www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

2 RECENSIES


De Oude Geschiedenis van de Joden
door Flavius Josephus
vertaald en ingeleid door F.J.A. M. Meijer en M. A. Wes
uitg. Ambo, Amsterdam,
2008
ISBN 9789026321009 
Pagina’s: 1418, Prijs: € 59,95
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

De oude geschiedenis van de Joden, de oudst bekende en nog altijd lezenswaardige en indrukwekkende vertelling van de oude Joodse geschiedenis, is een bewerking van de verhalen van het Oude Testament. Flavius Josephus, een Joods priester, soldaat en wetenschapper die na de opstand van de Joden tegen de Romeinen in de eerste eeuw in Rome leefde, heeft die verhalen voor niet-Joodse lezers toegankelijk willen maken. Daarin is hij zeer goed geslaagd, en dat is al reden genoeg om zijn werk te laten voortleven. Door de manier waarop hij zijn onderwerp behandelt en de lotgevallen met elkaar heeft verweven, is Josephus' werk een unieke bron van informatie. 
 


2. Reformatorisch Dagblad - 28 mei 2008 - www.refdag.nl 

Waarom wij nog steeds Josephus lezen

Recensie door Dr. Sam Janse

De vijfde druk van de ”Antiquitates Judaicae” van Flavius Josefus, vertaald in het Nederlands door Meijer en Wes, is uit. Ambo heeft het boek vorstelijk uitgegeven: ingebonden in een fraaie band. 

Dat zo’n oud geschrift in ons kleine taalgebied een vijfde druk beleeft, zegt iets van dit werk. Het wordt blijkbaar nog steeds gelezen en die eer valt niet elke historicus na twintig eeuwen nog te beurt. Nu is Josephus al eeuwenlang een bestseller. In vele huizen lag het geschiedwerk naast de Bijbel en geen wonder, want het vertelde over de tijd waarover de Bijbel ook spreekt. Op sommige punten gaf hij informatie die wij nergens anders vandaan krijgen.

Josephus heeft meer boeken geschreven, maar is toch het meest bekend geworden door zijn twee grote werken: ”De Joodse oorlogen” en ”De Joodse oudheden”. Of zoals Meijer en Wes vertalen: ”De oude geschiedenis van de Joden”.

De schrijver is een boeiende en kleurrijke figuur. Toen in 66 na Chr. de (eerste) Joodse opstand uitbrak, werd de jonge, getalenteerde Josephus aangesteld als aanvoerder van de troepen in Galilea. Joodse heldhaftigheid kon echter de stoomwals van de Romeinse legioenen niet tegenhouden. Volgens zijn eigen verhaal overreedde Josephus zijn mannen om collectief zelfmoord te plegen, waarbij hij opvallenderwijs als laatste overbleef en zich vervolgens meldde bij aanvallende Romeinen. Hij wist de Romeinse generaal Vespasianus te overtuigen dat hij profetische gaven had en voorspelde hem dat hij keizer zou worden.

Niet onaangenaam gestreeld door dit vooruitzicht liet Vespasianus hem voorlopig in leven en gaf hem, toen deze voorspelling uitkwam, een vorstelijke jaarwedde. Josephus nam de familienaam van de keizer aan (Flavius) en leidde als keizerlijke beschermeling in Rome een royaal leven, waarin hij zich kon wijden aan het schrijven van de geschiedenis van zijn volk. Het is te begrijpen dat Josephus door dit volk veelal gezien is als een verrader en een opportunist. Pas in de laatste tijd groeit het inzicht dat dit niet de hele waarheid is.




In of rond 79 na Chr. was ”De Joodse oorlogen” klaar. Nog steeds is het de belangrijkste bron voor de tijd rond 70 na Chr. Josephus kon uit zijn eigen ervaringen putten en dat kunnen maar weinig historici. Nu moeten we zijn geschiedschrijving kritisch lezen en zeker bedenken dat hij regelmatig zijn eigen straatje probeert schoon te vegen, maar ook dan blijft er genoeg over dat Josephus tot de belangrijkste bron voor deze tijd maakt.

Apologeet 
Toen Josephus zijn ”Joodse oorlogen” klaar had, was hij rond de veertig. Wat hierna te doen? Een historicus zit nooit zonder werk, maar Josephus was geen historicus in de moderne zin van het woord. Hij was een apologeet, hij probeerde begrip te kweken voor de Joodse geschiedenis en de Joodse godsdienst in het immense Romeinse Rijk waar antisemitisme al een bekend verschijnsel was. Vandaar dat hij een nog groter project aanvatte, namelijk om een totale geschiedenis van het Joodse volk te schrijven: de ”Antiquitates Judaicae”.

Dat betekende voor Josephus: beginnen bij de schepping en doorgaan tot zijn eigen tijd. Daarmee ontstond een heel ander werk dan zijn eerste grote werk. De eerste helft (boek 1 tot 11) bestaat uit een navertelling van de Bijbelse geschiedenis tot en met Alexander de Grote. Deze boeken leveren voor moderne historici niets op, omdat ze geen nieuwe historische feiten meedelen. Toch zijn ze wel interessant omdat ze laten zien welke visie Josephus op Bijbelse figuren en verschijnselen had.

Anders ligt het voor Josephus’ eigen tijd en wat daar direct aan voorafging. Soms noemt hij oude bronnen die we nog niet kenden, soms put hij opnieuw uit zijn eigen ervaring in de Joodse oorlog. In sommige opzichten is het een doublure van de ”Joodse oorlogen”, maar vaak krijgen we andere, soms zelfs tegenstrijdige feiten te lezen. Omdat er ongeveer vijftien jaar tussen deze twee grote werken zit, bestaat de mogelijkheid dat Josephus in tussentijd nieuwe gegevens op het spoor is gekomen.

Voor christelijke lezers is ”De oude geschiedenis van de Joden” een belangwekkend boek, onder meer om wat er in te vinden is over Jezus. In feite is Josephus een van de weinige niet-Bijbelse schrijvers uit de eerste eeuw die over Jezus schrijven. Maar de teksten in kwestie zijn omstreden. Op twee plaatsen komen Jezus en Zijn geschiedenis aan de orde. In paragraaf 20.200 gaat het over Jakobus, „de broer van de Jezus die Christus genoemd wordt.” Er is geen reden om aan te nemen dat dit niet van de hand van Josephus zelf is. Anders ligt het echter in paragraaf 18.63, waar de tekst ook over Jezus spreekt en zegt: „Hij was de Christus.” Reeds in de tijd van de Reformatie werd opgemerkt: als dit van Josephus zelf was, zou hij christen geweest zijn en dat was hij niet, dus... Inderdaad gaan de meeste geleerden er tegenwoordig van uit dat dit uit de koker van een latere christelijke overschrijver komt.

Verbeteringen 
Dat moeten we niet als een verlegenheidsoplossing zien, want in die tijd was dat de normaalste zaak van de wereld: boeken werden overgeschreven en dan ook ’verbeterd’. Wie zou iets tegen verbetering kunnen hebben! Daarbij moeten we bedenken dat Josephus in christelijke kring populairder was dan in Joodse. Het is een buitengewoon ingewikkeld vraagstuk, maar het resultaat van het onderzoek is ongeveer wel dat er vrij algemeen van uitgegaan wordt dat Josephus over de Bijbelse Jezus geschreven heeft, maar zonder Hem Messias te noemen. Daarmee blijft Josephus de belangrijkste getuige voor de historiciteit van Jezus buiten het Nieuwe Testament en, onder andere hierom, de moeite van het lezen waard.
 

1. Reformatorisch Dagblad - 14 december 2005 - www.refdag.nl 

Een eenzame en geprangde Jood 
Vertaler Fik Meijer leest in Josephus’
weergave begrip voor koning Saul
Wie was Josephus?

Flavius Josephus (Josef ben Matitjahoe,
37- 100 n. Chr.) was een joodse geschiedschrijver, afkomstig uit de priesterfamilies die de tempeldienst te Jeruzalem verzorgden.
     Aanvankelijk deed Josephus mee aan de Joodse opstand in het jaar 70, waarbij Jeruzalem en de Joodse tempel door de Romeinen werden verwoest. De Romeinen namen hem in een vroeg stadium van deze opstand gevangen en hieraan dankte Josephus waarschijnlijk zijn leven. Later werd hij bevriend met de Romeinse bevelvoerder die de opstand moest neerslaan, de latere keizer Titus, die hem gratie verleende, meenam naar Rome en een inkomen verschafte.
     Josephus schreef in het Grieks "De Oude Geschiedenis van de Joden" ("Antiquitates Judaicae"), vanaf de schepping tot aan zijn eigen tijd. Ook heeft hij een verslag van de joodse opstand nagelaten, bekend als "De Joodse Oorlog".
    
Voor veel Joodse tijdgenoten was Josephus een verrader die met de Romeinen collaboreerde. Voor historici is zijn werk van onschatbare waarde om een gedetailleerd inzicht te kunnen krijgen in de gebeurtenissen in het oude Israël en het Midden Oosten na de periode van het Oude Testament en rond het begin van de jaartelling.

Josephus over Jezus

Jezus komt twee keer in "De Oude Geschiedenis" voor. In de literatuur over Josephus wordt nog steeds gedebatteerd over de authenticiteit van de alinea in boek XVIII, het zogenaamde testimonium. Mogelijk is het later toegevoegd, omdat de tekst ervoor en erna naadloos op elkaar aansluiten.

Boek XVIII
   [63] In die tijd leefde Jezus, een wijs man, voorzover het geoorloofd is hem een man te noemen. Hij verrichtte namelijk daden die onmogelijk geacht werden, en hij was leermeester van mensen die
met vreugde de waarheid tot zich namen. En veel Joden alsook velen van de Grieken bracht hij tot zich. Hij was de Christus.

   [64] Ook nadat Pilatus hem op aanwijzing van de eerste mannen bij ons de straf van het kruis had
opgelegd, gaven zij die het eerst in liefde waren gaan Ieven niet op. Hij was aan hen verschenen op de derde dag opnieuw levend. De goddelijke profeten hadden die dingen en ontelbare andere wonderbaarlijke dingen over hem gezegd. Tot op
de dag van heden is de naar hem genoemde groep van de christenen niet verdwenen.

Boek XX
   [200] Deze Ananus nu meende handig te kunnen profiteren van de situatie dat Festus dood was en Albinus nog onderweg was. Hij riep een vergadering van rechters bijeen en liet daar de broer van de Jezus, die Christus genoemd wordt - de man heette Jacobus - alsmede enkele anderen voorleiden. Hij beschuldigde hen ervan dat ze de wet hadden overtreden en leverde hen uit om gestenigd te worden.

Een geprangde man. Anders kan de Amsterdamse historicus Fik Meijer Flavius Josephus niet zien. Samen met zijn Groningse collega M. A. Wes werkte hij zes jaar aan de vertaling van Flavius Josephus’ ”De Oude Geschiedenis van de Joden”. Onlangs kwam de klassieker uit, nu in één mooie band. „Ik wil Josephus niet zo negatief beoordelen als anderen dat doen.” 

Interview door Tineke van der Waal 

Anno 2005 trekt geen gids door Israël zonder Josephus op de lippen te nemen. Toch was hij in zijn eigen tijd een veracht man. Als Jood in Rome had Josephus het niet gemakkelijk. In de Joodse kolonie niet omdat hij daar als overloper gold, bij de Romeinen niet vanwege zijn Joodzijn. Hoe erg de haat in Joodse kring was, blijkt uit het feit dat Parijse Joden nog in 1941 een postuum proces tegen Josephus voerden om hem ter dood te veroordelen. In 1941, toen Parijs door de Duitsers was bezet. 

Het was vooral onder christenen dat Josephus heel gauw naam kreeg. Met zijn visie dat de Joden zelf schuldig waren aan de val van Jeruzalem, stemden zij graag in. Ook de oud-historicus Fik Meijer acht Josephus hoog. Door zijn vertaalwerk trok Meijer jarenlang met Josephus op. Hij eert hem vanwege zijn werk, maar ook over zijn persoon oordeelt hij niet hard. „Hij was een geprangde man, iemand die zich voortdurend waar wilde maken. Dat is ook de reden waarom hij de geschiedenis van de Joden is gaan schrijven. Hij had het buitengewoon moeilijk in Rome, was vermoedelijk heel eenzaam. Te zeggen dat hij een opportunist en verrader was, gaat me te ver. Hij gaf zich tijdens de Joodse opstand in 70 aan de Romeinen over. Ik geloof zijn getuigenis dat hij een droom had gehad waarin hem werd gezegd dat hij nog veel te doen had.” Josephus is naar het kamp van Vespasianus meegegaan en in Rome beland. 

Na de Bijbel is ”De Oude Geschiedenis van de Joden” de tweede grote bron over de oude geschiedenis van de Joden. Meijer vindt het eerste deel niet het meest interessante. Daarin volgt Josephus de Bijbel op de voet en vult hij de Bijbelse gegevens hier en daar aan. In het tweede deel, dat in de vierde eeuw voor Christus begint, gebruikt hij ook andere bronnen en biedt hij gegevens die verder nauwelijks te vinden zijn. 

Theocratische kijk 
„Zijn werk is vooral ook belangrijk omdat Josephus zelf Jood was. Tacitus heeft ook over de Joden geschreven, maar deze was een Romein en schreef vanuit het centrum van de Romeinse macht. Wat hij over de Joden schrijft, is weinig deskundig. Wat dat betreft is Josephus veel betrouwbaarder. De kracht van Josephus is dat hij enorm gedetailleerd schrijft; alles wat hij kon vinden, heeft hij opgetekend. 

Josephus had een theocratische kijk op het wereldgebeuren. Alles loopt volgens hem volgens een vast plan, de geschiedenis is heilsgeschiedenis. De mens kan de gebeurtenissen beïnvloeden door God de eerbied te geven die Hem toekomt. Dan heb je kans dat God in Zijn voorzienigheid bereid is in te grijpen. Doe je dat niet, dan wacht Zijn straf. Dat de Joden door de Romeinen zijn verslagen, was een gevolg van hun innerlijke verdeeldheid en losbandigheid. Josephus zag de Joden ook als een bijzonder volk, ook dat heeft hij uit de Bijbel overgenomen. Josephus bleef altijd een orthodoxe gelovige, een monotheïst, die zich niet aan het Romeinse godendom heeft aangepast. 

In zijn omgang met de Bijbel is geen bepaalde lijn te ontdekken. Hij dikt soms in, haalt stukken weg, schrijft in eigen bewoordingen en is soms veel uitgebreider dan de Bijbel. Je kunt zien dat hij de Bijbel tot ongeveer de profeet Daniël op zijn bureau heeft gehad. Ik stel me voor dat hij erin las, hem dichtsloeg en vervolgens de geschiedenissen in eigen bewoordingen weergaf, zonder daarvoor een bepaald criterium te hebben. Hij was ervan overtuigd dat de Bijbel waar is, alleen met getallen lichtte hij wel eens de hand. 

Ik vind zijn persoonsbeschrijvingen erg mooi. Je kunt het merken als hij iemand sympathiek vindt. Je leest dat bijvoorbeeld in de geschiedenis van David en Bathséba. Josephus laat zien hoe Uria uit het mooiste hout is gesneden, en ook welke droefenis David tentoonspreidt. Hij heeft echt zitten denken: Wat een tragische periode. En ook bij Saul, die naar de heks van Endor gaat. Josephus lijkt daar begrip voor te hebben. Nog duidelijker dan in het Oude Testament het geval is laat Josephus Sauls dilemma zien. Josephus gelooft dat Jahwe onvoorwaardelijke gehoorzaamheid verdient, maar in zijn ondertoon merk je twijfel. Was het nu echt fout dat Saul niet alle Amelekieten had uitgemoord?” 

Paste hij zich aan zijn publiek aan? 

„Inderdaad. Josephus was een Jood in Rome. Hij zag het waarschijnlijk als zijn missie om de Romeinen kennis van de Joodse geschiedenis en het Joodse volk bij te brengen, tenslotte het oudste volk dat in het Romeinse Rijk woonde. In Rome bestonden veel misvattingen over de Joden, zeker ook over de Joodse godsdienst. Tegen monotheïsme werd vreemd aangekeken. Josephus is een overtuigd aanhanger van de Joodse godsdienst gebleven, ook in die zin was hij geen verrader. Je kunt aan ”De Oude Geschiedenis” merken dat hij wilde dat de Romeinen en de Griekstaligen van de inhoud konden kennisnemen. Hij formuleert zo dat niet-ingewijden in het Joodse geloof het ook konden volgen.” 

De manier waarop Josephus in ”De Oude Geschiedenis” over zijn eigen tijd schrijft is anders dan hoe hij dat in ”De Joodse Oorlog” deed. 

„In het laatste hoofdstuk van ”De Oude Geschiedenis” schrijft Josephus over de Joodse oorlog. Hij heeft die zelf meegemaakt. Josephus leefde waarschijnlijk tot 100 n. Chr., de Joodse opstand was van 66 tot 73. Naar zijn mening hadden de Joden zelf schuld aan hun situatie. Als je de ”De Joodse Oorlog” leest, dat hij eerder schreef, dan kom je een felle Josephus tegen, in de trant van: „Geef je over, het is heilloos, jullie hebben het verbruid.” Josephus beschrijft de oorlog als een deelnemer ervan. In ”De Oude Geschiedenis” is hij niet van mening veranderd, maar zijn houding is afstandelijker en meer beschouwend van aard. Misschien is dat omdat hij ouder is geworden.” 

Hoe betrouwbaar is Josephus? 

„Je kunt sommige gegevens controleren door ze met archeologische vondsten of teksten van andere schrijvers te vergelijken. Er zijn veel stukken waar alleen Josephus over heeft geschreven en andere bronnen ontbreken. Hij citeert bijvoorbeeld een redevoering waarin Herodes zegt: „Er zal nooit vrede tussen Joden en Arabieren zijn.” We kunnen niet controleren of Herodes dat echt heeft gezegd. Ik vind het interessant om te denken over hoe het geweest zou kunnen zijn. Je moet kritisch zijn. Als ik alles wat over de oude geschiedenis is geschreven voor zoete koek zou aannemen, zou ik met mijn beeld van dat verleden in conflict komen. 

Ik vind het ook niet zo belangrijk of alles waar is. Je kunt uit de Bijbel en uit Josephus’ boeken veel gegevens over menselijk gedrag halen, over gedrag ten opzichte van koningen en van God, over hoe mensen denken dat God met hen omgaat. Ik vind het niet belangrijk of het allemaal gegaan is zoals geschreven, het gaat erom dat ik me kan voorstellen dat mensen reageren zoals bijvoorbeeld David en Saul gereageerd hebben.” 

www.vergadering.nu