www.vergadering.nu De Leermap www.vergadering.nu

De mond van de Gemeente

De Bode des Heils - www.medema.nl - maart 2000

H e n k  P.  M e d e m a

Een dominee is er niet. Alle broeders mogen een gebed, een dankzegging of een lofprijzing uitspreken. Dat is het beeld dat een bezoeker krijgt zelfs bij een vluchtige waarneming van de samenkomsten van de 'vergaderingen'. Maar bij iets zorgvuldiger observatie blijkt het toch maar een kleine kring te zijn die participeert, en de anderen zwijgen. Navraag bij de zwijgers zal vaak aan het licht brengen dat men niet zoveel vrijmoedigheid heeft: het is nogal wat, want wie bidt, maakt zich immers tot mond van de gehele gemeente?! Maar waar dat dan zou staan, krijg je niet te horen...

Het algemeen priesterschap van de gelovigen

In veel kerken en gemeenten -niet overal! - lijkt aan de predikant of voorganger een priesterlijke rol toe te vallen, als hij namelijk in de praktijk de enige is die zich namens de gemeente tot God en namens God tot de gemeente mag richten. Dat is jammer, want daardoor valt een schaduw over het nieuwtestamentische voorrecht van alle gelovigen dat zij allemaal priesters zijn. Het sterkst doet zich dat natuurlijk voor in de Rooms-Katholieke Kerk en in de Griekse en Russische orthodoxe Kerken, waar de priester een heilsbemiddelende rol lijkt te hebben. Er is in dit opzicht een heel stuk judaïsme in de christelijke kerk achtergebleven.

Wat houdt het bijbelse priesterschap in? Onder het Oude Verbond was Israël een volk van priesters (Ex19:6), maar de bevoegdheid tot uitoefening van het priesterschap was voorbehouden aan de zonen van Aäron (Ex40:15; Nm25:13). In het Nieuwe Testament zijn alle gelovigen samen tot een geestelijke priesterfamilie gemaakt (1Pt2:5; Op1:6). De Hebreeënbrief gaat als geen ander Boek juist over de toegang die ons in het heiligdom verschaft is door het bloed van Jezus. Weliswaar worden wij daar niet met de titel van 'priesters' aangeduid, omdat onze Heer de grote Priester over het huis van God is (Hb8:1vv.; 10:25vv.), maar dat is omdat de schrijver het volle licht op Hem wil werpen. De voorrechten die hier beschreven worden, zijn priesterlijk, en het wordt duidelijk wat ze inhouden: vrije toegang tot het hemelse heiligdom, waar Jezus als hogepriester voor ons is ingegaan naar een nieuwe ordening, niet meer die van Aäron, maar de ordening van Melchizedek.

Als we deze bijbelplaatsen kort aanstippen, komt het beeld naar voren waar het om gaat: vrije toegang, door Gods Geest, tot de Vader (Ef2:18), tot de drie-ene God aan Wie wij offers van aanbidding en toewijding brengen, niet alleen in de samenkomst maar heel ons leven door (Rml2:1; 15:16; Fp4:18). Dit voorrecht hebben wij allemaal als christenen, en we hebben het altijd. In feite is de hoorbare deelneming van de gelovigen in de samenkomsten van de gemeente dus lang niet het enige, en zelfs niet eens het belangrijkste element daarvan! Want in die samenkomst kan per definitie niet iedereen hardop participeren. In vrijwel alle geloofsgemeenschappen, ook in de 'vergaderingen' worden beperkingen aangebracht, die voor jonge kinderen, voor vrouwen of voor mannen enigszins verschillen, maar waarvan we allemaal geloven dat ze niets afdoen aan de innerlijke vrijheid om als priesters voor Gods aangezicht te treden.

leder heeft iets

Waar komt nu deze veelgehoorde en maar al te vaak klakkeloos herhaalde gedachte vandaan, dat degene die in de samenkomst opstaat en een gebed uitspreekt (of iets anders doet, een lied opgeeft, enz.), zich tot mond van de gemeente maakt? In de Schrift is er geen bewijs voor. In 1Ko14 wordt eigenlijk het omgekeerde beklemtoond. Wij komen samen voor Gods aangezicht, en wij staan daarbij allemaal op dezelfde grondslag. Ieder heeft iets (vs26), en ieder moet voor zichzelf beoordelen of hij moet zwijgen of spreken (vs26vv.). De profeten zijn zelf verantwoordelijk voor wat zij doen met de dingen die in hun geest opkomen (vs32). Zodra zij het in het midden gebracht hebben, is het een gezamenlijke verantwoordelijkheid, een geestelijke rijkdom die aan ons allen toebehoort en waar wij samen met de uiterste zorgvuldigheid mee om moeten gaan (vs5vv.; 12vv.; 29vv.; 39vv.). Als er een dankzegging te horen is, kan er daarna Amen op gezegd worden (vs!6); er is geen sprake van dat de bidder zich er eerst van moet verzekeren dat de hele gemeente het met zijn gebed of dankzegging eens is. Ieder opent zijn eigen hart voor God, maar hij doet het luidop, verstaanbaar, begrijpelijk. Wij delen alles samen met elkaar.

Dit was één van de centrale inzichten die baan brak in de 'broederbeweging' in de vorige eeuw: we staan allemaal op dezelfde basis, niemand hoeft tussen ons en God in te staan en zich tot mond of vertegenwoordiger van de gemeente te maken. Allen zijn priesters voor Gods aangezicht.

Is er dan niet in zekere zin een leidinggevend aspect aan hoorbare deelneming in een samenkomst, en speciaal in het luidop bidden? Zeker, het kan gebeuren dat bij het collectief bidden iemand de leiding neemt, door onderwerpen aan te dragen of voorop te gaan in het uitspreken van gebeden. Dat zou je leiding kunnen noemen. Maar bidden zelf is de meest nederige uiting die maar denkbaar is. Bij het samen bidden in een grote groep voelt het hardop bidden door één persoon (man of vrouw) wel meer als leiding geven dan in een kleine groep.

Bij het samen bidden in een huiskamer met vijf, zes of zeven mensen zal de drempel om te bidden veel lager zijn dan in een groep van honderd, driehonderd of duizend mensen in een gebouw. Maar dat heeft te maken met de merkwaardige situatie dat wij in de geschiedenis van de 'vergaderingen' ruim anderhalve eeuw lang eigenlijk maar één vorm van gebeds- of aanbiddingssamenkomst hebben gekend: het bijeenzijn van (als er niet te veel absenten zijn) alle gelovigen die deel uitmaken van de plaatselijke kring, waarbij de enige vorm van samen bidden is dat een broeder luidop namens allen tot God spreekt.

Maar zo staat het toch in de Bijbel? Nee, zo staat het helemaal niet in de Bijbel. In 1Ko14:26vv., dat daarvoor meestal wordt aangehaald, wordt het bidden zelfs niet eens genoemd (al heeft het erbij gehoord; zie de verwijzing in vs16!). Wij weten niet hoe vaak en in welke samenstelling de gemeente in Jeruzalem en in Korinthe en in Efeze samenkwam, en wat ze dan deden en hoe ze dat deden. Er wordt uitdrukkelijk over collectief bidden gesproken, in bijvoorbeeld Hd4:24vv., maar er is geen bewijs dat dit net zo ging als bij ons.

Maar het kan toch helemaal niet op een andere manier? Natuurlijk wel. Zonder experimenten voor te stellen, noem ik hieronder een aantal voorbeelden van gebedsvormen die ik heb meegemaakt.


Allerlei vormen van samen bidden

Zoals je aan het persoonlijke gebed op allerlei manieren gestalte kunt geven, zo kan dat ook met het gemeenschappelijke gebed. Ik noem hieronder een aantal voorbeelden, alleen uit eigen ervaring, dus compleet is het zeker niet. Al die mogelijkheden kunnen toepassing vinden in privé-woningen of in het gebouw waar de gemeente bijeenkomt, desnoods in de open lucht; en met iedere gewenste frequentie: dagelijks, wekelijks, enz.; en in iedere gewenste samenstelling: de hele gemeente, een deel van de gemeente, mannen, vrouwen, jongeren, kinderen.

(1) Bidden in kleinere groepen.
We hebben het dan over vier, vijf, zes (misschien iets meer) gelovigen. Ook in de samenkomst van de hele gemeente kan dat desnoods, als de stoelen maar verplaatsbaar zijn naar kringetjes. In de huiskamer is dit uiteraard de voor de hand liggende manier.

(2) Eén op één bidden.
Dit is vooral geschikt voor een regelmatige relatie tussen vrienden c.q. vriendinnen: eenmaal per week (of twee weken, of vaker, of minder vaak) bijeenkomen om samen te delen in lief en leed, en samen de dingen bij de Heer te brengen.

(3) Groepjes van drie.
Als je met een tamelijk grote groep bijeenkomt om te bidden, kunnen er toch momenten van meer persoonlijke voorbede worden ingelast, waarin ieder mag vragen om voorbede voor iets uit zijn of haar eigen leven. In zulke gevallen is het - naar mijn beperkte ervaring - aan te raden niet één op één voor elkaar te bidden, omdat dat in sommige gevallen te confronterend kan zijn, en er wel eens mensen zijn die dan 'dichtklappen'. Ook is het, om elke onzuiverheid te voorkomen in gevoelige gebedsonderwerpen, misschien beter mannen bij mannen en vrouwen bij vrouwen te laten bidden.

(4) Beurtelings bidden in afgesproken orde.
Jan bidt voor de evangelisatie-arbeid, Piet voor de zieken en Kees voor de jongeren, enz. Moet je niet doen in zoverre het de vrijheid van spontane leiding van de Geest verhindert, maar kan juist weer helpen als Jan, Piet en Kees een wat te hoge drempel voelen om hardop te kunnen bidden.

(5) Onder leiding bidden.
Bij allerlei ordening van bidden kan het goed zijn een gebedsleider te hebben, die de onderwerpen aandraagt en toelicht, en misschien ook het eerste of het laatste gebed uitspreekt. Dit helpt om structuur in de gebeden te krijgen, terwijl er toch alle vrijheid is om zich door de Heilige Geest te laten leiden. De gebedsleiding kan de onderwerpen in blokjes verdelen, en bijvoorbeeld per blokje een korte inleiding geven.

(6) Gebedsbriefjes.
Om sommige gebeden concreter voor jezelf te maken, als je ze toch vanwege gevoeligheden niet hardop wilt noemen, kunnen de deelnemers in een grotere of kleinere groep hun gebeden op briefjes schrijven en die in een mandje doen. Je kunt met elkaar afspreken dat je die briefjes voorleest, maar ook uitdrukkelijk dat je dat niet doet. Niet het ritueel van het briefjes verzamelen, maar het opschrijven van de gebedsonderwerpen is de geestelijke oefening.

(7) Stil bidden.
Ook dat kan altijd, en ook in een groep! Waarom zouden we bang zijn voor stiltes? Maar het is wel zaak erop te letten dat die niet als een soort verlegenheid worden aangevoeld, maar functioneel zijn. Een gebedsleider kan dan oproepen tot zelfinkeer, verootmoediging, gebed voor persoonIijke dingen, of ook aanbidding of lofprijzing.

In het algemeen kunnen al deze vormen worden gebruikt voor allerlei geestelijke inhouden: gebed, voorbede, verootmoediging, schuldbelijdenis, dankzegging, lofprijzing, aanbidding. De vormen zijn de bedding van de rivier; en het water dat daardoor stroomt, kan alles zijn wat de Heilige Geest in ons werkt.

Aan het einde van dit artikel zullen sommigen zich misschien afvragen: maar hoe moet het nou? En het antwoord is: er moet niets. Er mag heel veel. De rijkdom van de geestelijke uitingen in de gemeenschap van de gelovigen is groot, nog veel groter dan ik hier heb kunnen beschrijven. Wij mogen er vrijmoedig gebruik van maken.

BODE l MAGAZINE VOOR BIJBELSTUDIE l MAART 2000

De Leermap-index


 

www.vergadering.nu