Kerkgeschiedenis
Interessante episoden uit de vroege kerkgeschiedenis

Menu

Evangelisch-Gereformeerd

De Opwekking komt eraan

NBV recensies

Waar was God?

Abortus - Euthanasie

Kerkgeschiedenis
  
De vroege kerk - deel 1
   De vroege kerk - deel 2
   De vroege kerk - deel 3
   De vroege kerk - deel 4
   De vroege kerk - deel 5
   De vroege kerk - deel 6
   De vroege kerk - deel 7
   De vroege kerk - deel 8
   De vroege kerk - deel 9
   Rachab
   Jozef van Arimathea en Jezus
   De leeuw/Heraldiek
   Bonifatius
  
Friezen, Angelen
   Waarom Brits-Israël-visie?
  
Joden in verstrooiing

Satan

 


Uit: Een nieuw geluid - Tijdschrift over Nederlands-Israël - november 2003

"DE VROEGE KERK" - deel 4

Gladys Taylor

Apostelen en bisschoppen

Er was nog een lid van de Britse koninklijke familie in Rome die tot nu toe weinig is vermeld, hoewel zijn positie in de kerk van de eerste eeuw belangrijk is geweest. Prins Linus, zoon van Caractacus en broer van Claudia.

Wanneer de roomse kerk Linus zou kunnen schrappen uit de geschiedenisboeken, zou dit een grote opluchting betekenen, want hij is de enige persoon die onwrikbaar staat tussen Rome en haar aanspraak op oppergezag in de moederkerk van het christendom.

Er zijn andere personen, zoals Jozef van Arimathea, en er zijn voorvallen in de Britse kerk die verwarrend zijn voor het pausdom, maar het feit, dat een Britse prins de eerste bisschop (opziener 1 Tim.3) was van Rome is een bittere pil om te slikken. De rooms katholieke leer moet als onfeilbaar beschouwd worden, anders stort de hele pauselijke gezagsstructuur in elkaar. De volgorde in de ontwikkeling van Rome's aanspraken is duidelijk te zien. Ten eerste is daar de hoogmoed van de keizerstad, iets wat Paulus klaarblijkelijk voorzag alvorens het aan het licht kwam. Er was geen reden, waarom Rome niet de eerste stad zou kunnen zijn die officieel het geloof had ontvangen, want de discipelen van onze Heer kwamen daar kennelijk spoedig na zijn hemelvaart aan, ofschoon de juiste datum niet bekend is.

De elkaar opvolgende keizers bleven echter met hun wreedheden tegen de christenen doorgaan, tot de regering van Constantijn de Grote, bijna drie eeuwen later. Niet alleen weigerde Rome het christelijke geloof officieel te aanvaarden, maar zij probeerde op alle mogelijke wrede manieren hen, die dit geloof wel aannamen, te vernietigen. Er schijnt weinig verschil geweest te zijn tussen de duizenden die omkwamen in de Romeinse arena en de duizenden die later op de brandstapel het leven lieten tijdens de reformatie.

De hoogmoed van Rome schijnt wel ongeneeslijk te zijn. Na eerst bepaald te hebben dat de kerk van Rome soeverein moest zijn, werd op grond van Jezus' woorden in Mattheüs 16:18 aangenomen, dat de kerk die kon aantonen dat Petrus de stichter was, superieur zou zijn. Dit was een foutieve interpretatie van de woorden 'Petros', de kleine steen en de naam van Petrus; en 'Petra', de rots die altijd het symbool van Israël is geweest, het stenen koninkrijk. Tot op vandaag beseft de kerk niet dat Jezus verklaarde, dat zijn 'ecclesia' op Israël gefundeerd moest worden en dat Petrus zelf een 'splinter' van die Israëlrots was.

Niettemin had de kerk besloten dat het noodzakelijk was Petrus als haar eerste bisschop aan te wijzen. Op die manier zou het roomse fundament van de kerk verzekerd zijn en kon Rome door Petrus aanspraak maken op het hoogste gezag. Maar op die manier begon ook de vervorming van de kerkgeschiedenis, zover als nodig was om aan te tonen dat Petrus de eerste bisschop van Rome was en de vader 'Papa' van alle christenen; met een lange opvolging van pausen in het ambt van 'Heilige Vader'.

Er zijn zoveel ongefundeerde verklaringen afgelegd omtrent Petrus' banden met Rome dat het spoedig noodzakelijk werd ze te ruggensteunen met nog meer ongefundeerde verklaringen, zodat we nu moeten constateren dat de door Rome geïnspireerde geschiedenis van de vroege kerk wemelt van de verwijzingen naar Petrus, die handelingen zou hebben verricht waarvoor geen enkel bewijs bestaat.

Omdat de waarheid nooit helemaal ondergeschoffeld kan worden, vooral als het Gods bedoeling is die te bewaren, blijven de feiten over de christelijke kerk van de eerste eeuw beschikbaar. Alles wat Rome kan doen is trachten te voorkomen dat men de waarheid verneemt. Degenen die de waarheid zelf hebben ontdekt, zijn verrast dat Brittannië zo'n belangrijke rol heeft gespeeld in de verspreiding van het evangelie in Europa. Maar zij die weten dat het Brittannië van nu de kern zal vormen van het herstelde Israël van straks, verwonderen zich niet hierover. Het is eenvoudig een historisch feit, dat de zendelingen die de gemeenten in Europa en het Midden Oosten stichtten Joden waren uit de vervolgde kerk in Palestina en Klein Azië ofwel Britse leraren uit de Keltische kerk. Dus is er geen reden aan te nemen dat de kerk van Rome andere ervaringen zou hebben gehad in zijn beginperiode. Wij veronderstellen niet dat de apostelen bisschoppen kozen op grond van hun nationaliteit. Ze hadden geleerd christenen in hun kring op te nemen ongeacht hun ras of nationaliteit. Ze kozen eenvoudig de juiste man op de juiste plaats en de man die ze kozen om bisschop van Rome te zijn, was de Britse prins Linus.

Vanaf het einde van de tweede eeuw begonnen de kerkvaders Rome te flatteren en Petrus' naam steeds meer in hun geschiedschrijving te noemen, maar al heel gauw werden hun geschriften gewantrouwd. Heeft Petrus Rome ooit bezocht? Hierover valt niets met zekerheid te zeggen wegens gebrek aan bewijs. Wij hebben geen aantekeningen uit de eerste eeuw die ons vertellen of Petrus al dan niet op een van zijn reizen Rome aandeed, maar de totale afwezigheid van enig bijbels of ander bewijs uit de eerste eeuw van een bezoek, doet vermoeden dat hij daar nooit geruime tijd heeft kunnen doorbrengen. Wij weten zelfs de plaats van zijn martelaarsdood niet. Kruisiging was een vorm van terechtstelling die bekend was in het gehele Romeinse rijk, in feite meer buiten Rome dan in de stad zelf. De aanspraak van de roomse kerk op het lichaam van Petrus is niet overtuigend en alle pogingen om in de catacomben van het Vaticaan zijn graf te ontdekken, hebben niets opgeleverd wat men de wereld zou durven tonen.

Van één feit kunnen wij echter zeker zijn. Petrus mag Rome een kort bezoek hebben gebracht, hij is nooit bisschop van Rome of enige andere kerk geweest. Vroege kerkgeschiedenis laat duidelijk zien dat, zolang ze leefden, het de gewoonte van de apostelen was altijd mensen uit te kiezen buiten hun eigen kring om tot bisschop te worden gewijd en aangesteld. De apostelen zelf waren de hoogste gezaghebbers in de kerk, die hun instructies aan de bisschoppen gaven. De apostelen stichtten kerken en benoemden bisschoppen (opzieners) die de verantwoording ervoor droegen. Het was onwaarschijnlijk dat een apostel bisschop zou worden, evenals nu een aartsbisschop zou worden 'gedegradeerd' tot bisschop.

De apostelen waren uitgekozen en aangesteld door onze Heer Jezus Christus zelf. Stervelingen zouden geen hogere post dan deze in het leven hebben kunnen roepen. Paulus gaf opdrachten aan bisschoppen en wij weten dat hij ze aanstelde. Dat deden ook Petrus, Johannes, Filippus en Barnabas. Nee, er is geen enkele aanwijzing dat een apostel bisschop werd, behalve dan de aanspraken achteraf die Rome maakt met betrekking tot Petrus.

Wij kunnen er gerust op zijn, welke poging er ook wordt gedaan om Petrus als eerste op de lijst van bisschoppen van Rome te plaatsen of erger nog, als eerste op de lijst van pausen het is niet gegrond op historische werkelijkheid. De Encyclopaedia Brittannica zegt, onder het kopje 'LINUS': Een van de heiligen van de Gregoriaanse lijst, wiens feestdag op 23 September wordt gevierd. Zijn naam staat als eerste genoteerd op alle bisschopslijsten van Rome.

Irenaeüs (Adv.Haer,iii,3 3) vereenzelvigt hem met de Linus door Paulus genoemd in 11 Timotheüs 4:21. Deze verklaring lijkt voor zichzelf te spreken. In deze vroege naamlijsten van bisschoppen zijn ook de gegevens van Eusebius en Hiëronimus opgenomen. Men is niet helemaal zeker van de exacte datum. Eusebius geeft 66 nC en Hiëronimus 68 nC als het jaar van Linus' aanstelling. Dr. Plumptre noemt het jaar 65. Dit verschil in datums is echter nauwkeurig genoeg voor ons doel.

Een verwijzing naar Linus die we niet over het hoofd mogen zien, wordt gegeven in de 'Apostolicae Constitutiones'. Deze statuten zijn onderdeel van de kerkhistorie, bijeengebracht vanaf de eerste eeuw tot heden. Ze omvatten vele boekdelen. Het eerste deel is in Grieks geschreven, de rest in Latijn. In hoofdstuk 46 - elk hoofdstuk ziet eruit als een krantenbericht - staat een passage over de aanstelling van bisschoppen, die aan Petrus wordt toegeschreven. Het feit dat het in Grieks is geschreven, de taal van de eerste eeuwse kerk, maakt het geloofwaardig.

Hierop volgend citeren wij uit de vertaling van een geleerde uit de 17e eeuw, Frans Junius, zoon van een Hugenoot, die hoogleraar was in Heidelberg en Leiden. Deze Junius bracht dertig jaar van zijn leven door in Engeland, schrijvend, vertalend en zich bekwamend in de Angelsaksische taal. Hij vermaakte een kostbare verzameling oude manuscripten aan de Oxford Universiteit. Zijn 'Apostolicae Constitutiones' werd in 1633 uitgegeven. Citaat:

"Betreffende die bisschoppen die zijn aangesteld tijdens ons leven, maken wij u bekend dat het deze zijn: Van Antiochië, Eusodius, aangesteld door mij, Petrus; van de kerk van Rome, Linus, de van Claudia, was als eerste benoemd door Paulus en na Linus' dood, Clemens 11, door mij, Petrus".

Deze ogenschijnlijk incomplete zin betreffende Linus en Claudia luidt in het Grieks, letter voor letter: 'Linus, die van Claudia'. Dit is voldoende duidelijk. Zonder twijfel kende iedereen Claudia en weet men waarschijnlijk dat hij haar broer is. Omdat Linus en Claudia ook door Paulus worden genoemd in zijn brief aan Timotheüs hebben wij een dubbel bewijs voor hun nauwe betrekkingen, nog los van de verwijzingen in de Keltische literatuur. Als Clemens degene is door Paulus genoemd in Filippenzen 4, zoals algemeen wordt aangenomen, zou hij in Griekenland (Filippi) door Petrus aangesteld kunnen zijn en naar Rome gezonden. Niets wijst erop dat Petrus in Rome was.

Clemens zelf (Clemens Romanus) was een trouwe volgeling van Paulus, die hij meermalen in zijn eigen geschriften noemt. Gelukkig bestaan er nog twee brieven van Clemens aan de Corinthiërs waarin hij menige passage uit het Oude Testament aanhaalt en daarbij de Griekse Septuaginta gebruikt. Hij was een groot bijbelgeleerde en baseerde zijn eigen onderwijs vast op de Heilige Schrift: 'Onderzoek zorgvuldig de Schriften, die de getrouwe uitspraken zijn van de Heilige Geest'.

Irenaeüs, die leefde in de tweede helft van de tweede eeuw gaf zijn eigen relaas over de aanstelling van Linus en Clemens, maar hij sloot ook Anacletus (Ciettis) hierbij in, die toezicht hield in de kerk van Rome tijdens de interval tussen deze twee bisschoppen. Helaas hebben de woorden van Irenaeüs aanleiding gegeven tot een verkeerde interpretatie en moeten nader onderzocht worden.

De Apostolische Statuten noemen Linus als de eerste bisschop en Clemens als de tweede, maar dat document spreekt nadrukkelijk over de bisschoppen 'aangesteld tijdens ons leven'. Het is hun wijding en aanstelling door de apostelen die het onderwerp zijn van dit verslag. Iemand die niet gewijd was door een apostel, hoe goed hij als leider van de kerk ook mocht zijn, zou niet opgenomen worden in een lijst van gewijde bisschoppen. Dit was het geval met Anaeletus. Hij leidde de kerk van Rome twaalf jaar (77-89) na de dood van Linus. Gedurende die periode, toen de christenen zich moesten verbergen in de catacomben, was het onmogelijk voor een apostel een wijdingsdienst te houden.

Anacletus, die wel aangesteld heeft kunnen zijn als bisschop, was nooit gewijd. Daardoor is de zonderlinge situatie ontstaan, dat op de eerste lijsten van bisschoppen zijn naam niet voorkomt. Sommige schrijvers echter zouden hem wel willen vermelden vanwege zijn trouwe dienst, maar ook zij konden hem niet als door een apostel gewijd vermelden, omdat dat niet gepast zou zijn. Deze moeilijkheid is door Irenaeüs handig opgelost, zo handig dat het aan de aandacht van de meeste mensen is ontsnapt. We halen zijn woorden aan: "De gezegende apostelen, na de kerk te hebben gesticht en opgebouwd, vertrouwden Linus de leiding van het episcopaat toe. Van deze Linus maakt Paulus melding in zijn brieven aan Timotheüs. Hem volgde Anacletus op en na hem, op de derde plaats, werd door de apostelen aan Clemens het ambt van bisschop toegewezen".

Als we deze woorden bekijken in het licht van bekende feiten, zien we dat Irenaeüs alleen het ambt van bisschop noemt met betrekking tot twee personen, Linus en Clemens. Hij geeft Anacletus zijn rechtmatige plaats, maar verwijst niet speciaal naar hem als bisschop. Evenmin verwijst hij naar 'de gezegende apostelen' als bisschoppen, maar noemt ze eenvoudig als stichters van de kerk.

Er is met betrekking tot Anacletus nog een bijzonderheid die voor ons van belang is. In de Catacombe van Priscilla is een gedachteniskapel die bekend is als de 'Memoria van Anacletus'. Volgens de verhalen werd die door Anacletus na de dood van Linus gebouwd. Dr. Spence Jones geeft een interessant commentaar op de ontdekking van de kapel en wat deze bevatte. De Memoria was kennelijk ter ere van Linus gebouwd als een gepaste rustplaats voor deze eerste bisschop van Rome die de marteldood stierf. Bij onderzoek werd een aantal eenvoudige stenen doodskisten gevonden die in het rond over de vloer waren verspreid. Alleen één ervan, die in het midden stond, had een eenvoudige inscriptie en dat was het woord LINUS. Het is duidelijk voor wie de kapel werd gebouwd.

Er is een vreemd soort logische gerechtigheid in de opeenvolging van gebeurtenissen met betrekking tot de stichting van de kerk van Rome; eerst de waarschuwing van Paulus voor hoogmoed; dan de aanstelling van een Brit als eerste bisschop van de kerk van Rome; daarna de vele pogingen om Petrus als eerste bisschop voor de kerk te claimen: alle gedoemd te mislukken voorzover het historisch bewijs betreft; uiteindelijk de opgravingen, die geen graf van Petrus aan het licht brengen, maar wel dat van Linus, de Britse prins.

De eerste verdediger van het christelijk geloof voor 'Rome', ofschoon een milde, was Irenaeüs. Hoewel hij zegt dat Petrus en Paulus de stichters zijn van de kerk van Rome, toch stelt hij, zoals we zagen, Linus voor als eerste bisschop. Dit is het begin geweest van wat zich ontplooide tot een poging op grote schaal om Petrus als de stichter te doen erkennen, gevolgd door nog drastischer pogingen om hem voor de eerste 'paus' te laten doorgaan. Geschriften uit de eerste eeuw, het Nieuwe Testament inbegrepen, reppen niet over Petrus in Rome, maar laten ons Paulus zien die doortastend de kerk coacht en zijn leiders benoemt. Bij het verstrijken van de eeuwen, werd Paulus' werk steeds meer gebagatelliseerd, terwijl Petrus naar voren geschoven werd om zijn plaats in te nemen.


www.vergadering.nu