‘Zij volgen de Goede Herder.’ Johannes schrijft: ‘Zij volgen het Lam, waar het ook heengaat.’ 

Genademiddel
De schrijver biedt in dit boekje nog veel meer. Bijvoorbeeld over hoe God zich openbaart in drie gestalten. Van de Beek formuleert helder en uitdagend. Ik heb het lezen van dit pamflet als een sensatie ervaren. Het bracht mij een aantal keren tot de uitroep: ‘Lof zij U, Christus.’ Over verschillende zaken heeft de auteur me stevig aan het denken gezet. Na lezing van het boekje dacht ik aan een uitspraak van de Engelse theoloog John Stott. Hij schreef over de grote waarde van boeken. Hij noemt ze ‘een vaak verwaarloosd genademiddel’. Dit boekje moet u daarom zeker niet aan u voorbij laten gaan.


4. Nederlands Dagblad - 10 september 2010 - www.nd.nl

Recensie door Evert van der Veen

Zo nu en dan verschijnt er een boekje dat tegen ‘de geest van de tijd’ ingaat. Een profetisch geluid dat ons collectief in de beklaagdenbank zet, een eigenzinnig en in dit geval ook rechtzinnig geluid. Je kunt er geërgerd of verbaasd kennis van nemen en het vervolgens naast je neerleggen. Maar dan doe je de schrijver en ook jezelf tekort.
Juist een ongemakkelijk boek dat ons niet bevestigt maar weloverwogen tegen de haren instrijkt, is de moeite waard om te lezen. A. van de Beek, hoogleraar theologie aan de Vrije Universiteit, weet wat hij zegt en legt de vinger op zere plekken in ons persoonlijk en kerkelijk geloofsleven.
Speelt God nog een rol in ons leven? Van de Beek is daar niet hooggestemd over: ,,De agenda van de dag is veel meer in het voorhoofd dan de laatste ontmoeting met God. Er is alleen de vage herinnering aan het verlangen naar Hem die in het achterhoofd nog ergens een rol speelt en die op zijn best in stand wordt gehouden door een routinematig lezen van de Bijbel’’. Dat is een pijnlijke- harde constatering!

Maar religie ‘mag’ toch weer vandaag? Uit onderzoeken blijkt dat veel mensen wel degelijk openstaan voor God en het goddelijke mysterie in het menselijk bestaan. In bredere zin is God inderdaad terug maar wel op een ándere manier en daar heeft Van de Beek zijn bedenkingen over.
Bijna ongemerkt is het godsbesef de laatste vijftig jaar ingrijpend veranderd. De strenge, toornende, almachtige, rechtvaardige God heeft geruisloos plaats gemaakt voor de vriendelijke, begrijpende, vergevende Vader die je nooit laat vallen. We spreken met Berkhof niet meer zoveel over God en mens als partners in het verbond maar we beschouwen God wel als onze volmaakte vriend bij wie je altijd terecht kunt.

Wanneer dat beeld wat te persoonlijk gekleurd is zien we god (hier expres met een kleine letter geschreven!) als het hogere, diepere dat meerwaarde geeft aan ons leven. Het goddelijke bestaat als een diep geheim tussen mensen. Dan kom je in de buurt van ds. Klaas Hendrikse die twee jaar geleden het geruchtmakende boek Geloven in een God die niet bestaat schreef.

Heilig
Ik denk dat Van de Beek – al benoemt hij dit niet expliciet – doelt op Gods heiligheid die in het Oude Testament een wezenlijke plaats inneemt.
Heilig is Gods ‘identiteit’ om het maar met modern woord te zeggen, zijn bijzondere manier van aanwezig zijn. God is heilig in zichzelf maar ook in zijn omgang met ons. Heilig is niet ongenaakbaar zijn maar toegewijd met je hele hart.
Het is díe ‘mentaliteit’ die God ook van ons vraagt en nergens klinkt dat herhaalde appčl duidelijker dan in Leviticus 19: „Wees heilig, want Ik, de Heer jullie God, ben heilig” (vers 3). Daarna klinkt als een refrein „Ik ben de Heer”. De heilige God beďnvloedt ons leven en wil zijn eigen inzet voor ons weerspiegeld zien in onze levenshouding tegenover Hem en elkaar.

De titel van dit boek suggereert dat de vraag naar God centraal staat. Dat is ten dele waar al is wel de ondertoon van alles: ‘Is God terug van weggeweest?’
Er is een vaag religieus besef. Er is een spreken over God als zingeving. Er is een besef van een meer gecompliceerde werkelijkheid dan het positivisme voorgaf. Maar dat heeft allemaal weinig te maken met de God die sprekend aanwezig is in het Oude Testament en die gekomen is in Christus volgens het Nieuwe Testament. Het is een God die meer met gevoelens en wensen te maken heeft dan met waarheid en werkelijkheid”.

In feite valt Van de Beek terug op Karl Barth die in de vorige eeuw een vurig en theologisch goed onderbouwd pleidooi voerde voor God als de ‘gans Andere’. God openbaart zich aan ons mensen en het is een genadig geheim dat Hij met ons wil omgaan. De andere kant van het hedendaagse theologische landschap – in allerlei variaties aanwezig – wordt gekarakteriseerd door de gevleugelde uitspraak van Kuitert: ,,alle spreken over boven komt van beneden’’.

Middelaar
Naast God besteedt Van de Beek veel aandacht aan Jezus. Hij neemt een inmiddels bijna klassiek woord in de mond: Christus als Middelaar. Hij is Gods Verzoener die tot ons komt en vormt onze brug tot de Vader. Van de Beek vindt het een tekort dat er in onze tijd wel over vergeving wordt gesproken maar dat deze is losgemaakt van de zonde terwijl ,,die moet worden aangepakt.
Daarom is God terug van weggeweest’’. Daarom dient de kerk volgens hem deze Bijbelse kernboodschap weer duidelijk(er) uit te dragen en de zonde bij de naam te noemen. De huidige morele prediking is te algemeen: ,,het wordt tijd dat de kerk de zonde weer serieus neemt’’.

Vroeger werd er gesproken over ‘zondebesef’ maar dat komt je tegenwoordig niet meer op die manier tegen, hoogstens het gevoel dat we hebben gefaald. Dan moeten we ‘onze verantwoordelijkheid nemen’ zoals het in de politiek vaak klinkt. Maar dat er Iemand is die het in Gods naam voor je opneemt en de last van het kwaad bij je vandaan haalt, is toch wat anders en dat is volgens Van de Beek de boodschap van het evangelie: ,,Het gaat niet om de Christus van ons hart en ook niet om de Christus van ons verstand, maar om de Christus van de Schriften’’.

Kerk wees kerk!
Met name over de hedendaagse kerk – de schrijver zal vooral de Protestantse Kerk bedoelen waar hij zelf deel van uitmaakt – worden in dit boekje harde noten gekraakt. Dat doet pijn en je bent geneigd zijn scherpe woorden af te zwakken.
Maar toch... het is een kritische spiegel die ons wordt voorgehouden. In een poging bij de tijd te blijven is de kerk per saldo nog verder van huis geraakt: ,,de gerichtheid op de wereld heeft de interne secularisatie in de kerk alleen maar bevorderd’’.

Over de prediking is Van de Beek niet mals als hij een uitspraak noteert: ,,dat was vanmorgen weer een mooi sociaal-psychologisch advies’’. Ik hoor van vakantiegasten die onze Protestantse gemeente in Nunspeet waar ik predikant ben bezoeken, wel eens de opmerking naar aanleiding van de dienst: ,,dit hoor je bij ons niet meer’’. Natuurlijk ben ik blij dat ze zich bij ons thuis voelen maar wat zegt dit over hun eigen thuisgemeente?
Ik denk dat het alles met Van de Beeks verzuchting te maken heeft en dat mensen het persoonlijke element en de evangelische bewogenheid in de verkondiging missen.

Toch vraag ik mij af wat je ermee bereikt door dit in een boekje te publiceren. Dat geldt ook voor zijn klacht over het tekort aan leertucht waarin te veel wordt getolereerd onder de noemer van pluraliteit. Want ook de theologische opleiding is volgens Van de Beek van karakter veranderd en volgens hem te subjectief geworden omdat communicatie tegenwoordig de spil is waar alles om draait. Uit eigen ervaring kan ik dat niet goed beoordelen.

Kortom: de kerk dient te staan voor de betekenis van het woord ‘kerk’ dat wil zeggen ‘van de Heer zijn’. Wanneer de kerk het zoekt in uiterlijke bijkomstigheden – die op zichzelf niet verkeerd zijn – maar voorbijgaat aan de geestelijke inhoud dan doet zij haar Heer en haar leden tekort.
De kerk is er vanuit en omwille van de Heer, dat betekent het woord zelf ook. Maar de kerk bevindt zich niet op een eiland, wordt gedragen door haar leden en heeft ‘een woord voor de wereld’.
Die worsteling kom ik bij Van de Beek te weinig tegen en dat geldt voor heel dit boek. Hij signaleert scherp en klaagt bewogen aan en heeft gelijk als hij theologische tendensen en spirtuele veranderingen signaleert. Maar hoe dan wél?
Tamboeren op het stramien van ‘voed het oud vertrouwen weder’ klinkt goed maar biedt geen oplossing en wijst geen begaanbare weg. Eigentijdse theologie die is geworteld in de traditie van Bijbel en kerkgeschiedenis, lijkt mij noodzakelijk.
Ik hoop dat Van de Beek daar in een volgend boek antwoord op wil geven.


3. EO-Visie - 21 augustus 2010 - www.eo.nl


2. Oogst - juli 2010 - www.totheildesvolks.nl

Recensie door Krijn de Jong

Is God terug?

Kuitert gelijk geven en toch voluit bijbels denken, dat kan dr. A. van de Beek.
Hij doet dat in een helder en spannend pamfl et dat de titel draagt ‘Is God terug?’
In het hoofdstuk ‘Jezus: God met ons’ zegt hij: ‘Kuitert heeft helemaal gelijk: al het
spreken over boven komt van beneden. Maar dat is omdat God naar beneden
gekomen is. Hij was lijfelijk in ons midden.’


‘Gods aanwezigheid is van een totaal ander karakter dan het vage ‘iets’ van de moderne religiositeit. Het is een aanwezigheid met een gezicht en een geschiedenis. Dat belijdt de kerk en daar zou ze zelf duidelijker bij moeten leven. De kerk doet dikwijls veel te vaag over wie God is. Er is volkomen helderheid: God – dat is Jezus.’ 

Pleidooi
Het boekje ‘Is God terug?’ is een pleidooi voor het spreken van klare en heldere geloofstaal. Van de veel beproefde uitvlucht die ‘hermeneutiek’ heet, is Van de Beek geen aanhanger. Men zegt: ‘Hoe we over God spreken, hangt af van onze hermeneutiek. Als dat woord eenmaal valt, gaan de uitgevers in hun handen wrijven. Want hermeneutiek is eindeloos. Wat er over religieuze taal allemaal is geschreven (...) gewone mensen snappen er helemaal niets meer van.’

Erfzonde
In het hoofdstuk over de zonde schetst de auteur een aangrijpend beeld van de totale doorwerking van de zonde in de wereld en in ons leven. ‘Deze kluwen heeft Augustinus ooit aangeduid met het woord ‘erfzonde’. Opposanten van Augustinus brachten naar voren dat theologen vóór hem juist ‘de vrije wil’ hadden geleerd. Daarin geeft Van de Beek hen gelijk. ‘Ze leerden inderdaad de vrije wil, maar die vrije wil was voor hen juist het probleem. Want als een wezen dat zwak en beperkt is, zelf moet kiezen, dan weet je hoe het afloopt.’

Schapen
Het laatste hoofdstuk heet ‘Om schaap te zijn’. Het is zonder meer knap hoe Van de Beek over een aantal overbekende teksten nieuw licht laat schijnen. ‘Schapen zijn kwetsbare dieren en daarom zal niemand die vooruit wil komen in de wereld een schaap als embleem kiezen. Het klinkt niet in een stadion: ‘Hup, Holland, hup, laat het lam niet in z’n hempie staan.’ Wie sterk is kiest een stier, een leeuw of een adelaar als symbool. Gods kinderen zijn schapen. Zo kwetsbaar als het maar kan. Dat voelen ze elke dag. Openbaring 14 spreekt over de mensen uit de grote verdrukking. Zij hebben de gevolgen van hun kwetsbare bestaan als schaap ervaren. Dan staat er niet: ‘Zij volgen de Goede Herder.’ Johannes schrijft: ‘Zij volgen het Lam, waar het ook heengaat.’ 

Genademiddel
De schrijver biedt in dit boekje nog veel meer. Bijvoorbeeld over hoe God zich openbaart in drie gestalten. Van de Beek formuleert helder en uitdagend. Ik heb het lezen van dit pamfl et als een sensatie ervaren. Het bracht mij een aantal keren tot de uitroep: ‘Lof zij U, Christus.’ Over verschillende zaken heeft de auteur me stevig aan het denken gezet. Na lezing van het boekje dacht ik aan een uitspraak van de Engelse theoloog  John Stott. Hij schreef over de grote waarde van boeken. Hij noemt ze ‘een vaak verwaarloosd genade middel’. Dit boekje moet u daarom zeker niet aan u voorbij laten gaan.


1. Friesch Dagblad - 25 juni 2010 - www.frieschdagblad.nl

Waar is de dwaasheid van God?
Bram van de Beek vindt dat predikanten te weinig over zonde en oordeel spreken

Is God terug? Ongetwijfeld, zegt Bram van de Beek, spraakmakend theoloog aan de Vrije Universiteit. Want God verscheen in Jezus Christus, aan het begin van onze jaartelling. Die komst is zó onvoorstelbaar en verbijsterend dat alle kerkelijke ‘prietpraat’ van vandaag verbleekt.

Boekrecensie door Tjerk de Reus

Bram van de Beek, schrijver van een reeks prikkelende theologische boeken, maakt zich zorgen over de kerk. Hij constateert dat de kerkelijke verkondiging allerlei kanten opgaat, maar nauwelijks nog ernst maakt met wat eeuwenlang het hart van het christelijk geloof vormde: God die zich in Christus openbaart. Het evangelie van Paulus en Petrus en de prediking van Jesaja en Jeremia worden omgesmeed tot een verhaal dat ons niet tegenspreekt en past bij ons moderne levensbesef - en daarmee is het van zijn eigenlijke inhoud beroofd.

Niet voor niets noemt Van de Beek de profeet Jeremia. Hij prikkelt zijn studenten soms om eens een jaar lang uit Jeremia te preken. Geen gemakkelijke opdracht, want in het boek Jeremia valt weinig anders te lezen dan het oordeel van God. Dat valt ons zwaar, schrijft Van de Beek.


Toch stemt Jeremia overeen met alle andere profeten, die de zonden van de mensen aan de kaak stelden. In het Nieuwe Testament is het niet anders, stelt Van de Beek, want de geschiedenis van Jezus behelst niets minder dan de goddelijke redding van onze zonden. Van de Beek: ‘Ik ben ontevreden over een kerk waar dit niet meer wordt verkondigd en dominees en andere theologen zich ophouden met religieuze prietpraat die elke humanistische raadsman ook kan bedenken en misschien wel beter - ontdaan van het pseudochristelijke sausje.’

Op welke manieren wordt er over God en over Christus gesproken in de kerk van vandaag? Volgens Van de Beek is er een aantal lijnen zichtbaar, die onderling verschillen vertonen, maar eensgezind zijn in het afzwakken van het hoge voltage van de apostolische prediking. ‘God is niet mijn vriend’ heet een van de hoofdstukken uit het boek. Van de Beek gaat kritisch in op de gedachte dat God mijn vriend zou zijn. Een versimpeling van wat de bijbel over God te berde brengt, meent hij.

Want God is volgens het Nieuwe Testament een ‘verterend vuur’. Als God verschijnt aan Johannes op Patmos, valt deze ‘als dood’ neer. God is heilig en ontzagwekkend, schrijft Van de Beek. Akkoord, Jezus noemt de discipelen zijn vrienden. Maar de betekenis daarvan ontgaat ons als we niet inzien hoe bijzonder het is dat de heilige God zich zo naar mensen uitstrekt.

Bovendien is die vriendschap verbonden met Jezus’ missie. Hij kwam om de schuld te niet te doen en de dood te ondergaan - onze schuld en onze dood. Dat staat ver af van de gedachte dat God mijn ‘vriendje’ is, die mij altijd accepteert. God is geen kameraad, schrijft Van de Beek: ‘Dan gaat het niet om kameraadschap, maar om de diepten van zijn geheimenis die aan mensen geopenbaard worden, zo huiveringwekkend en zo glorierijk dat zelfs de engelen er niets van snappen.’

In een moderne tijd waarin het wetenschappelijke wereldbeeld geloven lastig maakt, hebben theologen nieuwe betekenissen bedacht voor God. God is de onbereikbare mysterieuze grond van ons bestaan. Met ‘de Eeuwige’ is rechtstreeks contact onmogelijk en echte kennis over ‘hem’ bestaat niet. Het blijft gissen. Als we over hem spreken, spreken we altijd in metaforen.

In de theologie is het vakonderdeel van de hermeneutiek erg groot geworden. Fataal, vindt van de Beek. Want als we steeds maar weer nadenken hoe wij aan het fenomeen God betekenis geven, ontkennen we God die als een tegenover aan ons verschijnt en zich openbaart. Het gevolg daarvan is dat het menselijk bewustzijn steeds centraler is komen te staan. De ‘ik’ die gelooft is belangrijker dan ‘wat’ er geloofd wordt. Want wat kun je zeker weten over God? Hij is per slot van rekening de Absolute en de Transcendente, van wie we niets kunnen weten.

Het beslissende inzicht dat de apostelen hebben ontvouwd, betreft de komst van God in Christus. Jezus is God, benadrukt Van de Beek, in navolging van de Geloofsbelijdenis van Nicea. Hij is geen ‘tussenwezen’ die ons op het spoor zet dat naar God leidt. Hij is ook niet de ware mens, die ons laat zien hoe we leven moeten. Nee, Christus zelf is God en in Christus kunnen we God kennen. Van de Beek legt de nadruk op het ergerniswekkende en vervreemdende karakter van Gods zelfopenbaring in Christus. ‘De God die uiteindelijk als de ware God opstaat, past op geen enkele manier in ons menselijke zoekontwerp. Hij heeft geen antropologisch vloertje onder zijn voeten, maar hangt dood te gaan aan de grondeloosheid van de menselijke schuld.’

Op de voorzijde van Van de Beeks bekende boek Jezus Kurios (1998) staat een plaatje van een gekruisigde Jezus met een ezelshoofd. Schokkend misschien, maar illustratief voor de accenten die Van de Beek legt. Het evangelie is dwaasheid. De geschiedenis van Gods komst op aarde is een bizar verhaal, over een God die de dood ingaat, gekruisigd wordt om mensen te verlossen. Die mensen zitten helemaal niet te wachten op een dergelijke reddingsoperatie, alleen al niet omdat we weerstand voelen tegen het idee dat we redding nodig hebben.

Dit is dan ook verdwenen uit veel preken en ook uit de mainstream van de theologie. In de meeste theologie ‘blijft er van het kritische van Gods komen weinig over. Het is een tam geloof dat niemand pijn doet.’ Spreken over Jezus fungeert vaak als ‘psychologische oppepper’. Praten over vergeving is bij tijd en wijle wel prima, als maar duidelijk is dat God altijd en zonder morren vergeeft. Maar welke betekenis heeft dat nog als we ons niet realiseren dat ons bestaan is ‘vergeven van zonde’, vraagt Van de Beek. In de kerk mag het dan gaan over thema’s als gerechtigheid en vrede, maar dat is alleen maar afleiding, vindt hij. Want prediking van ‘gerechtigheid, vrede, verdraagzaamheid, milieubewustzijn leidt in elk geval niet tot diepe boete en berouw en al helemaal niet tot het besef dat we Christus nodig hebben als de enige verzoening voor onze zonden.’

Is Van de Beek een zwartkijker? Nee, zegt hij zelf. Hij geniet van het goede van het leven en verheugt zich op Gods toekomst. Maar als we vandaag ons niet voeden met het eigenlijke evangelie, dat ons tot vreemdelingen op aarde maakt, houden we op kerk te zijn. Die urgentie maakt zijn betoog scherp en tegendraads, maar ook zeer betrokken.

www.vergadering.nu