www.vergadering.nu De Leermap www.vergadering.nu

De rol van de vrouw in de samenkomsten:

31 maa 2001 - Utrecht Studiedag M/V - Fenny vd Laan - Jan Simmering - Willem Ouweneel - Corine Vollbehr
10 apr 2001 - Bode - Broeders is M/V - Willem J. Ouweneel
06 apr 2002 - Apeldoorn Studiedag M/V -Ine Wildschut -Hans Siegelaar -Lize Kraaijenbrink -Jan Brouwer
10 sep 2002 - Bode - Ieder heeft iets - Lize Kraaijenbrink
10 dec 2002 - Bode - M/V: Hoe gaan we de discussie in? - Willem J. Ouweneel
18 feb 2003 - Bode - Themanummer Man/Vrouw: Ine Wildschut - Een nieuw perspectief
18 feb 2003 - Bode - Themanummer Man/Vrouw: JG Fijnvandraat en GH Kramer - Een reactie
18 feb 2003 - Bode - Themanummer Man/Vrouw: WJ Ouweneel - Vrouwen in de samenkomsten
18 feb 2003 - Bode - Themanummer Man/Vrouw: Henk P. Medema - Iedere M/V bidt of profeteert
Lees ook:
Brlist/Harry Sleijster - Bijbelstudies over de rol van de vrouw in de samenkomsten
Boekrecensie Winston: Vrouwen in de gemeente van Christus
Juni 2004 - Gemeenteavonden in 'Zwolle' | Januari 2005 - Besluit 'Zwolle'
Juli  2006 - Ellips - Christelijk leiderschap door Evangelische vrouwen
  


De Bode des heils - www.medema.nlseptember 2002

Een ieder heeft iets

door Lize Kraaijenbrink-Fijnvandraat

AIs je de Bijbel met de paplepel ingegoten hebt gekregen, weet je vaak bij voorbaat al wat er komen gaat. Laten we nu eens het (bijna) onmogelijke proberen: de brief van Paulus aan de Korinthiërs te lezen alsof we die vandaag gekregen hebben.

Allen: broeders en zusters

De brief is gericht aan 'de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen, in elke plaats die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen'. Het lijkt bijna het intrappen van een open deur om te zeggen dat Paulus zich dus tot mannen en vrouwen richt, broeders én zusters. Toch was dat in die tijd helemaal niet zo gewoon. De Joodse godsdienst was in die tijd voornamelijk een mannengebeuren en het officiële onderwijs in de Torah was niet toegankelijk voor vrouwen. Maar Paulus' adressering is breed, aan de hele gemeente gericht.

Waar staat 'broeders' moeten wij eigenlijk lezen 'broeders en zusters', want in het Grieks is die betekenis ingesloten. Broeders en zusters moeten samen een eenheid vormen (1:10). De verantwoordelijkheid wordt bij hen allen neergelegd. Mannen én vrouwen krijgen, zoals Paulus betoogt (2:9vv.), de Heilige Geest en spreken door die Geest.

De plaats waar dit bij uitstek gebeurt, is binnen de gemeente. In Ef4:18 zegt Paulus dat we, sámen, met alle heiligen, zullen kennen de breedte, lengte, hoogte en diepte en de liefde van Christus. Dat betekent dus dat anderen andere dingen ontdekken dan wijzelf en we pas samen met elkaar tot die kennis komen.

Een voorbeeld van iets wat een vrouw wel begrepen had en de mannelijke discipelen kennelijk niet, blijkt als Maria de voeten van de Here Jezus zalft. De discipelen zijn verontwaardigd en begrijpen er niets van, maar de Here Jezus zegt dat ze hun mond moeten houden omdat Maria iets heeft begrepen wat bij hen niet opgekomen was, en Hij waardeert dit bijzonder. In de hele wereld zal van wat zij heeft gedaan gesproken worden. Een mooier standbeeld had Hij niet voor haar kunnen oprichten!

Is er in onze gemeenten ruimte voor vrouwen om mee te delen wat zij over de Heer en van Hem hebben geleerd? Mogen wij onze kruiken stukbreken zodat ook anderen van de inhoud kunnen genieten? ? of moeten we het voor onszelf houden en onze aanbidding voor de binnenkamer bewaren?

Vrouwen bidden of profeteren

Iedere man die bidt of met iets op zijn hoofd, onteert zijn hoofd en iedere vrouw die bidt of profeteert met ongedekt hoofd, onteert haar hoofd, schrijft Paulus in 1Kor11:4. Alle bijbelgeleerden zijn het erover eens dat dit een erg moeilijk te vertalen en uit te leggen bijbelgedeelte is. We weten niet precies waar Paulus op reageert, welke kledinggewoonten er in die tijd waren en of het woord 'hoofd' nu letterlijk of figuurlijk bedoeld wordt.

We zetten dan soms snel de bril van 1Kor14:34 op: vrouwen moeten zwijgen in de gemeente, en dus (zo luidt dan de redenering) kan dit niet gaan over een gemeentelijke samenkomst. Nu lijkt het alleen al omwille van de volgorde niet logisch om hfst.11 te verklaren aan de hand van hfst.14. Paulus constateert gewoon het feit dat vrouwen bidden en profeteren.

Dat het om een openbare aangelegenheid gaat, blijkt uit het gedeelte zelf, want het gaat om eer en oneer, gepast en ongepast gedrag. Trouwens, profeteren doe je niet in je binnenkamer, maar in de eerste plaats voor gelovigen. Nergens in de Bijbel wordt de mogelijkheid geopperd dat vrouwen dit alleen voor kinderen of andere vrouwen (kunnen) doen.

Deze groepen worden in die zin niet eens apart in de Brieven genoemd. Petrus zegt na de uitstorting van de Heilige Geest: 'Dit is wat gesproken is door de profeet Joël: En het zal gebeuren in de laatste dagen, zegt God, dat Ik van mijn Geest zal uitstorten op alle vlees, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren ... ja, op mijn slaven en op mijn slavinnen zal ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren' (Hd2:14-18).

Dat is wat op de Pinksterdag gebeurde: mannen én de vrouwen kregen de Heilige Geest en profeteerden en spraken in tongen.

Mannen én vrouwen krijgen de genadegaven van de Geest

'Aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is ... maar al deze dingen werkt één en dezelfde Geest, die aan ieder afzonderlijk toedeelt zoals Hij wil' (1 Kor12:1vv.). Met die woorden begint Paulus zijn onderwerp over Geestesgaven. Een kernpunt is dat wij allemaal lid zijn van het ene lichaam van Christus en dat wij in gelijke mate zorg voor elkaar moeten dragen. Er is geen moment aanleiding tot twijfel dat het hier over mannen én vrouwen gaat, totdat we bij vs.28 komen: 'En God heeft sommigen in de gemeente gesteld: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, vervolgens genadegaven van genezingen, hulpbetoningen, besturingen, allerlei talen. Zijn allen soms leraars? Hebben allen soms krachten? Hebben allen soms genadegaven van genezingen? Spreken allen soms in talen? Zijn allen soms uitleggers?'

'Nee, de vrouwen niet!' Dat staat er niet, maar is dat niet wat we diep in ons hart vaak wel denken? En als we wel erkennen dat niet alleen broeders, maar ook zusters deze gaven krijgen, hoeveel ruimte krijgen ze dan om die gaven uit te oefenen? En als we denken dat sommige van deze gaven niet voor de zusters zijn, welke dan wel en welke dan niet, en waar baseren we dat dan op? Paulus zegt hier zonder voorbehoud dat ieder een gave heeft en zegt nergens dat sommige gaven alleen voor mannen zijn of alleen in een bepaalde situatie uitgeoefend mogen worden door vrouwen. Nee, hij moedigt allen zonder uitzondering aan: Streeft echter naar de grootste genadegave!

De liefde

Voordat Paulus hierover verder gaat, volgt het geweldige en confronterende hoofdstuk over de liefde (1Kor13). Juist als het over dit onderwerp gaat, is er vaak zo weinig liefde en zoveel wet. Voor veel broeders (en zusters) is het volstrekt duidelijk wat Paulus bedoelt, en iedere zuster (of broeder) die hier ook maar vragen over durft te stellen, krijgt meteen te horen: Ja, maar je moet wel uitgaan van wat er in de Bijbel staat. Alsof we dat niet juist willen!

Er zijn op dit punt echte, legitieme vragen, en er is pijn over belemmeringen die vrouwen ervaren terwijl ze de Heer oprecht willen dienen.

Het is ontroerend te zien hoe liefdevol en eerlijk de Here Jezus met de Samaritaanse vrouw over (nota bene) aanbidding spreekt. En dat in die tijd, en over dat onderwerp. Dit staat in schril contrast met sommige situaties waar broeders over de hoofden van de zusters heen, voor de hele gemeente beslissen hoe hiermee omgegaan moet worden.

Het is ook bijzonder dat hfst. 14 begint met de woorden: 'Jaagt naar de liefde'. Het liefdeloze jagen naar en handhaven van wat men hield voor 'waarheid' heeft velen bijna verpletterd en lamgeslagen. Toen Maria de voeten van de Here Jezus zalfde en afdroogde met haar haren, was ze verschrikkelijk kwetsbaar. De discipelen begrepen niets van haar gevoelens en walsten er dwars overheen. Zij legde haar hart voor de Heer bloot, en de discipelen zullen wel even zeggen hoe fout ze bezig is.
Gelukkig dat de Heer zo niet met ons omgaat. Laten we als broeders en zusters iets van de Heer tonen in onze omgang met elkaar.

Nog steeds: broeders en zusters

Vervolgens gaat Paulus verder met het spreken over het streven naar de hoogste genadegave, namelijk het profeteren. We gaan ervan uit dat hij nog steeds tegen broeders én zusters spreekt, want er zijn tot dusver geen aanwijzingen in de tekst van het tegendeel. Het blijkt dat profetie tot opbouw van de gemeente dient en logischerwijs ook juist daar in de eerste plaats plaatsvindt (14:3,12).

Er wordt zonder verdere inperking gesproken over 'allen' en 'ieder' (14:23v.; 26vv.). Het is opvallend hoe hier de nadruk ligt op allen. Iedereen heeft iets, iedereen doet mee, en misschien is dat wel het meest indrukwekkende voor degenen die als vreemde binnenkomen.

Bij het ontstaan van de Broederbeweging in de vorige eeuw was dit een van de hoofdthema's. De 'Broeders' wilden niets weten van dominees, van heren, slechts Eén is hun Meester en zij zijn allen broeders. Gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Zou dat niet voor broeders én zusters gelden? Let maar eens op hoe breed Paulus het formuleert op een andere plaats: 'Laat het woord van Christus rijkelijk in u wonen, terwijl u in alle wijsheid elkaar leert en terechtwijst met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen.' Iedereen, elkaar, wederzijds, gelijkwaardig.

Laten de vrouwen zwijgen

En dan, als een donderslag bij heldere hemel, staat daar de aanwijzing: 'Laten de vrouwen zwijgen in de gemeenten; want het is hun niet veroorloofd te spreken, maar laten zij onderdanig zijn zoals ook de wet zegt.'

Stel: u hebt een gezin en u krijgt als gezin een uitnodiging van uw ouders om samen uit te gaan vanwege hun zoveel-jarige trouwdag. Ze willen dit met de hele familie vieren, schrijven ze uitdrukkelijk, en hopen dat u alle geschillen die er zijn aan de kant wilt zetten en eensgezind deze dag wilt vieren en dat broers en zussen, kinderen en kleinkinderen, op zijn of haar manier een bijdrage leveren. Ze benadrukken dat ze echt hopen dat iedereen meegaat omdat ze dit als familie willen vieren. En dan aan het eind van de brief, als een kattebelletje, staat er: 'De kinderen gaan natuurlijk niet mee, dat brengt te veel praktische problemen mee, maar dat hadden jullie natuurlijk al begrepen.'

Ik denk dat u raar zou opkijken, want nee, dat had u helemaal niet begrepen! Vervolgens zult u aan uw ouders vragen wat ze toch wel bedoeld konden hebben.

Maar 1Kor14:34 is toch duidelijk? Nee. We denken dat alleen maar, omdat we misschien alleen maar onze eigen visie kennen. Maar er zijn verschillende visies van gelovigen die zich volledig willen onderwerpen aan het gezag van de Bijbel, maar die wel op verschillende uitleggingen uitkomen. Ik noem hier een paar mogelijke uitleggingen.

De eerste: een absoluut zwijggebod in de gemeente dat in vroeger eeuwen zover ging dat vrouwen ook niet mochten meezingen.

Een tweede: een relatief zwijggebod, bijv. vrouwen mogen niet leren (gebaseerd op 1Tm2:12) maar wel bidden en profeteren (gebaseerd op 1Kor11) of: vrouwen mogen hun man niet kritisch ondervragen in de samenkomst (gebaseerd op 1Kor14:35).

Nog een derde: vs.34-35 moet tussen aanhalingstekens worden geplaatst. Paulus citeert daar een uitspraak en weerlegt die in vs.36 met grote kracht. Dit zou blijken uit de grammaticale constructie en het woordje 'ae' dat vertaald wordt met 'of', maar ook vertaald zou kunnen worden met 'wat', of 'nou, ja'. In 6:1,9,16,19; 9:6,8,10; 10:22; 11:13 komt dit ook voor en zou Paulus een daarvoor gedane uitspraak weerleggen.

In overeenstemming met de rest van de Korinthebrief zou dan dus helemaal geen zwijggebod voor vrouwen gelden, maar wordt alleen gesteld dat alles welvoeglijk en met orde moet gebeuren (14:40).

In dit artikel maak ik geen keuze, en werk ik ook niet de verdere uitlegkundige vragen uit die in dit gedeelte worden opgeroepen. Mijn oproep is slechts de héle Brief, het héle Nieuwe Testament, de héle Bijbel te lezen; de 'spreekteksten' evenzeer als de 'zwijgteksten'. En dan vervolgens op een respectvolle wijze om te gaan met dit belangrijke thema, waarover zo vaak meningsverschillen en discussies ontstaan zijn. Opdat er niet meer 'redetwist' ontstaat, geen verscherping van het debat, maar eenheid in de onderwerping aan de leiding van de Geest, zoals de apostelvergadering in Jeruzalem daarvan zo'n prachtig voorbeeld is.

Literatuur over de uitleg van 1Ko14:34vv.:
J.G. Fijnvandraat & G.H. Kramer, Zwijgen in de gemeenten.
Alfred J. Kuen, Die Frau in der Gemeinde.
Gilbert Bilezikian, De Kerk als Gemeenschap.

De Leesmap-index 
www.vergadering.nu