www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

1 RECENSIE


Keine Posaunen vor Jericho?
Beiträge zur Archäologie der Landnahme
Uwe Zerbst & Peter van der Veen (red.)
Holzgerlingen: Hänssler Verlag, 2005; ISBN 3 7751 4419 6; 155 blz., € 17,95

http://www.wort-und-wissen.de


1. Ellips - 21 april 2006 - www.nd.nl of www.refdag.nl 

De inname van Kanaän historisch?

Recensie door Dr. Pieter J Lalleman

De organisatie Wort und Wissen is zo'n beetje de Duitse zuster van de Nederlandse Stichting ter Bevordering van Bijbelgetrouwe Wetenschap, voorheen de drijvende kracht achter de Evangelische Hogeschool en achter dit blad. Zoals veel van dergelijke organisaties heeft men zich geruime tijd met name gericht op vragen rondom schepping en evolutie. Maar naast vakgroepen van geologen, biologen en kosmologen zijn er ook bijeenkomsten voor orthodoxchristelijke economen en pedagogen. De website is www.wort und wissen.de . Met de komst van onze landgenoot dr. Peter van der Veen (1963) is Wort und Wissen zich ook gaan richten op de archeologische achtergrond van het Oude Testament en het hier te bespreken boek is daarvan een van de vruchten. Van der Veen is onlangs in Bristol gepromoveerd op kleizegels uit de koningstijd en schreef hierover ook in het themanummer van ELLIPS over archeologie (nr. 266).

Het boek heeft een groot formaat, is mooi gebonden en rijk geïllustreerd. De titel is geïnspireerd door die van de Duitse vertaling van een boek van lsrael Finkelstein en Neil Silberman. In het Amerikaans heet dat boek The Bible Unearthed (New York 2001) en het is dit jaar ook in het Nederlands verschenen onder de veelzeggende titel De bijbel als mythe. Opgravingen vertellen een ander verhaal (Den Haag: Synthese, 2006). Terwijl Finkelstein en Silberman de totale geschiedenis van het Oude Testament in de periode voor de ballingschap herschrijven (= de historiciteit ervan ontkennen), beperken Zerbst en Van der Veen zich in hun weerlegging tot de periode van de boeken Exodus tot Jozua.




De vier delen van het boek staan eigenlijk in omgekeerde volgorde. Het eerste en langste deel gaat over de inname van Kanaän. Uitvoerig worden allerlei hedendaagse theorieën hierover besproken en beoordeeld. Veel archeologen en historici geloven niet meer in een uittocht en inname, maar denken dat de oorsprong van het volk Israël in Kanaän zelf lag. Enerzijds komt dit doordat er geen harde bewijzen van de historiciteit van de bijbelse geschiedenis voorhanden lijken te zijn, anderzijds doordat men het ontstaan van het Oude Testament heel laat dateert en het daarom als historische bron wantrouwt. Degenen die wel geloven dat de Bijbel betrouwbaar is, zijn helaas verdeeld over de datering. Terwijl velen denken dat uittocht en inname in de dertiende eeuw v.C. plaatsvonden, kiezen anderen voor de vijftiende eeuw. Zo ook de auteurs, die hierin bewust aansluiten bij de bekende revisionist David Rohl.

Een bijlage bij dit deel bespreekt de datering van het boek Jozua, dat volgens de schrijvers ouder is dan vaak gedacht wordt. Het tweede en kortste deel van het boek werd geschreven door John J. Bimson en gaat verder in op de datering van de inname van het land en de verwoesting van Jericho, specifiek op de vraag of deze plaatshad aan het einde van de Middenbronstijd of van de Late Bronstijd. Bimson gaat de dialoog aan met Bryant Wood, die in de jaren negentig opgravingen verrichtte in Jericho en die voor de Late Bronstijd kiest. Bimson daarentegen voert een pleidooi voor de Middenbronstijd omdat aan het einde van die periode overal in Kanaän de stedelijke cultuur te gronde ging.

In Egypte valt de uittocht volgens Bimson samen met het einde van de dertiende dynastie en het Middenrijk, gebeurtenissen die door anderen in de zeventiende eeuw v.C. gedateerd worden. Hieruit blijkt dat Bimson, net als Rohl, Zerbst en Van der Veen, de chronologie van Egypte en Israël wil herzien. Hierdoor verschuift het einde van de Middenbronstijd van 1550 naar 1400.
Bimson geniet de steun van Zerbst en Van der Veen. Het verwarrende is nu dat Bimson en Wood uiteindelijk wel op hetzelfde jaartal voor de intocht uitkomen, namelijk ongeveer 1400 v.C.

In het derde deel neemt Zerbst ons mee terug naar de woestijnreis van het volk Israël en betoogt dat het aantal lsraëlieten niet zo groot was als de huidige tekst van het boek Numeri suggereert. Ik heb ditzelfde geschreven in dit blad en daarop toen reacties gekregen (zie nrs. 214, 216 en 217). Zerbst komt met een eigen variant op de verklaring die zegt dat het Hebreeuwse woord ‘Ip’, doorgaans als 'duizend' vertaald, ook nog de betekenis 'groep, eenheid' heeft. Toen op zeker moment de betekenis van 'lp’ zich beperkte tot 'duizend', werden bij het overschrijven 'lp' ‘duizend' en 'lp' ‘eenheid, strijdgroep' door elkaar gehaald. We moeten dus de tekst aanpassen, wat voor Israël in de woestijn volgens Zerbst tot ongeveer 40.000 personen leidt. Hij past zijn model ook toe op teksten buiten het reisverhaal en moet toegeven dat het niet alle problemen met getallen in het OT verklaart.

Het laatste deel bespreekt de tien plagen in Egypte tegen de achtergrond van de Egyptische godsdienst. Het is een korte maar interessante poging om te laten zien welke Egyptische goden in hun macht werden aangetast door de plagen. Nadruk ligt op de vergoddelijking van de farao en op het feit dat een ineenstorting van de goddelijke orde in Egyptische profetieën was voorzegd.

Dit is geen eenvoudig boek doordat het vol details en technische redeneringen staat. Het bevat veel goede zwart wit illustraties, en uitvoerige eindnoten met veel literatuuropgaven. Het is een goede aanzet, maar om Finkeistein en Silberman te weerleggen is meer nodig.

www.vergadering.nu