www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Mijn gelijk en ons geluk
Omgaan met verscheidenheid in de gemeente
Dr. Piet Schelling
Boekencentrum, 13,90 euro
ISBN: 9789023921950
126 pag., paperback
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...
of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Dit praktische boek helpt kerkenraden en predikanten om te gaan met de verscheidenheid in kerkelijke gemeenten. Veel kleurigheid is mooi, maar kan ook moeilijk zijn als mensen tegenover elkaar komen te staan.
In vrijwel elke gemeente komen uiteenlopende geloofsbelevingen en meningen over de koers van de kerk voor. Hoe ga je daar als kerkenraad mee om? Zijn er grenzen aan wat mensen willen en zo ja, waar trek je die dan? En als er een conflict ontstaat, waar vind je een oplossing?
Dit boek stimuleert het gesprek over verschillen, legt verbindingen tussen mensen en belevingen en biedt adviezen om conflicten te hanteren. De auteur laat zien dat verscheidenheid ook vruchtbaar kan zijn, maar dan dienen we wel bereid te zijn om in te leveren ter wille van de gemeente als geheel. 


1. Friesch Dagblad - 23 juni 2012 -  www.frieschdagblad.nl

Gids om elkaar bij verschillen in kerk niet de tent uit te vechten

Verschillende geloofsbelevingen en meningen zijn een splijtzwam in menige gemeente. Ds. Piet Schelling schreef het boek Mijn gelijk en ons geluk. Hij beschrijft messcherp hoe je conflicten kunt voorkomen en overwinnen.

Boekrecensie door Lodewijk Born

Het boek van de PKN-predikant uit Monster is mede ontstaan door een Westlands project over ‘omgaan met verscheidenheid’ dat in 2011 werd afgerond. De auteur wil kerken en mensen helpen vruchtbaar om te gaan met verschillen. En dat kan: verschil van mening is niet negatief, integendeel.

Zijn pennenvrucht is bedoeld voor iedereen in de gemeente die wel eens geconfronteerd wordt met uiteenlopende visies. ‘Dat zijn natuurlijk predikanten en kerkelijk werkers en leden van kerkenraden, commissies en werkgroepen. Maar ook andere gemeenteleden gaat dit onderwerp aan’, aldus Schelling.

Aan het eind van het boek staan per hoofdstuk gespreksvragen. Het zou niet misstaan als het boek van Schelling komend najaar in kerken in het toerustingswerk een plaats krijgt. Het is namelijk glashelder, open en eerlijk over een thema dat in menige kerk leeft - openlijk of onderhuids.

Daarbij wijst de auteur zelf ook nadrukkelijk op (de roep om) meer evangelische geloofsbeleving die in gemeenten voor verdeeldheid zorgt. ‘Aan de ene kant gaat er van de mensen met een evangelische beleving vaak enthousiasme uit; zij zijn bevlogen. Aan de andere kant ervaren anderen die bevlogenheid als drammerig en overdreven. Daaruit vloeien soms spanning en vervreemding voort.’

Betere gemeente
Schelling is meteen duidelijk in het eerste hoofdstuk: ‘Verschillen zijn er in elke gemeente. We ondervinden meer dan eens dat die lastig zijn. Het uitbannen ervan is onmogelijk, behalve als ons een gemeente voor ogen staat waarin iedereen precies hetzelfde denkt en gelooft.’
Die gemeente bestaat niet. Verscheidenheid is een deel van de eigenheid van de christelijke gemeente. ‘De vraag is niet: hoe kunnen we de diversiteit omzetten in eenheid?, maar: hoe kunnen we er zo mee omgaan dat we er een betere gemeente van worden?’

Het onderwerp staat dicht bij Schelling zelf. Toen hij als predikant begon was hij vol vertrouwen dat het hem zou lukken om alle gemeenteleden erbij te houden. ‘Ik meende dat mijn hart ruim genoeg was om iedereen een plek te geven onder de paraplu van de gemeente. Natuurlijk wist ik dat er binnen een en dezelfde gemeente menings- en geloofsverschillen bestaan. Maar het moest mogelijk zijn blijvend met elkaar op te trekken. En ik, als predikant zou daarin een mooie rol spelen. Was het niet de taak van de pastor de gemeente bij elkaar te houden?’
De praktijk bleek echter anders. Hij zag een echtpaar vertrekken dat zich meer aangetrokken voelde tot een evangelische gemeenschap. Een veertigjarige vrouw ging weg omdat ze vond dat het moderne levensgevoel te weinig aan bod kwam. Een ander gemeentelid miste te veel van wat het gereformeerde voorgeslacht had doorgegeven. ‘Als iemand afhaakte trok ik me dat aan. Ik voelde me tekortschieten. Waarom had ik de vervreemding van enkele gemeenteleden niet kunnen tegenhouden? Wat was er fout gegaan?’

Schelling is dus inmiddels ervaringsdeskundige. In de loop der jaren groeide bij bij hem echter ook het besef dat het soms niet te vermijden is dat iemand de gemeente verlaat. En: het kan zelfs een opluchting zijn, zowel voor degene die vertrekt als de achterblijvers. ‘Na het vertrek van een paar leden uit zijn gemeente hoorde ik een collega zeggen: ‘Hun vertrek doet me pijn, maar ik voel ook iets van bevrijding. Het was nooit goed en vaak riepen zij met hun aanwezigheid spanning op’. Deze opmerking is veelzeggend.’

Drijvende kracht
Schelling beschrijft treffend dat de gemeente van Christus een bont gezelschap is. Van mensen die stuk voor stuk een andere levensgeschiedenis hebben, die op uiteenlopende manieren in de maatschappij staan en ook een heel verschillende geloofsbeleving hebben. ‘Sommigen hebben er behoefte aan hun geloof uit te dragen, anderen hebben geen durf, of zien geen noodzaak op hun geloofstrommel te slaan.’ Eigenlijk is het verbazingwekkend dat de leden van een zo gemêleerde groep bij elkaar blijven, stelt de auteur vast. ‘Er moet wel een sterke drijvende kracht onder zijn.’
Eenheid en verscheidenheid staan niet tegenover elkaar, maar zijn twee kanten van verbondenheid. Schelling neemt de lezer - en de gemeente - mee door een bezinningsproces rond elkaars geloofsbeleving. Praten over verscheidenheid is praten over geloof. ‘Er is behoefte aan dat geloofsgesprek, om van elkaar te leren én om elkaar te bemoedigen.’
Bij het gezamenlijke gesprek moet er wel de bereidheid zijn om in te leveren ter wille van de gemeente als geheel. Hij haalt de Britse opperrabbijn Jonathan Sacks aan die zegt dat de ‘toets van de houdbaarheid van ons geloof de vraag is of wij ruimte willen creëren voor verscheidenheid’.


Een gemeente die open en mild is en voor veelkleurigheid kiest is niet per se vaag en vrijblijvend, aldus Schelling. ‘Is de typering evangelisch of orthodox of vrijzinnig duidelijker dan de typering veelkleurig? Een gemeente die in haar visie bij het beleidsplan schrijft: ‘Wij willen een gemeente zijn die bewust ruimte schept voor meerdere stemmen, omdat God zichzelf veelstemmig laat horen’ is niet vaag maar juist helder.’

Scheefgroei
Hij juicht groepjes van gelijkgezinden in de kerk toe, maar waarschuwt er ook voor. ‘De kerkenraad moet positief reageren als gemeenteleden met ideeën komen om het gemeenteleven te inspireren. Maar hij zal erop toezien dat activiteiten overeenstemmen met de sfeer en het karakter van de gemeente. Dit om eenzijdigheid en scheefgroei te voorkomen.’

Als er wel een conflict ontstaat moet je als gemeente tenminste één ding niet doen: het negeren of toedekken. ‘Een conflict dat we negeren, keert bijna altijd terug, maar dan heftiger.’
Voor mensen die vinden dat eenheid het hoogste goed is, heeft hij een boodschap: ‘Wij moeten één zijn! Hoe vaak is deze zin niet uitgesproken. Wanneer we zoveel nadruk leggen op eenheid, is er het gevaar dat we onze eigenheden tekortdoen. Een te sterke roep om eenheid kan zelfs onbarmhartige trekken krijgen. Als ermee wordt bedoeld dat we hetzelfde moeten denken en geloven, kan dat benauwen en in het ergste geval sektarische trekken krijgen.’
Wellicht is het daarom beter te spreken van verbinding dan van eenheid, aldus Schelling. ‘De onderlinge verbinding is geworteld in de gezamenlijke verbondenheid met de Ene. Om die verbondenheid heen blinkt verscheidenheid.’

Als het zo ver komt dat mensen toch de overstap maken naar een andere geloofsgemeenschap, moet de kerkenraad pastorale begeleiding aanbieden, vindt Schelling. ‘Bijvoorbeeld via een aanbieden van een kaars als blijk van de jarenlange verbondenheid en als symbool dat het licht ons verbindt, ook al scheiden de wegen zich. Of via een afscheidsbrief aan gemeenteleden.’

Geen ja-knikkers
Schelling wijdt ook een hoofdstuk aan hoe je als predikant kunt omgaan met de verschillen, en hoe je er in klem kunt komen te zitten. ‘Predikanten dienen gevoeligheid te ontwikkelen voor de spiritualiteit van gemeenteleden, die niet overeenkomt met hun eigen spiritualiteit. Zij hoeven geen ja-knikkers en grijze muizen te zijn; niemand verwacht dat van hen. Het is goed dat zij hun eigenheid profileren, maar binnen de grenzen van het beleid van de gemeente, en rekening houdend met andersdenkenden in de herberg.’

Hetzelfde mogen predikanten van gemeenteleden verwachten. ‘Zij zullen zich openstellen voor de visie en beleving van hun voorganger, en aanvaarden dat de Geest met hem een eigen weg gaat, zoals Hij ook met hen een eigen weg gaat.’ En Schelling waarschuwt voor te hoge verwachtigen: ‘Predikanten zijn tot veel in staat, maar zij dragen niet alle kleuren.’

Experimenten
De auteur houdt een warm pleidooi voor experimenten in de gemeente. ‘Gaandeweg bekijk je de uitwerking van wat je doet. Aan het eind van de proef zeg je of het waardevol is om iets definitief een plaats te geven in de gemeente. Wie experimenteert, legt zich niet vast.’

Schelling bepleit dat je ‘mijn gelijk’ moet koppelen aan ‘ons geluk’. Je bent verschillend en je hebt beiden gelijk. ‘Wat we denken en willen mag voluit op tafel komen. Er kan een moment komen waarop het gelijk van mij en het geluk van hem of haar gelijkwaardig naast elkaar staan. Geef antwoord op de vraag: wat is op den duur van groter belang, het eigen gelijk of het gezamenlijk geluk?’

Het gaat om verder zien in het licht van het evangelie, dat ruimte geeft en dat aangeeft dat er altijd meer is dan de eigen visie. ‘Blijf niet staan bij gisteren, bijt je niet vast in vandaag, maar kijk samen naar de toekomst. Zoek samen een toekomstperspectief.’

* Mijn gelijk en ons geluk. Omgaan met verscheidenheid in de gemeente. Dr. Piet Schelling. Boekencentrum, 13,90 euro. Het boek is te bestellen via www.fd-extra.nl 

www.vergadering.nu