Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Geloofsbouwers - 2
Andrew Wommack

Deel 1: De realiteit van geloof.
Deel 2: Wandelen in geloof.
Deel 3: Hoe overwin je twijfel?
Deel 4: Het einde van je ‘zelf’ is het begin van God.

Als MP3 bestand te downloaden van: www.awmi.net
Vertaling: 2009 Jan Vossen

Inleiding: 
Zonder geloof is het onmogelijk om God te behagen (Hebreeën 11:6). Geloof is onze overwinning die de wereld overwint (1 Johannes 5:4). Geloof is essentieel voor alles wat we doen in het christenleven. Maar toch hebben veel christenen moeite met geloof. Het lijkt voor velen een illusionaire gedachte. En zelfs degenen die in geloof hebben gewandeld, hebben moeite om die geloofswandel vol te houden. Is het echt zo moeilijk? Niet als je enkele basisprincipes begrijpt.

Deel 2: ‘Wandelen in geloof’

Ik wil vanmorgen verder spreken over geloof en enkele waarheden over geloof delen. Ik heb heel wat onderwijs over geloof gehoord. En ik weet zeker, jullie ook. Maar door de jaren heen zijn dit de manieren waarop God geloof realiteit voor mij heeft gemaakt. En het kan. Want ik snap niet hoe de hersenen van ieder ander werken, maar ik zeg je, dit is hoe dat van mij werkt. Ik hoor mensen dingen zeggen, maar als ik het niet kan begrijpen kan ik er niet echt in functioneren. 
Ik hoor mensen dingen zeggen als: ‘Geloof werkt’ en ‘Geloof is de overwinning die de wereld overwint’. Dat zijn geweldige uitspraken, maar hoe werkt geloof dan? Hoe krijg ik er dan vat op? Door de jaren heen heb ik naar onderwijs over geloof geluisterd en zijn dit de dingen die God tot mij heeft gesproken en die in mijn leven een groot verschil hebben uitgemaakt. En ik geloof dat het jou ook kan helpen. 

Maar hier in 2 Korintiërs 5, in de eerste paar verzen van het hoofdstuk, spreekt Paulus over onze tent als die vergaat, dan hebben wij een hemelse tent. Hij gebruikt het als metafoor voor ons fysieke lichaam, als dat zou sterven, ontvangen wij een verheerlijkt lichaam. Iets dat door God voor ons is bereid. En hij spreekt over al die dingen, over de hemel en hoe er voor ons een verheerlijkt lichaam klaarligt. Maar in het natuurlijke is er gewoon geen enkel bewijs voor die dingen. 

Er is geen garantie. Er is een enkel fysiek bewijs dat de hemel bestaat. Er is geen fysiek bewijs dat wij een opstandingslichaam zullen ontvangen. Dat is gewoon een kwestie van geloof. Dus als hij hierover spreekt, zegt hij in vers 6: Wij hebben dan altijd goede moed en weten dat wij, zolang wij in het lichaam inwonen, uitwonend zijn van de Heere. Wat een krasse uitspraak! Hij zegt: zolang jij je volkomen ’thuis’ voelt, en dit betekent, volkomen tevreden bent in je fysieke lichaam, dan ben je van de Heer verwijderd!

We moeten in dit lichaam verblijven, en je zou een instelling moeten hebben dat dit allemaal tijdelijk is. Dit is voorbijgaand. In vergelijking met de eeuwigheid is de tijd in ons lichaam zó voorbij. Het is niet zo enorm belangrijk. Die houding moet je hebben. Paulus sprak daarover in hoofdstuk 4, over de lichte verdrukking die maar voor een ogenblik is. De verdrukking van Paulus duurde wel dertig of veertig jaar en hij zei: ‘Het is maar voor een ogenblik’, omdat hij in geloof functioneerde en de dingen in het licht van de eeuwigheid zag. 

Hij zegt hier dus: zolang wij in het lichaam inwonen, uitwonend zijn van de Heere. En dan zegt hij tussen haakjes: 7 want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwing. Nou, dat is een Bijbelvers dat de meesten van ons waarschijnlijk wel hebben gehoord. En misschien kunnen we het zelfs citeren. Misschien claimen we het zelfs. Maar ik wil jullie voorstellen, en dit is een grote groep mensen, en dit zijn geweldige mensen, maar in feite wandelen we niet echt zoveel in geloof. De meesten van ons zijn meer onderworpen aan aanschouwen dan we zouden willen toegeven. En we zouden daarin moeten groeien. We zouden zover moeten komen dat we in geloof gaan wandelen. Daar wil ik vanmorgen dus over spreken. Hoe wandelen we in geloof en niet in aanschouwen?

Nogmaals, gisteravond hebben we de realiteit van geloof behandeld en erover gesproken dat geloof niet is: zeggen dat iets is wat niet echt zo is, in een poging het echt te maken. Maar dat er een geestelijke wereld bestaat. En het enige wat geloof doet, is met je hart zien wat je niet met je ogen kunt zien. Dus dingen die bestáán, dingen die werkelijk zijn. We proberen God niet zover te krijgen om ons te genezen, we zijn door Zijn striemen al genezen. Ga je geloven dat dit al gebeurd is? Dat die kracht al binnenin ons woont, en dat we door geloof ons daarnaar uitstrekken en het ons eigen maken? Of proberen we God te manipuleren en zover te krijgen dat Hij iets gaat doen wat Hij nog niet gedaan heeft? Daar hebben we gisteravond over gesproken. 

En deze tekst zegt dat we in geloof wandelen, niet in aanschouwen. En ik geloof letterlijk dat wij zover kunnen komen dat geloof méér werkelijk is voor ons, dan wat je kunt zien, proeven, horen, ruiken en voelen. En ik weet dat als ik dit zeg, het voor sommige mensen volkomen boven hun pet gaat, omdat onze maatschappij dit zeer zeker niet gelooft. Ik luisterde deze week naar de radio en hoorde iemand die over buitenaardse wezens sprak. Van die ontvoeringen en zo. Ze spraken over allerlei dingen. Het zijn geen zaken waar ik achter sta, maar in ieder sprak deze man erover dat onze maatschappij zo vleselijk is geworden. Dat was niet de terminologie die hij gebruikte, maar hij sprak erover dat we zover zijn gekomen dat we niet kunnen geloven dat er ook maar iets kan bestaan buiten het bereik van onze fysieke zintuigen. Daar had hij het ook over. 

En ook al kon ik niet instemmen met zijn conclusies en dat soort dingen, hij had absoluut een paar rake punten over hoe vleselijk, hoe blind onze maatschappij is en hoe wij dit afwijzen. Wij doen alles af als bijgeloof als het niet in een reageerbuis kan worden aangetoond. En daar ligt een gedeeltelijke waarheid in. Ik geef toe dat de kerk in de donkere middeleeuwen allerlei dingen beweerde die door de wetenschap zijn ontmaskerd. Maar daar hoort balans in te zijn. Maar broeders en zusters, wij zijn heel ver aan de andere kant terecht gekomen. En de waarheid is dat de meesten van ons zó fysiek gedomineerd zijn, zo beheerst door fysieke omstandigheden dat deze uitspraak dat wij in geloof wandelen en niet in aanschouwen, gewoon niet opgaat voor de doorsnee christen. En het gaat ook niet op voor de doorsnee predikant. 

De waarheid is, dat de meesten van ons méér wandelen in aanschouwen dan in wat we in ons hart geloven. En dat moet veranderen. Ik geloof dat God ons zo heeft gemaakt dat wij meer in geloof kunnen wandelen dan in aanschouwen. Nogmaals, ik heb dit gisteravond al kort genoemd, maar ik geloof dat het Gods bedoeling is dat wij in geloof zouden wandelen. En God heeft ons dit vermogen gegeven. Wij hebben het vermogen met ons hart dingen helderder te zien. Dit is een krasse uitspraak, maar ik zal de rest van de ochtend besteden om hierover te spreken en proberen het uit te leggen. Maar ik geloof dat je beter kunt zien door geloof dan dat je door aanschouwen kunt zien. 

Je kunt dingen helderder zien vanuit je hart dan met je fysieke ogen. Dat geloof ik echt. In feite kun je niet echt iets weten met alle diepte en mogelijkheden eraan, tenzij je het met je hart ziet. Als je alleen maar op aanschouwen afgaat, als je wacht tot je het kunt zien en voelen en dingen aanraken voordat het voor jou werkelijkheid wordt, dan gebruik je gewoon niet alle bronnen die God je gegeven heeft. God heeft ons het vermogen gegeven om dingen in de geest te zien, om dingen in ons hart te zien, en je kunt daar in wezen méér door geleid zijn, méér door gedomineerd zijn, en kan meer méér realiteit voor je zijn dan de fysieke werkelijkheid die je met je fysieke lichaam ziet. Mensen, dat is een geweldige uitspraak. Maar ik geloof dat ik dat kan aantonen aan de hand van het Woord van God. 

Kijk eens hier in Lukas 24 waar Jezus uit de dood was opgewekt. Dit is de opstandingsochtend. De vrouwen zagen de engelen bij het graf. En dan, beginnend in vers 13, gaat het over de twee discipelen die onderweg naar Emmaüs waren. 
13 En zie, twee van hen gingen op diezelfde dag naar een dorp dat zestig stadiën van Jeruzalem verwijderd was en waarvan de naam Emmaüs was. 14 En zij spraken met elkaar over al die dingen die voorgevallen waren. 15 En het gebeurde, terwijl zij met elkaar spraken en van gedachten wisselden, dat Jezus Zelf bij hen kwam en met hen meeliep. 16 Maar hun ogen werden gesloten gehouden, zodat zij Hem niet herkenden. Zie je, ik heb dit jarenlang gelezen en me verbaasd afgevraagd, hoe ter wereld konden deze mensen met Jezus wandelen en Hem niet herkennen? 

Hier staat dat dit twee van Zijn discipelen waren. Eén van hen wordt Kleopas genoemd. Ik ben er niet zeker van dat dit betekent dat dit de apostel Petrus was, want dat was ook een naam voor Petrus. Maar het kan ook een algemene naam zijn. Maar nadat de Heer zich aan hen had geopenbaard, gingen ze ogenblikkelijk terug naar Jeruzalem, naar de zaal waar alle discipelen bij elkaar waren. Je kunt dus bijna met zekerheid zeggen dat zij deel uitmaakten van de 120 die tot de meest nabije kring van de Heer hoorden. Dit waren discipelen van Jezus. Ze hadden hem meerdere jaren gezien. Ze hadden met Hem gewandeld, gesproken, ze kenden Hem intiem. En toch liepen ze zich af te vragen, is Jezus werkelijk uit de dood opgewekt? 

En dan komt Hij vlak bij hen lopen en ze herkenden Hem niet! Dat verbijsterde mij. En het heeft me jarenlang verbijsterd. Maar merk op dat er staat: 16 Maar hun ogen werden gesloten gehouden, zodat zij Hem niet herkenden. Wat betekent dat nu? Hoe werden hun ogen gesloten gehouden? Houd je vinger hier, want we komen hier weer terug. Maar kijk ook in Markus 16, dat is hetzelfde voorval dat ook in het Evangelie van Lukas wordt vermeld en Markus vat de hele gebeurtenis in één zin samen. In één vers. Markus 16:12 zegt: 12 En daarna is Hij in een andere gedaante geopenbaard aan twee van hen, terwijl zij wandelden en naar het veld gingen. 13 Ook zij gingen het aan de anderen berichten; maar zij geloofden ook hen niet. Dit zegt dat Jezus in een andere gedaante verscheen. Wat betekent dát nou weer? 

Nou, het betekent niet dat Hij niet in een menselijke vorm verscheen. Hij was een persoon. En het betekent ook niet dat Hij er anders uitzag, dat het een andere Jezus was, want in Lukas 24 lees je dat op dezelfde dag dat deze mensen herkenden wie Jezus was, ze terugrenden naar Jeruzalem. En terwijl ze nog aan de discipelen vertelden: ‘We hebben de Heer gezien, het is waar, Hij is uit de dood opgewekt’, toen stond Hij opeens te midden van hen. En tegen Tomas zei Hij: ‘Leg je vingers in de afdrukken van de spijkers, leg je hand in Mijn zijde’. Hij was dus nog steeds dezelfde fysieke persoon. Hij had nog dezelfde littekens en verwondingen. Ik geloof dat Jezus er nog steeds precies hetzelfde uitzag, maar tegelijkertijd herkenden ze hem niet! 
En ik geloof niet dat dit ongewoon is, of een uitzondering. Als je iedere verschijning van Jezus na de opstanding bestudeert, zie je dat Hij zich laat zien aan de discipelen en dat ze Hem niet konden herkennen. En toch was Hij nog steeds hetzelfde! 
Laat ik je daar wat voorbeelden van tonen. Kijk naar Johannes 21. Dit is waar Petrus een aantal dagen of weken na de opstanding van Jezus terugging naar Galilea en hij zei tegen de anderen: ‘Ik ga vissen’. En de anderen zeiden: ‘Wij gaan mee’. En daar worden de discipelen opgenoemd. Daar had je Petrus, en Johannes en Nathaniël en al die anderen. Dit waren dus de 11 meest nabije discipelen en die gingen vissen. En in vers 4 staat: 4 En toen het al ochtend geworden was, stond Jezus aan de oever, maar de discipelen wisten niet dat het Jezus was. Nou, in dit geval zou je nog kunnen zeggen dat Hij zo ver weg stond dat ze Hem niet herkenden. Het gedeelte vermeldt zelfs de precieze afstand. Zover weg was het niet. Maar het gaat verder tot ze helemaal naar Hem toe gekomen zijn en Hem nog steeds niet herkenden. 

Dus in vers 5 staat: Jezus dan zei tegen hen: Lieve kinderen, hebt u niet iets voor bij het eten? Zij antwoordden Hem: Nee. 6 En Hij zei tegen hen: Werp het net uit aan de rechterkant van het schip en u zult vinden. Dus wierpen zij het uit en zij konden het niet meer trekken vanwege de grote hoeveelheid vissen. In vers 7: De discipel dan die Jezus liefhad, zei tegen Petrus: Het is de Heer! Hij herkende de Heer niet omdat hij Hem zag en herkende, maar hij herkende dat dit hetzelfde was dat er gebeurde in Lukas 5 toen ze de hele nacht gevist hadden en de Heer hen opdroeg het net uit te werpen. Ook toen zeiden ze: ‘We hebben de hele nacht gevist en niets gevangen, maar op Uw woord zullen we het doen’. En ze wierpen hun netten uit en haalden deze hele vangst binnen. Johannes herkende dat dit hetzelfde voorval was. Hij herkende de Heer niet visueel, maar omdat hij Zijn manier van doen herkende, Zijn hart. Vanwege wat Hij hen vertelde te doen en de kracht die in Hem school. 

En daarom zei hij dus: ‘Het is de Heer’. Toen Simon Petrus dan hoorde dat het de Heere was, sloeg hij het bovenkleed om, want hij was ongekleed, en wierp zich in de zee. 8 En de andere discipelen kwamen met het scheepje, want zij waren niet ver, slechts ongeveer tweehonderd el, van het land verwijderd, dat zegt je dus precies hoe ver weg ze waren toen ze Hem eerder niet herkenden en sleepten het net met de vissen. 9 Toen zij nu aan land gegaan waren, zagen zij een kolenvuur met vis daarop liggen, en brood. 10 Jezus zei tegen hen: Breng wat van de vissen die u nu gevangen hebt. 11 Simon Petrus ging ernaartoe en trok het net op het land, vol grote vissen, honderddrieënvijftig, en hoewel het er zoveel waren, scheurde het net niet.12 Jezus zei tegen hen: Kom hierheen, gebruik de maaltijd. En niemand van de discipelen durfde Hem te vragen: Wie bent U? want zij wisten dat het de Heere was.
Wat een vreemde verklaring! Hier staan ze oog in oog en ze eten samen met Hem. En er staat dat niemand Hem durfde vragen: ‘Wie bent U?’, wetend dat Hij de Heer was. Maar het feit alleen al dat dit hier staat, laat zien dat er iets vreemds aan de hand was. Ze wísten dat het de Heer was, maar ze herkenden Hem niet als de Heer. Is dat niet vreemd? 

En dit is het vreemdste van alles. Kijk ook eens in Matteüs 28. Als ik tijd had om iedere verschijning van Jezus na de opstanding te bespreken zou je precies hetzelfde aantreffen. Maar kijk hier in Matteüs 28:16 En de elf discipelen - de twaalf apostelen behalve Judas, die zichzelf had opgehangen - de elf discipelen zijn naar Galilea gegaan, naar de berg die Jezus met hen afgesproken had. 17 En toen zij Hem zagen, aanbaden zij Hem, maar sommigen twijfelden. Dat is gewoon verbazingwekkend. Hier zijn de elf discipelen die de opgestane Jezus zien, met nog steeds de afdrukken van de spijkers in zijn handen, de speerwond in Zijn zijde, de afdruk van de spijkers in Zijn voeten, Hij zag er hetzelfde uit, álles was hetzelfde, ze wísten dat het Jezus was, en toch twijfelden sommigen of dit werkelijk Jezus was. 

Hoe kón je eraan twijfelen dat dit Jezus was, opgestaan uit de dood? Het is precies hetzelfde wat gebeurde in Johannes 21 waar ze bang waren te vragen omdat ze wisten dat het de Heer was. Het is hetzelfde wat gebeurde in Lukas 24 waar ze over de opstanding van Jezus aan het spreken waren op de ochtend van de opstanding. Jezus zelf kwam naast hen lopen en ze hadden niet eens in de gaten dat het Jezus was. En de sleutel daartoe is, dat Hij aan hen verscheen in een andere gedaante. Markus 16:12. 

Weet je wat die vorm was? Het was niet zo dat Hij er anders uit zag, het was het feit dat Hij niet langer vleselijk was, fysiek, natuurlijk. Hij was geestelijk. En 1 Korintiërs 2:14 zegt: 14 De natuurlijke mens nu neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden. 

In Johannes 3 zei Jezus: 6 Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest. Hij zei: wat vlees is, is vlees en wat geest is, is geest. Je kunt niet, en dat is een samenvatting van de dingen die ik hier probeer te zeggen, je kunt geen geestelijke waarheid waarnemen in vleselijke, fysieke begrippen. Je moet geestelijke waarheid waarnemen door je geest. Je moet in staat zijn met je hart te zien. Dingen wéten met je hart. Nou, Jezus was uit de dood opgewekt en Hij had een verheerlijkt lichaam. Een verheerlijkt lichaam dat je kon aanraken. Want Hij zei tegen Thomas: ‘Raak Me aan, voel aan me. Een geest heeft geen vlees en botten zoals je ziet dat Ik heb’. Jezus had vlees en botten. Hij at in een verheerlijkt lichaam. Hij at een vis en een honingraat. Jezus had een echt, tastbaar lichaam, dat je aan kon raken. Het was een verheerlijkt lichaam. Maar het was geestelijk in plaats van vleselijk. 

Ik weet niet of ik je dit kan duidelijk maken, want dit is voor de meeste mensen gewoon een reuzensprong. Ze denken gewoon niet zo. Maar zelfs al was het een lichaam dat kon worden aangeraakt en al die dingen, het was geestelijk. En je kunt iets geestelijks niet waarnemen met alleen fysieke, vleselijke middelen. En deze mannen waren er zo aan gewend om Jezus in de fysieke, natuurlijke wereld te zien, dat toen Hij niet langer vleselijk was, Hij had nog steeds een tastbaar lichaam had, maar het was een geestelijk lichaam. Ze hadden zó weinig geestelijk waarnemingsvermogen, dat ze niet konden waarnemen dat dit Jezus was. Hij stond vlak voor hun ogen en ze konden het niet zien. 

Wij hebben gedacht dat wat wij zien, horen, proeven, ruiken en tasten, dat dát de realiteit is. Dát is hoe je vaststelt wat waar is of niet. Wij zijn in een maatschappij opgegroeid die zóveel nadruk legt op wetenschap en reageerbuisjes, dat als het niet kan worden aangetoond in een reageerbuis, het onbruikbaar is. Er zijn heel wat christenen tegenwoordig die een enorme hoeveelheid inspanning steken in pogingen om God te ‘bewijzen’. Door het vinden van de ark van Noach, of door ander dingen te vinden. Iets dat mensen zal dwingen te geloven. Maar op basis van de Schrift garandeer ik je dat het onmogelijk is om iemand tot geloven te dwingen. Iemand moet met het hart geloven. Met het hart gelooft men tot gerechtigheid. En het is niet mogelijk om iemand door argumenteren, door te onderwijzen ‘tot geloof’ te praten. Geloof is iets wat vanuit het hart moet gebeuren. 

Voor mij is dit een van de klassieke voorbeelden. Twee van zijn intieme discipelen die aan de wandel zijn. En Jezus loopt bij hen, spreekt met hen. Ze kunnen Hem zien, ze kunnen Hem aanraken en horen, maar ze kunnen Hem níet waarnemen omdat Hij niet langer fysiek is, maar geestelijk. En ze waren niet in staat met hun hart waar te nemen. Ze spraken dus met Hem: 17 En Hij zei tegen hen: Wat zijn dit voor gesprekken die u al wandelend met elkaar voert en waarom bent u bedroefd? Dat kwam omdat ze met hun verstand aan het redeneren waren. Ze waren alleen met hun verstand bezig en probeerden hun verstand te gebruiken om het te snappen. Hoe kon Jezus uit de dood zijn opgewekt? Ik was erbij, ik zag hoe Hij gekruisigd werd. Ik ging daar allemaal doorheen. Ze probeerden met die fysieke, natuurlijke gedachten om te gaan. En je kunt gewoon de geestelijke waarheden van God niet met je kleine kersenpit waarnemen. Je kunt genoeg informatie verzamelen die je kunt begrijpen, door het Woord van God, waar je iets mee kunt, maar het is een kwestie van het hart om in geloof te wandelen. 
En de meesten van ons is niet geleerd en geoefend om in geloof te wandelen. We zijn uitgelachen en bekritiseerd. Maar het is in wezen méér werkelijkheid dan in aanschouwen wandelen. Wij moeten zover komen dat wij dat kunnen doen.
De discipelen spraken dus met Jezus en Hij legde alles uit over de Schriften die op Hem betrekking hadden. We zijn weer terug in Lukas 24, tegen het einde van dit gesprek, in vers 28 staat: 28 Zij kwamen bij het dorp waar ze naar toegingen en Hij deed alsof Hij verder zou gaan. 29 En zij dwongen Hem en zeiden: Blijf bij ons, want het is tegen de avond en de dag is gedaald. En Hij ging naar binnen om bij hen te blijven. 30 En het gebeurde toen Hij met hen aan tafel aanlag dat Hij het brood nam en het zegende. En toen Hij het gebroken had, gaf Hij het aan hen. 31 En hun ogen werden geopend en zij herkenden Hem, en Hij verdween uit hun gezicht. 

Ik denk dus dat de manier waarop zij hem herkenden, was dat Hij drie dagen eerder bij het laatste avondmaal brood had genomen, dat gezegend en gebroken had en aan hen gegeven had. En ze herkenden Hem aan de manier waarop Hij was. Ze herkenden Hem aan Zijn handelingen. Ze herkenden Hem niet aan Zijn fysieke trekken, ook al geloof ik dat Zijn fysieke voorkomen hetzelfde was gebleven. Maar ze herkenden Hem niet omdat het geestelijk was. Ze moesten Hem herkennen aan hoe Hij was. Aan wat Hij deed. En toen Hij met hen het brood brak en het zegende, toen werden hun ogen geopend. En merk op dat zo gauw hun ogen geopend werden, Hij uit hun zicht verdween. 

Zodra ze met hun hart begonnen te zien en herkenden, dit is Jezus, zeiden zij tegen elkaar: 32 Was ons hart niet brandend in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak en voor ons de Schriften opende? Zo gauw ze Hem in geloof waarnamen was de fysieke manifestatie verdwenen! Als jij in de geest kunt gaan, en begint door geloof te zien, hoef je niet langer in de fysieke wereld te zien. Nu geloof ik wel dat je in de fysieke wereld zult zien, omdat als je het eenmaal van binnen ziet, als je zo gelooft, dan is het slechts een kwestie van tijd voordat het zich van buiten gaat manifesteren. Zoals een mens denkt in zijn hart, zo is hij. En dan zál het zich aan de buitenkant manifesteren. 

Ik zeg dat God wil dat wij als christenen functioneren, dus dat wij in geloof gaan wandelen, dat je zover komt dat je gaat zien en waarnemen wat realiteit is, wat waarheid is, wat God in jouw leven gaat doen, niet gebaseerd op fysieke omstandigheden, maar gebaseerd op wat je in je hart ziet. Ieder van ons heeft die mogelijkheid. We hebben allemaal dat vermogen, maar we gebruiken gewoon niet alles wat God ons heeft gegeven. 

Dit is wat er met deze discipelen gebeurde. Daarom zeiden ze onmiddellijk daarna in vers 32: Was ons hart niet brandend in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak en voor ons de Schriften opende? 33 En op datzelfde moment stonden zij op en keerden terug naar Jeruzalem, en vonden de elf discipelen en hen die bij hen waren, bijeen. 34 Die zeiden: De Heere is werkelijk opgewekt en is door Simon gezien. 35 En zij vertelden wat er onderweg gebeurd was, en hoe Hij aan hen bekend was geworden in het breken van het brood. 36 En toen zij over deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in hun midden en zei tegen hen: Vrede zij u. 37 En zij werden angstig en zeer bevreesd en dachten dat ze een geest zagen. 38 En Hij zei tegen hen: Waarom bent u in verwarring en waarom komen zulke overwegingen op in uw hart? 39 Zie Mijn handen en Mijn voeten, want Ik ben het Zelf. Raak Mij aan en zie, want een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb. 40 En terwijl Hij dit zei, toonde Hij hun de handen en de voeten. 41 En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden en zich verwonderden, zei Hij tegen hen: Hebt u hier iets te eten? 42 En zij gaven Hem een stuk van een gebakken vis en van een honingraat. 43 En Hij nam het en at het voor hun ogen op.

In ieder van deze verschijningen na de opstanding, zul je als je ze bestudeert, zien dat de mensen Jezus niet herkenden op basis van een fysieke manier, maar op basis van een houding van het hart. Ze herkenden Hem met hun hart, dat dit Jezus was. Feitelijk zegt Paulus het in 2 Korintiërs 5 op deze manier: 16 en al hebben wij Christus naar het vlees gekend, dan kennen wij Hem nu zo niet meer. 17 Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden. Hij zegt dat ze ooit Jezus kenden aan de hand van hoe Hij eruit zag in Zijn fysieke lichaam. Maar ze kenden Hem niet zoals Hij werkelijk was.
In het veertiende hoofdstuk van Johannes sprak Hij tot zijn discipelen en Hij zei: 4 En waar Ik heen ga, weet u, en de weg weet u. 5 Thomas zei tegen Hem: Heere, wij weten niet waar U heen gaat; en hoe kunnen wij de weg weten? 6 Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij. 7 Als u Mij gekend had, zou u ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu af kent u Hem en hebt u Hem gezien. 8 Filippus zei tegen Hem: Heere, laat ons de Vader zien en het is ons genoeg. 

Jezus had net gezegd, als je Mij gezien hebt, heb je de Vader gezien. En Filippus zegt: ‘Toon ons de Vader en dan zijn we tevreden’. Ze wisten gewoon niet wie ze bij zich hadden. Ze waren niet tevreden met Jezus. En laat me gewoon enkele dingen zeggen. Ik bid dat de Heilige Geest je helpt om dit te snappen, want ik weet gewoon niet of ik het kan uitleggen. Dit zijn dingen die ik in mijn hart zie. En het is gewoon moeilijk om het op de juiste manier uit je mond te krijgen. Maar je kunt met je hart dingen zien, die je niet met je fysieke ogen kunt zien. Deze discipelen zagen Jezus, maar ze zagen nooit Jezus! Ze zagen het fysieke lichaam dat Hij bewoonde, maar ze zagen nooit Hém. 

Dit is iets dat voor veel mensen moeilijk te verteren is, maar het was voor de 12 apostelen een belemmering en voor alle mensen die Jezus hadden gezien in Zijn fysieke lichaam. Het was een belemmering voor hen Zijn fysieke lichaam te zien. Dat geloof ik werkelijk. De meeste mensen van tegenwoordig zouden zeggen: ‘Oh nee, als ik daar had kunnen zijn en Jezus in Zijn fysieke lichaam zien, als ik Hem al die dingen had zien doen, man, dan zou ik een krachtige gelovige zijn. Dán zou ik pas geloof hebben’. De meeste mensen denken: ‘Zou het niet geweldig zijn om een van de twaalf apostelen te zijn?’ Maar het zou een enorme valstrik zijn! Want dat fysieke lichaam van Jezus was een belemmering om te zien wie Hij werkelijk was. Ik weet niet of je dat kunt begrijpen of niet. 

Ik herinner me toen ik nog in de Baptistenkerk was, dat ik meer religie in mij had dan ik graag wil toegeven. Maar ik was opgevoed om God te vereren en te vrezen. Hij is heilig en je mocht niet onheilig zijn en je kon niet vertrouwelijk met de Heer zijn. Je moest de vreze des Heren hebben. Toen bracht Johnny Cash deze film uit, getiteld: ‘The Gospel Road’. Heeft iemand ooit de ‘Gospel Road’ gezien? Man, die film keerde werkelijk mijn leven ondersteboven. In eerste instantie zat het me écht dwars en daarna begon het grote indruk op me te maken. 

Maar de reden was ten eerste dat degene die Jezus speelde een blonde blauwogige hippie was. En dat was nog in de 70-er jaren? Toen, in de Baptistenkerk, als je haar je kraag aanraakte, ging je rechtstreeks naar de hel. Je kwam niet langs af en kreeg geen € 200,-. Ik bedoel, voor een man was het: recht naar de hel. En dan een hippie te zien, met lang haar die Jezus speelde. Blond, blauwogig, alle religie in mij verzette zich met alles wat ik had. En toen ik er een poosje naar had gekeken, besefte ik wat ze probeerden te doen. Niemand kon Jezus neerzetten op de manier zoals wij het ons allemaal voorstellen, dus dat probeerden ze gewoon niet eens. Ze namen een blonde blauwogige man om Hem te spelen. Ze probeerden niet eens Hem fysiek af te beelden. Wat ze probeerden te doen was Zijn hart neerzetten. Ik stapte dus over dat deel heen. 
En toen ging Jezus de bergen in voor de verzoeking. En hij doorstond de verzoekingen. En toen hij van de bergen afdaalde, gleed hij uit. En tenslotte ging hij op zijn achterste zitten en gleed dat steile deel naar beneden. En zijn jurk kroop omhoog en ontblootte hem. En toen hij opstond, stofte hij zijn achterste af. En ik zat helemaal van: ‘Oh God, oh God, dit is zó godslasterlijk, dit is gewoon onmogelijk’. En ik herinner me dat de Heer tot me sprak en zei: ‘Hoe denk jij dan dat Ik van die berg afdaalde? Denk je dat ik van rots naar rots zweefde’? Daar had ik nog nooit over nagedacht. Ik had nog nooit nagedacht over de realiteit van Jezus dat Hij een fysiek lichaam had. 
En toen lieten ze Jezus zien, die langs de wegen trok. En toen ze net Jaïrus’ dochter uit de dood hadden opgewekt, gingen de discipelen helemaal uit hun dak: ‘Wauw, heb je dat gezien’. En één van de discipelen rende en sprong op Jezus’ rug en Jezus rende langs de weg en droeg hem achterop terwijl ze de ‘Gospel Road’ zongen. Ik zeg je: dat was gewoon heel moeilijk voor mijn religie. 

Maar het bracht mij ertoe te gaan nadenken dat Jezus een écht persoon was, met Zijn fysieke lichaam. Ik weet dat het sommigen van jullie zal kwetsen, maar dit is écht, ze leefden in een warm klimaat. En ze liepen wel twintig tot dertig kilometer per dag. Ze hadden geen koffers bij zich. Ze hadden geen verschoning bij zich. Hij nam niet iedere dag een douche en waste Zijn haren. Er waren niet overal wasserettes om je te wassen. Ze verbleven niet in hotels. Weet je, Jezus stonk. Hij had lichaamsgeur, Zijn haar was niet altijd volmaakt gekamd, het zat in de war. Jezus had het heet en zweette en rook. De Bijbel zegt dat als wij Hem zien, dat er geen schoonheid in Hem was zodat wij Hem aantrekkelijk zouden vinden. Jezus was heel gewoontjes. We hebben tegenwoordig heel knappe en aantrekkelijke mensen. Maar Jezus was geen knappe vent. Hij was zo doorsnee als je maar zijn kon. 

En als je al deze dingen in aanmerking neemt, was het voor de mensen die Hem in Zijn fysieke lichaam zagen een enorme hindernis om te zeggen: ‘Dit is God’. Ik weet niet hoeveel van jullie de film ‘The Gods must be crazy’ hebben gezien. Daar werd een colaflesje uit een vliegtuig gegooid. En deze mensen zagen het vliegtuig en die colafles. En ze aanbaden deze mensen als goden. Totdat ze hen naar het toilet zagen gaan. Toen ze hen naar het toilet zagen gaan zeiden ze: ‘Dit kunnen geen goden zijn. Dit zijn gewoon mensen’. En daarmee vielen ze door de mand. 

Maar weet je, en nogmaals, heel wat mensen vinden het niet leuk om daaraan te denken, maar Jezus’ discipelen zagen Jezus naar het toilet gaan. Het is moeilijk om zo naar iemand te kijken en te denken: ‘Is dit God?’ Weet je dat wij een groot voordeel hebben? Want wij kunnen onze ogen dichtdoen en we stellen ons Jezus voor, gezeten aan de rechterhand van de Vader in alle glorie en heerlijkheid, en Hem zo vereren en aanbidden. Maar zij moesten afrekenen met dat fysieke lichaam dat ze konden ruiken als Hij eraan kwam. Dat was een belemmering. Echt waar! Dat is echt waar! 

Weet je, ik ben wat ze een ‘heldere’ dromer noemen. Ik weet niet hoeveel van jullie daarvan gehoord hebben. Maar ik heb een artikel daarover gelezen in Readers Digest. Ik droom in kleur. Ik droom altijd. Ik kan naar bed gaan en kiezen waar ik over ga dromen. Ik kan mijn droom midden in de droom stoppen . Als ze me niet bevalt verander ik mijn droom. Ik kan midden in de nacht wakker worden, weer gaan slapen en mijn droom afmaken. Ik heb mezelf midden in een droom verteld: ‘Het is maar een droom, maak je er niet druk om’. Er is heel weinig verschil tussen mijn bewustzijn en mijn onderbewustzijn. Ik weet niet wat dat wil zeggen, maar ik zeg gewoon dat ik zo ben. Ik kan gaan slapen en binnen vijf zes minuten droom ik zes keer. Ik droom gewoon altijd. Constant ben ik aan het dromen. 
Maar mijn punt is, dat mijn dromen als heel echt zijn. Ik bedoel: voor mij zijn ze heel echt. En op een nacht had ik een droom dat ik een van de discipelen van Jezus was. En ik had Jezus Lazarus uit de dood zien opwekken. Het dochtertje van Jaïrus uit de dood. Blinde ogen werden geopend. En ik was gewoon extatisch. Ik had alle emoties alsof ik daar letterlijk bij was. Het was geweldig. En midden in die droom draaide Jezus zich plotseling om en stak Zijn vinger naar mij uit en zei: ‘En wie zeg jíj dat Ik ben’? Dezelfde vraag die Hij Petrus stelde in Matteüs 16. En alles wat ik had gezien, alles wat ik had gehoord zei mijn hart: ‘U bent God’. Maar als ik Hem aankeek, was Hij gewoon normaal. Zijn haar zat in de war. Ik kon Hem in deze droom ruiken. En ik keek naar Hem en het kostte me ieder grammetje geloof dat ik had om te zeggen: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God’. Want mijn hart zei ‘Ja’ maar iedere fysieke sensatie en zintuiglijke kennis die ik had zei: ‘U bent gewoon menselijk. U bent gewoon een man’. Je beseft het niet als je denkt: ‘Ik wou dat ik gewoon een van Jezus’ discipelen had kunnen zijn’. Maar je kunt God béter leren kennen door geloof, door het hart, dan dat je Hem kunt leren kennen door je zintuigen. 
Als mensen daarom zeggen: ‘Oh, ik wou dat ik een van de discipelen was geweest’, dan zeggen ze: ‘Als mijn zintuigen dit hadden kunnen meemaken en overtuigd raken, dán zou ik een gelovige zijn’. Met andere woorden zeg je: ‘Als ik geloof in het zintuiglijke kan krijgen, waar ik het kan bewijzen, dan zou ik geloven’. Maar dat is niet waar. Jezus’ discipelen wisten niet wie Hij was. Jezus’ discipelen ontging het. Zij kenden Hem niet door de Geest. 

Weet je welke persoon het grootste deel van het Nieuwe Testament heeft geschreven? Wie God beter kende dan welk mens ook in het Nieuwe Testament? Dat was iemand die Jezus nooit in het vlees heeft gezien. De apostel Paulus zag een visioen van de opgestane Jezus. Maar áls hij Jezus ooit in Zijn fysieke lichaam had gezien, wordt dat nergens vermeld. En hij verwijst er ook nergens naar. En ik weet wel zeker dat je naar zoiets zeer zeker zou hebben verwezen. Er is geen enkel Bijbels verslag dat Paulus ooit Jezus in het vlees heeft gezien. Maar hij bracht drie jaar in de woestijn door. En door de Geest leerde hij God kennen op een manier zoals niemand anders God kende. De man die Jezus het best kende, heeft Jezus nooit gezien. 

De mensen die met Hem hadden gegeten, geslapen, drie en een half jaar dag en nacht bij Hem waren geweest, zeiden: Onze geliefde broeder Paulus, die enkele dingen zegt die moeilijk te begrijpen zijn. Ze konden het nauwelijks bevatten. Zij struikelden over de struikelblokken. Ze keken naar Jezus. Ze kenden Hem naar het vlees, maar ze kenden Hem niet zo goed door de Geest als een man die Hem nooit had ontmoet. 

Ik zal hier een verbijsterende uitspraak doen. Sommigen van jullie zullen hier moeite mee hebben, maar ik geloof met mijn hele hart dat ik Jezus veel beter ken dan Petrus, Johannes, Andreas en al Zijn andere discipelen tijdens Zijn fysieke bediening hier op aarde. Ik heb een veel grotere openbaring van wie Jezus is. Ik ben in geen enkel opzicht inferieur aan hen, omdat je dingen door geloof beter kunt leren kennen dan alleen maar in het fysieke gebied. 
In geloof wandelen is superieur aan wandelen in aanschouwen. Maar het is verbazend hoeveel van ons verlangen van: ‘Oh, als ik daar toch bij was geweest. Had ik het maar kunnen zíen. Als mijn fysieke zintuigen er bij betrokken waren geweest, dán zou ik een sterke gelovige zijn.’ Je loopt het mis! Je zult nooit een sterke gelovige kunnen zijn door op de een of andere manier je zintuigen te bevredigen. Iets zien zal nooit iets aan je bewijzen. 

Ik ben in situaties geweest waarin we geweldige wonderen hebben gezien. Ik kan me herinneren dat Dave een verhaal heeft verteld. Ik kan me niet meer alle details herinneren, maar op een van die ‘Full Gospel Business Men’ bijeenkomsten bad hij en zag er enkele geweldige wonderen gebeuren. En toen zei hij: ‘Iedereen met ongeloof kom naar voren’ en iederéén kwam naar voren! Want ook al hadden ze dit geweldige wonder gezien, het was zó minimaal dramatisch. God heeft zó zelden die dingen met dramatische lichtflitsen en spektakel. God heeft er behagen in om de dingen zó te doen dat er geloof nodig is om ze op te merken. 

Weet je dat Jezus, toen Hij uit de dood opstond, ook maar aan íemand die niet al een gelovige was is verschenen? Er is geen enkel Bijbels verslag of verwijzing van. Dat is voor mij verbijsterend. Als Jezus zo graag wilde dat iedereen in Hem geloofde, waarom zweefde Hij dan niet boven Jeruzalem en liet de honderden, duizenden mensen die Hem hadden gekruisigd Hem zien: opgestaan uit de dood! Hij had tegen hen kunnen spreken! Hij had aan ieder van hen kunnen verschijnen. Ik verzeker je, als ik het was geweest, was ik aan Pilatus verschenen. Ik was niet aan Maria Magdalena verschenen, een vrouw van wie ik wist dat ik zeven demonen had uitgedreven. Ik was aan Pilatus verschenen. Ik had aan zijn bed gerammeld en gezegd: ‘Zijn je handen al schoon’? Ik verzeker je dat Pilatus zich bekeerd had! Ik was aan die soldaten verschenen die me hadden geblinddoekt en geslagen en me uitgelachen en hadden gezegd: ‘Als je de Christus bent, profeteer dan’. Ik zou aan hen verschenen zijn en hebben gezegd: ‘Wil je nog steeds dat ik wat ga zeggen?’ Hij had ieder van die soldaten tot berouw en bekering kunnen brengen. 

Jezus verscheen nooit aan één enkele ongelovige! De meesten van ons denken: ‘Waarom?’ Ik had ze gedwongen te geloven. Want nogmaals, wíj denken dat zien geloven is! Maar dat is niet zo. Jij kunt geen echt geestelijke geloof hebben via fysieke ogen, fysieke zintuigen. Het is een kwestie van het hart. Je moet met je hart zien. Je zult nooit iemand overtuigen en tot gelovige maken vanwege iets dat ze zien. Iemand die al een hart heeft om te willen geloven en nog ergens strijd en moeite mee heeft, die kan een wonder zien en dat kan hen over de streep trekken en iets voor hen doen. Maar geloof is een kwestie van het hart. Met het hart gelooft men tot gerechtigheid. 

Ik denk dat de meesten van ons dit echt hebben gemist. Wij proberen op een fysieke manier met God contact te krijgen en een relatie te leggen in plaats van met ons hart zien en erkennen. Weet je, wij hebben helemaal niets dat minder is dan wie dan ook. Wij hebben in feite zelfs een voordeel omdat wij niet over het fysieke lichaam van Jezus heen hoeven te stappen. Dat zou een belemmering zijn en onze zintuigen zouden ons voortdurend vertellen: ‘Dit kan God niet zijn, dit kan God niet zijn!’ Wij hebben een betere positie dan de discipelen hadden. 

Weet je dat die film de ‘The Passion of the Christ’ een voorbeeld is van waar ik het over heb. Want heel wat van mijn vrienden gingen die film bekijken. Sommigen hadden privévoorstellingen en zagen die film. Ze vertelden erover en het was zó krachtig en indrukwekkend, vertelden ze. Toen ik dus naar die film ging, verwachtte ik echt dat de realiteit van het lijden van Jezus veel reëler voor me zou worden. Ik verwachtte dat het grote invloed op mijn leven zou hebben. En ik ben niet kritisch over die film. Ik ben hier niet om ergens kritiek op te geven. Want ik prijs God voor Mel Gibson, dat die het lef had om deze film te maken. Ik ben er dus niet kritisch over. Er zaten katholieke tintjes aan. Dat heb ik gezien. Maar de essentie van de film was zo goed dat het die dingen overschaduwde. Dat hinderde me geenszins. Ik ben niet tegen de acteurs, ik ben niet tegen de regisseur. Ik denk dat ze het zo goed hebben gedaan als maar mogelijk is met fysieke middelen. Maar toen ik de film bekeek, werd ik in plaats van dat ik overweldigd werd, en in plaats van dat ik geschokt werd, eigenlijk teleurgesteld. Het was een afknapper. 

Het was een teleurstelling omdat de realiteit van wat ik door geloof had gezien over de kruisiging van Jezus, oneindig veel reëler was dan die film. Ik weet niet of jij je dat kunt voorstellen of niet. Maar ik heb honderden, misschien wel duizenden keren die verzen gelezen terwijl de Heilige Geest die dingen tot leven bracht voor me. En in mijn hart had ik de kruisiging veel realistischer gezien dan in die film. Het enige wat die film liet zien was een fysieke afranseling. Het kon gewoon niet het emotionele lijden uitbeelden. Het kon gewoon niet de ironie uitbeelden dat Jezus Heer van alles was, en hoe Hij met gemak tienduizend engelen had kunnen roepen om daar een eind aan te maken. Dat punt konden ze gewoon niet overbrengen. Dat konden ze gewoon niet! Ik ben er niet kritisch over. Ik zeg dat je in een film maar een deel kunt overbrengen. Ze konden dat punt gewoon niet overbrengen. 

De Schrift zegt ook nog dat als wij Hem aanschouwen, dat Hij zozeer geslagen was dat Hij er gewoon niet menselijk meer uitzag. Hij zag er niet meer als een menselijk wezen uit. Hoe erg die film ook was, degene die in die film werd geslagen zag er nog steeds als een menselijk wezen uit. Je kon hem nog steeds als een mens herkennen. Ook al was hij ernstig mishandeld. De Schrift zegt dat Hij er niet meer menselijk uitzag. 

Weet je wat ik geloof dat er gebeurd is? Ik geloof dat echt letterlijk, niet alleen het fysieke geselen, maar dat ieder ziekte, iedere kwaal, ieder misvorming, iedere tumor, ieder gezwel en iedere geboorteafwijking, ieder ongeluk dat ooit het menselijk ras is en zal overkomen, allemaal in Hem ging. Het is dus veel meer dan de fysieke geseling. Hij nam letterlijk fysiek alle gezwellen, tumoren, bizarre vergroeiingen en alles van het menselijk ras in één lichaam. En hij zag er zelfs niet meer menselijk uit. En dat hebben ze niet afgebeeld. 

Dus in die zin, toen ik er naar keek, hoe erg het ook allemaal was, dat leek nog niet op een duizendste van het lijden, de emoties en alles wat Jezus heeft doorgemaakt. Het beeld dat ik door geloof had gezien, was meer reëel voor mij dan wat ik met mijn fysieke ogen zag. En toen ik daarnaar keek, tijdens de kruisiging sprak de Heer tot mij en zei: ‘Als jij een van mijn twaalf discipelen was geweest, die aan de voet van het kruis had gestaan, en de kruisiging had gadegeslagen, dan had het je niet zo geraakt en indruk op je gemaakt en niet je leven zo aangeraakt, als Ik je leven heb aangeraakt, zoals je het toen zag door deze Bijbelverzen’. 

Die discipelen stonden daar en begrepen niet dat dit de vervulling van de profetie was. Ze begrepen de tientallen profetieën niet waar Jezus zei: ‘Ik heb dorst’. Al die dingen begrepen ze niet. Ze hadden er geen openbaring over. Ze wisten niet dat Jezus binnen 3 dagen zou worden opgewekt. Daarom beseften ze niet dat Hij niet uit zwakheid of vanwege een tekort schieten werd gekruisigd! Hij gáf Zijn leven. Hij gaf het over. Zij zagen mislukking, zij zagen degene op wie ze rekenden als verslagen, in zwakheid. Hun gedachten waren verkeerd. En ik lever geen kritiek op hen. Zij hadden niet het perspectief dat wij achteraf hebben, de vervulling van de Schriften. Ze hadden de Heilige Geest nog niet. 
Wat ik er mee wil zeggen is: Zij waren op het moment dat ze de kruisiging van Jezus zagen met hun eigen ogen níet zó aangeraakt als ik toen ik het in de Schrift las en de Heilige Geest mij alles uitlegde en verklaarde. Zie je wat ik probeer over te brengen? Dat je door geloof béter kunt zien dan door je fysieke ogen. Ik heb helemaal niets gemist doordat ik niet fysiek aanwezig was bij de kruisiging van Jezus. Ik was daar in mijn geest. Ik heb het gezíen. Het is écht voor mij. Ik kan je niet vertellen hoe vaak ik die verslagen heb gelezen en erbij heb zitten huilen van: ‘God, dank U voor Uw gróte liefde voor ons’. En ik verzeker je, de kruisiging, de opstanding, het hele lijden is voor mij veel reëler dan wat die film ooit maar kon uitbeelden. 

Nou ben ik niet tegen die film. Ik denk dat ze goed kan werken. En ik denk dat ze mensen zal raken. En ik wil geen kritiek leveren op iemand als dit op jou slaat, maar ik denk dat de mensen die écht onder de indruk komen van de film de ‘Passion of the Christ’ mensen zijn die niet echt in geloof wandelen, maar in aanschouwen. Mensen die God nog nooit in hun binnenste een beeld hebben laten schilderen en nog nooit met hun hart hebben gezien, die zullen aangeraakt worden, die zullen overweldigd worden. Hun begrip van wat Jezus heeft geleden zal omhoog gaan omdat ze niets kunnen geloven of zich voorstellen wat ze niet kunnen zien. Ze zijn volledig gedomineerd door het vleselijke gebied. Dié mensen zullen op een positieve manier beïnvloed worden. 

Ik weet zeker dat er hier velen zijn, je hebt het misschien niet op de manier gezegd als ik deed, maar in wezen had je dezelfde ervaring als ik, dat het door de geest al meer realiteit voor je was, dan dat het was door wat je fysiek zag. Ik ging daar weg in vreugde en dacht: ‘Dit is geweldig. Hier ben ik, tweeduizend jaar na het feitelijke gebeuren en ik heb er niets van gemist! De Heilige Geest heeft dit realiteit voor me gemaakt. Jezus Christus is meer realiteit voor mij dan dat ik daar fysiek aanwezig zou zijn geweest en daaraan deelgenomen had. Ik heb echt helemaal niets gemist!’ Is dat niet geweldig? 
Als jij zou kunnen begrijpen wat ik zeg, broeders en zusters, we leven in de meest geweldige tijden die er ooit zijn geweest. We hebben de Heilige Geest, die dingen meer realiteit voor ons zal maken dan de mensen die het fysiek hebben meegemaakt! Wij genieten alle voordelen daarvan. Man, dit is een geweldige tijd om in te leven. Maar de meeste mensen zijn zo fysiek georiënteerd, zien, horen, proeven, ruiken en tasten, dat is wat de Bijbel vleselijk noemt. En het vleselijke denken is vijandschap tegen God. Het is niet onderworpen aan de wet van God en kan dat ook niet. Het vleselijke denken, zelfs als Jezus hier voor ons zou staan in een vorm die je fysiek kon waarnemen, dan nog zou je Hem niet herkennen als je dat zou proberen te doen door vleselijke zintuigen! Je moet Hem herkennen door je hart. En als je het met je hart waarneemt, weet je, dan IS Jezus hier! En hoef je Hem niet te zien! Het is net als met die discipelen, zodra ze Jezus met hun hart herkenden, verdween Hij uit hun gezicht. Je hoeft Hem niet te zien als je het gelooft. 

Ik had op 23 maart 1968 die ervaring waarin de Heer zijn liefde voor mij liet zien. En ik had toen een fysieke emotionele ervaring van de aanwezigheid van de Heer. Ik bedoel dat ik vier en een halve maand overal kippenvel had, non stop, 24 uur zeven dagen in de week. Ik was omvangen door de aanwezigheid van God. En dat was geweldig, maar dat richtte me bijna te gronde. Het richtte me bijna ten gronde, omdat ik die fysieke sensatie van de aanwezigheid van God had, wat geweldig was, maar toen het eenmaal geweken was, want het is niet Gods wil dat je op dat niveau leeft, toen het wegging, overviel me wanhoop, vertwijfeling, paniek. 
Want ik dacht: ‘Hoe krijg ik dit weer terug? Wat moet ik daarvoor doen?’ En vlak daarna werd ik opgeroepen voor dienst, ik werd naar Vietnam gestuurd en ik heb echt 13 maanden lang God in Vietnam gevraagd om me te doden, niet vanwege hoe erg Vietnam was, maar omdat ik tot de conclusie was gekomen dat je God gewoon niet in dit fysieke leven kon ervaren zoals ik wilde. Ik ging daarom liever dood om in de aanwezigheid van de Heer te zijn. En ik vroeg God daarom dertien maanden lang me te doden. En er was iets wat toen gebeurde, en dat is pas dit jaar realiteit voor me geworden. God heeft het als een soort ‘flashback’ aan me geopenbaard. 
Ik herinner me nog dat ik daar aan het bidden was: ‘Oh God, raak mijn leven aan. Oh God, stort Uw geest uit. Oh God, doe iets’. Weet je, dat klinkt goed, maar wat ik eigenlijk vroeg was: ‘God, openbaar Uzelf in een tastbare fysieke manier, zodat ik niet alleen maar af hoef te gaan op wat Uw Woord zegt’. Je weet wel, dat Hij altijd bij mij zou zijn. Ik verlangde naar een fysieke manifestatie. En ik begon wanhopig te worden. Ik was maar aan het pleiten en smeken. 
En ik ga je gewoon vertellen wat er met me gebeurde. Ik kan het niet allemaal uitleggen maar op een keer werd ik ’s ochtends wakker en God ging dood. Er was geen God. Er was geen gevoel van enige aanwezigheid van God. Er was geen vrede. Er was niets dan angst en vrees. De Bijbel spreekt over hoe mensen zonder God zijn in de wereld. En dat was precies hoe ik me voelde. Efeziërs 2. Ik voelde in zekere zin hoe de hel zou zijn. Want de hel zal niet alleen een fysieke plaats van kwelling zijn, maar ook de afwezigheid van God. Niets goeds, niets fatsoenlijks. En ik verzeker je, dat het drie dagen lang was alsof God volledig verdwenen was. 

En ik kan je nauwelijks uitleggen wat dat voor indruk op mij maakte. Ik was de assistent van de aalmoezenier. En als mensen in de bunker van de aalmoezenier binnenkwamen om een afspraak te maken, moest ik als secretaris de afspraken maken en dat soort dingen. Maar ik werd zo angstig, dat ik me herinner dat er iemand de bunker van de aalmoezenier binnenkwam ik letterlijk de kast in dook en mezelf onder kleding verborg, omdat ik letterlijk niemand aan kon kijken. Ik dacht dat gewoon iedereen kon zien dat ik door God verworpen was. Het was net alsof God verdwenen was. Het was heel erg. Het was net alsof God volledig verdwenen was.

En ik maar bidden: ‘God, wat heb ik gedaan, God, kom terug. God, hergeef mij de blijdschap over uw heil, en laat een gewillige geest mij schragen’. En al dat soort dingen. Ieder Oudtestamentisch gebed dat ik kon vinden. Ik deed alles wat ik maar kon bedenken. Niets hielp. Ik vastte drie dagen lang. Na drie dagen werd ik wakker en knielde naast mijn bed. Ik bad. En er gebeurde niets bijzonders. Er waren geen toeters en bellen, geen lichtflitsen, niets dramatisch. Ik keerde gewoon terug naar normaal. Gewoon vrede, gewoon normaal. 
En ik wist technisch op basis van de Schrift dat de Heer me nooit zou verlaten en nooit in de steek laten. Maar dit is wat ik denk dat er gebeurd is. Ik verlangde een fysieke tastbare ervaring met de Heer. Ik wilde iets vinden. Ik verlangde kippenvel. Ik verlangde naar iets dat ik vier en een halve maand had ervaren. En God wilde me zover brengen om in geloof te wandelen. En ik geloof dat God echt letterlijk alle fysieke manifestatie van Zijn aanwezigheid wegtrok. Technisch gesproken geloof ik niet dat Hij me ooit verlaten heeft, maar in mijn waarneming was het zo alsof Hij me verliet en toen weer terugkeerde. En het was net alsof de Heer zei: ‘Is dit niet goed genoeg? Kun je Me niet gewoon in geloof aanvaarden’? 

En dat leerde me op te houden God om méér te bedelen. Het leerde me om blij te zijn met wat ik had. Dank U Jezus! Dank U Jezus dat U me nooit zult verlaten of verwerpen. En ik was gewoon God aan het prijzen. En ik herinner me dat ik zei: ‘God, vanaf nu ga ik op het Woord staan en op het feit dat Uw Woord het zegt in plaats van dat ik het voel’. En zo begon ik aan mijn reis om te wandelen in geloof en niet in aanschouwen. 

En dit jaar, in februari hadden wij een ‘vergroot je visie’-weekend in een hotel hier in Colorado Springs. En ik zat op de eerste rij, zoals hier. En daar waren van die dubbele deuren daar. En ik herinner me dat we de Heer aan het aanbidden waren. En onze CBC lofprijs- en aanbiddingsgroep was gewoon gewéldig. We kwamen op het punt dat God gewoon manifest was. Ik weet dat Hij altijd bij ons is, maar er was een tastbare aanwezigheid van de Heer. En toen ging Jamie zingen. En terwijl Jamie aan het zingen was wist ik gewoon in mijn hart, dat Jezus die zaal binnenliep. En ik wéét dat Hij altijd bij ons is, maar er was een manifestatie van Zijn aanwezigheid en ik zag Hem met mijn hart. Nogmaals, het was niet met mijn ogen, maar het was een mentaal plaatje. Ik zag Jezus die dubbele deuren binnenlopen en naar Gail toelopen. Iemand uit Chicago, wat was haar naam ook weer? Gail of zoiets. Ik zag Hem naar Gail toelopen en aanraken. En toen sloeg Hij iemand over en ging naar een vrouw hier, en ik zag Hem al die dingen doen. En toen liep Hij hierheen en keek mij aan. En toen liep Hij het pad in en begon mensen aan te raken. 

En wat ik in mijn hart zag was zó reëel dat ik mijn ogen opendeed om te kijken of ik ook fysiek iets kon zien. Maar fysiek zag ik helemaal niets, maar wat gebeurde er? Opeens ging Gail plat op haar gezicht God aanbidden en dan de volgende. En ik keek met mijn fysieke ogen. En ieder persoon van wie ik zag wat ik Jezus zag doen in mijn hart, zag ik de Heer aan het aanbidden. En ik zag met mijn fysieke ogen hoe ze aangeraakt werden. 

En weet je wat ik dáár weer aan overhield? Hier was ik, vanaf 1970 tot en met 2004. Toen had ik uiteindelijk weer een flashback naar die tijd in Vietnam. En ik dacht, Vader, ik hoef het niet met mijn ogen te zien. Ik kan het met mijn hart zien, en ik kan zeggen wat U doet, of ik het nu zie of niet. En ik weet nog dat ik mijn ogen weer sloot en terug ging naar met mijn hart kijken wat God aan het doen was. En dat was gewoon veel beter. En ik zag het voordat het gebeurde. 
Je kunt in geloof wandelen en geloof kan méér realiteit voor je zijn, dan wat je ziet. Is dat niet geweldig? Broeders en zusters, wij beperken God zó zeer als je gewoon iets wilt zíen, om te weten of het werkelijk is. Er bestaat zoveel realiteit buiten wat wij met onze vijf zintuigen kunnen waarnemen. Ik wil jullie gewoon aanmoedigen met wat de Bijbel zegt, dat wij in geloof zouden moeten wandelen en niet in aanschouwen. En dat kúnnen we. 

Je kunt zover komen, dat wanneer ze eindelijk de ark van Noach vinden, dat geweldig is voor iemand anders, maar het maakt mij niet zoveel uit. Het zal dan echt niet zijn: ‘Oh man, nú geloof ik wérkelijk, want nu hebben we een stukje hout dat iets bewijst.’ Man, wat ik in mijn hart heb is beter dan wat voor stukje hout ook. Het zou niet uitmaken wát ze vonden. Die dingen doen er niet toe voor mij. Je kunt zover komen dat in geloof wandelen realiteit is. Is dat niet goed? Prijs God. 

Halleluja. Vader, wij houden van U en danken U voor het Woord van God. 

Deel 3: Hoe overwin je twijfel?...


 

www.vergadering.nu