Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

De ware aard van God - 3
Andrew Wommack

Deel 1: Zijn ware aard
Deel 2:
De wet gegeven
Deel 3: Genade gegeven
Deel 4: Het evangelie gegeven
Deel 5: Rechtvaardigheid gegeven

Oorspronkelijke titel: The True Nature Of God
Gedownload als MP3 bestand van TV)

Inleiding:
Vaak belemmeren menselijke gezichtspunten binnen het christendom het zicht op de ware aard van God, de God die niets anders wil dan een intieme relatie en een persoonlijke vriendschap aangaan met zijn kinderen. Als jij je afvraagt wie God is en of Hij wel om jou geeft, dan wil Andrew Wommack jou de ware aard van God laten zien. 

Deel 3: Genade gegeven

Laten we Romeinen 5 openslaan. Ik wil je graag aanmoedigen om de tape van het onderwijs dat ik gisteravond gegeven heb aan te schaffen, want ik denk dat het heel krachtig was. Deze ochtend zeiden ze tegen mij: ‘Luister jij naar jouw eigen onderwijs?’ - Zeker! Als ik er zelf niet van zou genieten, hoe zou ik kunnen denken dat iemand anders ervan kan genieten? Het was geweldig. Ik vond het zelf erg goed. Je moet écht de dingen horen die ik gisteravond heb onderwezen. En deze ochtend en vanavond gaat het verder. Ik heb nooit echt iemand anders precies hetzelfde horen onderwijzen wat ik onderwijs. Ik zeg daarmee niet dat niemand anders deze openbaring niet heeft, maar zoals ik het samenstel is het op de manier zoals God tot mij heeft gesproken. Bij mij is daardoor echt een lichtje gaan branden. Het heeft mijn leven veranderd. 

We hebben gesproken over de ware aard van God. Hoe God echt in werkelijkheid is. Er is veel misverstand over hoe God echt is. Dit zal daarom invloed hebben op jouw relatie met God. Je weet dat ik de meesten van jullie niet ken. Er zijn wat mensen naar me toe gekomen die zeggen: ‘Nou, wij kennen jou wel’, omdat ik al die verhalen die ook over mij gaan vertel, zodat je tot op zekere hoogte kunt zeggen dat je mij kent. Maar ik ken jullie helemaal niet. Als jullie hier vanavond weg zouden gaan en iemand zou op mij afkomen en zeggen: ‘Weet je wel dat die man een viezerik is, een leugenaar en een dief en dat soort dingen’, zelfs al zou het een keiharde leugen zijn, als ik jullie niet ken, zal het toch mijn relatie tot jullie beïnvloeden. Hoewel ik je niet zal veroordelen zonder je een tweede kans te geven, zou het me toch voorzichtig maken in mijn omgang met jou.
Maar als je naar mij toe zou komen en je wilt kritiek leveren op Jamie, nou, Jamie ken ik echt door en door, ook in de Bijbelse betekenis van het woord. Amen? Ik weet precies hoe Jamie is en ik weet wat zij wel of niet zou doen. Dus als jij mij zou gaan vertellen dat zij dit of dat gedaan zou hebben, en het zou helemaal ingaan tegen haar aard en karakter, dan zou ik dat direct en volkomen verwerpen. Het interesseert me dan echt niet wat jij zegt. Ik kén Jamie en ik weet precies wat zij zou doen. Ik ken verschillende van deze mensen hier en ik kan je garanderen dat als jij naar me toe zou komen en proberen kritiek op hen te leveren en hen verkeerd voor zou stellen, dan weet ik wat zij wel en niet zouden doen, omdat ik hen ken. 

Dit is precies de reden waarom sommige mensen in de leugens over God zijn getrapt, omdat we Hem niet echt goed kennen. Er zijn mensen die ons proberen te vertellen dat God de orkanen stuurt en de aardbevingen, en dat Hij mensen doodt en allerlei oordelen brengt. En dat Gód deze persoon met kanker heeft getroffen. Ik kan je verzekeren dat als je God ként, dan weet je dat God helemaal niet zo is. Er zijn mensen die dat soort dingen zeggen. En er zijn mensen die daardoor in de war raken. Ze zijn helemaal niet zeker van God. Ze zijn er wel zeker van dat God bepaalde dingen kán doen, maar niet zeker of God ze ook wel wíl doen, omdat ze God niet echt kennen. 

Als jij werkelijk zou weten hoe goed Hij is en hoe totaal Hij jou liefheeft, zou je weten dat Hij níets dan goede dingen voor jou bepaald heeft. Gods dingen zijn alleen en uitsluitend goed. En je zou niet ten prooi vallen aan dit soort misleidingen en twijfels. De enige reden dat je twijfelt aan God is dat je Hem niet echt goed kent. Als jij God zou kennen, weet je dat Hij de méést getrouwe en betrouwbare persoon is die jij je ooit maar kunt voorstellen. God heeft nog nóóit Zijn Woord gebroken. De Bijbel zegt in Hebreeën 1 vers 3: ‘Hij schraagt de schepping met zijn machtig woord.’ Dat betekent dat álle dingen, het hele universum, bij elkaar gehouden wordt door de kracht van Zijn woord. Als God ooit maar een belofte zou breken, zou alles, het hele universum, jij en ik uit elkaar spatten. Het wordt allemaal bij elkaar gehouden door de kracht van Gods Woord. En God heeft nog nooit een belofte gebroken. 

Als wij gaan twijfelen, zal Hij wel doen wat Hij beloofd heeft. Maar wij kennen Hem niet echt. Al je twijfel heeft zijn oorsprong in het feit dat je God niet goed kent. Daar hebben we over gesproken. Heel veel misvattingen over God komen uit de Schrift. Omdat we niet echt goed hebben begrepen wat het verschil is tussen de manier waarop God met ons omging onder het Oude Testament en onder het Nieuwe Testament. Ik heb daar gisteravond heel veel over verteld. En deze ochtend heb ik 15 à 20 schriftgedeelten aangegeven die erover spreken dat de wet bedoeld was om te doden en de zonde te versterken, te veroordelen. Hij maakt de zonde levend, hij geeft zonde gelegenheid tegen ons, hij maakt je schuldig, stopt jouw mond, geeft je kennis van zonde enz. De wet was helemaal niet gegeven om jóu te helpen, maar om de zónde te helpen jou te verslaan. 

En sommigen zeggen: ‘Maar dat is onmógelijk, hoe kún je zoiets zeggen?’ Nou, het is precies wat de Schrift zegt. De wet is helemaal niet gegeven om jou overwinning over de zonde te geven, maar om de zonde in staat te stellen de overwinning over jóu te hebben. En de reden daarvoor is, dat zonde ons al verslagen had en wij in bedrog leefden door te denken dat wij het wel op eigen houtje of kracht konden overwinnen. Daarom versterkte God de zonde en gaf het zó’n heerschappij over ons, dat de logica daarachter was om je volkomen wanhopig te maken aan dat jij ooit maar zou kunnen denken dat je rechtvaardig zou kunnen zijn, het recht staan voor God zou kunnen verdienen door je eigen goedheid. Het moest je gewoon laten zeggen: ‘God, als dít uw eis is, heb genade met mij.’ 
Het doel van de wet was om je om genade te laten vragen, in plaats van zelf gerechtvaardigd te zijn en te proberen jezelf te redden. En een van de allersluwste bedriegerijen die de duivel ooit heeft klaargespeeld, is mensen de wet te laten omarmen alsof het iets geweldigs en prachtigs is, dat God heeft gegeven om ons te helpen. De wet is echter gegeven om zonde tot leven te wekken, om jou te doden en te veroordelen en ál dat soort dingen. De wet hééft een doel, maar op zijn eigen juiste plaats. Daar ga ik vanavond over spreken. 

Dus hier in Romeinen 5 wil ik je wat schriftplaatsen laten zien, die voor mij behoren tot de meest verbazingwekkende schriftgedeelten in de hele Bijbel. Nogmaals, ik heb er nog nooit iemand anders zo over horen spreken. Ik zeg dus niet dat ik de enige ben met deze openbaring, maar dit is voor mij zó’n krachtig schriftgedeelte, dat ik me afvraag waarom mensen er niet over spreken. Het is geweldig. Ik wilde dat ik tijd had om het allemaal in de juiste context uit te leggen. Romeinen 5 is een geweldig hoofdstuk dat spreekt over de genade van God. En kijk naar vers 8 waar staat: ‘8 God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is.’

Dit gedeelte wordt heel vaak buiten deze context gebruikt om het punt te verduidelijken dat God zondaren liefheeft. Hij stierf voor je toen je nog een zondaar was. En dat is 100% waar. Daar is op zich niets verkeerds aan. Maar in deze context wil hij helemaal niet duidelijk maken dat God zondaren liefheeft. Daar gaat het hier helemaal niet om. Het gaat hier in feite om iets uit vers 9. En onderweg naar dit punt heeft hij gezegd: ‘8 God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. 9 Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn.’ 
Veel meer. Het punt waar het hem hier om gaat is, dat als je eenmaal kunt aannemen dat God al van je hield toen je nog een zondaar was, hoeveel méér zou je nu uit moeten gaan van het feit dat God van je houdt en je aanvaard heeft en gereinigd heeft door Zijn bloed! Hij gebruikt het feit dat God van zondaren houdt als een opstapje, om te zeggen dat God nog veel méér van je houdt nu je wedergeboren bent. Maar toch heeft de gemiddelde persoon het idee dat God nu veel mínder van hem houdt. Je zégt het misschien niet op die manier, maar laat ik het op de volgende manier uitleggen. 

Toen jij tot de Heer kwam voor je redding, hoeveel heb je toen al gevast en gebeden en het Woord bestudeerd en naar de kerk gegaan, je tienden betaald en al die heilige daden gedaan? De meesten van jullie waren met van alles en nog wat bezig en leefden voluit in de zonde, waren opstandig en ongehoorzaam tegenover God, je betaalde geen tienden, je las het Woord niet, je vastte en bad niet, en tóch kwam je tot God en ontving het allergrootste wonder dat maar bestaat, namelijk: je redding en behoud. Terwijl je nul komma niks goede werken had in te brengen op jouw rekening. Je kwam zoals we zingen: ‘Gewoon zoals ik ben, zonder één ding dat voor mij pleit’. En je aanvaardde het grootste wonder dat je ooit maar kon aanvaarden, dat wil zeggen: de vergeving van zonde. 

Maar nu je wedergeboren bent, kom je tot de Heer en je bent bijvoorbeeld verkouden. Het stelt niets voor in vergelijking met de vergeving van je zonden. Maar toch, als je niet dagelijks je Bijbel hebt gelezen, of je bent onderweg naar de kerk boos geworden op je vrouw, of je hebt je tienden niet betaald, dan ben je er 100% van overtuigd dat God je niet van je verkoudheid wil genezen omdat je niet alles goed hebt gedaan.

Man wat een tegenspraak, wat een tegenstrijdigheid. Je hebt redding, behoud, bent gered van de hel, alles ontvangen zonder enig goed werk of prestatie van jouw kant. En nu moet je alles goed doen om genezen te kunnen worden van een verkoudheid. Dat is gewoon tegenstrijdig. De Bijbel zegt in Kolossenzen 2: 6 ‘Nu gij Christus Jezus, de Here, aanvaard hebt, wandelt in Hem.’ Dat betekent dat, zoals je bent gered, door geloof te stellen in Gods genade, niet in jouw prestatie, dat is óók de manier waarop je genezen wordt, bevrijd wordt, en ook alle andere dingen ontvangt. 

Maar het is triest genoeg om te moeten constateren dat de meeste mensen tot de Heer komen en volkomen op God vertrouwen voor redding, maar nadat ze gered zijn denken ze dat de manier om die relatie vást te houden en hun gebeden verhoord te krijgen, alleen kan doordat wij al die dingen doen. En als wij tekortschieten om dat te doen, dan stort ons geloof in elkaar. Omdat ons geloof niet in onze Heiland is, maar op onszelf. En als wij te kort schieten, denken wij: God kan niets doen in ons leven. 

Als hier vanavond iemand in de samenkomst zou komen die dronken was. Weet je dat de meesten van jullie naar die dronkaard zouden gaan en hem vertellen dat God van hem houdt. ‘God heeft iets beters voor je, God kan jouw leven veranderen. Je kunt vrij worden. Je vervult je mogelijkheden in het leven zo niet. God houdt van je.’ En je zou genade en vergeving en liefde bedienen aan een dronkaard. Maar wat als deze man wedergeboren wordt en morgenavond terugkomt en wéér dronken is? Wat zouden de meesten van jullie doen? Je bedient genade aan hem als hij nog verloren is, maar als hij beweert gered te zijn kom je op hem af: ‘Hoe dúrf je dit te doen? Jezus is voor je gestorven. Zorg dat jij je rommel opruimt, en beter je leven of God zal jouw gebeden niet verhoren. Je vraagt je af waarom niets voor jou werkt? Omdat je dronken bent.’ En je gaat onmiddellijk de wét aan hem bedienen als hij eenmaal gered is. 

Maar dat is tegenstrijdig. Hier sprak Paulus ook over in Galaten 3: ‘Zijn jullie zo dwaas’, en in het Grieks betekent het woord voor dwaas echt ‘stom, achterlijk.’ ‘Zijn jullie zo dwaas dat je begonnen bent in de Geest en nu volmaakt zou worden in het vlees?’ Je hebt redding volkomen uit de genade van God ontvangen, maar nu moet je al deze dingen doen om God in jouw leven te laten werken? Dat is gewoon tegenstrijdig. Daar wijst hij op hier in Romeinen 5. En dan wordt dat allemaal samengevat in vers 10: ‘Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft.’
Als jij kunt geloven dat God jou met Zichzelf heeft verzoend toen je nog in zonde leefde, toen je leefde als een verloren zondaar, hoeveel méér zou je, nu je christen bent, moeten geloven dat God van je houdt. Niet veel mínder, maar veel méér. Ook al doe je en leef je niet alles goed, God houdt nog veel méér van je als christen, dan toen Hij deed toen je nog verloren was en helemaal níets goed deed. Dit is precies het tegenovergestelde van wat de meeste mensen denken. 

En nogmaals, de reden hiervoor is dat vóórdat je wedergeboren werd, jij je niet druk maakte om de wet. De regels over goed en verkeerd interesseerden je helemaal niet. Je leefde gewoon in zonde en je genoot van de zondige pleziertjes. Maar nu je wedergeboren bent, houd je van God en wil je Hem dienen, en dan komt er iemand langs die tegen je zegt: ‘Nou ok, als jij God wilt dienen en behagen, dan moet je dit en dat gaan doen.’ Allemaal om God te behagen. En als je dan faalt om dat allemaal te doen, ben je er kapot van. Alleen al het simpele feit dat jij je zo veroordeeld voelt, zo onwaardig, is een geweldige aanduiding dat je echt van God houdt!

Voordat je wedergeboren werd, was je nog veel meer onwaardig, maar toen voelde je daar helemaal geen wroeging over. Het simpele feit alleen al, dat jij je nu veroordeeld voelt over de dingen die je vroeger met veel plezier deed, is een goede aanwijzing dat je veranderd bent.
Vers 11: ‘en dát niet alleen, maar wij roemen zelfs in God door onze Here Jezus [Christus], door wie wij nu de verzoening ontvangen hebben. 12 Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen’.
De meesten denken dat door wat jezelf hebt gedaan, dat je dáárdoor een zondaar bent geworden. Je denkt, ik heb gezondigd, ik heb dit en dat gedaan, en dat heeft mij tot een zondaar gemaakt. Nee, helemaal niet. De zonde is de wereld binnengekomen door één mens!
Er staat: ‘Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben.’
Wat jou tot zondaar maakte waren niet jouw zondige daden, je bent tot een zondaar gemaakt omdat je met een zondige natuur, een zondige aard bent geboren. David zei: ‘In zonde heeft mijn moeder mij ontvangen’ Dat betekent helemaal niet dat zij een buitenechtelijke relatie had. Het betekent dat wij allemaal zijn geboren met een zondige aard. En dat je zondigt is het resultaat van je zondige aard. Het zijn niet jouw zonden die jou een zondige aard bezorgen. Het is jouw zondige aard, die jou ertoe brengt om te zondigen. Dát staat hier. De zonde kwam de wereld binnen door Adam en niet door jou. Jij werd een zondaar door Adam. Zoals in Adam állen gestorven zijn, zullen in Christus állen levend gemaakt worden, zo wordt hier verder uitgelegd in Romeinen 5. Dat is een heel belangrijke waarheid.

Dit is waar ik naartoe wilde. Dit is een schriftgedeelte dat zó krachtig is. Hier in vers 13 staat: ‘want reeds vóór de wet was er zonde in de wereld. Maar zonde wordt niet toegerekend, als er geen wet is.’
Wat een enorme radicale waarheid is dit! Tot de komst van de wet, en dat spreekt dus over de tijd van Mozes, toen werd de wet pas gegeven, was de zonde al in de wereld. Dat betekent dus dat de mensen al zondigden vóór de tijd van Mozes. Maar God rekende de zonde niet tóe vóórdat de wet werd gegeven. Dat is een verbijsterende waarheid! 
Een andere waarheid die hier bij aansluit staat in Romeinen 4. Laten we dat even gauw opzoeken. In Romeinen 4:14 staat: ‘Want indien zij, die het van de wet verwachten, erfgenamen zijn, dan is het geloof zonder inhoud en de belofte zonder gevolg. 15 De wet immers bewerkt toorn; waar echter geen wet is, is ook geen overtreding.’
Ik wil je hier echt aan het denken zetten. De meesten hebben daar geen zin in. Je komt niet naar de kerk om te denken, maar om geamuseerd te worden, opgezweept en opgewekt, gemotiveerd. Maar ik wil dat je echt eens begint na te denken en je hoofd voor iets anders gebruikt dan als hoedenplank. 
Als je hierover begint na te denken, zal dit je echt verder helpen. Kijk hier nog eens naar: ‘Want reeds vóór de wet was er zonde in de wereld. Maar zonde wordt niet toegerekend, als er geen wet is.’ Het woord toerekenen is een gerechtelijk woord, of een boekhoudkundige uitdrukking. Het betekent dat je het in de boeken schrijft. Wij gebruiken bijvoorbeeld vandaag de dag creditcards. Als je een creditcard gebruikt om iets af te rekenen, betaal je niet werkelijk op dat moment ervoor. Die creditcard doet het volgende. Daar staat informatie over jou op, en dat staat de persoon van wie je iets koopt toe, om het op jouw rekening te zetten. Het wordt aan jou toegerekend. En dan sturen ze je een afschrift waarop staat dat je er later voor moet betalen. Dat is toerekenen. Het is een oud woord dat we niet zoveel gebruiken, maar dat is het principe. Je koopt iets en het wordt je toegerekend of op je rekening gezet. 

Als iets je niet toegerekend wordt, betekent dat, dat jij je creditcard geeft, maar het wordt je nooit in rekening gebracht, je krijgt geen rekening en het wordt nooit afgeschreven. Alsof je dat ding nooit gekocht hebt, alsof je nooit een aankoop hebt gedaan. Het is net alsof je het nooit hebt gekocht. Dan zou het niet aan je toegerekend worden. En dit stelt dus dat vóórdat de wet gegeven werd, de mensen wel zondigden, maar God rekende het hen niet toe. God rekende niet met hen af op grond van hun zonden. En dat is een verregaande stelling. Dat is niet zoals de meeste mensen Gods relatie met de mensheid bekijken. De meeste mensen hebben deze voorstelling: toen Adam en Eva zondigden, was er deze heilige God, en nu was er opeens de onheilige mens en dat stond nu tussen hen in. God kon géén gemeenschap meer hebben met de onheilige mens en daarom verdreef Hij hen uit de tuin. Omdat God heilig was en de mens onheilig, kon Hij hen niet meer verdragen en was er sprake van een onmiddellijke verwerping door God vanwege hun zonden. 

Maar dat is helemaal niet wat dit vers zegt. Dit vers zegt dat tot de tijd van Mozes God de mensen hun zonden niet toerekende. Sommige van jullie zeggen: ‘Maar dat is niet wat ik geloof’. Nou ik heb ontdekt dat de meeste mensen ervoor zorgen dat wat zij geloven niet wordt aangetast door het Woord. Zij geloven iets omdat dit gewoon de manier is waarop zij het wíllen geloven. Maar wil het Woord ook maar werkelijk iets voorstellen voor je, dan moet je serieus gaan nadenken over wat het zegt.

Laten we eens gaan kijken naar Genesis 3 om dit aan te tonen. Dat is het gedeelte waar Adam en Eva zondigden en uit de hof verdreven werden. Vers ‘22 Toen dacht God, de HEER: Nu is de mens aan ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven. 23 Daarom stuurde hij de mens weg uit de tuin van Eden om de aarde te gaan bewerken, waaruit hij was genomen’ NBV 

Vers 23 begint met ‘daarom’. Iedere keer als je het woord ‘daarom’ ziet, is het de bedoeling dat je gaat kijken waarom dan wel. Het betekent dat het vers 23 koppelt aan vers 22. Dit is dus de reden dat God Adam en Eva uit de tuin verdreef, in vers 22: om te voorkomen dat hij ook van de vrucht van de boom des levens zou nemen en eten en voor eeuwig leven. De meeste mensen interpreteren dat als een straf. God wilde niet dat wij voor eeuwig zouden leven, dus is dat Gods straf en Hij verdreef ons daarom uit Zijn aanwezigheid. Maar ik zal u laten zien dat Hij nog steeds wandelde met de mens en met hen sprak met een hoorbare stem. God heeft de mens niet uit Zijn aanwezigheid verwijderd. De mens verliet zélf de aanwezigheid van God, zoals staat in Genesis 4:16. 

Waarom verdreef God de mens nu precies uit de Hof van Eden? Als je dit goed begrijpt, zul je zien dat het in feite werd gedaan uit líefde voor hen. Hij wilde niet dat wij voor altijd zouden leven in een gevallen zondige staat. Hij wilde niet dat wij van deze boom zouden eten, die ons eeuwig fysiek leven geschonken zou hebben. Denk hier eens over na. Ik weet dat de meesten van ons graag voor eeuwig in ons fysieke lichaam willen leven. We houden er niet van om dood te gaan, dat beschouwen we als iets verschrikkelijks. En dat was ook helemaal niet Gods oorspronkelijke bedoeling. Maar nu de zonde eenmaal ons leven is binnengekomen, nu weet de gelovige, die een belofte heeft dat wij voor eeuwig in een verheerlijkt lichaam in de aanwezigheid van God zullen zijn, dat door dood geen verdriet, geen lijden, geen tranen meer zullen zijn. Besef je dat sterven oneindig veel beter is, dan voor eeuwig blijven leven in deze gevallen staat? 

Denk alleen al aan alle pijn die je hebt gehad. Sommigen van jullie hebben heel wat ellende in je leven gehad. Sommigen hebben echt zwaar geleden. Stel je voor dat je zesduizend jaar in leven bent en aan alle ellende die je in een leven van zesduizend jaar kan meemaken! Niet alleen emotioneel. Maar stel je voor als Hitler, Farao, Mussolini, Idi Amin en al dat soort figuren niet konden sterven?! Wat als aan dit soort mensen nooit een eind zou komen? Ze duiken gewoon weer ergens anders op. En ook al het kwaad, alle boosaardigheid en goddeloosheid die ooit maar plaats vond op de aarde. En wat als God niet in staat zou zijn geweest om Sodom en Gomorra uit te wissen. Wat als bestialiteit en sodomie tot de verplichte wetten van het land zouden worden! Wij kunnen ons zelfs geen vóórstelling maken hoe goddeloos en verschrikkelijk dit leven zou zijn. Hoeveel lijden en pijn er zou zijn. Denk eens na hoe het zou zijn als jij mismaakt zou zijn geboren, gehandicapt op de een of andere manier. En er zou geen enkele hoop meer bestaan om ooit een volmaakt lichaam te hebben. Je zou niet kunnen sterven en op een dag in de hemel volkomen geheeld zijn. Je zou voor eeuwig moeten leven, helemaal blind, helemaal doof, of doofstom. 

Weet je, we hebben hier een klein meisje. Ik geloof dat de Heer haar vanmorgen genezen heeft. Ze kon niet praten en we hebben met haar gebeden. Maar nu heeft ze een paar woordjes gezegd voor de allereerste keer. Ik geloof dat za ongeveer 12 jaar oud is. Dat is geweldig. En ik geloof dat ze helemaal volmaakt gaat spreken. Maar hoe zou het zijn om zesduizend jaar te leven en nooit in staat te zijn jezelf uit te spreken, nooit kunnen zien, nooit kunnen horen. Hoe zou het zijn om zesduizend jaar reuma en pijn te hebben. En het wordt maar erger en erger, maar je kunt niet sterven. Hoe zou het zijn om eczeem te hebben, uitslag en al de problemen die wij in dit leven hebben en nooit ook maar de hoop op iets beters. Het wordt alleen maar erger en erger en slechter omdat je nooit kunt sterven. 
Hoe zou het zijn om je kinderen geboren te zien worden met het syndroom van Down of zoiets. En nooit te kunnen genezen. Hoe zou het zijn om met zo’n 100 miljoen mensen met het syndroom van Down op aarde te leven en ze zouden voor alle eeuwigheid zo moeten blijven. Als je er zo over na zou denken, zou je gaan beseffen dat God een beter plan voor ons had dan voor eeuwig te blijven leven in een gevallen zondige staat. Dat God ons verdreef van de hof van Eden was helemaal geen straf. Het was wel een gevolg, een consequentie, van de zonde, maar in feite een daad van genade. God wilde gewoon niet dat wij voor eeuwig moesten blijven leven met de haat en de ruzie en het geweld. Mensen die niet in staat zouden zijn om met dat alles te stoppen, omdat ze niet konden sterven, ze zouden ergens weer opduiken en doorgaan met het produceren van deze demonische dingen. God wist wel iets beters voor de wereld dan dat. 

De dood is in feite een genadig werktuig, omdat mensen niet voor altijd hun gif en hun kwaadaardigheid kunnen verspreiden. Het is een keer afgelopen. Je kunt met dat soort dingen dus stoppen of gestopt worden. En al helemaal voor de gelovige, want wij kunnen de aanwezigheid van God binnengaan en wij kunnen ons troosten met het feit dat wij voor altijd bij de Heer zullen zijn. Als je nu arm bent, zul je op een dag wonen in een villa aan een straat van goud. Als je nu ziek bent, zul je op een dag de volmaakte manifestatie van je genezing zien. Als je gekwetst bent, zullen er op een dag geen tranen meer zijn en geen verdriet. En de oude dingen zullen voorbijgegaan zijn. Je zult je die dingen zelfs niet eens meer herinneren. Het zal allemaal voorbijgegaan zijn. De hemel wordt blijvend en is een heel stuk beter dan wat wij hier nu hebben. 

De Heer verdreef Adam en Eva niet uit de tuin omdat Hij hen haatte en ze niet meer in Zijn aanwezigheid wilde hebben. Nee, omdat Hij van hen hield en niet wilde dat ze van deze boom zouden eten en voor altijd in een gevallen bedorven staat zouden moeten voortleven. Zie je dat je jouw denken hier moet aanpassen. Want wij dachten: ‘Hier is die heilige God en op het moment dat wij zondigen wil de Heilige God niets meer met ons te maken hebben en trapt ons de deur uit. Wegwezen hier.’ Dat is helemaal niet wat Hij deed. En in het vierde hoofdstuk zien we dat God nog steeds wandelde en sprak met de mensen. Hij sprak met hen met een hoorbare stem. Hij had nog steeds gemeenschap met hen. Er was geen verschil vanuit het standpunt van God, omdat Hij volgens Romeinen 5:13 hun zonden niet aan hen toerekende! En Hij behandelde de mensen helemaal niet als zondaars! Hij verwierp hen niet en Hij strafte hen niet. 

Laat me dit even zeggen nu ik er aan denk. Ik ga nog verder met Romeinen en Genesis 4 en zal nog wat dingen laten zien. Maar wist je dat in Leviticus 18 staat dat als je een halfzuster trouwt, de dochter van je vader of je moeder, het een gruwel is voor de Here en je gedood moet worden? Er staat de doodstraf op. Dat staat dus in de wet. Wist je dat Abraham met zijn halfzuster is getrouwd? Sara. En God strafte hem niet. God doodde hem niet. God sprak hem zelfs niet vermanend toe. God rekende hem die zonde niet toe. En de Bijbel noemt Abraham zelfs tot tweemaal toe de ‘vriend van God’. God ging vriendschappelijk om met een man, die leefde in een voor Hem verfoeilijke relatie. Maar Hij rekende het hem niet toe. 

Wanneer denk je dat God opeens besloot dat trouwen met je halfzus verkeerd was? Pas in de tijd van Mozes? Nee, God is dezelfde en is niet veranderd. Maar Hij rekende het niet toe aan de mensen. Hij vertelde het hen niet. Wist je dat Hij onder het Oude Testament de mensen toestond om meerdere vrouwen te hebben? Vanwege de hardheid van hun hart. Hij rekende hen die zonde niet toe. En pas onder het nieuwe verbond vertelde Hij ons dat het Zijn wil was, dat één man maar één vrouw zou hebben en er niet meerdere vrouwen op na zou houden. Maar vanwege de hardheid van ons hart stond Hij mensen toe om meerdere vrouwen te hebben. Abraham had meerdere vrouwen. David had meerdere vrouwen. Mozes had meerdere vrouwen. Mensen die geweldig door God zijn gebruikt. Het is gewoon verbazingwekkend hoe wij al die details maar overslaan en denken dat iedereen die door God gebruikt werd zo’n heilige geweldige mens van God was. 

Wist je dat Abraham niet alleen meerdere vrouwen had en niet alleen zijn halfzuster trouwde, maar dat Abraham zó op zichzelf gericht en zo bezorgd om zichzelf was, dat zijn vrouw, die zó mooi was, zelfs op de leeftijd van rond de 90, dat hij bang was dat mensen hem zouden doden om zijn vrouw te krijgen. Dus hij gaf Sara de opdracht om te zeggen dat zij zijn zuster was. En dat was de halve waarheid. En hij was bereid om mensen met haar overspel te laten bedrijven om zijn eigen huid te redden. Besef je dat dat smerig is? Dat was smerig, dat was zwak, dat was niet een vént zijn, dat was totaal niet integer, dat was smerig! En dat was de man die door God verkozen werd en een vriend van God was en hij was een schoft. Maar hij wist wél hoe hij kon geloven. Hij geloofde werkelijk de beloften van God en het was zijn geloof dat God behaagde, niet zijn daden. Abraham kleunde er verschillende keren ernstig naast. 

In Leviticus 18 kun je ook lezen dat als een man twee zusters trouwde, terwijl de zusters nog leefden, het een gruwel was in de ogen van God. Als je dat deed moest je gedood worden. Dat zegt Leviticus 18. Jakob, Israël, trouwde Lea en Rachel. En dat was een gruwel. Als ze onder de wet hadden geleefd, zou God hen gedood hebben. Maar vóór de wet leefden mensen in zonde. En deze kerel, Israël, die meerdere vrouwen had, hij had vier vrouwen, en twee daarvan waren zusters. En dat ging volkomen tegen het hart en de aard van God in. Maar God rekende het hen niet toe. En deze man had zoveel in te brengen bij God, dat hij de hele nacht met een engel worstelde en overwon. Een man die leefde in een seksuele relatie die een gruwel is in de ogen van God. 

Het is verbazend hoe we deze kleine details over het hoofd zien en wij denken maar: ‘Oh, Israël moet een heilige man zijn geweest’. Hij was een schurk. Zijn naam betekende Jakob, dat is hielenlichter, die iemand laat struikelen. Hij was een leugenaar en een dief. Hij is wel veranderd en bekeerde zich van die dingen, maar desondanks waren het niet zijn daden die hem die relatie met God bezorgden. Het was de genade van God. 

Vóór de tijd dat de wet werd gegeven was God genadig voor mensen en rekende hen hun zonden niet toe. Kijk hier in Genesis 4 waar staat: ‘1 De mens nu had gemeenschap met Eva, zijn vrouw, en zij werd zwanger en baarde Kaïn; en zij zei: Ik heb met des HEREN hulp een man verkregen. 2 Voorts baarde zij zijn broeder Abel; en Abel werd schaapherder, Kaïn landbouwer. 3 Na verloop van tijd nu bracht Kaïn van de vruchten der aarde aan de HERE een offer; 4 ook Abel bracht er een van de eerstelingen zijner schapen, van hun vet; en de HERE sloeg acht op Abel en zijn offer, 5 maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht. Toen werd Kaïn zeer toornig en zijn gelaat betrok.’

Laat me je weer eens uitdagen om na te denken. Hoe wisten Kaïn en Abel over het brengen van een offer? Wij zijn opgegroeid met de Bijbel en religieuze cultuur. Wij zien mensen dingen doen en vinden bepaalde dingen nu vanzelfsprekend. Wij denken, nou ja, zo is dat, je hebt God en die moet tevreden worden gesteld en dus moet er geofferd worden. Maar hoe wisten zíj van het aanbieden van offers? De Bijbel was nog niet geschreven en niemand vóór hen had ooit een offer aangeboden. Er staat nergens dat Adam en Eva offers brachten. Er zijn sommige mensen die zeggen: ‘Nou, in Genesis 3 doodde God een dier en maakte kleding van dierenhuiden. Dus als type en beeld, symboliek, liet Hij zien dat er bloed moest vloeien om hun zonden te bedekken.’ 

Maar weet je als ik Adam en Eva was geweest en ik had dat uit de symboliek maar moeten afleiden, dan zou het mij volkomen zijn ontgaan. Nu wij offers begrijpen is het heel gemakkelijk om terug te gaan naar de Schrift en dat te begrijpen, maar voor mij is het helemaal geen helder bewijs. En zeker spreekt dit er niet over dat je de eerstelingen van de oogst en de vruchten van het veld moest brengen. Het staat pas veel later in de Levitische wet dat je de eerste vruchten moest brengen. Hoe kwamen ze aan die kennis? Het meest logische antwoord zou zijn dat God het hen had verteld. God sprak met hen. Hij heeft helemaal niet alle gemeenschap met hen afgebroken: ‘Dit is het eind van onze relatie. Ik heb het gehad, zoek het zelf maar uit’, en de mens stond er nu alleen voor. Nee, het logische antwoord is, dat God gewoon met de mens sprak, zoals Hij ook met hen sprak in de hof van Eden. 

En laat me ook dit nog vragen. Hoe toonde God dat Hij op het offer van Abel acht sloeg, en dat Hij geen acht sloeg op het offer van Kaïn? Nogmaals, de meeste mensen denken daar niet eens over na. Ze nemen het maar voor kennisgeving aan. Maar hoe wisten ze dit? Ze konden helemaal niet Gods stem van binnen horen, zoals wij nu als nieuwtestamentische gelovigen kunnen. Verderop in dit gedeelte sprak God gewoon met een hoorbare stem tegen hen. De context geeft alle aanleiding te geloven dat Hij gewoon met hen sprak. Er was blijkbaar sprake van een hoorbare, fysieke manifestatie van de stem van God, die liet zien dat Hij blij was met het offer van Abel en niet met dat van Kaïn. 
Maar nogmaals, dat past niet in het plaatje dat de meeste mensen hebben van God die ogenblikkelijk de mensen verwierp vanwege de zonde. Maar de Bijbel zegt dat tot de wet God de mensen hun zonde niet toerekende. God ging niet met de mensen om op basis van hun zonden. God was genadig. Nogmaals, de meesten van ons hebben dit beeld van een boze God: man, wij hebben God boos gemaakt en boem, zoek het maar zelf uit. Hier komt de toorn en de wraak van God. Nee, de Bijbel leert ons dat Hij hen uit genade uit de hof verdreef omdat Hij niet wilde dat ze voor eeuwig in die gevallen staat zouden blijven leven. 
En God wandelt en praat hier met mensen. Dat is volgens mij minstens 30 jaar na de val van Adam en Eva. De mensen in die tijd trouwden niet eens voordat ze zo’n 150 jaar oud waren en dat soort dingen. Ik ben er van overtuigd dat Kaïn en Abel op zijn minst volwassen mannen waren. Dus minstens 30 jaar na de zondeval wandelde en sprak God nog steeds met mensen. Liet zijn waardering of goedkeuring zien, óf met een hoorbare stem of door een zichtbare manifestatie. God was nog steeds bij de mensen aanwezig. En kijk eens wat Hij zegt nadat God Kaïn had gezegd dat Hij niet blij was met zijn offer. Daar staat in vers 8: ‘Maar Kaïn zei tot zijn broeder Abel: (Laten wij het veld ingaan). Toen zij nu in het veld waren, stond Kaïn tegen zijn broeder Abel op en doodde hem. 9 Toen zei de HERE tot Kaïn:…’ En nogmaals, dat was niet in zijn hart omdat hij niet wedergeboren was. Naar onze kennis is er geen enkele reden om te geloven dat dit iets anders kon zijn dan een hoorbare stem van God. 
‘9 Toen zei de HERE tot Kaïn: Waar is uw broeder Abel?’
En let op Kaïns reactie: ‘En hij zei: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?’
Denk daar eens over na. Wist je dat het gemiddelde kind tegen de tijd dat ze van de middelbare school af komen, meer dan 200.000 gruwelijke moorden heeft gezien op de TV? Wij die zó gewend zijn aan geweld, haat, en dood, voor ons zou het nog iets anders zijn. Wij kunnen nog zeggen dat wij er ongevoelig voor zijn. Maar hier heb je de allereerste persoon die ooit een ander persoon heeft vermoord op de hele aarde. Er was geen voorbeeld. Niemand had ooit eerder iemand vermoord. Het was de allereerste keer dat het ooit gebeurde. Denk eens hoe dát zou zijn. Iemand vermoorden en je hebt zelfs nog nooit gehóórd dat het ooit gebeurd is. Je hebt zelfs nog nooit een dood iemand gezien. Je hebt nog nooit iemand zien sterven!

Hier heb je hem, met het bloed nog aan zijn handen, het moordwapen in zijn handen, en een hoorbare stem uit de hemel zegt: ‘Waar is uw broeder!’ En je stopt gewoon het mes achter je rug en zegt: ‘Ik weet het niet. Ik ben mijn broeders hoeder niet’. Besef je dat de reactie van Kaïn heel veel laat zien. Als jij net iemand had vermoord en het bloed kleefde nog aan je handen en een hoorbare stem uit de hemel zegt: ‘Waar is jouw broeder?’ Ze zouden je niet eens hoeven te arresteren en te vervolgen. Je zou ter plekke sterven van de schrik. Je zou morsdood neervallen en weten, ik ben erbij, ik ben betrapt! Dat hij gewoon kon liegen tegen God, laat zien dat gewendheid en vertrouwdheid minachting veroorzaakt. Dit toont aan dat hij zó gewend was dat God tegen hem sprak dat hij niet eens meer respect en eerbied tegenover God had. Het was zó gewoontjes geworden. Hij was gewoon opgegroeid met God en met de hoorbare stem van God. Het betekende niet eens veel meer voor hem. 

Ga er eens echt over nadenken, ik daag je echt uit, ik zie geen enkele andere mogelijkheid om dit uit te leggen. Iemand heeft nét een ander mens vermoord en er komt een hoorbare stem uit de hemel en hij staat te liegen tegen God alsof er niets aan de hand is. Dat spreekt voor mij boekdelen. Het is één van de dingen die duidelijk maakt dat God niet gewoon de omgang met de mensen had afgesneden en weigerde hen te bezoeken en met hen te spreken. God wandelde en sprak nog steeds met de mensen en was hen genadig en rekende hen hun zonden niet toe.

Nu ben ik er zeker van dat God gekwetst was, gegriefd en verdrietig. Ik ben er zeker van dat het de Heer pijn heeft gedaan, en dat er een de-evolutie op gang kwam binnenin de mensen. Zij begonnen een steeds harder hart te krijgen en dat begon een belemmering te vormen voor hun relatie met God. Maar alle belemmering zat aan de kant van de mensen. Het was helemaal niet God die zich van de mensen terugtrok. God was nog steeds trouw aan de mensen.

En kijk wat er verder gebeurde, toen Kaïn het allemaal ging beseffen. ‘9 Toen zei de HERE tot Kaïn: Waar is uw broeder Abel? En hij zei: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder? 10 En Hij zei: Wat hebt gij gedaan? Hoor, het bloed van uw broeder roept tot Mij van de aardbodem. 11 En nu, vervloekt zijt gij, ver van de bodem, die zijn mond heeft opengesperd om het bloed van uw broeder van uw hand te ontvangen. 12 Wanneer gij de aardbodem bewerken zult, zal hij u zijn volle opbrengst niet meer geven; een zwerver en een vluchteling zult gij op de aarde zijn. 13 Toen zei Kaïn tot de HERE: Mijn misdaad is te groot om de straf te dragen.’

Merk op dat er wel degelijk gevolgen waren van zijn zonde. Want ik beweer niet dat God de zonde goedkeurde, de zonde was iets verschrikkelijks. Maar let eens op als Kaïn erachter komt wat de gevolgen zijn. Hij zegt: ‘13 Toen zei Kain tot de HERE: Mijn misdaad is te groot om de straf te dragen. 14 Zie, Gij verdrijft mij heden uit het land en ik zal voor uw aangezicht verborgen zijn, een zwerver en een vluchteling op de aarde; ieder, die mij aantreft, zal mij doden. 15 Toen zei de HERE tot hem: Geenszins; ieder, die Kain doodt, zal zevenvoudig boeten. En de HERE stelde een teken aan Kain, dat niemand, die hem zou aantreffen, hem zou verslaan.’ 
Dit is dus God die met de allereerste moordenaar op de aarde omgaat. God heeft hem gezegd dat er gevolgen zouden zijn. God heeft gezegd: ‘Hier zul je onder lijden, vanaf nu zal de aarde niet meer met je samenwerken. Het zal niet goed gaan omdat jij al die verschrikkelijke gevolgen in werking hebt gezet waar je last van zult hebben.’ Er zijn gevolgen. Maar toen Kaïn zei: ‘Iedereen gaat me nu doodmaken,’ gaf God een merkteken aan Kaïn en beschermde de allereerste moordenaar op de aarde. In plaats van hem te doden, bewees Hij hem genade. 
Hij bood hem bescherming, en in vers 16 staat: ‘Toen ging Kaïn bij de HEER vandaan.’ Hoe kun je bij iets weggaan wat je niet hebt? Zij genoten dus nog steeds de aanwezigheid van de Heer. De Heer wandelde en sprak nog steeds met hen, en God had nog steeds een relatie met hen. Ik zeg niet dat die relatie nog steeds zo was als daarvoor, want de mens was nu verdorven. In hun eigen geweten begon de dood nu in hen te werken. Maar God was nog steeds genadig tegenover hen. God rekende hun zonden niet toe. En de allereerste moordenaar op de aarde gaf Hij bescherming in plaats van hem te doden! 

Weet je wie de eerste persoon was die de wet overtrad? Dat staat in Numeri 15: 32. De allereerste persoon die de wet van Mozes overtrad, was een man die op de Sabbatdag naar buiten ging en wat takken verzamelde om een vuurtje te maken en iets te koken. En hij rustte dus niet en volgde niet het gebod van de wet op. En ze wisten niet precies wat ze met hem moesten doen. Ze wisten dat hij de wet van Mozes had gebroken, maar ze wisten niet wat ze daarmee moesten doen. Ze sloten hem dus op. En God sprak tot Mozes en zei: ‘Breng hem ter dood, stel hem tot voorbeeld’. Dus wat was de straf voor iemand die wat takken had verzameld op de Sabbatdag om een vuurtje te maken? Wat was zijn straf? De dood, geen genade. Stenig hem ter dood. 

De allereerste die zondigde na Adam en Eva was iemand die zijn eigen broer vermoordde. En wat was zijn straf? Nou, hij merkte wel dat er gevolgen waren. Hij merkte dat de aarde niet meer zo vruchtbaar was en dat soort dingen, maar God beschermde hem en liet hem in leven. Heb je in de gaten dat er een verschil is in de manier waarop God met mensen omgaat, toen Hij hun de zonden níet toerekende, en toen Hij hun zonden wél toerekende? De eerste 2000 jaar behandelde God de mensen niet naar hun zonden. Daar zijn twee uitzonderingen op die ik straks probeer in hun juiste perspectief te plaatsen. Hij gebruikte mensen als Abraham, die in een seksueel verfoeilijke relatie leefde, die niet genoeg karakter had om voor zijn vrouw op te komen. En Hij gebruikte mensen als Jakob, die een leugenaar was, een dief en een oplichter, die twee zusters trouwde, in overtreding met wat in het hart van God was. En toch gebruikte Hij al deze mensen. Hij gebruikte onvolmaakte mensen. En de waarheid is dat er nog nooit iemand goed genoeg is geweest om voor God te mogen werken tot op de dag van vandaag. De Schrift maakt het zeer duidelijk dat helemaal niemand van ons nog iets van dit alles verdient. En toch denken wij op de een of andere manier: ‘Oh, ik moet Gods zegen verdíenen. Want anders kan Hij niets doen in mijn leven.’ Helemaal niemand die God heeft gebruikt heeft het ooit kunnen verdienen en jij zult echt niet de allereerste worden. 

Dus de eerste 2000 jaar ging God met de mensen om op basis van genade. Maar weet je wat er gebeurde? Dit is wat ik ‘het horizontale en het verticale gevolg van zonde’ noem. Dat is mijn eigen terminologie als hulp om dit uit te leggen. 
‘Verticaal’ betekent dat zonde een overtreding tegen God was, die oordeel- en strafwaardig was. Maar de eerste 2000 jaar straft God in het algemeen de mensen niet voor hun zonden. Er zijn daar uitzonderingen op, dat ga ik nog laten zien, maar over het geheel genomen strafte God de mensen niet voor hun zonden, totdat de wet kwam. Dus wat het verticale aspect van zonde betreft, strafte God de mensen niet. Maar de mensen vatten het uitblijven van Gods straf op als goedkeuring! Of toestemming. En ze gingen dingen zeggen als: ‘Als Kaïn wegkomt met zonde, als hij met moord wegkomt, dan kom ik ook weg met moord.’ 

Kijk maar hier in het vierde hoofdstuk van Genesis. Dat gebeurt hier dus voor je ogen. Kaïns achter-achter-achterkleinkind was Lamech. Dat was de eerste man die twee vrouwen trouwde. En in Genesis hoofdstuk 4 vers 23 staat: En Lamech zei tot zijn vrouwen: Ada en Silla, hoort naar mijn stem; vrouwen van Lamech, neigt uw oor tot mijn rede. Ik sloeg een man dood om mijn wonde, een knaap om mijn striem.
Dat is gewoon ouderwetse taal om te zeggen dat hij iemand uit zelfverdediging doodde. Van hem was het geen boosaardige vooropgezette moord, maar het was zelfverdediging. Dus staat er in vers 24: want Kaïn wordt zevenvoudig gewroken, maar Lamech zevenenzeventig maal! Weet je wat daar niet aan deugt? Dat had God dit niet gezegd, maar Lamech zei dit. Lamech ging er maar gewoon vanuit: Kaïn kwam weg met moord, hij had zijn broer vermoord, en toch doodde God hem niet, maar gaf hem een merkteken, dat als iemand Kaïn zou doden, Hij hem zevenvoudig zou wreken. 

En Lamech zei: ‘Mijn moord is veel meer te rechtvaardigen dan Kaïn. Dus als Kaïn ermee wegkwam, en hij wordt zevenvoudig gewroken, dan wordt ik zeker zevenenzeventig maal gewroken.’ Maar dat had God helemaal niet gezegd. Wat Lamech deed was zichzelf met mensen vergelijken. Hij zei: ‘Deze kerel kwam met moord weg, dus ik ook.’ Net als: zij praktiseren homoseksualiteit en in plaats van dat God hen neerbliksemt zijn ze beroemde filmsterren geworden. Ze hebben geld en roem en hun foto in alle magazines, dus het kan niet slecht zijn. Mensen doen vandaag de dag nog steeds hetzelfde. Omdat God zonde niet ter plekke oordeelt, erken je het niet, en denk je dat je er mee weg komt. 
Wat er dus gebeurde was: God oordeelde de zonde niet, maar er was dit horizontale effect zoals staat in Romeinen 6: ‘16 Weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid?’ 
Ook al strafte God de zonde niet rechtstreeks, de zonde is nog steeds een toegangspoort voor satan in jouw leven. Want iedere keer dat je zondigt, geef je de duivel een toegang tot jouw leven om te roven, te stelen en te slachten en te verderven. En de zonde was wel degelijk bezig het mensenras te vernietigen. 

Ken je de levensduur van de mens? Methusalem leefde nog 969 jaar. En binnen een relatief kort tijdsperiode, in feite 1656 jaar na de zonde van Adam en Eva, kwam de zondvloed. En na de dagen van de zondvloed, toen ze weer op het land kwamen en alle andere mensen dood waren, zei God: ‘Ik geef de mensen maximaal 120 jaar’. Dus binnen 1656 jaar was de levensverwachting terug gelopen van 969 tot 120 jaar. En Mozes was degene die in Psalm 90 vers 10 zei dat ’de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaren, en, indien wij sterk zijn, tachtig jaren.’ 
Mozes was ongeveer 2000 jaar na de zondeval. Dus binnen 2000 jaar was de levensverwachting teruggelopen tot een tiende van wat het was geweest. Niet omdat God hen strafte, maar omdat de mensen door de zonde satan zó’n toegang tot hun leven gaven, dat ze stierven. En als God niet had gezegd: ‘Ik geef je 70 jaar’, zouden de mensen nu al sterven met 10 jaar of 15. Het was helemaal geen maximum, want Mozes was degene die dit had gezegd en hij leefde zelf 120 jaar. Dus 70 jaar is helemaal geen maximum maar een minimum dat God ons wil geven. En als mensen sterven vóór hun 70e komt dat omdat satan hun leven uitblaast met de medewerking van de mensen. God heeft ons minstens 70 jaar toegekend. 

In ieder geval gaat het mij erom dat de zonde bezig was het menselijke ras te vernietigen. En als God niet had ingegrepen om de zonde in te perken, doordat Hij er oordeel over ging uitstorten, zou de zonde ons volkomen hebben uitgeroeid. Of op zijn minst zou er geen maagd zijn overgebleven waardoor Jezus had geboren kunnen worden. Het hele verlossingsplan van God stond op het spel. De zonde tierde zo welig. En dat kwam omdat de mensen begonnen te denken: ‘Kaïn vermoorde iemand en kwam ermee weg, en Lamech vermoorde iemand…’ De mensen ging hun gang, vermoorden elkaar en leefden als beesten. Ze hadden geen enkel begrip meer van goed en kwaad. Ze waren hun morele kompas kwijtgeraakt. Ze dachten: ’Iedereen leeft op deze manier en iedereen komt ermee weg. Dan kan er ook niets fout mee zijn.’ 
En daarom gaf God dus de wet. En er waren verschillende bedoelingen voor. Één daarvan was om te zeggen: ‘Zo, dus jij denkt dat het wel kan, jij denkt dat het Mij niets kan schelen of je moordt, of doodt of overspel pleegt? Jij denkt dat Ik ben zoals jij? Jij denkt dat het wel in orde is om in totaal moreel verval te leven? Ik zal je eens laten zien wat heiligheid is.’ En Hij gaf ons een norm, een standaard, die zó hoog was, die zó puur en heilig was, bedoeld om je te veroordelen en je te laten zien hoe goddeloos je bent, zodat je zou gaan erkennen: ‘God ik heb tegen U gezondigd, ik heb vergeving nodig. Heer, wees mij zondaar genadig.’ Dat was één van de bedoelingen van de wet, om je schuldig te maken en te laten zien dat je God nodig had. 

En laat me dit eraan toevoegen. Als je de wet voor dát doel gebruikt, is de wet nog steeds goed. Kijk naar dit schriftgedeelte uit 1 Timotheüs 1. In vers 5 staat: ‘Maar het einde des gebods - en hier spreekt hij over het einde, of de vervulling of het doel van de wet - is liefde uit een rein hart, en uit een goed geweten, en uit een ongeveinsd geloof. 6 Door dit spoor te verlaten zijn sommigen vervallen tot ijdel gepraat. 
Dat wil zeggen dat het mensen zijn die wel hun mond gebruiken, maar er komt niets zinnigs uit, het is dwaasheid wat ze zeggen. ‘7 zij willen leraars der wet zijn, zonder ook maar te beseffen wat zij zeggen of waarover zij zo stellig spreken. 8 Wij weten, dat de wet goed is, indien iemand haar wettig toepast. 
Er is dus sprake van een juist en van een verkeerd gebruik van de wet. 

Dit is het juiste gebruik van de wet. Vers 9: ‘wel wetend, dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige’. 
Wie is een rechtvaardige? Iedereen die wedergeboren is. Je bent gemaakt tot de gerechtigheid van God. De wet is dus niet gesteld, of gemaakt, voor een christen. Als je de wet gebruikt voor een niet-christen en haar góed gebruikt dan is dat prima. Maar de wet gebruiken om een christen te zeggen ‘tenzij je dit en dat doet zal God je niet zegenen’, of ‘omdat je dit hebt gedaan is God boos op je’, is volkomen verkeerd gebruik of doel van de wet. De wet is niet gemaakt voor een rechtvaardige. De wet is gemaakt om je jouw behoefte aan een Redder duidelijk te maken. En als je eenmaal tot je Redder bent gekomen, is de wet niet meer goed voor je. Dat staat hier. De wet is niet gesteld voor een rechtvaardige. 

Hier is een illustratie van waar ik het over heb. Ik was in Houston, Texas. Dit was zo’n twintig, vijfentwintig jaar geleden. Ik had een samenkomst in een hotel. En er was een man binnengekomen. Hij kwam van de bar. Hij was óf dronken of onder de drugs of zoiets. Ik weet het niet. Maar hij stond een poosje achterin. Hij kwam eerst gewoon kijken, maar later begon hij tegen mij te schreeuwen. Er waren zo’n 200 á 300 mensen en hij begon tegen mij te schreeuwen en alles wat ik maar zei te betwisten. En ik probeerde met hem te praten, maar hij luisterde helemaal niet. En tenslotte zei ik: ‘Ik beveel je om te gaan zitten en je mond te houden in de naam van Jezus.’ En die man zeeg gewoon neer en ik kon verder met de dienst. En nadat de dienst was afgelopen kwam hij naar voren. En ik ging met hem op de eerste rij zitten en begon hem te vertellen: ‘Jezus houdt van je, Jezus kan je vrijmaken, wat er ook is wat er niet aan je deugt, Jezus is beter dan dat alles bij elkaar. Jezus wil je al die dingen geven.’ En ik vertelde hem dus over de liefde van God. 
Maar deze man zei: ‘Maar ik heb Jezus niet nodig.’ Hij zei: ‘Ik ben God.’ Hij zei: ‘Ík ben God gemanifesteerd in het vlees.’ En weet je, dát is nou het soort persoon waar de wet voor is gemaakt. De wet is bedoeld om je te laten zien: ‘Jij ellendeling, hoe dúrf je ook maar te denken dat jij bij God in de búúrt kunt komen? Het is nodig dat jij je vernedert en berouw toont en God om genade vraagt.’ Ik begon dus met hem te spreken over de liefde van God, maar toen hij vond dat hij de liefde van God helemaal niet nodig had, omdat hij zelf God was, toen trok ik de wet tevoorschijn. En ik begon hem met de wet in de hand te laten zien: ‘Jij ellendig schepsel, je bent een stank in de neus van God, je bent nog niet waard dat Hij op je spuugt.’ En ik begon de wet te gebruiken om deze man tot moes te beuken en ik nam het Woord. En binnen enkele minuten was deze man in tranen uitgebarsten en riep: ‘Oh God, wees mij genadig’ 

Dáár is de wet voor, om jou te laten zien dat je God en Zijn genade nodig hebt. Maar als ze dat eenmaal erkennen, is de wet helemaal niet in staat om hen te redden. Het enige dat de wet kan doen is hun probleem zichtbaar maken. Daarna moet je hen gaan vertellen over de liefde en genade van God. En als ze eenmaal wedergeboren zijn, gebruik je de liefde van God en het feit dat ze nu een nieuwe schepping zijn, om hen te motiveren heilig te leven en geen angst voor straf en vrees voor afwijzing te hebben. 
Als je de wet op die manier zou gebruiken zou het werken. Als je de grote opwekkingen bestudeert, en de grote opwekkingspredikers, dan zie je dat dit de manier is waarop ze te werk gingen. Charles Finney die hier in Chicago heeft bediend, en G.L. Moody, die gingen ergens heen en niet voor twee of drie dagen. Zij bleven ergens maandenlang. Charles Finney ging ergens naar toe en predikte dan een maand lang de toorn en de wraak van God, en vertelde de mensen dat God woedend was. Hij wees alle zonden in de maatschappij aan, hij trad ertegen op en predikte de toorn van God, zodat de mensen jammerden en huilden en het naar God uitschreeuwden om genade. En dán, nadat hij iedereen ellendig en vreselijk had laten voelen en had overtuigd dat God hen bij de eerstvolgende hartslag naar de hel kon sturen, dán begon hij te spreken dat Jezus van hen hield, dat Jezus hun zonden had gedragen. En als hij dat vertelde dan renden ze naar voren en ontvingen hun behoud en zagen ze een opwekking plaatsvinden. 
Zó moeten wij de wet gebruiken, om mensen te laten zien dat ze God nodig hebben. Als je denkt dat je God niet nodig hebt in je leven, dan ben je zwaar misleid. Maar de wet brengt je geweten razendsnel terug op de juiste plek. In onze maatschappij vandaag de dag zien jullie dingen op de TV, je leest magazines, je kijkt naar advertenties die een generatie geleden je ouders of je grootouders als walgelijk, als echt totaal walgelijke pornografie zouden hebben beschouwd. Zij zouden dit nooit hebben toegelaten. Ze zouden tot de hemel geschreeuwd hebben. En jij laat het gewoon op je bureau liggen, je laat je kinderen kijken naar dingen, die maar een paar jaar geleden als walgelijke porno zouden zijn beschouwd. Wij zijn ons morele kompas volkomen kwijt. Alles is maar relatief geworden. Wij zien dingen als moord, mensen maken seksuele toespelingen in komedies. Wij zijn zó ver verwijderd van wat juist is. 

Weet je, er is nog steeds een doel en een nut voor de wet om je te laten zien wat Gods juiste maatstaf is. En dat is één van de redenen waarom God de wet heeft gegeven. Het is net alsof je in drijfzand zit. Stel je voor dat deze hele ruimte in drijfzand zit en wij zakken allemaal naar beneden. Maar als we allemaal met exact dezelfde snelheid naar beneden zakken en je kijkt dan om je heen naar de anderen, als het gewoon met iedereen zo is, dan besef je helemaal niet hoe ver je aan het zakken bent. Maar wel als iemand een standaard had, een paal of een meetlat die niet meezakte. Als het een goede standaard is en je kunt jezelf daarmee meten, dan zeg je, het maakt mij niet uit wat de anderen aan het doen zijn, maar wij zakken weg, dit wordt steeds erger, we moeten maken dat we weg komen zolang het nog kan. 
In zekere zin was dit wat de wet was. Hij was volkomen onafhankelijk van wat de mensen deden. Dit was wat God zegt: ‘Dit is wat mijn maatstaf is.’ Dus dat was één doel van de wet, de zelfmisleiding verwijderen van: ‘Het gaat best wel prima met mij, ik ben net als alle anderen.’ Een ander doel van de wet was om de zelfrechtvaardiging weg te nemen. Mensen die denken: ‘Nou, ik ben niet alles wat ik zou moeten zijn, maar ik ben tenminste niet zoals díe persoon. Ik heb tenminste dít niet gedaan. Ik ben best wel goed bezig.’ God heeft in principe de lat zó hoog gelegd dat Hij zegt: ‘Jij denkt dat je goed bent? Laat mij je tonen wat werkelijk goed is.’ Het was bedoeld om je te laten wanhopen om ooit goed genoeg te zijn in je eigen kracht. Nogmaals, het is een van de grootste misleidingen van de duivel dat hij de kerk zover heeft gekregen om te prediken: ‘Hier is wat je moet doen, en je moet dit doen en dat doen om God zover te krijgen om iets in je leven te doen.’ 

God heeft de wet helemaal niet gegeven, zodat, als je die zou houden, je de kracht van God in je leven vrij zou zetten. Hij heeft de wet gegeven om je te laten zien dat je haar nóóit van je leven kunt houden. Stop ermee, geef het maar op, schei uit! Hijs de witte vlag en zeg: ‘God, als dit uw eis is, het lukt me niet. Wees mij genadig, ik ben een zondaar.’ Dát was het doel van de wet. Maar in plaats daarvan omarmen mensen de wet en zeggen: ‘Oh God, dank U wel, dat u mij stap 1 tot en met 10.000 heeft laten zien. Ik hoef nog maar 9.999 stappen te nemen.’ Mensen, wat een misleiding. Dat is net alsof iemand hier met een geweer naar binnen loopt en zegt; ‘Ok, iedereen die niet kan springen die schiet ik dood.’ En sommigen zeggen: ‘Ok, ik zal springen. Hoe hoog?’ En dan zeggen ze: ‘Tot het plafond’. Sommigen kunnen best hoger springen dan anderen, sommigen komen niet eens van de grond los. Maar als het minimum vereiste is, het plafond raken, kun je net zo goed ophouden om het te proberen. Niemand zal het ooit kunnen halen. De enige goede reactie is voor iedereen hetzelfde: ‘Heb genade met mij’. Daar heeft God de wet voor gegeven. Niet zodat je haar volledig kon houden. 

Weet je dat in Leviticus 21 en 22 de vereisten staan voor de priesters? En onder het nieuwe verbond zijn wij allemaal koningen en priesters voor de Heer. Dus als jij gelooft dat het Nieuwe en het Oude Testament allemaal hetzelfde is en wij onder allebei zouden moeten leven, zou je dus aan al die vereisten om een priester te zijn, moeten voldoen. Wist je dat een priester geen zweertje op zijn lichaam mocht hebben? Een priester mocht geen gebroken of een platte neus hebben. Hij mocht geen bochel hebben, je moest een perfect figuur hebben. Je mocht geen slecht oogzicht hebben, je mocht niet linkshandig zijn. Waarom zei God al die dingen? Omdat Jezus onze hogepriester is en jij wilt weten wat volmaaktheid is. God wilde niet dat Adam en Eva slechte ogen hadden. Dat is een gevolg van de zondeval. Dat is een handicap. God heeft ons niet gemaakt om zweertjes op ons lichaam te hebben. Dat is een gevolg van de zondeval.

Als jij denkt dat jij wel goed genoeg bent, zegt God dat het geen relatieve eis is: ‘Als jij denkt Mij te kunnen benaderen op basis van jouw goedheid, dan heb je hier mijn standaard, wat Ík als volmaakt beschouw. Ik heb Adam en Eva gemaakt. Die hadden geen bochel, geen gebroken beenderen, geen platte neus of zweertjes op hun lichaam. Als jij denkt Mij te benaderen op grond van jouw eigen goedheid, dan is híer wat je moet zijn.’ En Hij gaf een maatstaf die helemaal niemand kan halen. Waarom deed God dat? Zodat je de pukkeltjes van je lichaam af zou gaan halen en net doen voorkomen alsof je dat soort probleempjes niet hebt? Nee, God zegt alleen maar: ‘Jij wilt op jezelf vertrouwen? Nou, dít is de volmaaktheid. Óf jij bent volmaakt, óf je komt en ontvangt het door een volmaakte Redder. Ontvang het als een geschenk van genade.’ Dat was het doel van de wet. 

Dus tot aan de wet was de zonde in de wereld, maar de zonde wordt niet toegerekend als er geen wet is. Laat me nog naar 2 Korintiërs 5 gaan en daarna ga ik afsluiten en dan gaan we morgenochtend weer verder. Maar ik wil dit toch even laten zien, omdat ik weet dat sommigen van jullie er morgenochtend niet bij zullen zijn. Kijk eens naar 2 Korintiërs 5 vers 17. ‘Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen. 18 En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft - voltooide tijd! - en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, 19 welke immers - dat is dus de bediening der verzoening - hierin bestaat, dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd.’

Ik heb dit vers uit Romeinen 5:13 gebruikt om aan te tonen dat God de eerste 2000 jaar in feite de mensen hun zonden niet toerekende. En vervolgens, tijdens de periode van de wet, rekende Hij hun hun zonden wél toe. Ze moesten ervoor betalen. En als zij takken verzamelden op de Sabbat dag dan moesten ze sterven. Als ze overspel pleegden, stenig ze dood, als ze hun ouder vervloekten of zelfs maar brutaal waren, dood ze. God rekende de mensen hun zonden aan. Maar vanaf de tijd van Jezus, rekent Hij de mensen hun zonden níet toe. Jezus ging rond en had vriendschap met mensen die onder het Oude Verbond zouden zijn gestenigd. Hij vergaf de vrouw die op heterdaad bij overspel was betrapt en rekende haar haar zonden niet toe. Hij rekende hen hun zonden niet aan. 
En Hij heeft ons nu deze bediening van verzoening toevertrouwd om de mensen hun zonden niet aan te rekenen en dus níet een zonde-bewustzijn te prediken en niet een relatie met God die gebaseerd is op prestaties. Dat zou de boodschap moeten zijn die de kerk predikt. Maar over het algemeen predikt de kerk dat je deze dingen zou moeten doen voordat God van je kan houden en als je die dingen verkeerd doet, zal God niet van je houden. Of Hij houdt in ieder geval niet meer zoveel van je, dat is een bepaalde mate van verwerping. Dat is niet de bediening van Jezus. 
Wij mensen bestaan al zesduizend jaar vanaf de val van Adam en Eva. En tweeduizend jaar daarvan is God met ons omgegaan los van onze zonden, Hij rekende ons onze zonden niet toe. Tweeduizend jaar deed Hij dat wel, en nu zijn er nog eens tweeduizend jaar dat Hij ons onze zonden niet aanrekent. Van de volle zesduizend jaar, zijn er dus vierduizend jaar dat God met ons in genade en vergeving is omgegaan, ons onze zonden niet toerekenend. Maar de kerk als geheel beseft dit niet en daarom leeft de mensheid onder veroordeling dat God op het punt staat haar te straffen, dat God haar zal krijgen, dat Hij haar verwerpt, en mishaagt is vanwege haar zonden. En we hebben niet geleefd onder de voordelen die Jezus juist kwam brengen. En daardoor hebben wij een verkeerd idee van God gekregen. 
Wij zeggen dat God op het punt staat Amerika te veroordelen. God is degene die jou doodt, God is degene die jou niet wil genezen omdat jij nog steeds sigaretten rookt. God wil niets doen in jouw leven zolang er nog zonde in je leven is.
Ik geloof niet dat je naar de hel gaat of dat God je gebeden niet verhoort omdat je rookt. Je gaat niet naar de hel voor roken. Je ruikt wel of je er vandaan komt, maar je gaat niet naar de hel voor roken. Betekent dit dat het goed is om te roken? God houdt van je, maar het is gewoon stom om te roken. Je bent gewoon stom. Het is net alsof je iedere keer als je dat doet een nagel aan je doodskist timmert. Ik heb eens iemand horen zeggen dat je met iedere sigaret die je rookt zeven minuten aan levensduur verliest. Hoe dom kun je zijn en toch nog ademhalen? Je bent een sufferd als je rookt, maar God houdt van je, sufferd! Dat is wat ik zeg. God is niet boos op je. Je kunt roken, als je dat zo graag wilt, en nog steeds naar de hemel gaan. In feite kom je er zelfs sneller. Amen? Maar het is gewoon suf. 

Wij leven dus in een tijdperk dat God niet boos is op ons, en ons onze zonden niet toerekent. En het is een triest gegeven dat de meeste christenen dit niet eens weten. Dus wat als iemand langs komt en zegt: ‘God is bóós’? Ik was in een kerk in Toledo, Ohio. Ik ontmoette enkele mensen uit Toledo, Ohio en daarom was ik vijf jaar geleden in Toledo, Ohio. En daar stond iemand op die zei: ’God is bóós, God is wóedend, God is rázend op jou’. Deze ‘profetie’ leverde hij af. En ik stond op en zei: ‘Die profetie is niet van God. God is daar niet in’. En enkele mensen werden boos op mij, dat ik dat zei, maar het is waar. God is helemaal niet boos op jou, God is niet ontstemd. En toch laten mensen zich beïnvloeden door dat soort dingen omdat ze de waarheid over God niet kennen. Ze weten niet echt hoe God is, en denken dat God hun zonden nog steeds aan hen toerekent. 

Daarom geven ze toe aan dat soort dingen: ‘God oordeelt jou en God staat op het punt jou te vernietigen. Als jij deze kerk verlaat, ga je sterven, of iemand uit je gezin gaat sterven, of je huwelijk gaat kapot of je bedrijf gaat op de fles, omdat Gods oordeel over je zal komen. Raak de gezalfde des Heren niet aan. Raak de profeet Gods niet aan.’ Ik wil er wat onder verwedden dat sommigen van jullie zoiets te horen hebben gekregen. Sommigen van jullie zijn op deze wijze vervloekt en sommigen hebben die vloek zelfs zien uitkomen en hebben gezegd: ‘God het spijt me’. Maar weet je, dat is helemaal niet van God. God heeft jou niet vervloekt. De reden waarom mensen daarin trappen is dat ze de waarheid over God niet kennen. 
Dat is wat ik probeer over te brengen. De oudtestamentische wet had een doel. Dat doel was niet om je te helpen, het was om jou je zonde te openbaren. Het hielp je in die zin dat het je eigengerechtigheid en je zelfbedrog ontmaskerde en je plat op je rug sloeg, zodat je alleen nog maar naar boven zou kunnen kijken. In die zin is de wet goed. Maar als je gaat proberen haar voor een ander doel te gebruiken, om jou te helpen om ‘meer waardig’ te worden zodat God je kan gebruiken, of als opstapje: ‘Dank U Vader dat U mij laat zien wat ik moet doen om in een goede relatie met U te komen’. Als je het voor dat soort doelen gaat gebruiken, zal het je doden, je veroordelen, en maakt het de zonde levend binnenin je. Het zal je vernietigen en het geeft je een verkeerd beeld van God. Dat zal verhinderen dat je een goede en hechte relatie met God krijgt. Omdat je eigen geweten je zal veroordelen en de wet je alleen maar zal vertellen wat een armzalig schepsel je bent en hoe onwaardig en onbruikbaar je bent. 

Wil je echt dicht bij God komen? Je kunt wel van God houden, en Hem van jou te laten houden en Hem dicht bij jou te laten komen. Maar je zult het nooit doen als je nog steeds probeert onder de wet een relatie met God op te bouwen. Want je zult voortdurend tekortschieten en je onwaardig voelen. En daar zit de grote meerderheid van christenen in gevangen. Amen? 

Het is nu vrijdagavond. We zitten niet in een kerk, dit is een hotel. Jullie zijn echte doorgedraaide fanatici om hier te zijn. Amen? Je bent of zelf een fanaticus of je bent hier door een fanatiekeling naartoe gesleept. Want dit is niet de normale ‘Gods brave ja-knikkers menigte’ van zondagochtend. Daarom wil ik wedden dat de meesten van jullie hier geloven in de bovennatuurlijke kracht van God. Mijn zoon werd uit de dood opgewekt nadat hij vijf uur dood was geweest. Hij was al zwart verkleurd en lag in een koelcel. Spiernaakt met een label aan zijn teen. En na vijf uur werd hij uit de dood opgewekt. En vandaag de dag werkt hij voor ons. Ik heb een kleindochter van hem van vier jaar, en prijs God, haar zou ik niet hebben als de Heer hem niet uit de dood had doen opstaan. De meesten van jullie geloven hierin. Als je daar niet in zou geloven zou je hier niet zijn. 
Jullie twijfelen er daarom niet aan dat God de kracht heeft om zoiets te doen. En als er nu iemand naar voren zou komen en hier voor onze ogen zou sterven, zou ik zeggen: ‘Ik heb mensen uit de dood zien opstaan, ik geloof dat God deze persoon zal opwekken uit de dood. Hoeveel van jullie geloven dat?’ Dan zouden de meesten van jullie je hand opsteken en zeggen: ’Ik geloof het.’ Jullie zouden naar voren lopen om het te zien gebeuren. Het is dus niet zo dat jullie twijfelen of God iets kán doen. Maar weet je waar de meerderheid van jullie zou afhaken? Als ik zou zeggen: ‘Ok, als jullie dat geloven, kom maar naar voren en dan ga jij hiervoor bidden.’ En opeens zijn er velen van jullie die geen spoortje twijfel hebben dat God het kán doen, en ook niet twijfelen dat God het heeft gedaan voor mijn zoon. Maar als ik zeg: ‘dan kom jij maar hier naar voren en bid voor deze man’, dan opeens verandert je geloof in vrees. Je opwinding en enthousiasme veranderen in angst. 
Weet je waar je aan twijfelt? Je twijfelt er niet aan of God de kracht heeft, je betwijfelt of God het wel door jóu wil doen, omdat de wet jou heeft laten zien dat je niet de persoon bent die je zou moeten zijn, en je hebt nog steeds het idee dat God alleen mensen gebruikt die waardig zijn om gebruikt te worden. En ik zeg je dat dit niet waar is. God heeft tot nu toe nog helemaal niemand voor Hem werken die ‘gekwalificeerd’ is. En ik ben niet de eerste van wel. Ik ben niet ‘gekwalificeerd’ om te doen wat ik doe. En ik doe het door de genade van God. 

De enige reden dat je meer geloof hebt in míjn gebeden dan in jóuw gebeden is dat jij jezelf beter kent dan dat je mij kent. Als je mij net zo goed zou kennen als jij jezelf zou kennen, zou je niets meer vertrouwen hebben in míjn gebeden dan in jóuw gebeden. Amen? Als je al míjn eigenaardigheden zou kennen, als je mij net zo goed zou kennen als Jamie, zou je de grootste moeite hebben om te geloven dat God mij kan gebruiken. Dat is waar. Dat is precies waar het probleem zit. Wij kennen onszelf. Ons eigen geweten is voortdurend aan het wikken en wegen. Ben je goed genoeg, heb je genoeg gedaan, heb je wel genoeg gevast, heb je wel genoeg gebeden. En in plaats van dat je het doet in de naam van Jezus en het verkrijgt door wie Jézus is, zit je eigen geweten maar te denken: ‘God, ben ik nu waardig genoeg? Heb ik wel genoeg gedaan?’ En de waarheid is dat je nóóit genoeg hebt gedaan om je waardig te voelen. 

Je zult je nóóit waardig genoeg voelen om te werken voor God. Tenzij je onder die wet vandaan kruipt en het gaat ontvangen door Jezus, uit de genade van God, níet gebaseerd op jouw prestatie, zul je altijd blijven geloven dat God het kán doen, maar het niet heeft gedaan. En je zult het nooit zien gebeuren. Tenzij je onder de wet vandaan komt en gaat functioneren in de genade van God. Amen? Als je in staat bent te begrijpen wat ik hier vandaag heb verteld, weet je wat dit zou moeten bewerken? Dit zou je helemaal moeten bevrijden, dat als de duivel op je af komt en je gaat veroordelen en aanklagen: ‘Jij armzalige worm, hoe kun je ooit denken dat God jóu kan gebruiken’. Ga je dan zeggen: ‘Hé, ik doe het beter dan ooit tevoren, ik heb meer gevast, ik heb de Bijbel meer gelezen’? Op het moment dat je dat doet heb je al verloren. Want ook al doe je het nu beter dan je ooit hebt gedaan, wie wil de alleraardigste zondaar zijn die in de hel wordt gesmeten, of die iets werd geweigerd door God?

De juiste reactie is gewoon instemmen met je tegenstander. Snel, terwijl je nog met hem onderweg bent, zeg je: ’Schuldig, dank God voor Jezus, ik denk dat ik maar bid in de naam van Jezus, ik ga het ontvangen in de naam van Jezus!’ Amen? ‘Ja, je hebt me te pakken, ik ben schuldig maar... dank God voor Jezus’. En dan ga je sterk staan, in de naam van Jezus. En dan zal aanklacht, veroordeling en schuld gewoon van je afglijden als water van de rug van een eend. En je raakt niet veroordeeld en je wandelt in de vreugde van de Heer. De enige manier waarop je werkelijk kunt geloven dat God blij is met je, is Efeziërs 1 vers 6: erkennen dat wij aanvaard zijn in Zijn geliefde Zoon. Niet aanvaard in jezelf, niet aanvaard door jouw prestaties, maar aanvaard door Jezus. Is dat geen goed nieuws? Halleluja, prijs God. 

Als je kunt moet je echt morgenochtend terugkomen, want ik ga er verder op doorborduren dat God ons onze zonden niet toerekent en wat dat voor ons betekent. En dit zal je leven veranderen als je onder het nieuwe verbond gaat komen, en onder het oude verbond waar je gelooft dat God met je omgaat naar de mate van je zonde, uit gaat komen. Dit zal je leven veranderen. Zonde is het enige wapen dat satan ooit tegen je had. En als de zonde geen rol meer speelt, betekent dit dat satan niets meer kan doen. Tenzij je zijn leugen gelooft en tenzij je erin trapt, kan hij nergens aan vastgrijpen. Het is net als teflon. Niets blijft plakken als je weet dat de zonde al is afgehandeld. Maar als jij gelooft dat al je zonden je nog steeds worden aangerekend, dan hoeft satan je alleen maar te laten zien waar je de fout in bent gegaan en dan stop je onmiddellijk met geloven, omdat je geen enkel vertrouwen hebt in jezelf. 

Er is niets verkeerd aan om geen vertrouwen te hebben in jezelf, maar je moet wél erkennen dat je geloof in een Redder hebt, en dat je het door Hém gaat ontvangen. Als er hier iemand is die niet wedergeboren is, je móet, je móet Jezus ontvangen. En zelfs al heb ik gepredikt voor christenen en je hebt geluisterd naar wat ik heb gezegd, dat God je de zonden niet wil toerekenen en dat Hij verzoening voor jou zonden heeft gegeven, kan de zonde nog steeds een vreselijke ingang in jouw leven zijn. Je kunt God helemaal niet benaderen op basis van je eigen goedheid. Want allen hebben gezondigd en schieten te kort in de glorie van God. En je móet een Redder aanvaarden. Jezus heeft voor al jouw zonden betaald, maar jij moet in je hart je knieën buigen en Jezus tot jouw Heer maken, óf je zet de deur naar de hel wijd open. En het interesseert me niets of jij een betere zondaar bent dan ik, wie wil ooit de alleraardigste zondaar zijn die in de hel beland? Je hebt redding nodig. Je hebt een Heiland nodig. Als jij nooit Jezus tot jouw redder hebt gemaakt dan moet je dat vanavond doen. Het gaat niet over het lid worden van een kerk. Het gaat niet om het beloven dat je braaf zult zijn, het gaat over het hebben van een Redder. Je vertrouwen in Hem stellen.  


Deel 4: Het evangelie gegeven
 


 

www.vergadering.nu