De Bode
des Heils - www.medema.nl
- mei 2005 Henk
P. Medema
Een voorzittershamer had de gespreksleider niet. Broeder Den Ouden had de kring ernstig rondgekeken, vanonder zijn borstelige witte wenkbrauwen, toen de jeugdige broeder
De Jong een suggestie in die richting deed en had de vraag gesteld waar wij over een voorzittershamer in de Schrift lazen. Toen het stil bleef, had hij eraan toegevoegd: 'Ik lees dat nergens.'Het
bleef stil, opnieuw
'Laten wij
bidden,' zei de gespreksleider dus. Knoestige mannenknuisten vouwden zich, gegroefde broederhoofden bogen zich. Enige minuten en enige gebeden trokken voorbij, wolkjes als eens mans hand.
'Aan de orde is,' zei de gespreksleider, 'het voorstel van onze zuster Blij om voortaan in de handen te klappen bij het
zingen.' De broeders knikten elkaar toe, en lazen vervolgens nog eens het briefje. Zuster Blij, moeder van
vijf kinderen, was een klein en bescheiden vrouwtje, met wie je in het algemeen weinig te stellen had. Het
enige punt waar de broeders zorgen over hadden, was dat zij in de samenkomst wel eens een klein sprongetje maakte. Niet zo heel hoog, hoor, niet eens boven de stoel uit, maar het was onmiskenbaar een
sprongetje.
Zondag voor een week was het gebeurd dat haar
vijf kinderen óók een sprongetje maakten, niet één voor één, maar allemaal tegelijk. De vraag was, opperde broeder Doordacht,
of dit beschouwd kort worden als leiding van de Geest. Sommigen meenden dat de gelijkheid een aanwijzing van Geestesleiding zou kunnen zijn, maar anderen zeiden dat menselijke organisatie in strijd was met de vrije werking van de Geest.
Broeder Kommer den Koek, over wiens voornaam de jongelui op de achterste bank wel
eens ongepaste grapjes maakten, stelde voor dat twee broeders onze zuster zouden bezoeken. Aldus
besloten.
Op dat moment werd
er geklopt. 'Binnen!' riep broeder Den Ouden. De deur ging open.
'Mogen wij binnenkomen?' vroeg zuster Blij. Achter haar waren
vijf kinderen te ontwaren. De verbazing op het gezicht van de broeders lezend, zei ze bedremmeld:
'O. Ik, dacht dat wij even langs zouden komen tijdens de oudstenvergadering?' Broeder Fijnvangeest werd rood, want hij had dat geregeld, maar er verder niet met de anderen over gepraat. Maar de andere broeders waren royaal: nee, het was misschien niet afgesproken, het was een misverstand, maar
ben je mal zeg, kom binnen.
En zo zaten de
Blijtjes daar allemaal op een rijtje, en dronken thee en limonade met een mariakaakje.
En zuster Blij vertelde wat
er gebeurd was: haar oudste dochter (die het blozend en blij bevestigde) had de Heer aangenomen. En
of ze zondag niet even een extra sprongetje mocht maken. Op de terugweg naar huis hadden de broeders, zo vertelden ze elkaar later,
allemaal het gevoel dat in de hemel een handjevol engelen, HOEPLA!,
een geweldige sprong in de lucht maakten, precies tegelijk. En op aarde
maakte een aantal oude broeders, HOEPS!, een heel klein
sprongetje. Weliswaar een piep-kleintje, en alleen maar in hun hart. Maar toch. Ze
waren het eens geworden.
Huppelen
| Pasen | Vergadering
| WC |