Nederlands Dagblad
17 juni 2000
door Roel Sikkema
"Muziekinstrumenten in de eredienst"
Joods en Grieks
In bijeenkomsten van de Vergadering der Gelovigen worden nieuwe liederen soms op een piano
begeleid, terwijl oude a capella worden gezongen. Waarom gebeurt dat en zouden
muziekinstrumenten niet ruimer in de samenkomsten moeten worden toegelaten? In het blad Bode
van het heil in Christus gaat musicoloog Marcel Zwitser na, op welke bijbelteksten het gebruik
van muziekinstrumenten wordt afgewezen.
De enige tekst die hij in dit verband heeft gehoord, is Johannes 4:23: 'de ware aanbidders
zullen de Vader aanbidden in geest en waarheid'. ,,De gedachte is dan dat wij de Heer pas
aanbidden 'in geest en waarheid' als wij van alle aardse franje hebben afgezien",
schrijft Zwitser. Volgens hem wordt hier ten onrechte een scheiding tussen 'geestelijk' en
'vleselijk' gemaakt: ,,De uitdrukking 'in de geest' heeft veel eerder betrekking op het niet
gebonden zijn aan een specifieke plaats (daar ging het gesprek tussen de Here Jezus en de
Samaritaanse vrouw immers over)." Maar als je dan toch die scheiding wilt maken, ben je
Grieks bezig. ,,Een tegenstelling tussen geest en lichaam kent de Bijbel niet, nog minder een
verheffing van de geest boven het lichaam", aldus Zwitser. ,,De Griekse filosofen
waardeerden de geest en minachtten het lichaam."
Nee, dan de joodse benadering, zoals die in het Oude Testament is te vinden. Kenmerk: ,,de
hele mens wordt in de lofprijzing betrokken en hem staan alle scheppingsgaven ter beschikking
om de HERE te loven en de medegelovigen op te bouwen." Zwitser kiest hiervoor, omdat je
zo een onbegrensd aantal mogelijkheden krijgt om God te loven.
Deze discussie is niet typerend voor de Vergadering. Ook in gereformeerde kringen is in het
verleden gestoeid over de vraag of je in de kerk alleen onbegeleid zou mogen zingen. Nu nog
zijn er bijvoorbeeld in Schotland presbyteriaanse kerken waar het orgel
contrabande is.
Interessant zou zijn te onderzoeken, of Zwitsers hypothese klopt dat een dergelijk
instrumentenverbod vooral is opgelegd in tijden van een streng, ascetisch kerkelijk klimaat. |