www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

2 RECENSIES


De taal van God
Francis S. Collins
Ten Have, Kampen
ISBN 9789025957216
240 blz, prijs € 19,90

Vanaf nu hebben wij inzicht in de taal, waarin God het leven schiep', sprak de Amerikaanse president Bill Clinton in 2000 bij de presentatie van het onderzoek naar het menselijk DNA, waarvoor Francis S. Collins verantwoordelijk was. 
Francis S. Collins is de Amerikaanse geneticus die met zijn Human Genome Project het menselijke DNA ontcijferde. Kan zo iemand in God geloven? Collins beantwoordt deze vraag volmondig met ja. Hij gelooft, en legt verband tussen zijn wetenschappelijke ontdekkingen en het bestaan van God. Daarbij voert hij rationele gronden aan om te geloven in een schepper. Het geloof in een transcendente, persoonlijke God - en zelfs de mogelijkheid van een wonder - kan volgens hem goed samengaan met een wetenschappelijk wereldbeeld waarin ook evolutie een plaats heeft.
Dit boek geeft het debat over geloof en wetenschap een nieuwe impuls. Collins kent de bezwaren zowel van wetenschappers als van orthodox gelovigen (inclusief Intelligent Design), en weerlegt ze op een eerlijke en persoonlijke manier. 
De taal van God is een ontdekking voor ieder die zich de grote vragen stelt: waarom zijn we hier, hoe zijn wij ontstaan en wat is de zin van dit leven? 
Dit is een boek zoals ik had willen schrijven. Een boek waarin de schrijver zowel zijn hart als zijn hoofd laat spreken [...] waar een leidend wetenschapper ons een evenwichtige visie presenteert van de harmonie waarmee wetenschappelijke arbeid en Godsgeloof samengaan.


2. Archippus Boeken - 10 januari 2007 - www.archippus.nl

De taal van God

Recensie door M.J. de Haan

Francis Collins is één van de meest vooraanstaande genetici ter wereld én een evangelisch christen. Hij heeft leiding gegeven aan het menselijk genoom project dat tot doel had het menselijk dna in kaart te brengen. Van huis uit heeft hij het geloof niet meegekregen. Bijzonder is dat hij zich van agnost eerst tot atheïst ontwikkelde om vervolgens theïst en kort daarna overtuigd christen te worden.

Omdat Collins zowel wetenschapper als christen is, kent hij als geen ander de spanning die zich voordoet tussen wetenschap en geloof. Met zijn boek De taal van God wil hij de lezer duidelijk maken dat deze spanning “onnodig” is. Wetenschap en geloof kunnen volgens hem heel goed samengaan en behoren dat ook te doen. Daarom luidt de Nederlandse ondertitel: “Prominent geneticus verzoent geloof en wetenschap.” Voor de oplettende lezer wordt echter al snel duidelijk dat er in de weg die hij wijst helemaal geen sprake is van een “verzoening”.

Het boek is van begin tot eind een vurig pleidooi voor theïstisch evolutionisme, een term die door Collins wordt omgedoopt tot BioLogos. Het christelijk geloof laat hij geen andere keuze dan zich hieraan over te leveren. “Ik beschouw theïstische evolutie, of BioLogos, als verreweg het meest wetenschappelijk consistente en spiritueel bevredigende van de beschikbare alternatieven.” Hij is hiervan zó overtuigd dat hij deze uitspraak vervolgt met de opmerking: “Dit standpunt zal niet door toekomstige wetenschappelijke ontdekkingen worden weerlegd of overbodig gemaakt” (p. 178). Ben ik nou naïef als ik zeg dat wetenschappelijke aannames toch altijd falsifieerbaar zouden moeten zijn? Kennelijk zit Collins niet zó wetenschappelijk in elkaar.

Collins deelt rake klappen uit aan wat hij beschikbare alternatieven noemt. Hiertoe rekent hij het atheïsme, het creationisme en de intelligent design beweging. De argumentatie gaat niet diep en komt op mij verre van overtuigend over. Wat mij in zijn betoog nog het meest heeft geraakt, is de manier waarop hij de kerk en zijn leden aanspreekt op de verantwoordelijkheid die zij hebben ten aanzien van de jonge generatie.

Lees verder...


1. Bode - 10 januari 2007

De taal van God

Recensie door Henk P. Medema

Het staat als 'ondertitel' onder de titel van dit boek: PROMINENT GENETICUS VERZOENT GELOOF EN WETENSCHAP. Een miskleun die dit boek niet verdient, en al zeker niet op de voorpagina. Zeker is Francis Collins een prominent geneticus, en niet zomaar een: hij is de leider van het Amerikaanse Human Genome Project, die met zijn team van wetenschappers erin slaagde het menselijke genoom in kaart te brengen. Maar er valt niets te verzoenen tussen geloof en wetenschap. De inhoud van het boek maakt nu juist duidelijk dat dit twee geheel verschillende categorieën zijn. Het is een soort verwarring als die tussen twee mensen die in één adem aan het discussiëren zijn over de architectuur van het Centraal Station én over de vraag hoe je van daaruit in Buitenveldert moet komen (en of je er wel kunt komen).

Maar na lucht te hebben gegeven aan mijn verontwaardiging over wat de uitgever er voor een potje van gemaakt heeft, moet ik eerlijk zeggen dat het een adembenemend goed boek is. Het voorwoord dat prof. dr. Cees Dekker eraan meegegeven heeft, is een krans die voor deze uitstekende wijn niet nodig was. 'Dit is een boek zoals ik had willen schrijven. Een boek waar de schrijver zowel zijn hart als zijn hoofd laat spreken' (12). Inderdaad spreekt hier een scherpzinnige wetenschapper, én een christen met een warm hart voor God en voor de Heer Jezus.




In voor gewone mensen zoals ik begrijpelijke taal legt Collins uit wat de grote vragen van de wetenschap zijn: de oorlog tussen de wereldopvattingen, het ontstaan van het heelal en van het leven op aarde. En waar we natuurlijk hogelijk in geïnteresseerd zijn, gezien het specialisme van de auteur: de ontcijfering van (wat hij noemt:) Gods bouwplan voor de mens, de taal die we lezen in het menselijke genoom. Het gaat hem er dan vervolgens vooral om heel harde noten te kraken met het arrogante atheïsme en agnosticisme van mensen als Richard Dawkins en Daniel Dennett, die vanuit de hoogte het christendom als onwetenschappelijk en verouderd verklaren.

Het is mooi het gekraak van die noten te horen. Maar de gedeelten waar je hart warm van wordt, zijn de getuigende passages. In een hoofstuk, getiteld 'Van atheïsme tot geloof' (23vv.) vertelt Collins van zijn historie als aanvankelijk agnost, later atheïst, en vervolgens zijn bekering tot geloof in God, waarbij het lezen van de bekende C.S. Lewis (speciaal zijn boek Onversneden Christendom) een belangrijke rol speelde, wat hem ertoe bracht voor zijn intellectuele tegenzin tegen het geloof in God ten slotte geen millimeter ruimte meer over te laten.

In een verderop in het boek geplaatst relaas van nóg persoonlijker aard vertelt hij hoe hij de Heer Jezus Christus vond (184vv.) en spreekt hij zoekers en wetenschappers én gelovigen zeer direct aan, en raakt hun hart met een eenvoudige en kernachtige evangelieboodschap.

Een beetje moet je natuurlijk wel houden van het opwerpen en beantwoorden van zulke intellectuele vragen, en lezers die daar niets mee hebben, zullen ook in dit boek niet precies vinden wat ze zochten. Laat ik niet onvermeld laten dat Collins aan het slot van zijn boek een aantal dilemma's van medische of biologische ethiek bespreekt.

Wie de fundamentele én de praktische vragen aandurft, heeft hier een boek in handen dat hem van het begin tot het einde zal boeien. Of zal hij het boek ergens op driekwart van de inhoud boos dichtgooien? Misschien, dat zou best kunnen gebeuren. Want Collins heeft bij zijn hartelijke en volle instemming met evangelicale geloofsovertuigingen enkele voor velen van ons verbijsterende stellingnames: hij verwerpt radicaal het creationisme, maar ook de opvattingen die wij sinds kort kennen onder de noemer van Intelligent Design, en laat geen andere ruimte over dan voor het volledig aanvaarden van evolutie.

Dat is schrikken! En toch zien we hem vasthouden aan heldere en sterke bijbelse leerstellingen, en doet hij geen stap opzij als het gaat om het verdedigen van de kern van het christelijke geloof. Kan dat? Blijkbaar wel. Deze boekbespreking is niet bedoeld om in te gaan op het zogenaamde theïstische evolutionisme; laat ik alleen (om het de lezer nóg moeilijker te maken ...) zeggen dat het voor Collins geen kwestie is van water in de wijn doen om tot een soort zompig compromis te komen waardoor we van alles tegelijk mogen geloven.

Waar het boek geen ruimte voor neemt en dat ging ook niet, wegens de ruimte en waarin het dus tekortschiet, is het bespreken van de bijbels-theologische kaders die in dogmatisch opzicht minstens noodzakelijk zijn om aan vast te houden. Met name blijkt nu waar het best eens héél nauw zou kunnen komen: een zuivere, Schriftuurlijke uitleg van de eerste hoofdstukken van Genesis, en van de verdere gedeelten elders in de Bijbel die daarop voortbouwen én er een diepere fundering aan geven. Het wordt eigenlijk hoog tijd voor een boek dat dáárover gaat. Maar zolang dat er niet is, zou iedereen Collins moeten lezen.

www.vergadering.nu