CVKOERS - maart 2003
B u i t e n l a n d
IRAAKSE CHRISTENEN VREZEN DE GEVOLGEN VAN DE OORLOG
Meer nog dan de Amerikaanse bommen, vrezen Iraakse christenen de consequenties van de aanval op hun land. De christelijke
minderheid heeft het onder Saddam nog redelijk goed, meent Jeno Sebök (Open Doors). Dat valt tegen, zegt Mient Jan
Faber (IKV): christenen die echt voor hun geloof uitkomen, hebben te vrezen voor hun leven. Beiden constateren dat Iraakse
christenen steeds meer onder druk komen te staan door antiwesterse sentimenten.
Maar hoe zal hun positie zijn na de mogelijke val van Saddam? Hun grootste bedreiging zijn de sjiietische moslims, waarschuwt de
Iraakse evangelist Razak Avakthi.
Bevrijdingsoorlog of voorspel van vervolging
Door Petra Messelink - de Groot
Mient Jan Faber, de onvermoeibare secretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV), kon in orthodox-christelijke kringen
nooit op veel bijval rekenen, omdat hij er gezien werd als een 'naïeve pacifist'. Nu lijkt Faber zich echter te vervreemden van
andere kerkelijke vredesbewegingen, die in de kwestie-Irak onder alle omstandigheden tegen een oorlog zijn. Als enige
vredesactivist is Faber voorstander van de aanval, als maximale politieke en militaire druk niet leidt tot de val van Saddam
Hussein. ,,Ik ben nooít pacifist geweest'', zegt Faber. ,,Het heeft geen enkele zin om met een tiran als Saddam Hussein zoete
broodjes te bakken. Ik denk niet dat we ooit van die massavernietigingswapens af komen zolang Saddam er zit.'' Saddam heeft al
eerder chemische wapens ingezet tegen zijn eigen bevolking en hij zal niet schuwen dat opnieuw te doen, verwacht Faber. Hij is
de afgelopen jaren veel in Irak geweest - recentelijk nog, en kort na dit interview vertrekt hij opnieuw voor enkele weken naar
Noord-Irak, ondanks het dreigende geweld. Omwille van de bevolking moet de dictatuur worden verdreven, meent hij. Volgens Jenö
Sebök, islamoloog en medewerker van Open Doors, valt het met de onderdrukking van de christelijke minderheid in Irak nog wel
mee. Faber is het daar stellig mee oneens.
Kwetsbare minderheid
Christenen vormen in Irak een zeer kleine minderheid. Volgens het gezaghebbende boek Operation World (editie 2002) zijn er van
de 23 miljoen mensen in Irak 1,55 procent christen, tegenover een moslimmeerderheid van 96 procent. De christenen zijn grofweg
te verdelen in drie groepen: katholieken (Chaldese christenen), protestanten (Assyrische christenen, die zelf Aramees spreken,
dezelfde taal die Jezus sprak) en enkele evangelischen.
Volgens Open Doors vindt er vanuit het bewind van Saddam Hussein geen actieve vervolging van christenen plaats. Sebök: ,,Saddam
heeft ze veel te hard nodig. Doordat hijzelf tot de Soennitische minderheid behoort, kan hij de steun gebruiken van iedereen die
niet tot de Sjiietische of Koerdische bevolkingsgroepen behoort. Christenen genieten daardoor soms zelfs voorrechten. Zo heeft
Open Doors sinds de Golfoorlog voortdurend mét toestemming van de Irakese regering bijbelprogramma's en andere hulp aan Irakese
christenen kunnen uitvoeren, en die hulp gaat door tot op dit moment.''
Niet dat Iraakse christenen niets te vrezen hebben. Moslims die hun geloof fundamentalistischer opvatten dan Saddam, zijn fel
gekant tegen de christenen in hun land. ,,Dit wordt aangewakkerd door de anti-Amerikaanse en anti-Israëlische propaganda op de
Arabische televisie-zender Al Jazeera'', vertelt Sebök. ,,De dingen waarmee christenen te maken krijgen, lopen van pesterijen
tot moorden. Zo werd in een katholieke kerk in Mosoel een Mariabeeld met een zwarte sluier bedekt. In Bagdad drongen
moslimjongeren een klooster binnen en staken een 71-jarige non dood. Dit soort incidenten neemt de laatste tijd toe''.
Fundamentalisten
Ook de Irakees Razak Avakthi, die nu dertien jaar in Nederland woont, meent dat Saddam Hussein niet de grootste vijand
van de christenen is. Zelf was hij in Irak moslim, maar in Nederland kwam hij tot bekering tot het christelijk geloof. Nu werkt
Avakthi als evangelist onder moslims in Nederland. ,,Wie tot de christelijke minderheid behoort, heeft geen problemen met het
huidige regime'', is zijn ervaring. ,,Dat zie je aan iemand als Tareq Aziz, de minister van buitenlandse zaken, die ook tot de
christelijke minderheid behoort. Maar iemand die een echte christen wordt, krijgt het zwaar te verduren. Hij is zijn leven niet
meer zeker.'' De verschillende streng-fundamentalistische groepen in Irak vormen het grootste gevaar voor de christenen,
waarschuwt hij. ,,Zo is Hezbollah in Irak zeer actief. Ze hebben er vele kantoren en zijn van alles op de hoogte. Zeker moslims
die tot het christelijk geloof zijn bekeerd, moeten het ontgelden. Zij worden gezien als verraders en een virus in de ogen van
Allah. Een van de mogelijkheden voor een moslim om zeker te zijn van een plaatsje bij Allah in het paradijs, is een christen
vermoorden.''
Propaganda
Ook Faber is van mening dat echte christenen in Irak wel degelijk vervolgd worden. Maar juist die christenen kom je niet meer
rond Bagdad tegen. Ze zijn veelal weggevlucht naar Noord-Irak of naar het buitenland, meent hij. Volgens Faber worden
'naamchristenen' rond Bagdad juist misbruikt door het regime voor propaganda-doeleinden. ,,Als er belangrijke kerkelijke
delegaties Bagdad bezoeken, zit er altijd een ontmoeting met Aziz bij. Zelfs als dat van tevoren niet op de agenda staat. Aziz
en andere christenen worden gebruikt om voor een legitimering van het regime te zorgen.''
,,De kerk in Irak is heel zichtbaar en daar zit 'm nou juist de kneep: een ondergrondse kerk bestaat er niet. Als je echt
christen wilt zijn, moet je vluchten. Je ziet in Irak een patroon dat je in de voormalige Oostbloklanden ook zag. Terwille van
zelfbehoud grenst de houding van de officiële kerken aan collaboratie. Christenen die de kerkleiding willen aansporen tot een
andere koers, hebben een dubbel probleem: met de staat en met de kerkleiding. Als dissident is er geen plaats voor je in Irak.
Het land is erger dan een politiestaat. Diegene op wie het oog van de veiligheidspolitie is gevallen, is z'n leven niet zeker.''
Roep om bevrijding
Christenen in Irak zijn erg bang voor een nieuwe oorlog, vertelt Sebök. ,,Men is bang voor de aanval én voor de tijd die
daarna komt. Wat gebeurt er als Saddam Hussein het veld geruimd heeft? Slagen de VS erin het land onder controle te houden, of
komt er dan een burgeroorlog tussen de verschillende bevolkingsgroepen? De Sjiieten zullen hun kans willen grijpen. Onder een
sjiietisch bewind is de kans groot dat de godsdienstvrijheid drastisch ingeperkt wordt. Bovendien is het niet denkbeeldig dat
christenen na de val van het regime beschouwd worden als meeheulers met Saddam Hussein.''
Avakthi is daarom hartgrondig tegen de aanval op Irak: ,,Iedere Irakees heeft het moeilijk, maar met geweld komt het nooit goed
in Irak.''. Zo stellig durft Sebök niet te zijn. Hij vraagt zich hardop af of het wel verstandig is om een oorlog te vermijden.
,,Ik ken natuurlijk niet alle feiten, maar één ding is zeker: Saddam Hussein is niet te vertrouwen. Als hij een atoomwapen
bezit, zal hij er minstens mee gaan dreigen en chanteren, en mogelijk zelfs gebruiken als hij in het nauw komt.''
,,De mensen in Noord-Irak zijn doodsbenauwd dat hij zijn chemische en biologische wapens opnieuw tegen hen zal inzetten'',
vertelt Faber. ,,Veel mensen sturen hun vrouwen en kinderen uit voorzorg weg uit de steden. Ik ben in principe tegen oorlog,
maar er zijn situaties waarin je met inzet van militaire middelen erger kunt voorkomen. De mensen in Irak hebben recht op een
normaal leven.'' Faber heeft de indruk dat de overgrote meerderheid in Irak liever vandaag dan morgen van het regime verlost
wordt. ,,Ze leven daar al zo'n twintig jaar in een oorlogssituatie en de onderdrukking door Saddam. Er is voor niemand toekomst
in dat land. Er klinkt een enorme roep om bevrijding en men heeft het idee dat dit alleen maar van buitenaf kan gebeuren. Nú is
de aandacht van het buitenland op hen gericht. Natuurlijk hopen ze dat het regime ineenzakt zónder een oorlog. Maar mocht de
internationale gemeenschap niet tot een oorlog overgaan, dan vreest men in Irak dat de druk op het regime wegzakt. Dan is het
helemaal niet zo denkbeeldig dat ze nog twintig jaar onder het juk van Saddam Hussein of een van diens zonen moeten zuchten.''
Sebök wil in deze tijd vol oorlogsdreiging nog één ding kwijt. ,,Als straks het geweld losbreekt en de hele wereld zich weer
eindeloos vergaapt aan het 'computerspelletje' van de geavanceerde moordwapens van deze tijd, vouw dan uw handen en bid ook voor
onze broeders en zusters in Irak.''
|