6 RECENSIES

Knielen op een bed violen
Jan Siebelink
ISBN 90 234 1665 1
De Bezige Bij, 2005
446 blz., prijs € 12,50

'Ik ben altijd bang geweest om het complete verhaal te vertellen: het geleidelijke maar onstuitbare afglijden van een zachtaardig maar in zijn jeugd verwond man - vluchtend in het zwartste calvinisme - én het verdriet dat hij in zijn naaste omgeving veroorzaakt. 

Het is ook het verhaal van een grote liefde. Een man en een vrouw: de een wil overleven in het hiernamaals, de ander in het nu.' (uit een brief van de auteur aan zijn uitgever)

'Bij voortduring daalt Siebelink af in zijn verleden, om er weer uit te klimmen met de drang de keelsnoerende taferelen uit zijn jeugdjaren in het oerlandschap terug te zetten - of liever, ze daaruit te laten oprijzen, in bewoordingen die hunkeren naar de zintuiglijke souplesse van de decadenten, en tegelijk blijven tonen dat ze van oudtestamentische herkomst zijn.' - Arjan Peters, de Volkskrant
Het grijpt je bij de keel en laat je onthutst achter.' - Juryrapport AKO Literatuurprijs 2005


6. EO-Visie - 18 maart 2006

Publieksprijs Christelijk Boek 2006
Er zijn zes boeken genomineerd voor de ND/BCB-Publieksprijs voor het beste christelijke boek. Hier vindt u de recensie van een van de zes titels.

Knielen op een bed violen
Jan Siebelink
uitgeverij De Bezige Bij

Boekrecensie door Arie Verhoef, programmamaker

Een naargeestig verhaal: Knielen op een bed violen. De toewijding van hoofdpersoon Hans Sievez verschuift in de roman van zijn gezin en bedrijf naar een kleine groep ultra orthodoxe gelovigen die hem hebben gezegd dat zijn eeuwig heil veel belangrijker is dan zijn gezin en zijn bedrijf.

Maar het is de bijzondere verdienste van Jan Siebelink dat hij dit uitzonderlijke probleem invoelbaar heeft gemaakt voor een groot publiek, christelijk en niet christelijk. De lezer voelt de boosheid van Margje, de vrouw van Hans. Het verdriet om een teloorgaand gezinsverband, met traditioneel de vader aan het hoofd. De vader is weg. De lezer voelt óók de liefde van de vrouw voor haar echtgenoot, van zoon Ruben voor zijn vader. Die liefde gaat zo diep dat aan het slot van de roman, wanneer Hans gestorven is zonder dat hij van de 'zwartjassen' afscheid mocht nemen van zijn gezin, door Margje en Ruben met eerbied gesproken blijft worden over de man die hen zozeer in de steek heeft gelaten. Een sombere, ontroerend mooi geschreven roman!


5. Reveil - november 2005 - www.maandbladreveil.nl 

OVER SIEBELINKS BESTSELLER 'KNIELEN OP EEN BED VIOLEN'

Een god hard als steen
Boekrecensie door Johan ten Brinke

Hans Sievez ziet God!
In een overweldigende ervaring overkomt de kweker uit Velp de almacht van God. Hij kan nauwelijks meer spreken of lopen. Zo treft zijn zoon Ruben hem aan in een bed violen.


Hans is in de ban geraakt van een sektarische groep orthodoxen, die de kerk verwerpen en hun heil zoeken in het bestuderen van reformatorische geschriften uit de zeventiende eeuw. In deze kring geldt Hans, vanwege zijn godservaring, als een bijzondere gelovige. Maar innerlijk blijft hij een twijfelende meeloper, die het gevoel heeft in de schaduw te staan bij deze in het zwart gestoken. stinkende, gemankeerde sektariërs. Zij dienen een god die op afstand blijft, die de mens in angst en onzekerheid dompelt en die zelfs aan een mens in zijn doodsstrijd geen vrede schenkt. Dat is de god die Hans Sieves zij leven lang navolgt. Hij kan niet anders.




Zware broeders

In een aangrijpend boek schildert Jan Siebelink het leven van zijn vader. Een mooie, begaafde man die een mooie vrouw trouwt, in Velp een paradijselijke bloemenkwekerij begint, twee gezonde zoons krijgt, kortom het geluk ligt voor het oprapen. Maar het blijkt oneindig ver weg. Siebelink werkt een nietsontziend portret uit van zijn vader. Een man die onmachtig is op het juiste moment te zeggen wat gezegd moet worden. Gespeend van elke vorm van commercieel inzicht voert hij zijn gezin ondanks zijn vakmanschap, langs de rand van een bankroet. Maar het ergst van al zijn die zware broeders, die steeds weer zijn pad kruisen. Die hem oude theologische geschriften verkopen tegen woekerprijzen, die tot in het onbetamelijke een beroep op zijn gastvrijheid doen en die bijna zijn gezin uit elkaar drijven. Je zou hem door elkaar willen rammelen, als hij de alleszins reële eisen van zijn vrouw negeert of als hij zijn bedrijf verwaarloost om de stiekeme bijeenkomsten van de Paauweanen te bezoeken.

Verstrikt

Hans Sievez dient een god, die zich in wezen niet om het geluk van zijn volgelingen bekommert. Ooit ontvluchtte de jonge Hans zijn geboortedorp Lathum, waar zijn vader een zelfde soort geloofsovertuiging raakte toegedaan onder invloed van binnenvaartschippers uit Emden. En jaren later, volwassen inmiddels, raakt hij via een collega zelf verstrikt in de netten van deze godsdienstfanaten.

Droomwereld

Het boek begint met een surrealistisch aandoende beschrijving van de kinderjaren van Hans Sievez. Een harde vader die zijn gevoelige zoon absoluut niet begrijpt, grote armoede, een moeder als enige steun en toeverlaat, maar zij sterft. Hans leeft dan al in een eigen wereld. In de veengebieden rond de Maas is hij thuis. Daar geeft hij de veeneilanden bijbelse namen en bezit bij een vervallen veenhut. Daar, in die immense stilte kan hij tekenen, schrijven, zichzelf zijn. De enige die hij in zijn droomwereld toelaat, is Margje, een meisje uit zijn dorp, met wie hij later zal trouwen.

Onontkoombaar lot

In ruim 400 pagina's tekent Siebelink letter voor letter het leven van Hans uit. Zo ongrijpbaar als het geluk in zijn leven is, zo onontkoombaar is ook het lot in zijn laatste levensfase. De kwekerij verloopt, een dodelijke ziekte openbaart zich en uiteindelijk moet hij het bedrijf opdoeken en bij de
gemeente zijn hand ophouden voor een bijstandsuitkering.

Verbijsterend sterfbed

Ronduit verbijsterend is de situatie rond zijn sterfbed. Als zwarte raven duiken de orthodoxe broeders weer op en vormen letterlijk een ondoordringbaar cordon rond het sterfbed van Hans Sievez. Biddend, gillend, smekend laten zij Hans geen minuut meer met rust. De familie wordt naar de achterkamer verdreven. Zij zijn tenslotte slechts ongelovigen en hun aanwezigheid zou wel eens een slechte invloed kunnen hebben op zijn redding. Want als afgedwaald kind van god is het nog maar de vraag of de hemelpoort voor hem open zal gaan. De broeders kronkelen zich in alle bochten om hun god te vermurwen. Maar niets helpt. Geen opleving, geen visioen, niets van dat alles. Uitgeput blaast Hans zijn laatste adem uit. Ook nu laat het geluk hem in de steek. Voor hem geen geopende hemelpoort. De zwarte raven hebben zich van hun taak gekweten en vertrekken snel, zich niets aantrekkend van het verdriet van de achterblijvende familie. De enige troostrijke woorden worden gevormd door de laatste regels in dit boek. Uitgesproken door Margje, die door de broeders als de kwade genius werd gezien, omdat zij Hans zijn leven lang probeerde los te weken van deze orthodoxe 'oefenaars': "Later zie ik Hans terug. Ik zie hem terug. Zonder twijfel."


N.a.v. Jan Siebetink, Knielen op een bed violen. De Bezige Bij. Amsterdam. 445 pagina's


Ultra-orthodoxen
Godsdienstoefenaars en 'gezelschappen' hebben in de negentiende en het begin van de twintigste eeuwaanhangers gehad onder orthodoxe protestanten, die het in de traditionele kerken niet meer konden vinden. Een van hen is dominee Jan Pieter Paauwe (1872-1956), die in het boek van Siebelink onder de naam van dominee Poort opduikt. Meer weten over Paauwe? Surf dan naar: www.oudvaders.nl/20e-eeuw/paauwe.htm . Willem Bouwman heeft in het ND een interessante recensie over Siebelinks boek geschreven, waarin hij ook uitweidt over het gedachtegoed van deze 'gezelschappen': http://www.nd.nl/newsite/artikel.asp?id=67268 . Lezenswaardig is ook het interview dat Hugo Camps in 2003 had met Jan Siebelink in Elsevier: http://www.jansiebelink.nl/docs/Appelboom.doc 


4. Nederlands Dagblad - 20 augustus 2005 - www.nd.nl 
 

De dominee van Jan Siebelink 


Door Willem Bouwman 

Deze week verscheen de elfde druk van Knielen op een bed violen van Jan Siebelink, een roman over de worsteling van kweker Hans Sievez met het geloof van de bevindelijke beweging van wijlen dominee Poort en zijn dienaren. Dominee Poort wordt door ingewijden feilloos herkend als de hervormde dominee J.P. Paauwe, die in 1914 werd afgezet en de leider van de paauweanen werd. 

Onder hen bevonden zich de ouders van dominee Nico J.P. Sjoer, thans predikant van de PKN-gemeente te Nederhorst den Berg. Sjoer is naar Paauwe genoemd en schreef een biografie van hem. 

Sjoer (1957) heeft het boek van Siebelink met genoegen gelezen. Sommige personages herkende hij meteen. De colporteur die honderden stichtelijke boeken aan Hans Sievez verkocht, kwam ook bij zijn ouders over de vloer. De beklemmende, benauwende sfeer onder volgelingen van ds. Poort riep herinneringen op, hoewel hij er niet door overvallen werd. Als veertienjarige verloor hij het paauweaans geloof en als theoloog studeerde hij op Paauwe af, zodat alles is verwerkt en weinig hem nog verrassen kan. Toch spreekt hij betrokken en soms geëmotioneerd over zijn verleden bij de paauweanen. ,,Ze deden iets akeligs met je, er werd geestelijke terreur over de mensen uitgeoefend.'' 

Hoe zijn uw ouders bij ds. Paauwe terechtgekomen? 

,,Hun kerkelijk verleden was heel divers. Mijn grootvader van vaders kant was een 'conventikelmannetje'. Hij kwam nooit in een officiële kerk en bezocht uitsluitend gezelschappen. Mijn grootmoeder van vaders kant behoorde tot de gemeenten van ds. Sterkenburg en ds. Stam, twee bevindelijke dominees buiten elk kerkverband. Mijn grootvader van moeders kant was confessioneel hervormd en mijn grootmoeder van moeders kant christelijk gereformeerd met een sterk bevindelijke inslag. 

In haar jonge jaren ging m'n moeder 's ochtends met haar moeder naar de kerk en 's middags met haar vader. Toen ze met mijn vader trouwde, zijn ze beiden christelijk gereformeerd geworden. Rond 1952 hebben ze de Christelijke Gereformeerde Kerk verlaten, in navolging van ds. J.G. van Minnen, die de prediking in zijn kerk te weinig bevindelijk vond. Van Minnen en enkele geestverwanten vormden de Christelijke Gereformeerde Gemeenten in Nederland. 

Vervolgens voegden mijn ouders zich onder het gehoor van ds. Paauwe. Hij overleed in 1956, een jaar later werd ik geboren. Om mij te laten dopen sloten mijn ouders zich aan bij een gereformeerde-bondsgemeente. Daar werd ik in 1959 gedoopt. Weinig later gingen mijn ouders naar een midden-orthodoxe gemeente, waar mijn vader nog ouderling is geweest. Het was een moderne gemeente: De vrouw mocht in het ambt en er werd ritmisch gezongen en uit de nieuwe vertaling gelezen. Onbegrijpelijk dat mijn ouders er lid van werden, want ze waren zo orthodox als wat. Ze zijn ook teruggegaan naar de Gereformeerde Bond, toen weer paauweaan geworden en opnieuw naar de Gereformeerde Bond teruggegaan. Mijn moeder is bij de Gereformeerde Gemeenten geëindigd.'' 

Hoe zag uw kerkelijke opvoeding eruit? 

,,Paauwe overleed in 1956, maar zijn volgelingen bleven naar zijn preken luisteren in zogeheten huisgodsdienstoefeningen. Zo deden mijn ouders ook. Op zondagochtend tegen tienen gingen we met z'n allen aan tafel zitten. Om klokke tien uur drukte mijn vader de knop van de recorder in en begon ds. Paauwe te preken. Om ruimte te besparen waren er geen psalmen opgenomen op de band. Als Paauwe de psalmen aankondigde, drukte mijn vader op de pauzetoets en zongen we zelf de psalmen, begeleid door het harmonium. Dat harmonium was onmisbaar; in elk paauweaans gezin stond er een. 

Om de drie weken kregen we een nieuwe band met preken van Paauwe. Elke band telde drie preken, zodat we zondagsavonds niet naar een preek luisterden, maar een preek van Paauwe lazen, afkomstig uit Getuigenis der Waarheid, het maandblad van de paauweanen.'' 

Geen kerkje spelen 

Bij zo'n huisgodsdienstoefening was alleen ons gezin aanwezig. Zo ging het in de meeste paauweaanse gezinnen. Op zondagavond zijn we wel eens naar een ander paauweaans gezin gegaan om er een preek te beluisteren, maar dat was niet gebruikelijk. Het zweemde naar kerkje spelen, en daar was Paauwe tegen. 

Door de week kwamen de paauweanen wel bij elkaar. Op maandagavond trokken we naar de Nieuwe Plantage in Delft, naar een mooi, oud huis, waar mevrouw Post, de nestrix van de Delftse paauweanen, woonde. We zaten daar in een prachtige kamer en suite met hoge glas-in-lood schuifdeuren, kalkversieringen aan het plafond en een antiek interieur. De achterkamer was ingericht als een kerkje, de stoelen werden gehuurd. Daar zaten de gewone paauweanen. In de voorkamer stonden luxe fauteuils, waarin de beter gesitueerde paauweanen zetelden. Op de scheiding van voor- en achterkamer stond een grote bandrecorder, merk Tandberg. Op maandagavond om acht uur precies zette de zoon van mevrouw Post de bandrecorder aan en klonk de stem van dominee Paauwe door de kamer. Boven de recorder hing een portret van Paauwe, zodat je hem niet alleen hoorde maar ook zag. 

Paauweanen zijn individualisten, superindividualisten. Op sommige plekken komen ze bij elkaar, als dat zo uitkomt. Maar ik heb ook meegemaakt dat twee paauweanen die in hetzelfde flatgebouw woonden, elkaar meden. Ze wisten van elkaar wie ze waren, ze wisten dat ze paauweaan waren, en toch hadden ze elkaar nog nooit gesproken. En ze hadden ook geen enkele neiging om dat te doen.'' 

Hoe komt het dat uitgerekend individualisten zich uitleverden aan ds. Paauwe? 

,,Ze voelen sluimerend onbehagen bij de kerk en dat werd verwoord en opgewekt door dominee Paauwe. Dat maakte hem onweerstaanbaar, nog steeds. Veel toehoorders van Paauwe waren lid van een kerk en schaarden zich niettemin onder zijn gehoor, waarna hij hen geselde om hun kerklidmaatschap. Hij liet geen spaan heel van de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Gemeenten, er bleef niets van over. Het was bijna beledigend.'' 

Hoe was hij als mens? 

,,Ik heb hem persoonlijk niet gekend. Maar als ik afga op wat ik las en hoorde, was hij een moeilijk mens. Moeilijk in de omgang, een beetje hautain en arrogant. Het is veelzeggend dat paauweanen geen woord kritiek over hem willen horen, behalve over zijn pastoraat. Zelfs de meest geharde paauweanen zeggen dat hij pastoraal niet sterk was. Ik geloof niet dat hij ooit bij mensen langskwam. De mensen kwamen bij hem aan de deur, en dan kon hij ze ontzaglijk afbekken. 'U komt mijn tijd verspillen, u komt bij me met onzinnige vragen', zei hij dan. De volgende zondag deelde hij dat met enige trots vanaf de kansel mee.'' 

Waarom accepteerden de mensen dat? 

,,Ik ben geen psycholoog. Maar voor de vuist weg zeg ik dat het te maken had met de exclusiviteit die hij voortdurend suggereerde. Ik bedoel: Hij vond zichzelf de enige predikant in heel Europa die de Waarheid kende. En zijn volgelingen waren de enigen die de Waarheid hoorden. 'Misschien', zei hij tegen hen, 'is er in Schotland één thuislezer, en ik heb ook wel eens gehoord dat er ergens in Duitsland ook een is. Maar u, u zit hier. Van al die miljoenen Europeanen bent u de enigen die de Waarheid horen.' 

Kijk, dan heb je er wel wat voor over om bij hem te mogen horen.'' 

En Paauwe zelf? Waarom was hij zo? 

,,Uit de schaarse biografische gegevens krijg ik het beeld van een hoogbegaafd jongetje dat groot werd in eenzaamheid. Zijn moeder stierf toen hij zeven was, zijn vader toen hij dertien was, waarna Paauwe acht jaar in een weeshuis woonde. Hij vond een vaderfiguur in de vermaarde theoloog J.H. Gunning, bij wie hij kind aan huis werd en met wie hij later volkomen brak. Gunning leed eronder dat Jan Paauwe zo'n bizarre weg bewandelde. Paauwe kon zich moeilijk binden aan een ander. Hij maakte ruzie, zocht conflicten. Zijn leven was een en al conflict en eenzaamheid.'' 

Zijn eerste vrouw wou niets met zijn geloof te maken hebben. Waarom niet? 

,,Dat kom je niet te weten. Als ik zijn volgelingen ernaar vroeg, werd er gezwegen. Zij heette Wilhelmina Dagevos en was een klassieke domineesvrouw uit een gegoede familie. Toen ze trouwden, had ze nooit gedacht dat haar man nog eens zou worden afgezet en los van elke kerk zijn gang zou gaan. Ze had nooit vermoed dat ze uiteindelijk in een bovenhuis in Den Haag belanden zou. 

Ze hadden één kind, een zoon, mr. B.W.F. Paauwe. Hij had een buitengewoon problematische, zeer conflictueuze relatie met zijn vader. Hij heeft gebroken met alles wat met kerk en geloof te maken had.'' 

Waarom hebt u zich van ds. Paauwe losgemaakt? 

,,We woonden in Schiedam, ik was veertien. Mijn ouders waren al wat ouder toen ik geboren werd: vader was 45, moeder 42. Het was vrij stilletjes bij ons thuis, want ik heb één broer, die bijna twintig jaar ouder is; in 1971 was hij al lang het huis uit. 

Van vriendjes hoorde ik verhalen over de kerkdiensten die ze 's zondags bezochten. Ik begreep dat er jongeren in de kerk kwamen, dat er gezongen werd, en dat trok me wel. Ik kreeg een afkeer van de godsdienstoefeningen bij ons thuis, ik wilde het niet meer. Op een zondagmiddag zei ik tegen m'n ouders: 'Het spijt me, maar ik ga niet meer naar die preken van Paauwe luisteren, ik ga vanmiddag naar de kerk.' 

Mijn ouders werden boos, maar ik ben toch gegaan, naar de hervormde evangelisatie in Schiedam. Toen ik daar om vijf uur 's middags op de stoep stond, hoorde ik psalmgezang vanachter de gesloten deuren: De dienst begon om half vijf en niet om vijf uur, zoals ik had gedacht. Onverrichter zake keerde ik naar huis terug, waar mijn moeder me verwelkomde: 'Zie je wel, dat is de hand des Heeren, goddeloos kind dat je bent.' 

De volgende zondag was ik er om half vijf, en ondanks de vele ruzies thuis ben ik naar de kerk blijven gaan, een zware gereformeerde-bondsgemeente, die ik zelf heel licht vond. 

In de loop der jaren ben ik Paauwe min of meer vergeten, tot ik begin jaren negentig op een zondagavond een programma van het Humanistisch Verbond bekeek. Het heette 'Van God los', een serie interviews met mensen die het geloof vaarwel hadden gezegd. Zonder dat ik het vooraf wist, werd die avond de acteur Hugo Koolschijn geïnterviewd, de zoon van een vooraanstaand paauweaan, mr. J.H. Koolschijn, die in 1981 een biografie, een heiligenleven van Paauwe geschreven had. Het verhaal van Hugo Koolschijn was zo herkenbaar en riep zoveel herinneringen op, dat ik alles van Paauwe en zijn godsdienst wilde weten. Ik wijzigde mijn studieprogramma, zodat ik op Paauwe kon afstuderen.'' 

Tralies 

Wat riep het boek van Siebelink bij u op? 

,,Herkenning. Heel veel herkenning. Het fanatisme waarmee de ideeën van ds. Poort ofwel ds. Paauwe werden uitgedragen, sluit precies bij mijn beleving aan. De hoeders van Paauwes erfgoed zaten de mensen altijd op hun ziel, er was geen enkele ruimte voor eigen gevoelens of gedachten. Ze deden iets akeligs met je, er werd geestelijke terreur over de mensen uitgeoefend. Dat deed Paauwe ook. Als je niet precies deed wat hij van je verwachtte, ging je voor eeuwig naar de hel. Hij sloeg tralies voor je ziel. Toen Paauwe stierf, gingen zijn volgelingen verder in dat spoor.'' 

In het boek van Siebelink wordt enorm vernederd. Iedereen vernedert iedereen. 

,,Ik denk dat het ook te maken heeft met de omgeving waarin de familie Sievez verkeerde. Sievez, volgens mij is dat de afkorting van: Siebelink, vader en zoon. Of die vernedering typerend is voor de paauweanen, weet ik niet. Ik ben paauweaanse gezinnen tegengekomen waarin warmte en liefde heersten. Ik ben ook paauweaanse gezinnen tegengekomen waar pastorale hulp schreeuwend noodzakelijk was. Paauwe heeft een voedingsbodem geschapen waarop vernedering van mensen gemakkelijk gedijen kan. Hij heeft gezegd dat het leven van nul en generlei waarde is en dat alles wat vreugde geven kan, er niet toe doet. Hij sprak misprijzend over de goede dingen in het leven. Menselijk leed deed hem weinig. 'Hou toch op met dat gezeur, er zijn veel ergere dingen', zei hij tegen ouders die hun kind verloren hadden. Hij vond het niet erg als iemand door de Duitsers werd gearresteerd. Een nachtje in de cel kon geen kwaad, dan kon je lekker mediteren. Paauwe was gewoon een vreselijke man.'' 

Wat vonden de paauweanen van uw boek? 

,,Ze zeiden dat ik er niets van begrepen had. Dat ik een wolf in schaapskleren was. Ik heb anonieme scheldbrieven gekregen en ik hoorde dat paauweaanse voormannen hun volgelingen verboden het boek te kopen. Drie of vier paauweanen schreven me dat ze zich bevrijd voelden na lezing van het boek. 

De laatste tijd neemt de belangstelling voor Paauwe weer toe. Ik kom hem vaker tegen in het Reformatorisch Dagblad en op discussiesites van de hersteld hervormden. Op een site over de oudvaders staan drie dominees uit de twintigste eeuw. Een van hen is Paauwe. Hij is een icoon aan het worden.'' 

Hoe zou dat komen? 

,,In de gereformeerde orthodoxie leeft veel onbehagen over kerkelijke structuren en kerkelijke macht. Paauwe verwoordt dat ongemak. Het is secularisatie via de achterdeur.'' 



Sjoer schreef de Paauwe-biografie samen met L.F. Dros: Als een eenzame mus op het dak. Jan Pieter Paauwe (1872-1956). Zijn leven, werk en volgelingen. (Uitg. De Groot Goudriaan Kampen, 1994). Het boek is niet meer verkrijgbaar, maar mogelijk verschijnt er een heruitgave. 


Ds. Jan Pieter Paauwe werd in 1872 geboren als zoon van een vlasboer in Charlois. Vanaf zijn dertiende groeide hij op in een weeshuis. Hij studeerde theologie in Utrecht en werd in 1901 Nederlands hervormd predikant in Yerseke, vanwaar hij in 1907 naar Bennekom vertrok. Daar kwam hij in conflict met het classicaal bestuur, omdat hij geen verklaring van goed gedrag wilde afgeven aan enkele gemeenteleden die belijdenis wilden doen in de vrijzinnig hervormde gemeente te Tiel. In 1914 werden ds. Paauwe en zijn kerkenraad na een langdurig kerkelijk proces geschorst en afgezet. Paauwe ging wonen in Den Haag, vanwaar hij het land doortrok om te prediken en te catechiseren. Hij had enkele duizenden volgelingen, maar stichtte geen nieuw kerkverband, omdat kerkstichting een 'menselijke daad' zou zijn. In zijn prediking benadrukte hij de noodzaak van wedergeboorte, in de lijn van de oudvader Theodorus van der Groe. Volgens Paauwe zou het weldra afgelopen zijn met volk en kerk, vandaar zijn advies: ,,Blijf bij deze leer, en als ze niet meer gepredikt wordt: met een goed boek thuis zitten en geen kerkdrempel overschrijden.'' Zijn volgelingen zagen hem als de laatste evangelieverkondiger; bij zijn begrafenis in 1956 zongen ze: 'Niet één profeet is ons tot troost gegeven.'


3. Bode - september 2005

Een bed violen en een bed van gerustheid
Twee verkeerde en verwarrende godsbeelden
boekrecensies door Henk P. Medema

Naar aanleiding van:
1.
 Jan Siebelink
  
Knielen op een bed violen
   ISBN 90 234 1665 1, De Bezige Bij, 2005, 446 blz., prijs € 24,90

2. David Pawson
    Eens gered, altijd gered? Uitg: Opwekking, 2005, 240 blz., prijs € 11,35 >> Klik hier...

In het begin van de afgelopen zomer las ik - was het toevallig? - twee boeken parallel. Ze waren van geheel verschillende aard: één van de bestsellers van de Nederlandse literatuur, en een evangelisch bijbelstudieboek.
Op naam van Jan Siebelink staat Knielen op een bed violen. De auteur van Eens gered, altijd gered? is David Pawson. Twee beschrijvingen van het christendom, beide zoals het niet moet, tweemaal een probleem met een Godsbeeld, en diametraal het tegenovergestelde probleem.
Beide auteurs zijn van die verkeerde Godsbeelden niet zelf de vertegenwoordigers. In dit artikel gaat het over GOD. Achter de vraag naar Gods leiding en naar het lijden van mensen ligt de veel diepere vraag wie HIJ is.


Knielen voor een bed violen

Jan Siebelink is de auteur van een menigte boeken die in het Nederlandse taalgebied een grote bekendheid hebben verworven. Zoals daar zijn: En joeg de vossen door het staande koren, en De Overkant van de Rivier, welk laatste boek hem de F.Bordewijk-prijs opleverde. Hij heeft (of had) iets met het christendom, maar wat hij ermee heeft of had, dat doet pijn. De geschiedenis van zijn ouders is er diep mee verbonden, en met name het levensverhaal van zijn vader. Na vele jaren is Siebelink er eindelijk toe gekomen dat relaas onverhuld te beschrijven: van een man die als jongen diep verwond is door zijn eigen vader, en die in de handen raakte van rondtrekkende predikers uit de meest extreme bevindelijk gereformeerde richting.

Een angstwekkende, duistere God ontmoet hij. Een griezelig, gruwelijk Opperwezen, dat een mensenleven steeds dichter lijkt te omvatten en te arresteren, zonder ontkoming. Een Wezen bij Wie (of bij Wiens vermeende aardse vertegenwoordigers) je alles van dit leven moet inleveren, om na dit leven voor zijn aangezicht te kunnen bestaan. Het is beklemmend lezen. Het was beklemmend schrijven, heeft de auteur zelf ook gezegd. 'Ik ben altijd bang geweest om het complete verhaal te vertellen, schreef hij aan zijn uitgever.

Op één moment, blz. 285, springt de auteur even uit zijn schrijversrol, maakt hij zich kwaad, spreek hij z'n vader aan, schreeuwt hem toe: waarom heb je het zover laten komen, Hans Sievez! Dit wil je niet weten, je wilt het niet kennen: een christendom dat niet van de God en Vader van onze Heer Jezus Christus is. Dit is een God die niet de in het christendom geopenbaarde God is. Dit is een geloof waarmee je geen theologische beleefdheden kunt uitwisselen, alsof het christendom eventueel ook op deze manier nog wel denkbaar had kunnen zijn. Dit is een god die duisternis, woede en angst openbaart, en die angst, woede en duisternis produceert in de harten van mensen die zich zo'n boodschap laten aanpraten.

Lees ook de tweede recensie over "verwarrende godsbeelden" >> Eens gered, altijd gered? door David Pawson
ISBN 90 5969 055 9, Opwekking, 2005, 240 blz., prijs € 11,35 >> Klik hier...


2. Wapenveld - juni 2005 - www.wapenveldonline.nl

Knielen op een bed violen
Jan Siebelink

Gerecenseerd door Jan Maasland

Deze roman moest ooit een keer geschreven worden. Wie Siebelink al jaren volgt en leest, begrijpt wat ik daarmee bedoel. Kleinrensink zegt het in de Inleiding van de door hem samengestelde ‘literaire sporengids’ door de wereld van Jan Siebelink ongeveer zo: ‘de roman over het godsdienstig leven van zijn vader en de invloed daarvan op zijn gezin is de voltooiing van een lange weg’. In eerdere verhalen en romans speelde het wonderlijke religieuze leven van de vader met zijn leven op de kwekerij in Velp al een rol. Soms in korte fragmenten of aanduidingen. Of breed opgezet, zoals in de bekende roman De overkant van de rivier (1990), maar dan vanuit de moeder geschreven. Wat er zich heeft afgespeeld in het gezin-Siebelink wordt Knielen op een bed violen [1]vanuit het perspectief van de vader beschreven en kan daarom in zijn volle omvang en diepte worden verteld. Siebelink is er nu, naar eigen zeggen, helemaal klaar mee. ‘De schrijfader is leeg gelopen’, merkt hij op in een interview. ‘Ik heb de vader opnieuw tot leven gewekt. Een groots en gedoemd leven heb ik hem willen geven. Ik heb gewild dat hij als een heilige uit het boek komt, als een Christus die moest lijden’ (Trouw, 29 januari 2005).

Siebelink geeft aan de roman als motto mee ‘…en had de liefde niet (1 Corinthe 13)’. Dat blijkt de trouwtekst van zijn ouders geweest te zijn. Het geeft tegelijk de toon aan van de muziek die speelt door heel het boek : de liefde tussen vader Hans Sievez en moeder Margje van Renes. Het eerste deel van de roman verhaalt de afkomst van vooral Hans Sievez. Hij heeft een moeilijke en harde jeugd: arm, eenzaam, een liefdeloze vader, verliest jong zijn moeder. Hans is een gevoelig kind, rijk aan fantasie. De stappen die Hans later zet, vinden een voorspel in de keuzes van zijn vader: weg uit de kerk onder invloed van turfschippers uit Oost-Friesland die in verband met de zondagsrust langs de IJssel in Lathum hun schepen aanmeren en hun eigen kerkdienst houden. Reden: in de kerk van Lathum klinkt de zuivere prediking niet meer. De vader van Hans krijgt een soortgelijke ervaring als de zoon later: God slaat hem tegen de drempel van de schuur en hij wordt door zijn zoon gevonden met bloedende lippen. Na dit gebeuren is de kerkgang definitief van de baan. De moeder van Hans heeft geen zin zich tegen een en ander te verzetten, ook al is ze het er niet mee eens. Hier vinden we in klein formaat de blauwdruk van het hoofdthema van de roman. Hans raakt later zelf ook onder invloed van personen die de Hervormde Kerk hebben afgeschreven, wil ook niet meer naar de kerk in Velp, zijn vrouw berust er eveneens tegen haar zin in, hij wordt ook door zijn zoon Ruben gevonden onder een appelboom nadat hij door God tegen de grond is geslagen. Je zou bijna zeggen: zo vader, zo zoon. Ik vermoed dat Siebelink door deze compositie op zoek is naar begrip voor het bizarre gedrag van wie zijn eigen vader ooit was. Hoe het ook zij: de nog jonge Hans Sievez ontvlucht de harde wereld van zijn jeugd door te gaan werken op een kwekerij in Den Haag. Hij bekwaamt zich daar theoretisch en praktisch voor het werk dat straks zijn leven gaat bepalen. Daar is het dat hij in contact komt met iemand die luistert naar de naam Jozef Mieras. Mierzoet zoekt deze Jozef toenadering tot Hans. Al lezend voel je een fysieke weerzin. Wat een geslijm en een gemanipuleer. Tot in het taalgebruik toe: ‘Ik heb jou uitverkoren. Hans wil eigenlijk niet en wordt gewaarschuwd. Maar de vrome Jozef weet van geen ophouden: Ken je Hem en heeft Hij je aangeraakt?’ Hans deelt getergd uit: de ‘kleverige evangelist’ krijgt er stevig van langs. Hans is niet klaar met Jozef Mieras, ook al verlaat hij Den Haag om terug te gaan naar Lathum. Hij trouwt met zijn Margje, ze kopen een eigen kwekerij en krijgen hun eerste kind, een zoon Ruben. De bloemenkwekerij aan de Bergweg heeft iets van het verloren paradijs. Totdat genoemde Jozef Mieras er ineens weer is. We zijn dan in het tweede brede deel van de roman beland. Ruben is al een jaar of tien en moeder Margje is zwanger van haar tweede kind. Vanaf dat moment begint het drama in gezin en bedrijf zich te voltrekken. Hans raakt in de ban van de opvattingen van Mieras die al spoedig vergezeld wordt door de mannenbroeders Huib Steffen en Chris Ibel. Irritant opdringerig melden ze zich steeds in de kwekerij. Ze colporteren met religieuze lectuur. Maken met vrome praatjes Hans geld afhandig dat hij eigenlijk niet heeft. Mieras, Steffen, Ibel en later ook nog Taverne horen bij de gemeente rond ene ds. Poort (ds. J.P.Paauwe). Een in 1914 uitgetreden en geschorste predikant die de Hervormde kerk als een valse kerk omschrijft. Zijn aanhangers worden gewaarschuwd nooit meer een voet in die kerk te zetten. Thuislezers worden het want er is nergens meer ‘waarheid’ te horen. Hans begint er ook mee: elke zondagmorgen wordt een preek gelezen en het hele gezin is verplicht er bij aanwezig te zijn. Geregeld verdwijnt Hans midden in de week overdag en blijkt dan ergens naar een samenkomst te zijn geweest. Vooral als hij, zoals al vermeld, een soort Godservaring beleeft, loopt de spanning tussen hem en zijn vrouw steeds meer op.

Siebelink vertelt het met veel empathie. De liefde komt onder grote druk te staan. Moeder Margje dreigt met vertrek en voegt de daad bij het woord. Vader probeert zijn gezin weer voorrang te geven. Maar hij komt er niet uit. Een aangrijpend drama: moeder wil met haar man en gezin een goed leven hier en nu hebben. Vader komt geestelijk steeds meer onder druk te staan om zijn heil elders te zoeken. Hans Sievez wordt ziek. Hij komt in de woonkamer in bed te liggen. De dood dient zich aan. En daar zijn ze weer: de mannen in het zwart. Als aasgieren staan ze rond de stervende man en vader. Een afgrijselijke en liefdeloze vorm van stervensbegeleiding. Moeder en kinderen worden van hun dierbare met nadruk weggehouden: ze staan zijn eeuwig behoud alleen maar in de weg.

Wat te denken van de roman? Als lezer loop je vrij makkelijk in de valkuil: Siebelink schrijft de biografie van zijn ouders en zijn ouderlijk gezin. Dat is uiteraard niet zo, ook al is het boek zeer autobiografisch. In een interview zei Siebelink het zo: ‘Hans Sieves is mijn vader niet, hij is een romanfiguur, uit taal opgebouwd’. Wat er in het gezin-Siebelink gebeurd is, heeft de gevoelige Jan (ik bedoel de schrijver zelf) altijd geïntrigeerd. Hij heeft zijn biologische vader hooggeacht en gerespecteerd, maar nooit echt kunnen begrijpen. Waarom gedroeg hij zich tegenover zijn lieve vrouw en kinderen zoals hij dat deed? Waarom gaf hij uiteindelijk alles prijs in ruil voor een zo wonderlijk geloof waarvan het rendement tot op zijn sterfbed dubieus bleef? En ja, een roman lijkt me dan voor een schrijver een heerlijk medium om al je gevoelens in kwijt te raken en uit te beelden in personages die je toch grotendeels naar je hand kunt zetten. Want historisch zijn er wel wat kanttekeningen te plaatsen bij de manier waarop Siebelink ds. J.P.Paauwe en zijn aanhangers heeft neergezet. Paauwe vond dat de Hervormde Kerk al in 1816 een valse kerk was geworden (invoering reglementenbundel door koning Willem I). Tegelijk verwierp hij de afgescheiden kerken zowel in hun leer als ook in hun ontstaan. De typische oefenaars- en conventikelgedragingen waren deze deftige en statige dominee absoluut vreemd. Wel had hij een uitgesproken mening over de rechtvaardiging door het geloof. De proef op de som die Hans Sievez op een boerendeel op de Trapakkers in Ede wordt afgenomen mag dan uitvergroot zijn tot een ludiek aandoend gebeuren, daarachter ligt wel de visie op de rechtvaardiging die in de kringen van Paauwe werd aangehangen. Siebelink heeft een waardig monument opgericht voor zijn ouders in een heerlijk geschreven roman. En dat was, naar ik van hem begrijp, al jarenlang zijn bedoeling. Wie wellicht voor het eerst een roman van hem onder ogen kreeg in Knielen op een bed violen en nieuwsgierig is geworden naar de ‘wereld van Jan Siebelink’, kan uitstekend terecht in het fraai geïllustreerde en overzichtelijk samengestelde boek van Kleinrensink [2]. Ik las dat het in Velp en omstreken soms al zwart van de mensen heeft gestaan, met het boek in de hand, op pelgrimage naar Siebelinks heilige plaatsen. Hebt u er ook trek in, neem dan ‘De twee overkanten’ mee voor optimaal genot.


1. Friesch Dagblad - 2 maart 2005 - www.frieschdagblad.nl 

Roman Jan Siebelink over specifieke vorm van christendom

Dramatische familiegeschiedenis 

Jan Siebelink schreef in zijn vele romans vaker over het geloof zoals hij dat van huis uit meekreeg. Veelal in de marge van zijn romans en verhalen kwamen godsdienstige noties ter sprake. In zijn nieuwe roman, Knielen op een bed violen , richt hij de aandacht compleet op de specifieke vorm van christendom die zijn vader aanhing. Het resultaat is een dramatische geschiedenis, die met mededogen wordt beschreven. Maar de tragiek is er niet minder om. 

Recensie door TJERK DE REUS
 
Jan Siebelink is een heerlijk ontspannen verteller. Hij neemt zijn lezer eenvoudig mee, de wereld van zijn jeugd in. Geen diepzinnigheden, geen ‘literaire’ doordenkers. Gewoon een vertelling, die de kwaliteit heeft je aandacht meteen gevangen te houden. De stijl is verzorgd, suggestief en altijd soepel. Naarmate het verhaal vordert, stijgt de spanning. Waar gaat dit heen? Er moet iets gaan ontploffen, er moet iets geweldig uit de rails gaan lopen, want er staat stoom op de ketel in het gezin van Hans Sievez.

Het levensverhaal van deze Hans Sievez vertelt Siebelink in 450 bladzijden, verdeeld over zeven hoofdstukken. Elk hoofdstuk begint met een vers uit psalm 119, in de oude berijming uit 1773. Daarmee wordt meteen de toon gezet: ‘Welzalig zijn d’ oprechten van gemoed’. 

Hans Sievez wordt geboren in Lathum, in een gezin dat op de grens van de armoe leeft. Zijn moeder sterft als hij nog betrekkelijk jong is. Met zijn vader botert het niet en op een goede dag vertrekt hij uit zijn geboortedorp, om een toekomst te zoeken in de grote stad: Den Haag. Daar leert hij het vak van bloemenkweker. 
Ook maakt hij kennis met ene Jozef Mieras. Het is een vreemde jongen, die Hans een onduidelijk soort geloof wil aanpraten. Mieras oefent druk op hem uit, maar Hans weert hem af. Maar niet voorgoed. Want als Hans inmiddels getrouwd is - met Margje - en een eigen kwekerij heeft in Velp, krijgt hij bezoek van Jozef Mieras. Deze probeert hem opnieuw met godsdienstige taal te vangen. 

Mieras doet een appèl op het verlangen naar God dat in Hans leeft. Tegelijk benadrukt Mieras het grote gewicht van de eeuwigheid: het is eeuwig wel of eeuwig wee. Alleen de uitverkorenen kunnen rekenen op een eeuwige vreugde. Hoewel je niets kunt veranderen aan het feit of je uitverkoren bent of niet, is het wel raadzaam om met de Waarheid bezig te zijn. Al het aardse is per slot van rekening maar slijk vergeleken met het ‘ene nodige’. 
Jozef Mieras’ boodschap maakt iets in Hans los en hij koopt een boekje van hem, dat dienstig zou kunnen zijn Hans’ aandacht te richten op zijn zielenheil. 

De geloofsbeleving die Mieras vertegenwoordigt, valt aan te duiden als hypercalvinisme. Bepaalde noties uit de calvinistische theologie zijn daarin dolgedraaid. In de twintigste eeuw was ds J.P. Paauwe zo’n hypercalvinist. Hij stelde zware eisen aan geloofsbeleving, alvorens die beleving ‘werk van de Geest’ genoemd mocht worden. 
Vreemd genoeg beroepen deze hypercalvinisten zich op de brede kerkelijke traditie, van Thomas a Kempis tot H.F. Kohlbrugge. Dat zijn geen obscure namen uit de geschiedenis van kerk en theologie. Met welke verwrongen blik wordt door deze lieden de geloofstraditie der eeuwen bekeken? Lezers van deze roman die niet goed weten waarom het draait in kerk en theologie, maken hier kennis met een ontspoord christendom. 

Thuislezer 
Gaandeweg de roman krijgt Jozef Mieras steeds meer invloed op Hans. Maar hij niet alleen. In het spoor van Mieras komen allerlei wonderlijke lieden mee, die allen het eeuwige heil van Hans op het oog hebben. Zij smeren hem boeken aan voor mooie prijzen, zij raden hem aan niet meer naar de Nederlandse Hervormde Kerk te gaan - want alle kerken in Nederland zijn vals. Hans wordt een zogenaamde ‘thuislezer’. Hij leest eerst in stilte, maar later gaat hij op aanraden van voorganger Huib Steffen een preek voorlezen in zijn gezin. 

Siebelink tekent heel mooi en emotionerend hoe deze stap zich onverwacht voltrekt, hoezeer het een schok is voor Hans’ vrouw, hoe vreemd voor zijn kinderen. Aan de ene kant is er het vanzelfsprekende inzicht van Hans, dat hij opdoet in contact met de rondreizende, boekverkopende zielenknijpers. Daar recht tegenover staat de ervaring van vrouw en kinderen, die geen woorden hebben om het bizarre van deze godsdienstigheid uit te drukken. 
Als een loodzware kei drukt dit alles op het gezin en het is een raadsel hoe dit heeft kunnen gebeuren; langs lijnen van geleidelijkheid kwam de verwoesting het gezin binnen. Want natuurlijk heeft dit alles vergaande gevolgen. De verhouding tussen Hans en zijn vrouw raakt gespannen. 

Siebelink maakt heel knap voelbaar hoe weerzin en liefdevolle verbondenheid samengaan, strijden om de voorrang. Op een kwade dag neemt Hans’ vrouw afscheid en zegt pas terug te komen als de zwartjassen zich niet meer laten zien en het zondagse preeklezen ophoudt. 

Uiteindelijk bewilligt Hans, maar nog eenmaal zullen zijn geestverwanten terugkeren: als Hans op zijn sterfbed ligt. Het drama van de roman vindt hier zijn voltooiing: als Margje hem vlak voor zijn sterven aanspreekt, wendt hij zijn hoofd af. Niet omdat hij niet langer van haar houdt, maar omdat hij door Margjes toedoen - die immers niet uitverkoren is - de hemel kan mislopen. 

Cirkel
Deze roman is adembenemend. Siebelink creëert een geweldige spanning in zijn verhaal. De hier met elkaar strijdende krachten van godsdienst en huwelijk dwingt hij met vaste hand in de kring van het gezin en in de cirkel van de liefde. Wanneer het huwelijk gestrand was, zou er van echte dramatiek geen sprake meer zijn. Maar omdat Hans bij zijn vrouw blijft en zich daarmee niet al te ver verwijdert van gezond verstand, zindert dit tragische relaas van spanning. 

Deze roman wil geen afrekening zijn met het geloof der vaderen. Siebelink probeert de psyche en de godsdienstige overtuiging van zijn hoofdpersoon van binnenuit te tekenen. Daarbij wekt Siebelink niet de indruk dat hij de opvattingen van Hans Sievez bijvalt. Maar hij doet wel vermoeden dat hij het verlangen naar God deelt met zijn hoofdpersoon. Of beter: de vertelling - want wat weet je van de auteur? - wekt de indruk dat het verlangen naar God echt is en puur. 

Zit er ook een sprankje geloof bij? De slotzin van het boek lijkt dat te willen uitdrukken. Margje denkt na het sterven van Hans: ‘Later zie ik Hans terug. Ik zie hem terug.’ De verteller tekent daarbij aan: ‘Zonder twijfel.’


www.vergadering.nu