Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Het evangelie: De kracht Gods - 3
Andrew Wommack

Deel 1: De kracht van het Evangelie
Deel 2: Waarom heilig leven?
Deel 3: De Geest tegenover het vlees
Deel 4: Twee soorten gerechtigheid

Oorspronkelijke titel: The Gospel: The Power Of God - Deel 1: The Power of the Gospel
Als MP3 bestand te downloaden van: www.awmi.net
Vertaling 2007: Jan Vossen

Inleiding:
Het boek Romeinen is Paulus’ grootste meesterwerk over de leer van genade. Nergens anders in de Schrift wordt het geheim van Gods genade diepgaander of eenvoudiger uitgelegd. Deze serie helpt de luisteraar de bevrijdende waarheden van het boek Romeinen te ontdekken, die de wereld letterlijk veranderd hebben. 

Deel 3: De Geest tegenover het vlees

Laten we vanavond het Boek Romeinen openslaan. Ik zeg je dat ik echt enthousiast ben over vanavond. Ik hoop dat je gaat vatten wat we gaan zeggen en ik garandeer je dat als jij de dingen waar we vanavond over spreken begrijpt en ontvangt, dan kan dit jouw leven radicaal veranderen. Ik geloof dat dit echt hoort bij de basis, de meest belangrijke dingen van het Christenleven en dat maar heel weinig Christenen hier grip op hebben. En dit gaat dus een krachtig onderwijs worden. Ik probeer vanavond de hoofdstukken 7 en 8 van Romeinen te behandelen. Eigenlijk is dat een onmogelijkheid, maar ik zal in ieder geval de hoogtepunten ervan behandelen. En hopelijk ontvang je enkele van deze kostbaarheden hieruit. En als jij deze dingen begrijpt, zal het gegarandeerd je leven transformeren. Amen?

Ik moedig je dus aan om je hart te openen en de Heer echt tot je te laten spreken. Laten we gaan kijken naar Romeinen hoofdstuk 7. Ik ga beginnen met te zeggen dat hier enkele heel bekende verzen staan, waarvan ik vind dat ze verkeerd zijn geïnterpreteerd. De meesten van ons hebben al een denkbeeld, een vooroordeel, over wat deze verzen zouden zeggen. En in feite is het niet zoals de meeste mensen het hebben geïnterpreteerd. 

Laat me dat eerst doorlopen. Romeinen hoofdstuk 7 vers 15, daar zegt Paulus: Want wat ik uitwerk, weet ik niet; want ik doe niet wat ik wens, maar waar ik een afkeer van heb, dat doe ik. 16 Indien ik nu wat ik niet wens, toch doe, stem ik toe, dat de wet goed is. 17 Doch dan bewerk ik het niet meer, maar de zonde, die in mij woont. 18 Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont. Immers, het wensen is wel bij mij aanwezig, maar het goede uitwerken, kan ik niet. 19 Want niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar wat ik niet wens, het kwade, dát doe ik. 20 Indien ik nu datgene doe, wat ik niet wens, dan bewerk ík het niet meer, maar de zonde, die in mij woont. 21 Zo vind ik dan deze regel: als ik het goede wens te doen, is het kwade bij mij aanwezig; 22 want naar de inwendige mens verlustig ik mij in de wet Gods, 23 maar in mijn leden zie ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn verstand en mij tot krijgsgevangene maakt van de wet der zonde, die in mijn leden is. 24 Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? 25 Gode zij dank door Jezus Christus, onze Here!

Er zijn meestal drie soorten reacties op dit Schriftgedeelte. Een daarvan is dat iemand zegt: ‘Wat heeft dit in hemelsnaam nou te betekenen?’ Dat is één reactie. Maar de meerderheid van de mensen interpreteren dit als volgt: ‘Dit is de apostel Paulus, de man die de helft van het Nieuwe Testament heeft geschreven, die machtig door God is gebruikt en die na ál die jaren nog steeds vertelt over de frustratie die hij heeft als Christen.’ De meeste mensen interpreteren dit als een beschrijving van wat ‘normaal’ is in het Christenleven. Het doet er niet toe hoe volwassen je wordt, het doet er niet toe hoe trouw je wandelt met de Heer, je zult altijd tegen deze frustratie aanlopen dat je doet wat je niet wil doen.
Het lijkt wel een gespleten persoonlijkheid. Er is een deel van jou dat goed is en een deel dat slecht is, en soms ben je goed en soms ben je slecht. Zo interpreteren de meeste mensen dit gedeelte. Je hoort mensen dit gedeelte altijd citeren: ‘Weet je, ik ben net als Paulus, ik wil wel goed doen, maar het zit gewoon niet in me’, en zij omarmen dit, alsof het zou beschrijven hoe het Christenleven nu eenmaal is. Dat is een feit en leer er maar mee leven. Amen? Zo interpreteren de meeste mensen dit. 

Er zijn andere mensen die ik dit zo heb horen uitleggen: ‘dit moet een beschrijving zijn van Paulus vóórdat hij wederomgeboren werd. Dit kan geen beschrijving zijn van de Paulus die de wereld op zijn kop zette of beter gezegd: recht overeind zette, die zichzelf beschrijft als ‘ik ellendig mens die ik ben, ik doe niet de dingen die ik wil doen’. Die man was gewoon geweldig sterk en dit kan dus gewoon niet over hem gaan en over de manier waarop zijn leven in elkaar zat. Dit moet spreken over hoe hij was vóórdat hij wederomgeboren werd. 

Ik wil aan je voorstellen dat géén van deze interpretaties juist zijn. Dat is niet waar dit over gaat. Er is nog een andere mogelijkheid. Dit gaat niet over Paulus vóórdat hij wederomgeboren werd. Dit gaat over Paulus nádat hij wederomgeboren werd. Maar daarbij gaat het niet over een of andere status van de gelovige, waarin je maar moet blijven leven en nooit overwinnend leven kunt hebben en waarin je altijd maar blijft worstelen en soms win je, soms verlies je, je weet nooit wat de uitkomst zal zijn. 

Wat Paulus hier beschrijft is de onmogelijkheid dat jij ooit kunt slagen in het Christelijke leven door middel van wilskracht. Door jouw eigen vermogens. En hij contrasteert dat met Romeinen hoofdstuk 8, dat gaat over het ingrijpen en de kracht van de Heilige Geest. In Romeinen hoofdstuk 7 wordt het woord Geest maar één keer gebruikt. In Romeinen hoofdstuk 8 wordt het wel 21 keer gebruikt. Dat is nogal een verschil. Romeinen 7 toont jou de onmogelijkheid om voor God te leven. En de meeste mensen hebben die indruk niet. Het idee van de meeste mensen is dat als jij wederomgeboren bent, God je vergeven heeft, Hij raapt je op, windt je op, zet je gezicht de goede kant op en zegt: ‘Nu eens kijken of je het zo beter gaat doen.’ Hij geeft je een nieuwe kans. 

Je hebt die liedjes over: ‘God gaf mij een nieuw begin.’ God geeft je een nieuwe start. Maar dat is helemaal geen beschrijving van het Christelijke leven. Want als dat alles was wat het Christelijke leven inhield, dat God je verleden vergeven heeft, je heeft omgekeerd en in de goede richting gezet en zegt: ‘doe het nu maar eens goed’, als dat alles was wat het Christelijke leven inhield, zou je het de tweede keer precies zo verknallen zoals je het ook de eerste keer hebt verprutst. Dat is géén overwinning, dat is geen echte vreugde, dat is geen echte vrijheid en bevrijding. 

Het Christenleven is helemaal niet dat je een tweede kans krijgt en dat je déze keer voor God gaat leven. Het Christelijke leven is helemaal niet moeilijk om te leven. Het is onmógelijk om te leven. Het is ónmogelijk! Het is menselijk gezien onmogelijk om je naaste lief te hebben zoals jij jezelf liefhebt. En je hoort iedereen proberen om dat te doen en ze zeggen: ‘Maar God heeft mij geboden om dat te doen’. Het is menselijk onmogelijk als iemand op je spuugt of je op je wang slaat om de andere wang toe te keren. Dat kun je helemaal niet in je vlees. Dat natuurlijke vermogen heb je helemaal niet. 

Je hebt helemaal niet het vermogen om te bidden voor degenen die jou mishandelen en misbruiken en je daarna tot hen te keren en hen te zegenen en ze goed te doen. Je hebt helemaal niet het vermogen dat als iemand jouw hemd neemt en je voor het gerecht sleept, hem ook je jas te geven. Dat natuurlijke vermogen heb je helemaal niet. Je kunt dat helemaal niet. Het Christelijke leven is niet moeilijk om te leven, het is onmógelijk om te leven. Je kunt helemaal niet ‘voor God’ leven. Paulus spreekt daarover in Galaten 2:20 Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, (dat is), niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. Het Christelijke leven is niet een veranderd leven, waar God binnenkomt en jou verandert, en dat jij nú het vermogen hebt om voor God te leven. Het Christelijke leven is een ‘uitgewisseld’ leven, waarin jij leert jezelf totaal te negeren, geen enkel vertrouwen in het vlees te hebben, en waarin je voortdurend afhankelijk van God wordt. 

En als iemand iets lelijks tegen je doet en in plaats van dat jij dan in je vlees reageert: ‘Ik gá van deze persoon houden’, en met je tanden op elkaar geklemd zeg je: ‘Oh God, ik háát deze persoon, ik moet mezelf gewoon negeren, God, houdt U maar van hem door mij.’ En dan ontspan jij en laat Gods liefde maar door je heen stromen. En in plaats van dat jij zegt: ‘Ik ga nooit meer depressief en ontmoedigd zijn’, begin je te leren om jezelf en je emoties te negeren. Maar wat je moet doen is naar de Heer gaan: ‘Deze persoon heeft mij bezeerd. Maar prijs God, Ú houdt van me en ik ga overdenken wat Uw woord over mij zegt en je laat de liefde van de Heer door je heen stromen. Je laat Jezus door jou heen leven. 

Heel weinig Christenen hebben de ervaring dat het leven van Jezus voortdurend door hen heen stroomt. Voor de meeste mensen is het jíj die voor God leeft en je best doet, en als je aan het eind van jouw mogelijkheden komt dan zeg je ‘God, help!!!!!’ Fout, fout, fout. Dát is de reden dat je in zoveel problemen komt. Dat moeten we helemaal niet doen. Het is helemaal geen kwestie dat jij jouw ding doet en zegt: ‘God, ik bid dat U dit ding zegent, ik wijd dit aan U toe.’ ‘God ik heb deze zaak en ik wil dat U het hoofd van deze zaak bent, ik wil dat U zich hierin verheerlijkt. Wilt U dit overnemen en deze zaak zegenen.’ Dat is de verkeerde houding. 

Wat je zou moeten doen is zeggen: ‘Vader, wat is Uw wil voor mij, wat is úw plan. Ik heb helemaal geen plannen, ik heb geen agenda. God ik ben bereid straatveger te zijn, ik ben bereid gleuven te graven, ik ben bereid te doen wat Uw wil is. Hier ben ik.’ En dan zal God je vertellen wat jij moet doen, en als jij doet wat God je zegt te doen, dan ben jij niet degene die het doet, maar dan is het God die het door jou doet. En als jij gewoon Zijn bevel gehoorzaamt, hoef je helemaal nooit God te vragen iets te zegenen wat je onderneemt. Want je doet gewoon wat Hij je zegt te doen. 

Het probleem is dat wij ons eigen ding doen. Wij hebben ons leven hier en leven ons leven naar ons eigen plan en in onze eigen kracht en geven maar toe aan de lust van het vlees. En wij doen impulsaankopen, emotionele dingen. We kopen maar huizen en auto’s, steken onszelf in de schulden, werken ons helemaal kapot. We gaan tot het aller-uiterste, hebben schulden, de schuldeisers zitten achter ons aan. Druk, druk, druk, en nadat we ál deze dingen gedaan hebben gaan we naar de Heer en zeggen: ’Oh God, ik claim uw vrede,’ Maar zo ga je helemaal geen vrede krijgen, levend in een levensstijl die totaal tegen alles ingaat wat God zegt. 

Dat is net als allemaal slecht zaad in je tuin zaaien en als je dan alle onkruid ziet en al dat soort dingen, zeg je: ‘Oh God, ik vraag U om een wonder. Verander dat onkruid in maïs of wat dan ook’. Zo werkt het niet. Weet je, wij geven de duivel van veel dingen de schuld, maar de waarheid is dat maar heel weinig van wat in ons leven gebeurt door de duivel wordt veroorzaakt. Natuurlijk is satan betrokken bij alles wat negatief is, maar de waarheid is, dat het enige wat de duivel doet is jou in verleiding brengen en dan verniel jijzelf je eigen leven. Dat is niet de duivel. 

Velen van jullie hier zijn betrokken bij ‘geestelijke oorlogvoering’, en binden de duivel en jullie bestraffen dit en bestraffen dat en proberen de duivel van je af te krijgen. Maar het enige wat je doet is oogsten wat je hebt gezaaid. Er zijn sommigen van jullie die in geen jaren bezoek van de duivel of demonen hebben gehad. Ze hoeven niet langs te komen. Je doet zelf uitstekend werk in het vernielen van je eigen leven. Hij heeft je geleerd hoe je moet denken en handelen en jij vernielt je eigen leven. 

En je doet het ook nog met goede bedoelingen. Je probeert voor God te leven, maar jij bent degene die het doet in plaats van dat God door jou heen leeft. En dít is wat Paulus hier laat zien. Paulus zegt hier dat als ik dingen op mijn eigen kracht probeer te doen, dan kan ik niet doen wat ik wil doen. Een natuurlijke persoon, jij in je natuurlijke staat, kan géén volmaakt leven leiden en dát is wat christendom is. Christendom is volmaakt. Christendom, het woord Christen betekent ‘kleine Christus’ hoe kun jij ooit een ‘kleine Christus’ zijn in je vlees? Dat kun je helemaal niet. Je kunt helemaal niet als Jezus zijn. Wat je moet doen is Jezus vragen om in jou te komen en in jou te leven en door jou heen te leven. En jij moet leren jezelf te ontkennen. 

Ik belde ooit eens een vrouw en vroeg hoe gaat het met je. En ze antwoordde: ‘Ik ben zwak in Hém.’ En ik dacht: ‘Wat betekent dát nou weer?’ En nadat zij had opgehangen dacht ik erover na en dacht: ‘Dat is best goed, dat is waar Paulus het over heeft in 2 Korintiërs hoofdstuk 12 waar hij erover spreekt dat als ik zwak ben, dan ben ik sterk. Weet je wat ze zei? Ze zei: ‘Ik ben aan het leren om niet op mijzelf te vertrouwen, maar mijn zwakheden te onderkennen en Hem degene te laten zijn die door mij heen leeft. En in plaats van eerst háár ding te doen en zich dan tot God te wenden als ze in de problemen kwam, leerde ze om zichzelf te negeren en gewoon te doen wat zij voelde dat God haar leidde om te doen. 

Dát is wat Paulus hier in het 7e hoofdstuk beschrijft. Laten we teruggaan naar het eerste deel van het zevende hoofdstuk. En onthoud dat hij over het evangelie aan het spreken was, dat hij erover had gesproken hoe God van ons houdt, onafhankelijk van onze prestatie. En hij gebruikte de eerste vier, vijf hoofdstukken om dat duidelijk te maken. Hij gebruikte Abraham als een voorbeeld, citeerde David en toonde aan dat David had geprofeteerd dat er een tijd zou komen dat God onze zonde niet zou toerekenen. Ps. 32:1,2 - niet zál toerekenen. Romeinen 4:8 - Álle zonden vergeven, verleden, heden en zelfs toekomstige zonden. Zonde zou niet langer het probleem zijn. 

Dat wierp dan de vraag op in Romeinen hoofdstuk 6. Wat zullen wij dan zeggen, betekent dit dat ik maar in zonde kan gaan leven? Wat zeg ik hier? En dat punt maak ik in bijna iedere samenkomst en ik ga het nog een keer zeggen, omdat ik denk dat het een ontzettend belangrijk punt is. Namelijk dat als bij jou deze vraag niet opkomt wanneer je over Gods genade nadenkt, als jij dan niet denkt: ‘wat betekent dit, kan ik dan maar in zonde gaan leven?’, dan heb je niet écht over Gods genade nagedacht op de manier zoals Paulus het heeft geleerd. Want Paulus moest voortdurend op die kwestie ingaan. 

Iedereen die tot ons de genade predikt, de onvoorwaardelijke liefde en genade van God en dan niet op zó’n manier dat iemand zal zeggen: ‘beweer jij dat wij maar in zonde kunnen gaan leven?’ heeft niet echt het evangelie gepredikt op de manier zoals Paulus die predikte. Als jij het evangelie correct predikt, dan zal íemand zeggen: ‘Dus jij wil beweren dat we in zonde kunnen gaan leven?’ En natuurlijk is het antwoord daarop zoals in Romeinen 6:2 Volstrekt en absoluut niet! Nee. En waarom dan wel niet? In de eerste paar verzen staat er ten eerste dat je dood bent voor de zonde. Het is niet meer jouw natuur om in zonde te leven. En niet veel Christenen geloven dat werkelijk. Ik heb dat gisteravond behandeld. En als iemand dat gemist is, moet je echt zorgen dat je het onderwijs daarover te pakken krijgt. 

Want als jij jezelf identificeert met zonde, als jij jezelf ziet als een oude zondaar, gered door genade, een vergeven zondaar weliswaar, maar jouw idee van jezelf is dat je een zondaar bent, een verdorven zondaar, dan is het zo, dat je niet voortdurend anders kunt functioneren dan de manier waarop jij jezelf ziet. Spreuken 23:7 zegt: zoals een mens denkt in zijn hart, zo is hij. Als jij jezelf als een verliezer ziet, dan zul je uiteindelijk ook een verliezer zijn. 

Zie je, je kunt wellicht Bijbelverzen kennen, zoals dat Jezus arm is geworden, zodat wij rijk kunnen zijn door zijn armoede (2 Kor. 8:9). Je kunt wel individuele feitjes weten over voorspoed, maar als jij jezelf zíet als arm, zul je arm zijn. Je kunt dat bewijzen met mensen die de loterij hebben gewonnen. Het is een statistisch feit. Ze hebben mensen gevolgd die de loterij hebben gewonnen en de beschikking kregen over grote bedragen aan geld, maar de grote meerderheid daarvan, ik weet niet meer precies de cijfers, maar de statistieken zeggen dat 70 tot 80% van alle mensen die geweldig hebben gewonnen in de loterij, na twee tot drie jaar precies in dezelfde omstandigheden of zelfs erger zijn als ze daarvoor waren. 

Sommigen kunnen zich dat niet voorstellen: ‘Man, als ik 10 miljoen dollar zou winnen zou ik niet opnieuw arm worden.’ Jawel, dat zul je zeker omdat de Bijbel zegt in Spreuken 23:7 zoals een mens denkt in zijn hart, zo is hij. Wat hen ook gebracht heeft in de financiële situatie waarin zij waren vóórdat ze de loterij wonnen, ténzij ze hun denken veranderen zullen ze precies zijn op de manier waarop je denkt. Jij bent nu precies op de manier zoals je denkt. Als jij arm bent, dan ben je bezig geweest arm te denken. Dat is waar. Als jij ziek bent, ben je bezig geweest ziek te denken. Als jij depressief bent, dan ben je bezig geweest depressief te denken. Als jij boos en bitter bent, dan is je denken boos en bitter geweest. Je bent bezig met zaad te zaaien. 

De Schrift zegt in Romeinen 8:6 Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. Vleselijke gezindheid, en gezindheid is een manier van denken, leidt niet alleen maar tot dood, het is niet een van de voornaamste oorzaken van dood, niet een van de belangrijke factoren die bijdragen tot de dood, vleselijke gezindheid IS dood. Geestelijke gezindheid IS leven en vrede. Het draagt niet bij tot leven en vrede, het is niet een van de voornaamste factoren, het IS leven en vrede. Je kunt precies vertellen wat je hebt gedacht aan de hand van wat je hebt geoogst. Als jij geen leven en vrede oogst, ben je niet geestelijk gezind geweest. 

Jij bént wat je aan het denken bent geweest. Als jij niet voorspoedig bent en succesvol, komt dat doordat jij de strijd in je geest hebt verloren. Het zijn niet de omstandigheden, je bent niet het slachtoffer. Wij hebben tegenwoordig een slachtoffermentaliteit waarin we alles en iedereen de schuld geven. Het is de maatschappij, ik heb niet genoeg opleiding gehad, het is het uitkeringssysteem, die moeten me meer geld geven, als zij me beter hadden behandeld zou alles goed zijn. En als je niemand anders de schuld kunt geven, geef dan de schuld aan je disfunctionele gezin. Amen? Iedereen kan wel terugkijken op een disfunctioneel gezin om het de schuld te geven. Ik heb geen puppy gekregen toen ik een kind was en dat verwoeste mijn leven en daarom verkracht ik en moord en plunder ik, omdat mijn ouders mij geen puppy hebben gegeven. Maak de ouders maar de zondebok. Dat is niet echt leuk. Als het niet waar was zou het grappig zijn, maar het is waar en daarom echt triest. 

En dat is de slachtoffermentaliteit. En er zijn heel wat mensen hier in deze zaal, en ik spreek hier voor het neusje van de zalm, het is maandagavond, dus het zijn de meest gemotiveerde mensen die hier zijn, maar ik kan je verzekeren dat de meerderheid hier een slachtoffermentaliteit hebben aangenomen in plaats van dat zij verantwoordelijkheid en gezag hebben genomen over hun eigen emoties. Het is de ‘chemische onbalans’, het zijn mijn ‘hormonen’ die mij tot de duivel hebben gemaakt die ik ben. Twee dagen per maand of wat dan ook. Ik wordt nu heel persoonlijk hé? Is het niet? Maar het is de waarheid. 

Man, wij geven alles en iedereen de schuld. Weet je, twintig jaar geleden wisten mannen niet eens van een mid-life crisis. Daarom is het aan de meeste mensen voorbijgegaan! Maar nu je op de hoogte bent gesteld van een mid-life crisis gaat iedereen door een mid-life crisis en heb je allerlei problemen. 

Ik ben er van overtuigd dat Adam en Eva 930 jaar oud zijn geworden omdat niemand hen nog had verteld dat er een griepseizoen was. Niemand was nog geleerd de tien symptomen van een hartaanval te kennen. Niemand had ze verteld dat je met 30 al over je hoogtepunt heen was en met 40 gaf niemand ze zwarte ballonnen en begon zaad in ze te planten over dood en dat soort dingen. Ze wisten gewoon nog niet hoe ze slachtoffer moesten zijn. Ze wisten niet hoe ze dood moesten gaan en wisten niet eens wat dood was. Ze hadden nog nooit iemand dood zien gaan. Ze hadden wel gezien dat een zoon vermoord werd, maar ze wisten gewoon niet hoe ze dood moesten gaan. Ze wisten gewoon niet hoe ze zich ziek moesten gedragen! Dus leefden ze 930 jaar. Dat is heel erg lang. Wij zijn geconditioneerd om op een bepaalde manier te zijn. 

Het punt dat ik hiermee duidelijk wil maken, is, dat als jij jezelf ziet als een oude man, als jij jezelf nog steeds ziet als deze zondaar hier, die geen leven van God in zich heeft. Als jij je ware identiteit niet weet, als jij niet echt weet wie je bent in Christus, als jij jezelf ziet als een oude zondaar, gered door genade en je zingt die liedjes zoals: ‘Oh Heer, ik ben slechts een mens, ik ben maar een man, één dag per keer, lieve Jezus dat is het enige dat ik van U vraag’. Dat soort liedjes zullen je vermoorden. Want ik ben niet alleen maar een mens. 
Ik ben niet maar een man. Eenderde van mij is Heilige Geest. Eenderde van mij is al vernieuwd. Ik ben een nieuwe schepping. Volgens 1 Johannes 4:17 ‘zoals Hij is, zo ben ik in déze wereld’. Ik ben identiek aan Jezus in mijn geest, omdat het De Geest van de Heer Jezus Christus is, die in mijn hart is uitgestort die roept Abba, Vader . Romeinen 8:9 Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. Je bent niet wederomgeboren als je de Geest van Christus niet in je hebt. En als je de Geest van Christus in je hebt, ben je niet langer een oude hond. Amen? Je hebt wel een deel van je dat nog een oude hond is, maar je geest is gloednieuw, een nieuwe schepping, de oude dingen zijn voorbij gegaan, alles is nieuw geworden. 

Zie je, je moet beseffen dat je dood bent. Die oude mens is dood. De oude natuur die je tot zonde dreef en aanzette is dood! Hij bestaat niet meer. Iemand zegt: ‘Maar waarom leef ik dan nog alsof ik een oude mens ben?’ Omdat je hierboven een computer hebt die geprogrammeerd is door de oude mens en die blijft functioneren op de manier zoals hem geleerd is, tot je hem herprogrammeert door de vernieuwing van je denken. Dat is wat de Schrift zegt in Romeinen hoofdstuk 12 verzen 1 en 2. 1 Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. 2 En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld. Het woord gelijkvormig hier betekent: in dezelfde mal gegoten worden. Weet je, de druk en verdrukking van dit leven zal je doen smelten, maar je past in de mal die jij kiest. 

Sommigen van jullie hebben verdrukkingen gehad die ik niet gehad heb. Maar jij hebt nog steeds de keus wat die verdrukking met jou gaat doen. Het is niet jouw opvoeding, het zijn niet jouw problemen, het zijn niet de vreselijke omstandigheden die jou gemaakt hebben tot wie jij bent. Als dat waar zou zijn, dan zou iedereen die dezelfde problemen had die jij hebt meegemaakt, dezelfde negatieve resultaten moeten hebben. En dat is niet zo. Je kunt sommige mensen zien die met alcoholisme thuis zijn opgegroeid en het stuwt hen de andere kant op en zij zeggen: ‘Ik zal nooit een alcoholist worden’ en die drinken hun hele leven uitsluitend thee. Andere mensen worden alcoholist en zeggen: ‘Ik kan er niets aan doen, ik heb niets anders om me heen gezien’. De druk zal je smelten, maar jíj koos. Jij kunt kiezen in welke mal je uitgegoten wordt. Er staat: En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld maar wordt hervormd. Het woord hervormd hier is het Griekse woord ‘Metamorfo’, dat betekent: als een metamorfose. Als je een verandering wilt als een rups die een vlinder wordt. Hoe doe je dat? Door de vernieuwing van uw denken!

Jouw geest is al veranderd. Je bent al zo volmaakt in je geest als je ooit maar zult worden. Het enige dat dit kan stoppen is jouw hersenen hierboven. Wat jij denkt hierboven, dát is de manier waarop je zult zijn. En het doet er niet toe of je het leven van God binnen in je hebt, maar als je hoofd er verkeerd op geschroefd zit, zul je de vreugde en de vrede en de bevrijding van God niet ervaren. 

Dus, Romeinen hoofdstuk 6 zegt: ‘waarom leven we dan niet in zonde?’, omdat als je zou begrijpen dat je een nieuwe schepping bent, het gewoon niet je natuur is om in zonde te leven. Als je er ooit achter komt wie je echt bent, zul je per toeval heiliger leven dan je ooit met opzet in het verleden is gelukt. Het is de natuur van een Christen om heilig te zijn. God heeft je veranderd in wat je graag wilt. 

En de tweede reden in Romeinen hoofdstuk 6 is, dat Romeinen 6:16 zegt: 16 Weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid?
De tweede reden dat je niet in zonde leeft is omdat als je in zonde leeft, satan daar gebruik van maakt. Ik ben niet alléén maar geest. Mijn geest is volmaakt. Maar ik heb ook nog een ziel en een lichaam. En als ik toegeef aan satan, komt satan binnen in het gebied van het lichaam en de ziel, en hij verwoest mij emotioneel, fysiek, met ziekte, armoede, etc. En ik kan satan niet een dergelijke toegang tot mijn leven geven en tegelijkertijd welvarend zijn. 

Paulus heeft dus deze punten allemaal al duidelijk gemaakt. En hier in Romeinen hoofdstuk 7 zegt hij in vers 1: Of weet gij niet, broeders, – ik spreek immers tot wie de wet kennen – Hij spreekt hier tot Christenen die op de hoogte zijn van de Joodse wet, die zich bewust waren van Gods oordeel over zonde op basis van prestatie. Hij zegt: dat de wet heerschappij voert over de mens, zolang hij leeft? 2 Want de gehuwde vrouw is door de wet aan haar man gebonden, zolang deze leeft; wanneer echter de man sterft, is zij ontslagen van de wet, die haar aan die man bond. 3 Zo zal zij dan, indien zij bij het leven van haar man een ander tot man neemt, echtbreekster heten; wanneer echter de man sterft, is zij vrij van de wet, zodat zij geen echtbreekster is, indien zij zich aan een andere man geeft. Wat hij hier doet is een vergelijking maken vanuit het natuurlijke gebied. Het is een gelijkenis, zoals Jezus dat ook gebruikte. Hij zei: jullie weten dat in het natuurlijke als een echtpaar trouwt dat je dan niet een relatie kunt aangaan met iemand anders. Je bent dan door de wet gebonden aan die partner. Hoe kom je daar onderuit? Sommige mensen denken dat je dat gewoon door een echtscheiding kunt doen, maar de Schrift zegt dat de enige manier dat je daar echt onderuit komt is doordat je partner sterft. Als je partner sterft, dán is de huwelijksrelatie voorbij en kun je met iemand anders trouwen. Dat is het punt dat hij maakt. 

Dus kijk naar vers 4 hier: Bijgevolg, mijn broeders, zijt ook gij dood voor de wet door het lichaam van Christus om het eigendom te worden van een ander, van Hem, die uit de doden opgewekt is, opdat wij Gode vrucht zouden dragen. Laat ik hier even bij stil staan en deze vergelijking uitleggen. Wat hij zegt is, dat jij, zie je, jij bestaat uit een geest, ziel en lichaam. Het lichaam is waarmee je naar mij kijkt. Mijn ziel is het deel met mijn persoonlijkheid. Het is mijn intellect, wat de meeste mensen hun emoties noemen, je wil, dat is je zielsgebied. En de meeste mensen denken dat dát de echte jij is. Dan is er nog de geest. De meeste mensen weten niet eens dat de geest bestaat. Of als ze het wel verstandelijk erkennen, dan zijn ze wat hun ervaring betreft niet in staat om te onderscheiden wat geest is en wat vlees is. 

Jezus zei in Johannes hoofdstuk 3 : ‘wat geest is, is geest en wat vlees is, is vlees.’ Met andere woorden, je kunt de geest niet ‘voelen’. We gebruiken dat woord wel, maar technisch gesproken kun je de geest niet ‘voelen’. Wat je voelt is je ziel als die in geloof stapt. Je kunt geloof voelen en het effect dat het heeft. Zoals, als jij gaat geloven dat God hier is. Als ik zou gaan spreken over de beloften uit het Woord van God dat Hij hier is en over engelen rondom ons. En doordat ik daarover spreek ga jij je daarop focussen en als jouw ziel in geloof stapt en gaat denken: ‘Gód is hier,’ dan begin jij de aanwezigheid van de Heer te ‘voelen’ soms kun je zelfs kippenvel krijgen en dat soort dingen. Maar je voelt niet echt de Geest, je voelt de uitwerking van jouw geloof. De Geest kan niet ‘gevoeld’ worden. 

Als iemand zegt: ‘Maar ik danste in de Geest’, dan is dat technisch gesproken niet waar. Je danste niet in de Geest. Als de Geest de controle over je had, als de Geest jou zou ‘bezitten’ en totale controle over je zou hebben, dan zou je heel wat beter dansen dan wat je deed! Dan zouden we niet die kleine charismatische quickstep doen. Is dat om te zeggen ‘jij beweert dat ik in het vlees was?’ Nee, in het vlees, de manier waarop wij dat gebruiken is om te zeggen dat het vleselijk is, dat het verkeerd is. 

Maria zei in Lukas hoofdstuk 1, vers 47, Mijn ziel maakt groot de Here, 47 en mijn geest heeft zich verblijd over God, mijn Heiland. Jouw geest verheugt zich áltijd, jouw geest prijst God voortdurend. Ze is nóóit bedrukt of terneergeslagen. En als jouw ziel daarop afgesteld raakt, kun je dansen en dat is dan helemaal niet ongepast. Jouw geest is altijd bezig met God te prijzen en als jouw ziel afgestemd raakt is er niets verkeerds als jij God prijst. Maar jíj bent het die God prijst. 

Het is net als met spreken in tongen. Sommige mensen denken dat spreken in tongen de Heilige Geest is, die de controle over jouw mond overneemt en door jou heen spreekt. Maar zo is het niet. De Bijbel zegt in handelingen 2:4 dat zíj met andere tongen spraken, zoals de Heilige Geest hén de uiting gaf. Het is net zoals God door mij heen spreekt vanavond. Ik geloof dat God mij de inspiratie geeft voor wat ik vertel. Ik geloof dat de Heilige Geest door mij heen tot jou spreekt. Máár, als ik hier zou staan en zeggen: ‘God, neemt U maar mijn mond en laat me geen enkel woord uit mijzelf spreken, oh God, neem mij als ik mijn mond open,’ en ik ga zitten wachten tot God mij laat praten dan zou er niets gebeuren. God gebruikt mij niet op die manier. Ik ben degene die praat. Het is Andrew Wommack die praat. Máár de Heilige Geest inspireert het. 

Zo is het ook als je danst. Het is niet de Heilige Geest die jou laat dansen. Sommige mensen zitten te wachten tot de Heilige Geest je aangrijpt en langs het gangpad jaagt. Je zit te wachten totdat zoiets gebeurt. Nou, dat zal niet gebeuren. Je zult door geloof moeten handelen: ik geloof dat de Geest binnen in mij op en neer springt, dus ik ga aan de buitenkant op en neer springen. Dát is in de geest zijn. Maar het is niet de Geest die jou overneemt. Sommigen zitten te wachten tot de Heilige Geest jouw handen in de lucht gooit. En omdat je niets gedaan hebt zeg je: ‘Nou, ik voel me gewoon niet geleid’. Jij vleselijk geval. De Bijbel zegt dat jij je handen op moet heffen in het heiligdom. En als jij doet wat de Bijbel zegt dán ben je in de Geest!!! 

Jouw geest is áltijd God aan het prijzen en het is voor jou dus áltijd gepast om je handen op te heffen en God te prijzen. Je hoeft helemaal niet te wachten tot de Heilige Geest je aangrijpt en je dwingt het te doen. Je wacht helemaal niet tot de Heilige Geest je in tongen dwingt te spreken. Jij gaat in tongen spreken en de Heilige Geest geeft jou de uiting. Het is jóuw geest die bidt, niet de Heilige Geest. De Heilige Geest inspireert jouw geest en jij bent degene die het bidden doet. 

Mensen, ik raak vér van het onderwerp verwijderd. Dat is echt buiten het onderwerp. Zie je, jij zelf, jij noemt je ware zelf je ziel, je persoonlijkheidsdeel. Dat is wat de meesten van ons als onszelf beschouwen. En in deze vergelijking, dat zelf, dat zielsgedeelte, is de vrouw in dat huwelijk. En de reden dat jijzelf de dingen hebt gedaan die je gedaan hebt, komt omdat voordat je wederomgeboren werd, je een oude mens had. De Bijbel noemt het de oude mens. En die oude mens was verdorven. Het was de natuur van de duivel. En Efeziërs 2 verzen 1 t/m 3 zeggen: 1 Ook u, …….en wij waren van nature, evenzeer als de overigen, kinderen des toorns. Onze oude mens had een natuur die tégen God was. 

En jij, in jouw zielspersoon, was getrouwd met deze oude natuur. En die oude natuur domineerde en beheerste jou. En toen kwam de wet. De wet die zei: ‘gij zult niet al deze dingen doen’, en die wet gaf in feite kracht aan die oude natuur. Ik ga daar over een paar tellen meer over zeggen. De meeste mensen begrijpen verkeerd waar de wet voor was. Ze denkend dat de wet was gegeven om de oude natuur te breken. Fout, fout, fout. De wet was gegeven om jouw oude natuur kracht te geven en jou te laten domineren en beheersen. En ik laat je dat zo zien. 

Dus jouw zelf, jouw persoonlijkheid, je ziel was met deze oude natuur getrouwd en je kon daar niet van scheiden, net zoals een gehuwd paar. Er was geen weg om daaruit te komen. De enige weg daaruit is de dood. Deze oude mens wilde niet sterven. Hij was een tiran. Hoe wordt je vrij van dit ding? De manier daarvoor was, dat toen Jezus kwam, Jezus voor jou stierf. Hij nam die oude mens, jouw zondige natuur in zichzelf en Romeinen hoofdstuk 6 vers 3 zegt: Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? Dat jij dood bent in Hem? Paulus zegt in Galaten 2:20 ik ben gekruisigd met Christus, maar toch leef ik en voor zover ik leef, leef ik in Hem. er zijn zoveel verzen die erover spreken dat je dood bent. Jouw oude mens stierf met Christus. Dóór Jezus. Dit is iets wat ik niet helemaal kan uitleggen, je moet het gewoon maar aanvaarden, dat Jezus in staat was om jouw zonde, niet jouw individuele zondige handelingen alleen, maar jouw zondenatuur, de oude mens. Wij waren ín Christus en Jezus heeft letterlijk jouw zondige natuur aangenomen. En toen Hij stierf, stierf jouw zondige natuur. En jouw zondige natuur is dood, verdwenen en bestaat niet meer. En weet je wat dat bewerkte? Er bestaat nog steeds een wet, het Oudtestamentische gebod dat zegt: ‘gij zult niet….’ Maar de wet was voor die oude mens. Nu de oude mens dood is, maakt dat jou vrij om met iemand anders te trouwen. Én in Romeinen hoofdstuk 7 vers 4 staat: …..om het eigendom te worden van een ander, van Hem, die uit de doden opgewekt is. Weet je over wie dit spreekt? Dit spreekt niet over Jezus, ook al is dat een ware uitspraak. Wij zíjn de bruid van Christus en met Jezus gehuwd. Maar als je dit binnen zijn context leest, en ik heb niet de tijd om dit allemaal te doen, bestudeer dit zelf maar nader, spreekt hij hier over dat je gehuwd was met een oude natuur, door Jezus stierf die oude natuur, en nu heb je een nieuwe opgewekte natuur binnen in je, waar je mee gehuwd bent. 

En deze nieuwe natuur kan nu jouw meester zijn, net zoals jouw oude natuur je meester was. Dát is het punt waar hij over spreekt. Maar de meeste mensen zien dit helemaal niet. De meeste mensen voelen zich nog steeds gehuwd met die oude natuur. Op de een of andere manier hebben we dit verdraaid, zodat we geloven dat we een wederom geboren natuur hebben én een oude natuur, die beiden tegelijkertijd binnen in ons leven functioneren. De meeste van ons zien zichzelf als iemand met een gespleten persoonlijkheid. En dat is niet waar. 

Je hebt een nieuwe natuur. Het zou bigamie zijn als jij een nieuw natuur zou hebben en tegelijkertijd ook nog een oude natuur. Dáár gaat het over in deze context. God heeft gezegd ‘dat kan niet gebeuren’. Je kunt geen nieuwe natuur krijgen zolang die oude nog leeft. En wat heeft Hij dus gedaan? Hij doodde die oude mens. De oude mens is dood en verdwenen en nu heb je een nieuwe mens waar je mee gehuwd kunt zijn en je hebt geen dubbele natuur. 

Je ervaart nog steeds de effecten van die oude natuur in je, omdat die oude mens je heeft geleerd hoe te denken, hoe te handelen, en je gedraagt je daarom nog steeds veel zoals die oude mens. Dat lijkt heel veel op iemand, die met een tiran is gehuwd. En ik bedoel, als die echt afschuwelijk is, en er gaan allerlei dingen fout in dat huwelijk. En als die persoon sterft en je trouwt opnieuw. Ik heb heel veel mensen gesproken die hun tweede of derde huwelijk verwoesten vanwege hun voorgaande relaties. Ze zijn niet in staat geweest hun denken te vernieuwen. Ze verwachten van hun huidige partner dat die net zo zal reageren als de voorgaande deed. Bij seksuele relaties heb ik met veel mensen te maken gehad, die hun oude seksuele gewoonten meegenomen hebben in een wederomgeboren huwelijk. En dat veroorzaakt enorme problemen in hun huwelijksrelatie. 

Die oude mens is verdwenen. Maar weet je, ze houden de kennis daarvan nog vast, wat er toen gaande was en dat tast hun huidige relatie aan. Zo gaat dat met ons. En onze oude mens is verdwenen. Dat deel van je is niet langer eigendom van de duivel. Dat deel is weg. Máár jij hebt nog steeds een denken dat zich al die dingen herinnert en de meesten van ons hebben helemaal niet begrepen dat die oude mens verdwenen is, en dat we met een nieuwe persoon gehuwd zijn. En omdat we nog steeds die gedachten hebben, nemen we maar aan dat we nog steeds dezelfde oude persoon zijn. 
Er is een deel van mij dat nog steeds gericht is op verkeerd doen, en wij identificeren ons daarmee, en je kunt gewoon niet consequent handelen in tegenspraak met de manier waarop jij jezelf ziet. Spreuken 23:7 zoals een mens denkt in zijn hart, zo is hij. 

Hoe zie jij jezelf? Dat is: zoals je zult zijn. Zie jij jezelf als een verliezer die probeert te winnen? Je zult verliezen. Als jij jezelf als een winnaar ziet, die niet probeert te verliezen, dan zul je winnen! Daar is een gigantisch verschil tussen. Zie jij jezelf als ziek? Proberend God te geloven voor genezing? Dan zul je ziek zijn. Zie jij jezelf als de genezen persoon, waarvan satan de genezing probeert te roven die jou allang toebehoort? Dan zul je gezond zijn. 
Zie jij jezelf als voorspoedig en dat dit volbracht is door Jezus? Dat alles wat waar is van Hem, dat dit ook waar is van mij? Dan zul je voorspoedig zijn. Zie jij jezelf als arm, maar Jezus heeft gezegd dat ik voorspoedig kan zijn, ik vraag erom, God, ik geloof U ervoor. Maar je ziet jezelf als arm? Dan zul je arm zijn. Je zult het van binnen moeten hebben vóór je het van buiten kunt hebben. En alles wat je van God zoekt, komt éérst van binnenuit. 

Dus dat is wat hij zegt: je zult moeten beseffen dat de oude mens dood is, hij is weg. Je bent niet langer een slaaf. Handel daar dan ook niet naar. Kun jij je een vrouw voorstellen van wie de man haar nooit naar de kerk laat gaan, die haar nooit het huis uit laat gaan, haar nooit ook maar een cent laat uitgeven, die haar alleen maar domineert en overheerst. Dan op een dag sterft die kerel. Ze trouwt met iemand anders maar ze vernieuwt haar denken niet. Ze zal altijd vreesachtig blijven. ‘Ik weet dat hij me niet naar de kerk laat gaan. Ik mag helemaal geen geld uitgeven’. En deze nieuwe man is de beste echtgenoot die er ooit maar geweest is, maar zij zit nog steeds in deze gebondenheid. 

Het is net als de “Emancipation Proclamation” die door president Lincoln is uitgevaardigd waarbij de slaven vrij verklaard werden. Maar het is een gedocumenteerd feit dat heel veel slaven nog steeds in slavernij bleven leven, hun meester dienend omdat hun meesters hen deze afkondiging niet lieten zien. Ze hadden geen toegang tot het nieuws zoals jij en ik dat tegenwoordig hebben. En het was pas jaren later dat velen van hen er achter kwamen dat ze allang vrij waren. En ze hebben extra jaren in slavernij doorgebracht terwijl ze vrij waren. Maar ze wisten het niet. En zij bleven die meester maar dienen. Wij zijn vrijgemaakt van zonde. Maar velen van ons zijn niet vrij omdat we niet beseffen wat er gebeurd is. Wij dienen nog steeds die oude meester. Dat is de vergelijking die hij maakt. 

In vers 5 zegt hij: Want toen wij in het vlees waren, werkten de zondige hartstochten. In het boek Romeinen wordt 49 keer het woord zonde of zonden (meervoud) gebruikt. Van die 49 keren is de zonde 47 keer een zelfstandig naamwoord. Er worden in feite die 49 keer drie verschillende woorden gebruikt. 47 keer wordt één Grieks woord gebruikt wat een zelfstandig naamwoord is. Naamwoorden beschrijven personen, plaatsen of dingen. Er wordt maar twee keer over zonden gesproken als een werkwoord. Weet je wat dat betekent? Meestal als wij het woord zonde gebruiken, denken wij daar heel vaak aan als een werkwoord. Een daad, bijvoorbeeld. Wij denken aan moord. Dat is een zonde. Overspel is een zonde, een handeling. Dat is wat bijna iedereen van ons denkt. Maar Paulus denkt helemaal niet aan handelingen. Hij spreekt over een persoon, een plaats of een ding. 

Weet je wat hij doet? Hij spreekt over de zondige natuur. Dáár spreekt hij over. Als jij het woord zonde ziet, dan wordt het in Romeinen 47 van de 49 keer gebruikt voor zonde. De enige uitzonderingen zijn in Romeinen 3:25 en Romeinen 6:15. Maar in ieder ander geval dat het woord zonde wordt gebruikt in het boek Romeinen verwijst het naar je zondige natuur, de oude mens, je verlangen, begeerte, gemotiveerde zucht naar zonde. Dus als je dat weer terugkoppelt naar Romeinen hoofdstuk 7:5 Want toen wij in het vlees waren, werkten de zondige hartstochten dat spreekt niet over je zondige handelingen maar over de motiverende kracht die jou drijft om zondig te handelen, die zondige natuur. die door de wet geprikkeld worden, in onze leden, om voor de dood vrucht te dragen; 6 maar thans zijn wij van de wet ontslagen, dood voor haar, die ons gevangen hield, 

Wat is hier dood? De oude mens, de oude mens was het deel dat onder de wet was. Want de wet regeerde en overheerste je oude mens, je oude zondige natuur. De wet is alleen gegeven voor mensen met een zondige natuur. In 1 Timotheüs 1:9 staat: wel wetend, dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, . De wet is niet gemaakt voor een rechtvaardige. En wie is er rechtvaardig? Iedereen die wederomgeboren is, is rechtvaardig. De wet was nooit gemaakt voor een Christen. De wet is niet gemaakt voor een gelovige. De wet is gemaakt voor iemand die verloren is, een persoon die een oude mens heeft. De wet regeerde over je oude mens. Ze regeert niet over jouw nieuwe natuur. Want jouw nieuwe natuur heeft geen enkele aandrang of mogelijkheid om te zondigen. 

En ga zo dus terug naar Romeinen 7:5 Want toen wij in het vlees waren, werkten de zondige hartstochten,[die oude natuur] die door de wet geprikkeld worden, in onze leden, om voor de dood vrucht te dragen; 6 maar thans zijn wij van de wet ontslagen, Waarom? Omdat die oude mens was dood voor haar, die ons gevangen hield, zodat wij dienen in de nieuwe staat des Geestes en niet in de oude staat der letter. 

7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! En we gaan hier enkele dingen zeggen. Ik heb drie tapes over de ware aard van God die dit meer in detail behandelen, ik ga hier niet in enkele minuten 4,5 uur onderwijs samenvatten. Maar er staat: Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen, tenzij door de wet; immers, ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren. 

Weet je, je begeert alleen naar iets wat verboden is. Als je spreekt over seksuele lust, heb je dan lust naar je partner? Normaal verwijzen we er op die manier niet naar. Want als het toegestaan is, is het geen lust. Lust wordt altijd gebruikt bij een onwettige manier. Je begeert niet naar iets dat je hebt. Je begeert naar dingen die je niet hebt. Als er dus een gebod komt dat zegt: ‘dit mag je niet hebben, je kunt dit niet hebben, dit mag je niet doen’, kun je geen lust ervaren tenzij iemand er een beperking op stelt. 

Ik heb een voorbeeld van iemand die naar mijn onderwijs luisterde, toen ik in deze zin les gaf. En hij zei: ‘dat ga ik uitproberen’. Zijn zoontje speelde met wat vriendjes in de achtertuin. En hij zei: ik ga controleren of dit zo werkt. Hij liep dus naar buiten naar deze kinderen en hij zei: ‘jullie zijn heel lekker bezig, jullie spelen al meer dan een uur en het gaat heel erg goed. Jullie gedragen je prima. Maar wat je ook doet, jullie mogen niet….. en hij liep naar een bloem toe…..jullie mogen niet op deze bloem spugen.’ En toen ging hij weer naar binnen en keek uit het raam. En hij zei, meer dan een uur lang wisten ze niet eens dat deze bloem bestond. Maar zodra hij had gezegd: gij zult niet…. Liep de helft van die kinderen onmiddellijk daarheen en spuugde op die bloem en de rest stond er kwijlend omheen en wilden dat ze genoeg moed hadden om op die bloem te spugen. Ze beseften zelfs niet eens dat de bloem bestond tot iemand zei: gij zult niet….. Er zit iets in de mens dat zich afzet tegen beperkingen. Ik denk dat dit komt omdat God ons oorspronkelijk zonder beperkingen heeft geschapen. En er is iets in jou, bijvoorbeeld toen je een kind was en als jij iemand iets wilde laten doen, zei je bijvoorbeeld: ‘waarom loop je niet over deze smalle boomstam langs dit beekje?’ En ze zeggen dan: ‘dat wil ik niet’. Weet je hoe je ze altijd zover krijgt om het wel te doen? Ik daag je uit, jij kunt het helemaal niet. Als het een man was zou je zeggen: ‘je bent een watje, je kunt het helemaal niet.’ Zodra je ze uitgedaagd hebt, doen ze het, zelfs al zouden ze eraan doodgaan. 

Er is gewoon iets in ons dat zodra je zegt: ‘Gij zult niet’ dat onmiddellijk zegt: ‘Wel degelijk zál ik... ‘ Weet je dat dit het is waarom God de wet heeft gegeven? De meeste mensen denken dat God de wet heeft gegeven omdat ik geen flauw idee had wat ik moest doen en zei: ‘Oh God, help me, vertel me wat ik moet doen’ en dat God dan zei: ‘Ik hou zoveel van je, dat Ik je stap 1 tot en met 10.000 geef van alles wat je moet doen om rechtvaardig te zijn’. 

Maar dat is helemaal niet het doel van de wet. De wet was voor degenen die denken: ‘ik ben best wel een goede kerel, ik doe nooit iets verkeerds, met mij is niks mis. Ik ben zó’n goed mens, dat God mij wel moet aanvaarden. Ik ben beter dan die tollenaar daar, ik vast twee keer per week, ik betaal mijn tienden van de mint, anijs en komijn. Ik ben zo heilig, God moet wel van mij houden.’ Voor de zelfgerechtigde religieuze persoon die verloren is, maar dat niet beseft, dáár is de wet voor. 

God zegt: ‘jij denkt dat je rechtvaardig bent? Jij denkt dat je goed genoeg bent? Ik zal je eens wat laten zien: Gij zult niet…….’ En dan komt deze zonde, die al aanwezig was, deze oude natuur, komt tot leven van binnen. En als God zegt: ‘gij zult niet begeren….’ Opeens komt die begeerte tot leven. Dat is wat hij hier zegt. Hij zegt: ik zou begeerte, lust niet eens gekend hebben, ik zou niet geweten hebben wat lust is, als mij niet verteld was dat ik niet mocht begeren. Maar zodra het gebod kwam, kwam ook lust. Hij zegt dat ook verder hier in vers 8 waar staat. “Maar uitgaande van het gebod, wekte de zonde in mij allerlei begeerlijkheid op”. Het gebod helpt jou helemaal niet om de zonde te overwinnen. Het gebod helpt de zonde om jóu te overwinnen. Het gebod hielp jouw zondenatuur om jou te domineren en te overheersen. 

De Oudtestamentische wet zorgt ervoor dat de zonde jou gaat overheersen. Het maakt jou helemaal niet vrij van zonde. 8 Maar uitgaande van het gebod, wekte de zonde in mij allerlei begeerlijkheid op; want zonder wet is de zonde dood. Man, wat een radicale stelling. En onthoud dat dit niet spreekt over zondige handelingen, maar over die zondige natuur. Je zondige natuur was krachteloos. Ze was niet dood in die zin dat ze niet bestond, ze was er wel, maar machteloos. Ze oefende geen echte heerschappij en controle uit, tótdat het gebod kwam. 

Even een kleine zijsprong hier. Dit is waarom een kind gevoelig kan zijn voor God en heel lief en onschuldig kan zijn, en dat God tot kinderen kan spreken vóórdat ze werkelijk wederom geboren worden. Dat is niet omdat ze op deze aarde komen met een zogenaamde ‘pure’ natuur. De Schrift leert en ik heb nu geen tijd dat allemaal te behandelen, maar in Romeinen hoofdstuk 5 staat er vijf verschillende keren, net als in Psalm 51 en andere plaatsen dat wij allemaal met een zondige natuur geboren worden, met een natuur die van God afgescheiden is. Hoe kan een kind dan zo gevoelig zijn, zodat God tot hem/haar spreekt? Hoe kan God gemeenschap hebben met iemand die niet wederom geboren is? Omdat als je voor het eerst in deze wereld komt, je wel een zondige natuur hebt, maar die wordt je niet toegerekend tótdat het gebod komt. Romeinen 5:13 zegt dit. 

Ik was levend zonder de wet. Dat is wat het volgende vers zegt. Hoofdstuk 7 vers 9 Ik heb eertijds geleefd zonder wet; toen echter het gebod kwam, begon de zonde te leven, maar ik begon te sterven. Wat betekent dát nou weer? Was Paulus ooit levend voor God vóórdat het gebod kwam? Hij zegt dat hij wel de zondenatuur had, maar de zonde wordt niet toegerekend als er geen wet is. God ging dus met hem om op basis van onschuld. Maar als het gebod komt, dan komt de zonde tot leven. Let op het woord ‘beginnen te leven’. Er staat niet dat de zonde dan pas kwám en zo ging leven. Zonde, de zonde natuur was al binnen in ieder van ons, maar het is sluimerend tot de tijd dat de wet komt en dán komt de zonde tot leven en wij sterven. 

Als hij het heeft over wanneer het gebod komt, dan is dat wat wij vaak de leeftijd van verantwoordelijkheid noemen. Er is een tijd als je heel jong bent dat je misschien dingen doet die verkeerd zijn en je kunt denken: nee, ik krijg een probleem als ik dit doe. Maar er komt een tijd dat je niet meer denkt: ‘ik krijg een pak voor mijn broek als ik dit doe’, en je beseft dat je niet langer meer ongehoorzaam bent aan pappa of mamma of de maatschappij, maar je weet dat wat je doet rebellie tegen God is. En zodra je dat doet, dán is het gebod gekomen. Je hebt dan de leeftijd van verantwoordelijkheid, van rekenschap bereikt. En ik geloof dat dat kan variëren. Sommige mensen bijvoorbeeld die geestelijk achter zijn, bereiken misschien wel nooit de leeftijd van verantwoordelijkheid. En ook al zijn ze met een zondige natuur geboren, als ze in die staat zouden sterven zou het hen niet toegerekend worden. 

Dat is ook de reden dat als een kind sterft het niet naar de hel gaat, omdat ze geen tijd hebben gehad om wederomgeboren te worden. De zondenatuur wordt hen niet toegerekend voordat de wet is gekomen. Er komt een tijd in het leven van iedereen dat ze de grens overgaan en ze opzettelijk en bewust tegen God gerebelleerd hebben. En dát is het moment, als dat besef komt, dan komt hun zonde tot leven en sterven zij. En de wet werd gegeven om dat te laten gebeuren. 

Want de zonde van de mensen had hen al verslagen. Ze hadden al een verdorven natuur, maar ze vergeleken zichzelf met elkaar en daardoor dachten ze: ‘met mij valt het wel mee, God zal mij wel aanvaarden.’ En God moest hen wakker schudden uit deze misleiding en zeggen: ‘Jij denkt dat dit wel in orde is? Omdat jij geen tien mensen hebt vermoord? Jij hebt er maar één vermoord en daarom ben jij wel goed genoeg?’ Hij moest hen duidelijk maken dat het niet goed zat. En dus moest Hij hen wakker schudden uit hun zelfgenoegzaamheid. En de manier waarop Hij dat deed was ons een standaard laten zien die zó heilig was, zó volmaakt, zó puur dat niemand eraan kon voldoen. 

1 Korintiërs 15:56 zegt: De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet. De wet geeft kracht aan de zonde. Het geeft jou geen kracht in de strijd tégen zonde, het geeft kracht aan zónde, aan de zondenatuur in zijn strijd tegen jóu. De wet was gegeven om de zonde binnen in jou levend te maken en te laten beseffen: ‘Oh God, ik wist niet eens dat ik deze troep in mij had, nu ik het zie…’ Weet je waar het voor was? Zoals het staat in Galaten 3 om jou op te sluiten tot het moment dat het geloof geopenbaard zou worden. Ze was er om de ‘doe het zelf redding’ weg te nemen. Jouw hoop dat je ooit in staat zou zijn jezelf te redden en goed genoeg zou zijn. Zodat je naar God zou rennen en zeggen: ‘God, als deze troep in mij is, als ik zo verdorven ben zoals ik mij nu voel, zoals ik nu zie door deze wet heen, dan heb ik een Redder nodig.’ Dát was het doel van de wet. 

Religie heeft bovennatuurlijk, ik bedoel niet Goddelijk bovennatuurlijk maar demonisch bovennatuurlijk, de wet omgedraaid en van iets dat doodt en veroordeelt, verandert in iets dat leven geeft. 2 Korintiërs 3:8 en 10 noemt het een bediening des doods en een bediening van veroordeling. Zij hebben het omgedraaid en van iets dat veroordeelt en vermoordt, verandert in iets dat leven geeft. ‘Oh God, dank U dat U mij alle stappen heeft laten zien die ik moet doen. En zij hebben ons heel subtiel zover gebracht om de wet te omarmen. Maar de wet was helemaal niet goed. Ze was slecht. Ze is goed in de zin dat ze ons onze behoefte aan God laat zien en ons naar God drijft, maar ze kón gewoon geen behoud produceren. Dat is wat Romeinen 3:19 zegt. Daar staat dat als er een wet gegeven had kunnen worden die leven voortbracht, dan zou gerechtigheid door de wet zijn gekomen. Maar de wet heeft álles onder de zonde besloten. Het heeft ons allemaal opgesloten zodat wij allemaal een redder nodig hebben. 

Weet je, dit is waar hij het hier allemaal over heeft. In vers 10 staat: en het gebod dat ten leven moest leiden. Met andere woorden, het gebod zelf was volmaakt en heilig, maar het probleem is, niemand van ons was dat. Dus zelfs al hád het leven kunnen geven als je de wet had kunnen houden, produceerde het in feite dood omdat helemaal niemand ooit de wet heeft gehouden. Er staat: 10 en het gebod dat ten leven moest leiden,bleek voor mij juist ten dode te zijn; 11 want de zonde heeft uitgaande van het gebod, mij misleid en door middel daarvan gedood. 12 Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed. 13 Is dan het goede mijn dood geworden? Volstrekt niet! Maar de zonde heeft, opdat zij zou blijken zonde te zijn, door het goede mijn dood bewerkt, opdat de zonde bij uitstek zondig zou worden door het gebod. 

Het doel van het gebod was om jou hopeloos te maken om ooit nog maar te denken dat jij door jezelf gered zou kunnen worden. ‘Man, ik ben zó’n zondaar, ik red het nóóit’. De wet gaf kennis van zonde en bracht veroordeling en schuld. En de meeste mensen zijn veroordeeld. Met name christenen zijn veroordeeld, omdat ze nog steeds proberen een relatie met God op te bouwen op basis van prestatie! God heeft nooit de wet gegeven om jou alle dingen te laten zien die je moet doen om ‘goed’ te worden. In plaats daarvan was God bereid om met de mens relatie aan te gaan op basis van genade, door gunst. Maar de mens vatte Gods gebrek aan straf op zonde op als goedkeuring, en daardoor raakten ze misleid en moest God zeggen: ‘Ok, jij denkt dat je goed genoeg bent? Dit is wat mijn vereisten zijn!’ En hij gaf een standaard waar helemaal niemand aan kon voldoen. Dát is wat Paulus hier zegt. 

Hij zegt dat de wet regeerde over die oude mens. Mijn oude mens is nu dood, en ik heb een nieuwe mens binnenin mij, en ik ben vrij van de wet. Net zoals een vrouw niet meer bang hoeft te zijn voor een dode echtgenoot. Ze hoeft zich ook niet schuldig te voelen over een nieuw huwelijk, omdat haar eerste man weg is. Het is voorbij, er is geen wet meer. Je hoeft je helemaal niet meer schuldig te voelen. Je staat niet meer onder veroordeling, omdat die oude mens dood is, weg is en niet langer bestaat. 

Vers 14: Wij weten immers, dat de wet geestelijk is; ik echter ben vlees, verkocht onder de zonde. Een andere manier om dat te zeggen is: ‘de wet is volmaakt en ik niet’ Amen? Dus de wet en ik kunnen nooit goed met elkaar opschieten! En kijk vervolgens wat hij dan zegt: 15 Want wat ik uitwerk, weet ik niet; ik heb die verzen al gelezen. Wat hij zegt is dat in het natuurlijke, ik op mijzelf helemaal nergens toe in staat ben. Ik kan gewoon mijzelf niet redden. Ik heb een nieuwe persoon nodig, die een geschenk is, die kwam door de gave van wedergeboorte, het moet een werk van God zijn, want ik ben niet in staat mijn natuur te veranderen. Het lukt mij niet om uit deze situatie te komen. God moest die oude mens doden en mij een nieuwe mens geven. 

Paulus zegt hier helemaal niet dat hij een gespleten persoonlijkheid is. Zo van: soms doe ik iets goeds en soms doe ik iets verkeerds. Wat hij hier doet is de onmogelijkheid beschrijven voor iedereen van ons om in eigen kracht voor God te leven. Wij moeten deze nieuwe mens binnenin ons hebben en Hém degene laten zijn die door ons heen leeft. Hier op het eind van dit hoofdstuk zegt hij in vers 24 Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? 25 Gode zij dank door Jezus Christus, onze Here! Hij zei niet: ‘Ik dank God vóór Jezus Christus mijn Heer.’ Wat hij zegt is: ‘Ik dank God dat ik ben bevrijd uit het lichaam van deze dood dóór Jezus Christus. Dát is het punt dat hij maakt. Met andere woorden, hij beschreef de zinloosheid om te proberen God te dienen. Weet je, je bent gewoon vlees en je kunt gewoon niet volmaakt zijn. Onvolmaaktheid kan niet volmaakt zijn. Hoe moet dit nu, hóe kom ik hier uit? Prijs God, door Jezus Christus onze Heer heb ik een nieuwe persoon binnenin mij en dán gaat hij verder met het achtste hoofdstuk en begint te spreken over hoe je nu de geestelijke mens laat domineren door de kracht van de Heilige Geest. 

Romeinen 7 staat vol frustratie en nederlaag en de zonde die tot leven komt. Romeinen hoofdstuk 8 staat vol overwinning. Mensen, dat is het overwinningshoofdstuk. Geest wordt in Romeinen 8 21 keer genoemd en maar één keer in Romeinen hoofdstuk 7. Het maakt een vlijmscherp contrast tussen Christus die in jou leeft, tegenover jou die probeert voor God te leven. Mensen, dit is zó krachtig. 

Romeinen 8:1 Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. Weet je wat in Christus Jezus zijn is? Wederomgeboren zijn met een nieuwe mens! Als jij wederomgeboren bent, dan heb jij deze nieuwe natuur en is er géén veroordeling voor jou, als je ín Christus Jezus bent, als je niet naar het vlees wandelt, maar naar de geest. Als jij deze geest door je heen laat leven dan ís er geen veroordeling, geen oordeel, geen straf voor jou. Níets kan jou tegenhouden en niets kan jou eronder krijgen, omdat deze wederomgeboren geestelijke mens geen enkele beperking heeft, géén onvolkomenheden heeft. Zoals Jezus is, zó ben jij in je geest. 1 Johannes 4:17 zegt dat. 

Er is daarom géén veroordeling. Weet je wat het woord veroordeling betekent? Mijn eigen ‘leken’-definitie: Het betekent: ongeschikt voor gebruik verklaren. Dat doe je als je een gebouw veroordeelt. Het is ongeschikt voor gebruik, breek het maar af. Nou, de duivel zegt tegen jou: ‘jij zielig geval, wat geeft jou het idee dat God je zou kunnen gebruiken?’ Weet je wat dat is? Veroordeling. Er ís geen veroordeling voor diegenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees maar naar de geest wandelen. 2 Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods. Die wet die mijn oude mens regeerde en zegt: ‘jij bent een mislukking, je bent een verliezer, jij kunt geen handen op de zieken leggen en ze zien genezen. Jij kunt niet voorspoedig zijn, jij kunt geen vreugde hebben.’ Díe oude mens is dood en verdwenen, de wet regeert niet langer over mij. De wet van de Geest des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van zonde en dood. 

3 Want wat de wet [de Oudtestamentische wet] niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees. Zie je, de Oudtestamentische wet zou geweldig zijn geweest, als ik niet zo onvolmaakt was geweest. Dán zou ik haar gewoon gehouden hebben en zou dát het probleem hebben opgelost. Maar omdat ík onvolmaakt was, door míjn vlees, werd de Oudtestamentische wet in plaats van iets goeds te zijn in feite mijn oordeel. Het werd feitelijk mijn veroordeling. Wat de wet niet kon doen omdat ze zwak was door míjn vlees, – God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, 4 opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest.

Kijk in vers 5 waar staat: Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees. Weet je wat naar het vlees is? Jongens, ik heb gewoon geen tijd om hier helemaal in te duiken, maar bestudeer het alsjeblieft zelf. Er is een verschil in terminologie tussen ín het vlees en náár het vlees. Ín de Geest en náár de Geest. Als jij wederomgeboren bent, ben je ín de Geest. Dat is een positionele waarheid. Dat is de manier waarop je bént. Maar je kunt nog steeds niet náár de Geest wandelen. Je kunt nog steeds náár het vlees wandelen. Je laat misschien nog steeds je vlees je domineren en dan zul je de overwinning die er voor jou is niet ervaren. Maar de waarheid is, dat je nog steeds ín de Geest bent. 

Én het is mogelijk, als je niet wederomgeboren bent, dat je ín het vlees bent. Maar je kunt náár de Geest wandelen. Met andere woorden, je kunt de dingen van de Geest imiteren, je kunt best wel goede dingen doen. Maar dat verandert niets aan jouw positie tegenover God. Met andere woorden, het woord ‘náár’ spreekt erover hoe je dingen erváárt. Het woord ‘ín’ is een positionele waarheid. En als je het boek Romeinen doorloopt is dat de hele tijd consistent hierin. Dus in vers 5 staat: Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees. Hoe kun je onderscheiden of je naar de Geest bent of naar het vlees? Waar is je denken op gericht? Is je denken gericht op vlees? Is je denken vervuld met angst? Dan ben je naar het vlees. Is je denken vervuld met wedijver, strijd? Dan ben je naar het vlees. Is je denken vervuld met depressie? Dan ben je naar het vlees. Is je denken vervuld met armoede? En ga zo maar door. Het is naar het vlees. Als jij naar de Geest bent, dan denk je aan God, je denkt aan het Woord, je denkt aan wie jij bent in Christus. Is dat niet eenvoudig? 

En vervolgens in vers 6 staat: Want de gezindheid van het vlees is de dood. Als jij naar het vlees bent, als jij denkt aan vleselijke dingen, als jij denkt: ‘Oh God, deze persoon heeft mij vreselijk behandeld,’. Als jij daar maar aan denkt en erover jammert, dan zul je depressief zijn, gekwetst zijn, en beledigd, omdat dát is wat het voortbrengt. Het brengt dood voort. 

Het is niet wat die persoon tegen jou deed wat jou boos, bitter of van streek maakt of depressief, maar het feit dat jij eraan blijft denken, erover mediteert en doordat jij erover denkt, geef jij er kracht aan. Ik heb ook mensen gehad die mij aanvielen. Maar weet je, ik heb geleerd die dingen heel snel op de Heer te wentelen en weiger gewoon over de negatieve kanten van die dingen na te denken. En ik heb mensen gehad, en nu nog heb ik mensen, als ik ook maar één voet op hun grondgebied zou zetten, zouden ze me vermoorden. Ze hebben me beloofd dat ze me zouden doden. Ze haten me. Ik heb mensen over het hele land, landelijk bekende predikers, als ik hun naam zou noemen zou je ze kennen, en zij vinden mij de allerergste figuur sinds Jim Jones. Zij hebben op televisie openlijk stelling tegen mij genomen en gezegd dat ik een sekte ben. 
Ik heb mensen gehad die mijn tapes hebben gebruikt om mij aan te vallen en dat soort dingen. Maar weet je, ik denk gewoon niet aan die dingen. En als gevolg daarvan ben ik niet beledigd. Ik voel me niet gekwetst. Ik heb samenkomsten gehouden, ik heb op exact hetzelfde podium gestaan met de mensen die deze dingen gezegd hebben. En ik hou van ze, ik stuur mensen naar hun kerken toe en ik spreek niets dan goeds over ze. Ik ben niet bitter en ik ben niet boos, omdat ik niet over die dingen blijf nadenken.

Wat mensen tegen je doen is niet wat je boos maakt. Het is het feit hoe je erover nadenkt. Als jij vleselijk gezind bent, zul je vleselijke resultaten krijgen. Als je geestelijk gezind bent, zul je geestelijke resultaten krijgen. Mensen, dit is geweldig. 

Vers 7. Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet: 8 zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. ‘Ín het vlees’ spreekt over degenen die verloren zijn, die het leven van God niet binnen in zich hebben wonen. Ze zijn niet wederomgeboren en hebben deze oude zondenatuur in zich. Zij kunnen God niet behagen, het is onmogelijk dat zij God behagen. Maar 9 Gij daarentegen zijt niet in het vlees, Als jij wederomgeboren bent, ben je niet in het vlees. Je bent dan in de Geest. Misschien wandel je wel náár het vlees en krijgt daarom dezelfde resultaten die je al had voordat je wederomgeboren werd, maar de waarheid is dat je niet langer ín het vlees bent. Je bent niet langer in het vlees maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. En zo kunnen we maar doorgaan en doorgaan. Mensen, er staan zulke krachtige dingen hier. Maar in principe vertelt dit jou dat je al vrij bent in Christus, dat er deze nieuwe geest binnenin jou woont en het enige dat jou nog in de weg zit, is je verkeerde manier van denken. 

De manier waarop jij denkt is dat je nog steeds getrouwd bent met die oude mens en je denkt: ‘Nou, ik kan er een poosje tegenstand aan bieden, maar uiteindelijk ben ik maar een oude zondaar, en vroeg of laat val ik toch in zonde, dus ik kan net zo goed nu toegeven.’ Als je op die manier denkt, wandel je naar het vlees. En zul je verderf oogsten. Maar als jij begint te beseffen: man, ik ben vrij, er is niets in mij dat mij tot nederlaag drijft. Er is niets in mij dat mij depressief kan maken. Níets kan mij depressief maken. Geen uiterlijke omstandigheden kunnen mij depressief maken. Mijn geest is áltijd vol met liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en geduld, Galaten 5:22. De schrift zegt mij wat in mijn geest is. 

Daarom heb ik een keus. Laat ik depressie, pijn, bitterheid over mij heersen of ga ik geestelijk gezind zijn en zeggen: ‘Nee, ik laat wie ik bén over mij regeren’. Dat is mijn keus.


Deel 4: Twee soorten gerechtigheid


 

www.vergadering.nu