Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Zegeningen en wonderen - 1
Andrew Wommack

Het onderwijs van Andrew Wommack bereikt miljoenen christenen over de hele wereld. Dit radicale onderwijs doorbreekt tradities en leringen die soms generaties lang zijn overgeleverd, maar niet gebaseerd blijken te zijn op een grondig kennen en begrijpen van Gods Woord. Door Andrews onderwijs vallen voor veel christenen de puzzelstukjes van de Bijbel op hun plaats, waardoor het weer een springlevend boek wordt dat hen leven geeft, zoals God het altijd bedoeld heeft. 

Inleiding
Zegeningen en wonderen komen beide van God. Maar welke manier heeft Zijn voorkeur om in jouw nood te voorzien? Als je dit begrijpt en in de praktijk brengt, zul je vrede, geborgenheid en stabiliteit in je leven krijgen. 

Als MP3 bestand te downloaden van: www.awmi.net
Vertaling 2009: Jan Vossen

Deel 1: De kracht van een zegening
Deel 2: De blijvende werking van een zegening
Deel 3: Alleen jij kunt een zegening blokkeren
Deel 4: Wat zijn de zegeningen?

Deel 1: ‘De kracht van een zegening’

Vandaag begin ik met een nieuwe serie. En waar ik over ga spreken is het verschil tussen zegeningen en wonderen. Wat ik in feite ga beschrijven is hoe je van God ontvangt. De meeste mensen beseffen niet dat God twee verschillende manieren heeft om in jouw behoeften te voorzien. De ene is door een wonder, de andere is door een zegening. Ik weet dat de meeste mensen hier niet echt over nagedacht hebben. We zien een behoefte en vragen God om erin te voorzien, maar we denken er niet eens over na hoe Hij in deze nood gaat voorzien. Maar het is belangrijk dat je gaat zien dat een wonder en een zegening verschillend werken. De meesten van jullie begrijpen dit niet helemaal, maar als ik deze serie onderwerpen behandel, denk ik dat je een essentieel verschil gaat zien. 

Als ik nu twee deuren achter mij zou hebben, beeld je die eens in. En op één deur stond een bordje met ‘Wonderen’ en op de andere ‘Zegeningen’. En jij moest kiezen op welke manier je van God zou ontvangen, welke deur zou jij kiezen? De meest typerende reactie zou zijn, dat de meesten van jullie ‘wonderen’ zouden kiezen. Je wilt graag dat God een wonder doet. Maar er zijn een flink aantal verschillen tussen een wonder en een zegen, en als je dit goed begrijpt is de betere manier, de beste manier om van God te ontvangen, door een zegening. Niet door een wonder. Ik weet dat sommigen van jullie nu geshockeerd zijn. Vooral als je niet bekend bent met mijn onderwijs. Dan ga je denken: ‘Oh, jij gelooft niet in wonderen tegenwoordig?’ Maar dat is niet wat ik zeg. Ik heb persoonlijk wonderen ontvangen, ik heb voor andere mensen gebeden en wonderen zien gebeuren, maar weet je, wonderen zijn niet Gods beste manier! 

Dat heeft wat uitleg nodig, want als jij in een crisissituatie zit, en je hebt niet de tijd om alle wetten van het koninkrijk in werking te zetten, de wetten die betrokken zijn bij het functioneren in de zegening, dan kan op dit moment een wonder de beste oplossing voor jou zijn. Maar over het algemeen is het veel beter als God in jouw behoeften voorziet door een zegening dan door een wonder. 
Dit is een voorbeeld. Wat zou je liever hebben. Een wonder van genezing of zo gezegend zijn dat je nooit ziek wordt? Ben je liever iemand die steeds ziek wordt, en iedere keer als je bidt verricht God een wonder en word je wonderbaarlijk genezen? Of zou je liever leren hoe je met God kunt samenwerken en in de dingen van God wandelen, zoals Spreuken 17:20 zegt: ‘een vrolijk hart doet goed als een medicijn’. Het eren van je vader en moeder zal je een lang leven in het land geven. Zo gaan allerlei verzen maar door. Als jij met die begint mee te werken, kan de zegening van God in je leven gaan functioneren zodat je niet eens ziek zult worden.

Wat zou je liever hebben? De zegening van God die ziekte voorkomt of zou je liever verder worstelen en al die ziekte treft je keer op keer en je leert hoe God te geloven, zodat je iedere keer een wonderbaarlijke genezing ontvangt? Nou, iedere manier waarop je van God ontvangt is goed. Maar ik zeg dat het beter is om te leren hoe je in de zegening van God wandelt en hoe je ziekte voorkomt. Dat is beter dan te leren hoe je een wonder van God ontvangt om de ziekte te overwinnen, die je al getroffen heeft. 
Hier is nog een voorbeeld. Wat zou je liever hebben? De mogelijkheid om God te geloven en stand te houden en te belijden, zes maanden lang, en boem, opeens krijg je een auto, wonderbaarlijk aan je gegeven? Dat zou geweldig zijn. En de meeste mensen zouden zeggen ‘geweldig’. Maar weet je wat ik liever heb? Ik ben liever zó gezegend door God dat als ik een auto nodig heb, ik er gewoon een kan gaan kopen. Zonder probleem. En dan heb ik het er niet over om er een op afbetaling te kopen, maar zó gezegend zijn dat als je een auto nodig hebt, je er gewoon een kunt gaan kopen. Dát is wat de zegen van God zal doen! 

Laat me je enkele verschillen geven tussen een wonder en een zegening. En ik zal dit allemaal herhalen en nogmaals onderwijzen, maar onderbouwd door schriftverzen. Maar ik probeer je een overzicht te geven van enkele van de voordelen, opdat jij je hart zult openen om deze waarheden te ontvangen. Maar hier zijn enkele verschillen tussen een zegen en een wonder.
Een wonder heeft allereerst een crisissituatie nodig, voordat God een wonder kan geven, zoals ik al heb gezegd. Ik ga dit meer in detail uitleggen. Maar een wonder is níet de norm. Als je het woord ‘wonder’ in een woordenboek opzoekt, betekent het: bijzonder, uitzonderlijk, overtreffend, of opheffen van natuurlijke wetten. Het is gewoon niet normaal. Wonderen zullen dus nooit normaal worden. Ze zullen geen gemeengoed worden en niet iedere dag gebeuren. Ze zijn er voor extreme omstandigheden. Of je kunt ook zeggen voor crisissituaties. Om een wonder te verkrijgen moet je dus in een crisissituatie zijn. Daarom zijn mensen die van wonder naar wonder willen leven, mensen die van crisis naar crisis zullen leven. Nu hebben we allemaal op enige tijd wel een crisis in ons leven. Ik zeg niet dat het verkeerd is om een wonder te ontvangen, maar ik zeg dat als je een wondermentaliteit ontwikkelt, waarbij je altijd maar een wonder verwacht, dan betekent dit dat je iemand zult zijn die van de ene crisis in de andere belandt! Van het ene probleem in het andere. 

In tegenstelling daarmee is het een zegen als eenmaal de zegen van God op je komt, en dat de zegen van God crisis zal voorkomen. Maar nog even terug naar het financiële voorbeeld waar we het net over hebben gehad. Als jij een van die mensen bent die nog niet over de zegen van God op je financiën hebt geleerd, en je hebt nog niet geleerd hoe daarin aan te sluiten en hoe je die financiën moet ontvangen, kun je het soort persoon zijn die als je huur betaald moet worden, als je hypotheek betaald moet worden, de afbetaling van je auto, je verzekeringspremie of wat er ook betaald moet worden, en de rekeningen komen er aan en je roept tot God, dat je een wonder ontvangt. Ik bedoel, boem, opeens zegent God je bovennatuurlijk met deze financiën. Maar weet je, het zal nooit zo’n overvloed zijn dat je nooit meer een probleem hebt. In feite hebben de meeste mensen met financiële nood die voor een wonder bidden, de volgende maand wéér een wonder nodig. En de volgende maand heb je wéér een wonder nodig. En je leeft maar van crisis naar crisis. 

Maar als je kunt gaan begrijpen dat God je al gezegend heeft met alle geestelijke zegeningen, en ook fysieke en financiële zegeningen, en als jij leert daarmee samen te werken, en deze goddelijke stroom van zegeningen in je leven stromend te krijgen, dan kom je op een punt waar je nooit meer over financiën na hoeft te denken. Het is gewoon geen probleem meer. Dat is een belangrijk punt. 
Laat me hier een persoonlijke illustratie geven. Toen Jamie en ik net getrouwd waren en ik met de bediening begon, heb ik de grootste fout ooit in mijn leven gemaakt. En dat was de manier waarop ik tegen fulltime bediening aankeek. Ik weet niet precies alle redenen, maar om een of andere reden dacht ik dat je God niet met je hele hart kon dienen als je een gewone baan had. Je moest jezelf toewijden en gewoon fulltime in de bediening gaan. Maar dat is niet correct. Ik raad je niet aan om dat te doen. Maar vanwege dat idee werkte ik niet samen met de zegen die God over Zijn kinderen en vooral over zijn dienaren heeft uitgesproken. De Heer heeft gezegd dat wie het evangelie verkondigt, daar ook van zal leven. En ik geloof, en dan lees ik tussen de regels door, maar ik denk dat ermee wordt bedoeld dat als je het evangelie predikt, je er ook van leeft naar de mate dat je het evangelie predikt. Als je één Bijbelstudie per week geeft, moet je niet verwachten dat je fulltime van de bediening leeft. Maar als je zover bent dat je het evangelie predikt en gewoon niet meer alle gelegenheden die God je geeft kunt gebruiken omdat je een normale baan hebt, dus als de eisen van de bediening fulltime worden, dan kun je ook verwachten dat je fulltime van de bediening gaat leven. 

Maar in het begin begreep ik dit nog niet en daarom werkte ik niet samen met wat het Woord van God zei. Het was geen opzettelijke ongehoorzaamheid of verwerping, maar desondanks preekte ik niet genoeg om fulltime ondersteuning van de bediening te kunnen krijgen. En daarom werden mijn financiën belemmerd.
En wij baden en we ontvingen geld in de brievenbus, we ervoeren wonder na wonder, na wonder. Ik weet nog toen onze eerste zoon, Joshua op het punt stond geboren te worden. Het zou ons $ 600 kosten voor de dokter, het ziekenhuis, de rekeningen en alles, $ 600! Dan weet je ook hoe lang dat geleden is, want je weet wat zoiets tegenwoordig kost. Maar dat was het totale bedrag en ik had het niet. En dat was in feite een van de eerste crises in mijn leven. Ik stond echt op het punt om het bijltje erbij neer te gooien. Ik had alles gedaan wat ik maar wist in een poging het geld bij elkaar te krijgen om de geboorte van mijn zoon te betalen. En de dingen lukten gewoon niet en ik stond op het punt er mee te kappen en op te geven. 

Het is een lang verhaal, maar de Heer stuurde wonderbaarlijk iemand op mijn weg die me bemoedigde. En ik stond op en bad en proclameerde: het zál gebeuren! En binnen een dag of twee was er een bijbelstudiegroep voor wie ik een jaar eerder had gepredikt, 100 km ver weg en ik had dat jaar verder geen contact met hen gehad, of wat dan ook, maar opeens, bovennatuurlijk, zonden ze me exact de $ 600,- die we voor de geboorte van onze zoon nodig hadden. Maar dat was één ding. Ik had niet genoeg geld. Ik bedoel, mijn vrouw en ik waren ons huis kwijtgeraakt, het huis dat we huurden omdat we de huur niet konden betalen. En toen onze eerste zoon werd geboren, woonden we in feite in bij mijn schoonouders. Het was geen slechte situatie, ze vonden het fijn dat we er woonden. Maar het was voor mij vernederend. En ook al was dat zo en hoefden we geen huur te betalen, ik had gewoon geen geld voor wat dan ook. 
Op de dag dat mijn zoon geboren werd, reed ik naar huis reed, na de bevalling die vroeg in de ochtend plaatsvond. Ik reed terug naar huis na de hele nacht wakker te zijn geweest. Maar ik had niet genoeg benzine om thuis te komen. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik wist dat ik zonder benzine zat dus ik reed maar een tankstation binnen en wist gewoon niet wat ik moest doen. Dit is dus niet wat ik aanbeveel. Ik zeg je niet dat je dit zou moeten doen. Ik vertel alleen maar hoe wanhopig onze situatie was en wat God voor ons deed. Ik reed daar naar binnen en had geen idee wat ik moest doen. Ik ging aan de gang, stopte die slang in mijn tank en begon mijn tank te vullen in geloof. Sommige mensen zullen dit dwaasheid noemen of aanmatiging, maar ik deed het in geloof dat God op de een of andere wonderbaarlijke manier in mijn nood zou voorzien. Ik vind het niet slim, maar ik was wanhopig. En wanhopige tijden vragen om wanhopige maatregelen. 

Hier stond ik dus benzine te tanken en ik had geen geld, En ik bedoel echt helemaal niets. En ik had niet eens een bankrekening, ik kon geen cheque uitschrijven, ik had geen creditcard, er was gewoon geen mogelijkheid om voor deze benzine te betalen. En terwijl ik mijn auto aan het voltanken was, kwam iemand naar buiten lopen. En het bleek een vriend van me te zijn. Het was iemand die ik kende. Het was een christelijke vriend. En het bleek dat hij de eigenaar van dit tankstation was! Dat wist ik helemaal niet. En we raakten aan de praat, en hij vroeg wat ik vandaag aan het doen was. En ik zei: ‘Mijn eerste zoon is net geboren’. En hij zei: ‘Oh, wat geweldig. Laat deze tank benzine maar voor mijn rekening zijn, dat is mijn geboortegeschenk aan je’. Ik heb het hem niet gezegd, maar, man: ‘Dank u Jezus’!! 

Ik bedoel dat dit soort wonderen voortdurend gebeurden. Mensen lieten voedsel achter op onze stoep en ik herinner me nog een keer dat Jamie en ik naar de supermarkt gingen en we hadden maar zeven dollar en gingen winkelen. En we hadden heel wat kortingsbonnen bij ons, ze had echt haar huiswerk wel gedaan, maar we kregen drie van die grote papieren tassen vol met voedsel. Er zat vlees in, steaks, niet het goedkope spul, echt goede dingen. En voor zeven dollar kregen we drie grote boodschappentassen vol. Ik snap gewoon niet hoe dat kan. Zoveel kortingsbonnen kun je gewoon niet gebruiken. Ik weet gewoon niet hoe dat gebeurde. Het was een wonder. Maar God vermenigvuldigde ons dingen. We hadden voortdurend van die wonderen die er gebeurden. En op een bepaalde manier was dat geweldig. 
Maar zo’n twintig jaar later weet ik nog dat ik op een weg reed en zat te denken: ‘God, het is misschien wel twintig jaar gelden dat ik U dit soort dingen wonderbaarlijk heb zien doen’. Ik bedoel onze auto. Ik had niet genoeg geld om antivries in de auto te hebben zoals het zou moeten. In de winter bevroor dus het water en scheurde het motorblok. Je kon gewoon de scheuren in het blok zien en het water liep eruit. En ik legde de auto gewoon de handen op omdat ik geen geld had om wat anders te doen. Ik bad erover en legde de handen op en reed nog een jaar lang in die auto met een gescheurd motorblok. Ik weet niet hoe dat kon. Ik herinner me dat ik een keer zonder benzine kwam te staan in het centrum van Dallas. En we zaten midden op een van die snelwegen. En het was koud, het vroor, het was midden in de winter. Het was nadat we onze zoon hadden gekregen. Die was bij ons als een kleine baby. En het was winter en midden in de nacht. En we hadden geen geld en we konden niets anders doen. En uit wanhoop legde ik mijn handen op die auto en gebood haar te lopen en nadat we al zonder benzine zaten en langs de weg stonden, vermenigvuldigde God de benzine en hebben we nog een week zonder benzine gereden, tot we genoeg geld hadden om te tanken. 

Hier was ik dus, twintig jaar later en dacht: ‘God, ik heb al bijna twintig jaar dit soort wonderen niet meer zien gebeuren. Ik heb U onze benzine niet zien vermenigvuldigen, ik heb geen mensen meer meegemaakt die voedsel bij onze deur achterlieten. Ik heb mijn handen niet meer op auto’s hoeven te leggen en zien hoe ze wonderbaarlijk liepen en dat soort dingen’. En ik begon een beetje bezorgd te worden. Ik ervoer de wonderen van God niet meer zoals vroeger. En terwijl ik zo nadacht sprak de Heer tot me. En Hij vroeg: Zou je weer in die tijd willen leven? Zou je weer in de tijd willen leven dat je geen benzine kon tanken of ben je liever zo gezegend als nu, dat iedere keer als je benzine nodig hebt, je het gewoon koopt? Zou je niet liever zo zijn dat als je motorblok gescheurd is, je hem naar een garage brengt en laat vervangen of dat je gewoon een goede auto hebt en helemaal niet met dit soort dingen te maken hebt? 

Nou, daar hoefde ik niet over na te denken. ‘God, ik ben liever waar ik nu ben’. En ik begon te begrijpen dat er een verschil is tussen leven door wonderen en leven in zegeningen. Wonderen gebeuren gewoon niet iedere dag. Dus om een wonder te verkrijgen moet je situatie al tot een crisissituatie zijn verergerd. Aan de andere kant is een zegening Gods normale manier om in je behoeften te voorzien. En het is ook de voornaamste manier. En een zegen zal in feite deze crises voorkomen. Iemand die dus leert onder de zegening van God te leven zal iemand zijn die in meer overvloed leeft, waardoor de crises voorkomen wordt, waar mensen die van wonder naar wonder leven, mee te maken hebben. Op die manier is een zegen dus echt een betere manier om van God te ontvangen. 

Laten we er op deze manier naar kijken. Als je het boek Genesis opslaat en het eerste hoofdstuk doorleest, zie je hoe God alles geschapen heeft en alles zo perfect in elkaar heeft gezet. Hij heeft niet zomaar bomen en gras en dieren en mensen geschapen. Maar toen Hij hen schiep heeft Hij hen gezegend. Dat wordt hier verschillende keren gezegd. Laat me hiervan lezen in Genesis 1. Dit is het scheppingsverslag. En laat ik maar enkele verzen als voorbeeld hiervan voorlezen. Genesis 1 vers 20: En God zei: Dat de wateren wemelen van levende wezens, en dat het gevogelte over de aarde vliege langs het uitspansel des hemels. 21 Toen schiep God de grote zeedieren en alle krioelende levende wezens, waarvan de wateren wemelen, naar hun aard, en allerlei gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. 22 En God zegende ze en zei: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de wateren in de zeeën, en het gevogelte worde talrijk op de aarde.

God schiep dus al deze zeewezens en vervolgens zegende Hij hen door te zeggen: wees vruchtbaar en word talrijk. God heeft dus niet alleen deze dieren geschapen, maar ze vervolgens ook gezegend, ze goddelijke gunst geschonken. Het vermogen om te vermenigvuldigen, het vermogen om te functioneren, het vermogen om onafhankelijk te functioneren, maar onder de zegen van God. De Heer deed hetzelfde met de mensen, hier in het 26e vers: En God zei: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. 27 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. 28 En God zegende hen en God zei tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde. Hier ook weer, schiep God de mensheid en zegende hen door tegen hen te spreken en gaf hen autoriteit en macht en zei hen dat ze het vermogen hadden om zich te vermenigvuldigen. 
Weet je, dit is een van de manieren om te bepalen of iets echt een levend organisme is of niet. Wetenschappers beweren soms dat ze ‘leven’ hebben geschapen omdat ze enkele aminozuren hebben kunnen samenstellen op zo’n manier dat ze dezelfde chemische structuur hebben als levende cellen of zo. Maar de mens is nog nooit in staat geweest iets te scheppen dat zichzelf kan vermenigvuldigen. En dat is toch de basisdefinitie van wat echt leven is. De mens kan geen leven scheppen. Ze kunnen iets dat al leven in zichzelf heeft nemen en dat klonen. Maar de mens kan niet leven scheppen en heeft nog nooit leven geschapen. Toen de Heer de oorspronkelijke schepselen schiep, heeft Hij hen het vermogen gegeven om zich voort te planten, wat een fundamentele basisdefinitie is van wat echt leven is. En Hij heeft dat gedaan door hen te zegenen. 

Ik zal er nog op terugkomen verderop in dit onderwijs en over deze verzen spreken. Maar een van de punten die ik duidelijk wil maken is, dat toen God de hemel en de aarde schiep, Hij hen volmaakt heeft geschapen. Hij schiep het klimaat helemaal perfect. Hij schiep alles in balans. Hij zegende Zijn schepping. En Gods oorspronkelijke plan was, dat alles gewoon door deze zegen zou stromen. Er zou helemaal geen crisis zijn, geen problemen, niets van deze dingen. Daarom, en ik wil graag dat je hierover nadenkt, daarom was het helemaal niet Gods bedoeling dat er wonderen zouden gebeuren! Wonderen zijn een uitvloeisel van de zonde! Omdat de zonde de wereld is binnengekomen, en er daardoor verderf is, en allerlei soorten problemen, is er geen twijfel aan voor mij dat wonderen nodig zijn. 
En Jezus heeft wonderen als een bel gebruikt om de aandacht van mensen te trekken, om te bewijzen wie Hij was. Hij heeft Zijn kerk opgedragen Hem te representeren en wij zouden dezelfde werken moeten doen die Hij deed. Er is dus plaats voor wonderen. Maar begrijp niet verkeerd wat ik hier zeg. In feite is het niet Gods beste optie. Gods beste manier is, dat als de mensen niet ongehoorzaam waren geworden en niet in zonde gevallen en zichzelf aan satan overgeleverd hadden, dan was er nooit ziekte geweest, en was er ook nooit een noodzaak geweest voor wonderbaarlijke genezing. Als de mensen nooit ongehoorzaam waren geweest, als ze nog steeds in een zondeloze staat hadden geleefd, zou er nooit armoede zijn geweest en financiële problemen en geen noodzaak voor een wonderbaarlijk financieel wonder. Als de mensen niet in onenigheid en ruzie waren gaan functioneren, maar in de liefde waren gebleven op de manier zoals God de dingen had geschapen, zou er geen oorlog zijn geweest, geen noodzaak voor wonderen op oorlogsgebied. Er zou geen echtscheiding zijn en geen noodzaak voor wonderbaarlijke verzoening van relaties en al dat soort dingen. 

Wat ik duidelijk wil maken, is dat wonderen niet Gods oorspronkelijke bedoeling waren. Hij heeft ons lichaam in wezen zo geschapen, dat het de eigenschap heeft zichzelf te genezen. Het vermogen om cellen te vervangen en dingen te doen en alles wat er maar nodig is. Ik heb wel eens gelezen, dat artsen hebben gezegd dat technisch gesproken onze lichamen potentieel de mogelijkheid hebben om eeuwig te leven. Ze kunnen er nog steeds niet helemaal achter komen waarom het lichaam met al die mogelijkheden niet in staat is om voor eeuwig te leven. Nou, de reden daarvoor is dat in plaats van dat we onder de zegen van God zijn gebleven en ons aan Hem onderwerpen hebben, we onszelf aan satan hebben overgeleverd, die de auteur van de dood is, en vanaf die tijd heeft de dood in ons allen gewerkt. 

Maar ik zeg dus dat God oorspronkelijk heeft bedoeld dat de zegen van God gewoon zou functioneren en ons gezond zou houden. Ze zou ons voorspoedig houden, ze zou alles gaande houden. Het is dus in wezen de rebellie van de mensheid tegen de manier waarop God de dingen oorspronkelijk in elkaar gezet heeft, dat we juist een noodzaak voor wonderen hebben.
En laat ik dit er nog over zeggen: naar de mate waarin we onze redding door de Heer Jezus Christus ontvangen, en dan ons denken beginnen te vernieuwen, en weer gaan wandelen onder de leiding en heerschappij van de Geest van God, naar die mate kunnen we weer terugkeren in het stromen van de zegeningen van God, die in feite de problemen in onze levens zullen voorkomen, in plaats van te wachten tot de dingen zó verkeerd gegaan zijn dat we in een crisissituatie terecht zijn gekomen en een wonder van God nodig hebben. Ik weet niet of je dit snapt of niet. Maar dit is een krachtige waarheid. 

Hier is een tweede reden waarom een zegen beter is dan een wonder. En dat is dat een wonder nooit zo overvloedig is als een zegening. Sommigen vragen zich wellicht af: ‘Hoe kom je dáár nu weer bij?’ Nou, gewoon terug naar Bijbelse voorbeelden. Omwille van de tijd ga ik ze nu niet opzoeken. Ik bespreek dit allemaal als ik het verderop meer in detail behandel. Maar laat ik nu gewoon wijzen op het wonder van het manna dat uit de hemel viel en hoe de Heer het volk in de woestijn voedde met dit manna. Ik heb al eerder gezegd dat wonderen tijdelijk zijn. Wonderen zijn altijd tijdelijk, terwijl een zegening, die eenmaal gegeven is, voor eeuwig is. Het langste tijdelijke wonder in de Bijbel is dit manna waarmee God de kinderen van Israël veertig jaar lang voedde. Het heeft veertig jaar stand gehouden. Nou, dat is een behoorlijk lang tijdelijk wonder. 
Maar dat is echt heel ongebruikelijk. De meeste wonderen zijn zeer tijdelijk, voor heel korte termijn. Zoals toen Jozua de maan en de zon beval om stil te blijven staan en ze stonden bijna een dag lang stil. Dat is absoluut een wonder. Dat overstijgt alle normale natuurwetten die we maar kunnen begrijpen. Ik begrijp niet precies wat er gebeurd is. Ik geloof niet dat de aarde gestopt is met draaien want als dat zo was, zouden de oceanen over de hele aarde gespoeld zijn. Wie weet hoe God dit gedaan heeft? Ik kan het niet begrijpen. Maar dat is een van de redenen dat ik God niet ben. En hoe God het ook gedaan heeft, ik geloof dat Hij niet vals heeft gespeeld. Ik heb er geen twijfels over, ik geloof het gewoon zoals de Schrift zegt. Dat was een wonder. Maar weet je, dat was maar tijdelijk. Het heeft zelfs niet een volledige dag geduurd. 

De meeste wonderen, Jezus die op het water liep, Petrus die op het water wandelde. Dat waren geen dingen die ze de hele tijd deden. Het was geen lange termijn zaak, maar een korte, tijdelijke zaak. Jezus vermenigvuldigde het voedsel en voedde de vijfduizend man, dat gebeurde in de tijd van een uur of zo. En ik geloof dat als je de brokstukken die overbleven na het voeden van de vijfduizend, had opgeraapt en geprobeerd had die te breken en weer te vermenigvuldigen, dat het niet zou hebben gewerkt. Dat voedsel bleef niet eeuwig vermenigvuldigen. Het was gewoon een tijdelijk wonder. De meeste wonderen zijn tijdelijk. Laat ik het zo zeggen, alle wonderen zijn tijdelijk en relatief van zeer korte duur. Het wonder van het manna was het langstdurende wonder dat ik kan bedenken dat in de Bijbel is opgetekend. Maar ook in die situatie was het manna geen overvloed in die zin dat het meer was dan je ooit maar zou wensen. Binnen korte tijd nadat de kinderen van Israël dit manna ontvingen, werden ze het zo zat, ze hadden zo genoeg van het eten van het manna dat ze zeiden: ‘Wij walgen van dit lichte brood’, en ze gingen mopperen en klagen en de Heer sloeg een flink aantal van hen. Er stierven tienduizenden door deze toorn en het oordeel dat de Heer over deze mensen bracht, omdat ze klaagden over dit manna. Wonderen zijn dus geen overvloedige voorziening, zoals de zegeningen van de Heer die zijn. 

Laat ik naar Jozua 5 gaan en je het verschil laten zien. Jozua 5 is als de kinderen van Israël de woestijn gaan verlaten en klaar staan om het beloofde land binnen te gaan. De Heer gaf Jozua hier instructies en in vers 9 staat: Verder zei de HEERE tegen Jozua: Vandaag heb Ik de smaad van Egypte van u afgewenteld. Daarom gaf men die plaats de naam Gilgal, tot op deze dag.10 Terwijl de Israëlieten in Gilgal hun kamp hadden opgeslagen, hielden zij het Pascha op de veertiende dag van die maand, in de avond, op de vlakten van Jericho.11 Zij aten de dag na het Pascha van de opbrengst van het land, ongezuurde broden en geroosterd graan, op diezelfde dag.12 Het manna hield de volgende dag op, nadat zij van de opbrengst van het land gegeten hadden. En de Israëlieten hadden geen manna meer, maar zij aten in dat jaar van de opbrengst van het land Kanaän. 
Nou, dit is het einde van het wonder van het manna. Het was veertig jaar lang iedere dag gekomen, zes dagen per week, en toch kwam het tot een eind. 
Er is altijd een einde aan de wonderen. Wonderen zijn tijdelijk. Wonderen zijn tijdelijke opheffingen of overstijgingen van natuurlijke wetten. En het is niet Gods bedoeling dat Zijn natuurlijke wetten permanent opgeheven worden. God is degene die alle natuurlijke wetten geschapen heeft. Hij is degene die naar Zijn schepping keek en zei: ‘Het is goed’. En God is er niet zo happig op om Zijn natuurlijke wetten te schenden. Laat ik daar wat illustraties bij gebruiken. Weet je, als iemand bijvoorbeeld 100 kg te zwaar is, zul je allerlei problemen hebben. We kunnen er verschillende bedenken, maar heel duidelijk is dat je niet veel energie en kracht zult hebben, omdat het al enorm veel energie en kracht kost om al dit gewicht rond te sjouwen. Het zou niet onredelijk zijn aan te nemen dat je een rugprobleem hebt. Laten we ons dit voorstellen, snoer 100 kg gewicht aan je lichaam van iets, neem halters of zoiets en snoer 100 kg extra gewicht aan je lichaam en draag dat de hele dag met je mee, twee jaar of zo. Slaap met dat gewicht boven op je, of op je zij en als jij je om wilt draaien of op wil staan moet je die 100 kg optillen. Als je zoiets doet kan ik je verzekeren dat je een rugprobleem krijgt. 
Als je nu met die rugklachten bij mij komt, terwijl je 100 kg te zwaar bent, omdat je niet ogenblikkelijk die 100 kg kwijt kunt raken, kan ik niet gewoon gebieden dat het van je afvalt. Ik kan voor je bidden dat God je rug geneest. En ik zou God voor een wonder geloven. Maar er zou een wonder voor nodig zijn omdat het een opheffing en ontkenning van de natuurlijke wetten zou zijn. God heeft ons niet gemaakt om 100 kg overgewicht rond te sjouwen. 
God houdt van zo iemand. En omdat Hij van iemand houdt zal Hij in een wonder voorzien, maar dat is maar een tijdelijke opheffing van natuurlijke wetten. Als je die natuurlijke wetten blijft schenden en dat overgewicht in stand houdt of zelfs er aan toevoegt, zullen die rugklachten terug komen. 

Zie je, een wonder, ook al helpt het je op dit moment, je hebt pijn of zelfs al is het iets dat jij jezelf hebt aangedaan, je kunt een wonder ontvangen en van die pijn bevrijd worden. Of laten we zeggen dat iemand zijn hele leven gerookt heeft en hij heeft emfyseem gekregen of longkanker. Ik geloof dat God je door een wonder bovennatuurlijk daarvan kan genezen en bevrijden, maar als je deze wetten maar blijft schenden zul je dezelfde fysieke problemen weer krijgen en heb je weer een wonder nodig. Als je in een crisissituatie bent en de arts heeft je gezegd dat je nog maar 24 uur te leven hebt, dan heb je gewoon geen andere mogelijkheden wat betreft het veranderen van je gewoonten, en het Woord van God leren, en in de zegeningen van God wandelen en andere dingen zien. Je hebt dan gewoon een wonder nodig. 
Maar ik zeg je, dat als je de mogelijkheid hebt, dat het Gods beste manier is om dat overgewicht kwijt te raken, te stoppen met roken en al dat soort dingen doen. Ga meewerken met de instructies die het Woord van God geeft over het gebruik van je lichaam en dan kun jij je genezing niet door een wonder ontvangen. Maar door de natuurlijke zegen die God in het lichaam heeft geplaatst gaat het functioneren en je wordt door een zegen vrij van al die dingen. En het goede daaraan is, dat een zegen, als je daar eenmaal in begint te functioneren, iets is dat niet meer stopt. Het gaat niet meer weg. Het is geen kwestie van komen en gaan. Maar wonderen zijn tijdelijk. 

Een zegen is altijd meer overvloedig. Zoals de Heer bijvoorbeeld beloofde aan de kinderen van Israël dat als ze het land Kanaän binnen zouden gaan, dat Hij dat land zou zegenen, en dat het een land zou zijn dat overvloeide van melk en honing, en dat ze al die dingen zouden hebben. Veertig jaar lang aten ze het manna, wat een wonder was, maar zodra ze het beloofde land binnentrokken hadden ze de overvloed en de zegen. De zegen op al het voedsel en groente en fruit en alles wat in het land Kanaän groeide, als je dat vergelijkt met die kleine schilfers manna. Die schilfers manna waren een wonder! Het verscheen wonderbaarlijk. Het verscheen ook maar zes dagen per week. Dus als iemand ook maar zou bedenken dat dit een natuurverschijnsel was, dat om een of andere reden veertig jaar in de woestijn optrad, het is natuurlijk onmogelijk dat dit zo gepland plaatsvond. Zes dagen lang en dan precies op de Sabbat niet. Het was een wonder van God. En dan, als de zon opkwam loste het op en verdween. Het was een compleet wonder. En het hield hen in leven en moet bijzonder voedzaam zijn geweest. Want dit was het enige dat ze te eten hadden. Deze schilfers manna waren hun volledige dieet en toch hield het hen veertig jaar in leven. 

Er was waarschijnlijk niets mis met de smaak ervan. Er was niets mis met de voedingswaarde. Maar omdat het veertig jaar lang ieder dag hetzelfde was, kregen de mensen er genoeg van. En als je dat vergelijkt met deze enorme overvloed die in het land Kanaän voor hen beschikbaar was, een land dat overvloeide van melk en honing. Het land was zó productief dat toen de spionnen het land verkenden, er twee mannen nodig waren om één druiventros op een stok op hun schouders te dragen. Die druiventros moet gewoon reusachtig zijn geweest. Ze moet een meter tot anderhalve meter lang zijn geweest, en dan weet je nog niet hoe de druiven zelf eruit zagen! Daar was zó’n enorme overvloed! Zie je, dat is het verschil tussen de zegening van God tegenover het wonder van God. En nogmaals, denk nu niet dat ik neerkijk op wonderen. Als je er een nodig hebt, als je in een crisissituatie zit, en er is geen andere mogelijkheid, en je hebt niet de tijd om over de zegeningen van God te leren, kan op dit moment een wonder het allerbeste zijn voor jou. Maar ik probeer verder te kijken en zeg dat Gods allerbeste manier is dat je gaat wandelen in de zegeningen van God en zelfs niet eens een wonder hóeft te ontvangen. 

Laat ik nog een vers gebruiken dat ik citeer uit Jozua 5, en dit gaat over het einde van dit wonder van het manna. Het was veertig jaar lang, zes dagen in de week gekomen maar hier in Jozua 5:11 staat: Zij aten de dag na het Pascha van de opbrengst van het land, ongezuurde broden en geroosterd graan, op diezelfde dag.12 Het manna hield de volgende dag op, nadat zij van de opbrengst van het land gegeten hadden. En de Israëlieten hadden geen manna meer, maar zij aten in dat jaar van de opbrengst van het land Kanaän. 
Heb nu even wat geduld met me en denk eens op deze manier met mij mee. Met uitzondering van Jozua en Kaleb waren alle mensen die het land Kanaän binnengingen, na Numeri 13, minder dan twintig jaar oud toen de Israëlieten zondigden door God niet te geloven. En alle oudere mensen, vanaf twintig jaar en ouder waren in de woestijn gestorven. Dat betekent dus dat veertig jaar na deze overtreding de oudste persoon in dat volk met uitzondering van Jozua en Kaleb 60 jaar oud was. En de meesten van hen waren jonger en hadden veertig jaar lang manna gegeten. Het overgrote deel van de mensen die het beloofde land binnen waren gegaan, was ook nog eens jonger dan veertig jaar oud. Zij waren in deze periode in de woestijn geboren. Dus dit betekent dat de overgrote meerderheid van deze mensen nooit iets anders dan manna hadden gegeten. 

Het is belangrijk dat je deze gedachte goed begrijpt. Want ze hadden dus geleerd dit te doen. Ze hadden veertig jaar lang íedere dag dit manna gegeten. En opeens gingen ze het beloofde land binnen en beloofde de Heer hen dat ze de volgende dag van de opbrengst van het land zouden eten. Ze gingen dus eten van de opbrengst van het land en het manna hield op. Ik bedoel, de ene dag hadden ze nog manna en de volgende dag niet meer. De Heer leerde het hen niet voorzichtig af. Hij deed het niet langzaamaan minder worden. Het was gewoon de harde methode. De ene dag hadden ze nog manna en de volgende dag aten ze de opbrengst van het land. De meeste mensen zouden denken: ‘Dat moet toch wel genoeg zijn. Je wilt liever de overvloed van het land Kanaän’. Maar ik stel gewoon, als je mensen kent, en ik heb mensen bediend, dan weet je dat mensen in duizenden jaren niet veel veranderd zijn. Je ziet dezelfde mentaliteit die deze Joden in de woestijn hadden, mopperend en klagend, mensen hebben nog steeds dezelfde mentaliteit tegenwoordig. Ik weet gewoon dat er onder deze Joden mensen zijn geweest die de volgende reactie hebben gehad en hebben gedacht: ‘Ik ga niet de vrucht van dit land eten! En nu moet ik gewassen planten en bomen snoeien? Vruchten oogsten en het graan binnenhalen en brood gaan bakken en al deze dingen doen! Man, in mijn behoeften is veertig jaar lang op bovennatuurlijke voorzien, ik ga er gewoon op uit dit voedsel te verzamelen en God laat het maar uit de hemel neerdalen. Ik heb onder de wonderbaarlijke bovennatuurlijke kracht van God geleefd, ik ga nu niet terug naar het ‘gewone’ leven.’ 

Ik kan je verzekeren dat sommige Joden op deze manier hebben gereageerd. Er waren waarschijnlijk mensen die er de volgende dag op uit trokken in de verwachting het manna te vinden en die weigerden om vanaf nu de dingen normaal te doen, zoals de rest van de wereld het deed. Kun je volgen wat ik hier zeg? En wat ik daarmee duidelijk wil maken, is dat er mensen zijn die gewoon weigeren iets met het natuurlijke van doen te hebben. Ze willen dat alles maar zo bovennatuurlijk is. Zie je, er bestaat een rechtstreekse vergelijking met wat ik denk dat hier gaande was en wat er in onze levens gebeurt. We hebben vandaag mensen die gewoon maar alles bovennatuurlijk willen hebben. Ze willen dat alles maar als een bliksemschicht, een hoorbare stem van God en spectaculair is. En ook al gebeuren dit soort dingen en doet God wonderen, ik denk nog steeds dat er een echt gevaar is in dit soort mentaliteit dat je die kleine, zachte stem van God misloopt, en de voorziening van God die gewoon komt waar Hij de natuurlijke dingen zegent. Dat is nog steeds Gods voorziening. 

Als je er even bij zou stilstaan en over nadenken hoe een zaad planten en zien hoe dat zaad ontkiemt en groeit en honderd keer zoveel vrucht voortbrengt, zoveel meer als je geplant hebt, dat is gewoon van God. In zekere zin zou je kunnen zeggen dat dit een wonder is. Het is niet een wonder in die zin dat het de natuurlijke werking van wetten opheft of overstijgt. Het geschiedt allemaal volgens natuurlijke wetten, maar in wezen zijn dat ook bovennatuurlijke natuurlijke wetten die God geschapen heeft. Maar het is nog steeds de voorziening van God. Het komt op zo’n natuurlijke manier dat mensen, als ze de bomen zien groeien en de vruchten en de groenten en al die dingen die we hebben, niet eens beseffen dat dit een voorziening van God is. Het is geen bovennatuurlijke voorziening van God, het is een natuurlijke voorziening, maar daarmee is het nog steeds een Goddelijke voorziening! En sommige mensen willen alleen het manna. Zij willen de natuurlijke voorziening niet. Maar ik zeg dat de natuurlijke voorziening meer overvloedig is, langduriger, én het is Gods voorkeursmethode om in onze behoeften te voorzien. 

Ik heb hier nog veel meer over te zeggen. Laat me het volgende duidelijk maken. Als we gaan spreken over de zegeningen van God moet je de kracht van een zegening gaan zien en begrijpen. Ik heb dit tot op zekere hoogte getracht te doen door het verschil te laten zien tussen wonderen die tijdelijk zijn en zegeningen die blijven. Wonderen zijn niet zo overvloedig als een zegening. Maar laat ik je de kracht van een zegening tonen. Ik denk dat dit echt heel belangrijk is. En om dit te snappen moet je in staat zijn om enkele dingen te begrijpen die veel christenen over het algemeen niet erkennen. 
Zegeningen hebben vooral te maken met woorden. Als we het hebben over de zegeningen van God, dan spreken we over de goddelijke gunst van God die door Zijn Woord wordt uitgesproken. Uitgesproken gunst. Niet iets dat Hij alleen maar dacht, niet iets dat Hij voor ons voelt, maar een zegen van God is altijd iets dat Hij heeft uitgesproken. Laat me gewoon wat van de kracht van een zegen tonen. 

Kijk hier in Genesis 12 naar het leven van Abraham. Hij is maar één voorbeeld. Als we de tijd zouden hebben, zou je vele verzen kunnen opzoeken. Ik herinner me dat toen de Heer me dit onderwijs over zegeningen en wonderen liet zien, ik op een computer iedere keer als het woord zegen, zegening, zegeningen, zegenen, gezegend voorkwam, dit heb uitgeprint. Ik heb al die varianten op het woord zegen uitgeprint en ieder van die verzen opgezocht en bestudeerd. En het is gewoon verbijsterend hoe vaak de zegen van God in de Schrift voorkomt. Een zegen heeft altijd te maken met uitgesproken woorden. In onze cultuur hebben woorden niet veel betekenis. Daarom hebben we zoveel advocaten omdat niemands woord nog iets voorstelt. Je moet contracten ondertekenen en als je dan een goede advocaat hebt, kun je in principe onder ieder contract uit, omdat woorden in onze cultuur niet veel inhoud hebben. Maar God is niet zo. Gods woorden zijn belangrijk en wij moeten ons voegen naar Zijn cultuur. Wij moeten terugkeren naar Zijn manier van dingen doen. 

Hier zijn dus wat voorbeelden hoe God een zegen gebruikte om iemand te bekrachtigen en het leven van die persoon te veranderen. In Genesis 12:2 is het de Heer die aan Abraham verscheen. In vers 2 zei Hij: Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn. 
Het woord ‘zegenen’ gaat over het uitspreken van positieve woorden. Het woord ‘vloek’ is het tegenovergestelde daarvan, het spreken van negatieve, boze woorden. De Heer zegt hier: ‘Ik zal u zegenen. Ik spreek deze woorden van gunst’. God legde Zijn gunst op Abraham en Hij zei: ‘Ik ga u zegenen en uw naam groot maken en u zult een zegen zijn’. Vers 3: Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. 
Zie je hoe vaak het woord zegen en gezegend alleen in deze twee verzen al wordt gebruikt? 

Toen de Heer aan Abraham verscheen en met hem aan de gang ging, begon Hij dit alles met te zeggen: ‘Abraham, Ik zegen jou, hier is Mijn gunst, Mijn zegen is op jou. Ik ga je zegenen én je tot een zegen maken’. Dit is eigenlijk een apart onderwijs. Ik ga hier niet heel lang bij stilstaan, maar voordat jij een zegen voor een ander kunt zijn, zul je eerst zelf gezegend moeten zijn. Je kunt niet weggeven wat je niet hebt. Daarom zegt de Heer dus: ‘Ik zal u zegenen én u tot een zegening maken’. En dan zegt Hij: ‘Ik zal zegenen wie u zegenen en hem vervloeken die u vervloekt’. Dit is de almachtige God die tot Abraham spreekt. En Hij zegt dit niet alleen aan Abraham, maar herhaalt dit ook voor zijn afstammelingen en zo werd dit een zegening die op het hele Joodse volk van toepassing was. 

Nu ben ik niet zo naïef om te geloven dat alles wat de Joden doen juist is. Ik houd van de Verenigde Staten van Amerika, maar ik geloof niet dat alles wat we doen juist is. Ik geloof niet dat er ergens een volkomen 100% rechtvaardige natie op de aarde bestaat. Ik ben niet naïef daarover. Maar ik ben beïnvloed door wat God zegt en ik verzeker je dat er een zegen ligt op het Joodse volk. 
Ik werd in dienst geroepen en naar Vietnam gestuurd. En ik vond het niet leuk om naar een oorlog te moeten. Ik heb zelfs nagedacht om een gewetensbezwaarde dienstweigeraar te worden. Maar toen ik daarover bad dacht ik: ‘Dat is geen schriftuurlijk standpunt’. En dus ging ik erheen. Maar als ze mij in dienst hadden geroepen om tegen Israël te vechten zou ik geweigerd hebben. Ik ga niet tegen Israël vechten. Ik ben niet zo naïef om te denken dat daar alles volmaakt is, maar ik geloof nog steeds dat er een zegen van God op die natie ligt en dat al ongeveer vierduizend jaar nadat God dit tegen Abraham heeft gezegd. Ik weet niet of het op jou indruk maakt, maar het maakt indruk op mij. 

De kracht van het Woord van God zoals Hij dat eenmaal uitgesproken heeft, is nog een ander punt dat ik verderop in dit onderwijs ga uitwerken. Maar als de zegen van God eenmaal gegeven is, kan ze niet meer teruggedraaid worden. Niemand anders kan het terugdraaien. Je kunt het zelf stoppen als je stopt met geloven, maar niemand anders kan het stoppen. Dit laat aan mij de kracht van een zegen zien. God begon zijn gunst op Abraham te leggen. En het was niet omdat Abraham de meest goddelijke persoon was die er bestond. In feite was er direct nadat hij deze zegen van God ontving een droogte in het land. Abraham ging naar Egypte om daar te verblijven om de droogte te overleven. En toen hij daar aankwam, staat er dat Abraham 75 jaar oud was (Genesis 12:4) en zijn vrouw was tien jaar jonger dan hij, dus zij was ongeveer 65 jaar in deze tijd. En toen ze Egypte binnentrokken zei hij tegen zijn vrouw Saraï in vers 11: Zie toch, ik weet, dat gij een vrouw zijt schoon van uiterlijk. 12 Wanneer de Egyptenaren u zien, zullen zij zeggen: Dit is zijn vrouw; en zij zullen mij doden, en u in het leven laten. 13 Zeg toch, dat gij mijn zuster zijt, opdat het mij om uwentwil welga, en ik om uwentwil in het leven moge blijven. 
Dat was een behoorlijk lage streek om uit te halen. Soms lees je over dit soort dingen heen, omdat de gewoonten toen zo anders waren dat je er overheen leest en denkt: het zal wel niet betekenen waar het op lijkt. Nee, dit is vreselijk. Abraham was bereid om iemand anders zijn vrouw te laten nemen en met haar overspel te plegen om zijn eigen hachje te redden! 

Weet je, als mij zoiets zou overkomen, als ik naar een ander land zou reizen en ik was bang om wat ze mij zouden aandoen vanwege mijn vrouw Jamie, en ik zou zeggen: ‘Hé, ik ken haar niet. Bedien jezelf en doe waar je zin in hebt’. Ik kan je verzekeren dat dit een schandaal zou zijn. Het is verkeerd. Het is nu verkeerd en het was toen ook verkeerd. En Farao nam in feite Sara en was van plan haar aan zijn harem toe te voegen, en haar tot een van zijn vrouwen te maken. En God sloeg Farao! God verscheen hem in een droom en sprak tot hem. En wie werd er nu bestraft? Abraham de man die echt schuldig was of Farao? Farao werd bestraft. Niet omdat hij erger was, of meer fout zat dan Abraham. Weet je waarom? Omdat Abraham door God gezegend was. Gods gunst lag op Abraham en de kracht van een zegen is zelfs groter dan de kracht van iets doen wat juist was. Ik zeg hiermee niet dat Abraham in deze situatie juist zat. Ik denk dat hij fout was en ik geloof dat ook God wist dat hij fout was. Maar God had zijn gunst op Abraham gelegd. En daarom bestrafte God de Egyptische koning en niet Abraham. 

Zie je, ik weet niet of je al deze dingen snapt. Ik probeer de superioriteit van een zegen boven een wonder te laten zien. Als je eenmaal begint te stromen in een zegen van God, als God eenmaal achter je staat, als God je eenmaal ondersteunt, als God eenmaal aan je kant staat, verandert God niet van partij elke keer als jij een fout maakt. God zegt niet: ‘Oeps, vandaag was je niet volmaakt genoeg, dus werkt de zegening vandaag niet in je leven’. De zegening van God is niet gebaseerd op jouw goedheid en jouw heiligheid en of jij wel alles goed doet. Het is in hoofdzaak gebaseerd op het feit dat God ervoor koos om Zijn gunst aan je te verlenen. En het enige dat jij hoeft te doen, is dat je het gewoon gelooft en ontvangt. Zolang je maar in geloof functioneert en gelooft dat Gods zegen op je is, zál het gaan functioneren. Je groeit erin naarmate je verder gaat. En net als Abraham, zelfs al heb je momenten waarin je fouten maakt, omdat jij degene bent die het verbond heeft, omdat jij degene bent op wie God zijn gunst heeft geplaatst kom je er stralend uit tevoorschijn, en niet omdat jij het verdient. Amen? Dat is goed nieuws! Dat bevalt mij! 

In het dertiende hoofdstuk van Genesis zien we dus na deze zegen die God op Abraham heeft gelegd en dat hij uit Egypte kwam. Hij kwam eruit tevoorschijn, omdat Farao bang was geworden, omdat God hem bestraft had, uiteindelijk gaf Farao Abraham allerlei vee, kamelen, schapen, slaven en slavinnen. Hij kwam stinkend rijk uit Egypte terug terwijl hij er niets van verdiend had, gewoon omdat Gods zegen op Zijn leven was. 
Abraham had nog steeds zijn neef Lot bij zich, als je teruggaat naar Genesis 12:1 staat daar: De HERE nu zei tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal. 
God had dat dus al tegen Abraham gezegd. Abraham gehoorzaamde maar gedeeltelijk want hij had nog steeds zijn neef Lot bij zich. Maar ook al was hij nog niet volledig gehoorzaam aan alles wat God had gezegd, toch was Gods gunst en Gods zegen op zijn leven. 
En hij was zo welvarend dat toen hij uit Egypte kwam, Lot en hij zoveel vee en zoveel kudden hadden dat het land overbegraasd werd en ze niet langer bij elkaar konden blijven. Want er was gewoon niet genoeg grasland om al hun rijkdom en het vee en de kudden die ze hadden te bevatten. De herders van Lot begonnen ruzie te maken met de herders van Abraham en toen Abraham dit hoorde riep hij Lot bij zich en zei: ‘Lot, we zijn broeders, laten we hier geen ruzie over maken. Al dit land ligt voor ons. Kies jij maar welk land jij wilt’. Hij zei: ‘Hier beneden is de vallei’. En dat was het gebied rond de dode zee. Voordat God Sodom en Gomorra vernietigde was het hele gebied rond de dode zee zeer weelderig en goed bevloeid. In feite zegt dit gedeelte dat het als de hof van Eden was. Het was dus zeer goed bewaterde en weelderige weidegrond. En hij zei: ‘Je kiest maar, deze kant is de woestijn, en die kant is het weelderige weidegebied. Kies maar welke kant jij op wilt. En als jij de ene kant op gaat, ga ik de andere kant op’. 

Nou, in het natuurlijke is dat natuurlijk geen handige zet. Dat was geen goed idee. Als jij de doorsnee persoon de keuze zou geven: je kiest voor je vee of de woestijn of het goed bevloeide land. Welke kant denk je dat de meeste mensen zouden kiezen? Abraham was in staat om deze keuze aan te bieden, hij was degene die de leiding had. Hij was de oudste. Hij was degene die het recht had om het weelderige grasland voor zichzelf uit te kiezen. Maar hij stelde zijn neef boven zichzelf en liet hem de keuze. Ik ben er zeker van dat Abraham wel wist welke kant hij zou kiezen. En natuurlijk verkoos Lot dit goed bevloeide gebied. Dit zegt heel veel over Abraham. Sommige mensen zullen zeggen: ‘Dat betekent dat hij niet zo slim was’. Maar nee, dat was het niet. Weet je wat hij deed? Hij geloofde het feit dat Gods zegen op zijn leven was. En het deed er in feite niet toe of hij nu zijn zin doordreef, en ten koste van andere mensen handelde. Hij zag helemaal niet op zijn eigen inspanningen als de bron van zijn welvaart. Hij zag op God als zijnde zijn bron. En daarom was hij in staat te zeggen: ‘Kies maar welke kant je op wilt. Het doet er niet toe naar welke kant jij gaat, ik zal nog steeds welvarend zijn’. 
Zie je dat er twee manieren zijn waarop je hiernaar kunt kijken? Of je kunt vinden dat Abraham dom was met dit besluit, óf het is een indicatie van hoezeer hij vertrouwen stelde in het feit dat God had gezegd dat Hij hem zou zegenen, en zijn naam grootmaken, en hem tot een zegening te maken. Ik denk dat dit niets anders is dan een indicatie van waar Abraham en zijn geloof in God was. En om dat te bewijzen, zie je als je naar het 14e hoofdstuk gaat, dat hij daar net zoiets deed door miljoenen aan rijkdom en buit weg te geven. En doordat hij zei: ‘niemand zal ooit kunnen zeggen dat zij degene zijn geweest die Abraham rijk hebben gemaakt, maar God alleen is mijn bron’. Dit stemt dus goed overeen met het 14e hoofdstuk. Abraham liet zien dat hij geloof had in de zegening van God. En daarom bleef God hem voorspoedig maken. Ik weet niet of je dit kunt begrijpen, maar dit zegent mij echt. 

In Genesis 13:14 wordt verder verteld: En de HERE zei tot Abram, nadat Lot zich van hem gescheiden had: Sla toch uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt, naar het noorden, zuiden, oosten en westen, 15 want het gehele land, dat gij ziet, zal Ik u en uw nageslacht voor altoos geven. 
Merk op dat dit wordt gezegd, direct nadat Lot hem heeft verlaten. Lot ging naar het oosten, naar het gebied van de dode zee, en er staat dat hij naar het noorden, zuiden, oosten en westen moest kijken. Dat bevat dus óók het land waar Lot naar toe was! Abraham had dus in feite niets opgegeven toen hij zo goedgeefs was voor Lot. God gaf hem evengoed dat hele land. En in vers 16 staat: En Ik zal uw nageslacht maken als het stof der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zou kunnen tellen, ook uw nageslacht te tellen zou zijn. 17 Sta op, doorwandel het land in zijn lengte en breedte, want u zal Ik het geven. 18 Daarna sloeg Abram zijn tenten op en ging wonen bij de terebinten van Mamre, bij Hebron, en hij bouwde daar een altaar voor de HERE.
Dus hier zegent God Abraham nogmaals. Hier wordt het woord zegen niet gebruikt, maar het is precies hetzelfde. Hij sprak nog steeds Zijn goddelijke gunst uit. Eerder sprak Hij dat zijn naam groot zou zijn en dat Hij hem zou zegenen en dat alle volken door hem gezegend zouden worden, maar nu wordt hij meer specifiek en zegt: Dit land waarin jij je nu bevindt, kijk naar het noorden, het zuiden, het oosten en het westen, je zult al dit land verkrijgen. En er wordt nog een belofte aan toegevoegd, als je het stof van de aarde zou kunnen tellen, zo zal ook uw nageslacht zijn. 
Dit zat ook ingebouwd in de eerdere zegen in Genesis 12 waar staat dat alle volken van de aarde door hem gezegend zullen zijn, maar hier wordt specifiek gezegd dat zijn zaad (vertaald als nageslacht) zo talrijk zal zijn als het zand op de zeekust. Toen hij dus verder ging en nog een andere stap nam in het vervullen van wat God hem oorspronkelijk had opgedragen, dat hij zijn hele familie en het land waar hij woonde moest verlaten, toen hij deze volgende stap nam en uiteindelijk ook Lot weg liet gaan naar het beste land, toen verscheen God aan hem en was er zelfs een nog grotere zegen die in zijn leven begon te manifesteren. 
En dit is nog een grote waarheid over de zegen van God, dat hoe sterker je wordt in het geloven en vertrouwen op de zegen van God, en hoe meer je gaat meewerken met de instructies die Hij je gegeven heeft, hoe groter je de manifestatie van Gods zegen in je leven gaat zien. 

Ik denk dat ik dit al eerder gezegd heb en ik zal er nog meer in detail op ingaan als we het speciaal over Bileam en de kinderen van Israël gaan hebben. Want Gods zegeningen van Hem tot ons zijn hetzelfde, maar niet al Zijn kinderen ontvángen dezelfde zegen. Veel mensen begrijpen niet eens het verschil tussen een wonder en een zegening. Daarom onderwijs ik er over. Andere mensen begrijpen er iets van, hebben er een glimpje van gezien, maar hebben er geen geloof voor. Het geloof ontbreekt wellicht. En vanwege al deze verschillen wordt Gods zegen in het leven van de een meer gemanifesteerd dan in het leven van anderen. Maar de waarheid is dat Gods zegen op ál Zijn kinderen is. Als je dit begrijpt en er geloof in kunt gaan stellen, zul je de zegen van God zien toenemen en groeien naarmate jouw geloof en vertrouwen op God en jouw rusten in Gods zegen toenemen. Zie je, dat is wat je hier in Abrahams leven ziet gebeuren. 

Als we met het 14e hoofdstuk verder gaan, zien we dat in het gebied rond Sodom en Gomorra waar Lot naartoe was gegaan, vijf koningen waren. En die vijf koningen werden overweldigd door vier koningen die hen aanvielen. Het mindere aantal versloeg het grotere. Dat laat zien dat God niet met deze koningen van Sodom en Gomorra was, het was een zeer goddeloos gebied. Vanwege dit alles werden Sodom en Gomorra en Lot en zijn hele familie gevangen genomen. Abraham bewapende alle mannen in zijn huishouding die waren getraind om te vechten. Hij nam deze gewapende mannen en hij nam ook nog wat vrienden mee die ook bewapende knechten hadden. Hij nam deze hele groep mee en Abraham versloeg deze vier koningen die opgetrokken waren en die de streek rond de Dode Zee hadden verwoest. En Abraham bevrijdde alle mensen die gevangen waren genomen, hij nam al het vee mee terug en alle buit. Hij kreeg niet alleen alles te pakken wat van de koningen van Sodom en Gomorra was gestolen maar ook nog alle buit van de koningen die hen hadden overweldigd. 

De Schrift laat ons niet de precieze waarde van de buit zien. Maar als je er goed over nadenkt moet het een equivalent zijn geweest van miljoenen en miljoenen dollars aan buit. En toen Abraham terugkeerde kwam de koning van Sodom naar hem toe en zei in vers 21: Geef mij de mensen, en behoud de have voor u. 
Met andere woorden, de koning van Sodom erkende dat als Abraham er niet was geweest, de koning van Sodom helemaal niets terug zou hebben gekregen. Hij verdiende helemaal niets. In feite verdiende Abraham het om iedereen als slaaf te nemen, zo ging dat in die dagen. Maar hij zei: ‘Als u me alleen de mensen teruggeeft, mag u al het goud, en zilver en kleding houden, niet alleen van onze mensen, maar van alle mensen die u verslagen hebt. 
Maar Abraham reageerde door te zeggen: 22 Doch Abram zei tot de koning van Sodom: Ik zweer bij de HERE, bij God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde: 23 Zelfs geen draad of schoenriem, ja niets van het uwe zal ik nemen, opdat gij niet kunt zeggen: Ik heb Abram rijk gemaakt!
Met andere woorden, Abraham gaf het equivalent weg van miljoenen aan buit die rechtmatig van hem was! En waarom deed hij dat? Omdat hij het niet nodig had? Nee, dat was niet wat hij zei. Hij zei heel specifiek dat het was opdat niemand zou kunnen zeggen: ‘Ik heb Abraham rijk gemaakt’. Met andere woorden, hij wist dat God zijn bron was en hij wilde dat ieder ander ook zou weten dat God zijn bron was en dus gaf hij in feite miljoenen dollars aan buit weg vanwege zijn vertrouwen in wat God tegen hem had gezegd. De zegen van God op zijn leven. 
En direct hierna in het 15e hoofdstuk verschijnt God en bevestigt en versterkt de zegen omdat Abraham een volgende stap heeft genomen in het vertrouwen op de zegen van God die over hem was uitgesproken. 
Wij misbruiken soms dat woord ‘zegen’. Iemand zegt als hij een nieuwe auto heeft: ‘Oh, dat is echt een zegen’. Maar technisch gesproken zijn een auto, een huis, een baan, al dit soort dingen geen zegeningen. Ze kunnen een manifestatie zijn van Gods zegen in je leven, maar op zichzelf zijn dit de zegeningen niet. En om dat te bewijzen gaan we Galaten 3:12-14, dat spreekt over hoe Christus voor ons een vloek is geworden en hoe Hij onze vloek heeft genomen. En dan staat er: 14 opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof. 
Dus een deel van onze erfenis is om de zegen van Abraham te ontvangen. 
Wat is de zegen van Abraham? Als je naar zijn vee kijkt, zijn schapen, zijn kamelen, zijn tenten, zijn kleding, zijn slaven en slavinnen, waarom zou je een dier willen hebben dat al vierduizend jaar dood is? Een tent die allang vergaan is. Kleding en dat soort dingen. Om maar niet te spreken van een slaaf of slavin! Dat waren niet de zegeningen van Abraham! De zegening van Abraham was de gunst van God die al die dieren en rijkdommen en bezittingen voortbracht, en alle overvloed op al deze gebieden. En niet alleen fysiek, maar ook emotioneel, geestelijk, en al dit soort dingen. Het is de gunst van God die we nodig hebben. Technisch gesproken is een zegening dus niet het ding, maar de gunst van God. 

Laat ik een bijbelvers gebruiken om dit te illustreren uit Genesis 27. Dat gaat over de kleinkinderen van Abraham. Abrahams zoon heette Izaäk, en Izaäk werd ouder. Izaäk was ergens rond de 130 jaar tegen deze tijd en in Genesis 27 wordt gezegd dat het zicht van zijn ogen slecht was geworden en hij dacht dat de tijd van zijn dood dichtbij was. Hij riep dus een van zijn tweeling, dat was Ezau, die Izaäks lievelingszoon was, omdat hij een stevig mannelijk soort persoon was. Hij was een jager en er staat dat hij hem liefhad omdat hij graag van zijn wildbraad at. Hij vroeg Ezau dus om een dier te doden en te braden en als hij het hem gebracht had zou hij het eten en hem zegenen voordat hij stierf. 

Daar zijn verschillende dingen aan verkeerd. Ten eerste was het helemaal nog niet zijn tijd om te sterven. Als je dit bestudeerd leefde hij nog eens veertig jaar en zelfs langer. Izaäk werd 180 jaar oud. Dus hij zat er minstens 40 jaar naast. Dit laat zien dat hij niet door God was geïnspireerd om te doen wat hij hier deed. Én je kunt niet zomaar willekeurig de zegen die op je leven is aan iemand anders geven. God had reeds uitgesproken dat de oudste het jongste kind zou dienen. En bedenk dat Jacob en Ezau tweelingen waren. Jacob was met maar enkele minuten verschil de jongste van de tweeling en God had reeds aan de moeder Rebecca geprofeteerd dat Jacob degene zou zijn die zou triomferen en de zegen van God zou ontvangen. Izaäk probeerde te omzeilen wat God al had gesproken omdat hij Ezau meer liefhad. Omdat hij een kerel van een vent was. Hij hield meer van hem omdat ze samen gevoetbald hadden, zo zouden we dat tegenwoordig doen. 
Maar je kunt niet naar eigen inzicht dit soort dingen doen. Als je in de zegening van God functioneert, kun jij God niet maar alles en nog wat laten zegenen. Je zoekt uit wat Hij al gezegend heeft en dan moet jij gewoon meewerken met wat Gods besluit al is. Izaäk zat er in deze situatie dus helemaal naast. Er zijn dus verschillende dingen in dit verslag, die we niet zouden moeten navolgen. Dit is wat ik duidelijk wil maken door dit naar voren te brengen. 

In hoofdstuk 27 toen Izaäk tegen Ezau zei om een dier te gaan schieten en dit als voedsel klaar te maken en het voedsel naar zijn tent te brengen, zodat hij zijn zoon kon zegenen voordat hij stierf, had Ezau’s moeder, Rebecca, dit gehoord. En omdat zij een woord van God had, en zij een voorkeur had voor de jongste van de twee kinderen, liet ze Jacob twee lammetjes uit de kudde halen en zij maakte ze klaar. Zij had tegen deze tijd al zo’n 90 jaar met Izaäk geleefd en wist waarschijnlijk precies hoe ze eten moest klaarmaken op de manier waar hij van hield. Ze wist de lammetjes zo klaar te maken dat het voor Izaäk precies naar wildbraad smaakte. Dat is nog een aanwijzing hoe oud hij was. Hij proefde blijkbaar ook niet zo goed meer. Zijn zintuigen werkten niet zo heel goed meer. Maar in ieder geval, zij liet Jacob dit allemaal doen, en Jacob ging naar binnen en deed net alsof hij Ezau was. 

In het eerste deel van dit hoofdstuk wordt gezegd dat Izaäks ogen zwak waren vanwege zijn hoge leeftijd. Dus hij was blind of bijna blind, dat speelde een rol. Maar als vader weet ik zeker dat hij het verschil zou moeten weten tussen de stem, de manieren, verschillende dingen tussen Ezau en Jacob. Dus toen Jacob dit plannetje van zijn moeder hoorde zei hij onmiddellijk: ‘Wat gebeurt er als…’ Dit is in vers 12: Misschien zal mijn vader mij betasten; dan zal ik in zijn ogen zijn als iemand, die de spot met hem drijft, en ik zal vloek over mij brengen en geen zegen. - Nou, de reden dat dit zo belangrijk is, is dat het voorgaande vers had gezegd dat Ezau een harige man was, en Jakob was een gladde man. De moeder besloot dus de huiden van deze lammeren die ze geslacht had te pakken en deze om de hals en nek en armen en polsen van Jacob te bevestigen zodat als Izaäk hem zou betasten, hij zou denken dat hij Ezau was. 

Dit is het plannetje, dit is het verhaal, maar dit is de reden dat ik dit allemaal naar voren breng, dat dit een groot persoonlijk risico was voor Jacob en Rebecca. Ze liepen het risico vervloekt te worden, ze liepen het risico de toorn en woede van Izaäk in deze situatie op te wekken. De meeste mensen zouden nooit al deze moeite hebben genomen. Want in ons denken stelt een zegen niet veel voor. Het zijn maar woorden, wat maakt het nou uit wat iemand zegt? Maar onze cultuur is niet de juiste. Dit is Bijbelse cultuur en God is degene die deze principes heeft ingesteld. God is degene die deze dingen heeft geschapen. God is degene die zo’n belang aan een zegening hecht. En deze familie kende een geschiedenis waarin ze bekend waren met de kracht van de zegen op Abraham. Jacob ging hier ook volkomen de fout mee in. Je kunt de zegen van God niet verkrijgen door leugens en bedrog. Ik keur dat dus ook niet goed. Maar ik zeg wel dat het belang dat zij aan een zegen hechtten, de juiste houding is tegenover een zegen. En dat laat zien hoe belangrijk en hoe krachtig een zegen is, dat mensen letterlijk bereid waren hun leven te riskeren, de toorn en de wraak van zijn broer en al deze dingen doen om te proberen zijn vaders zegen te krijgen. 

In ieder geval, hier heb je Jacob die ging naar binnen. En omdat Ezau eropuit moest om op wild te jagen, het te doden en klaar te maken voor zijn vader, was Jacob in staat om sneller die lammetjes te halen en zijn moeder maakte ze sneller klaar dan Ezau. Hij ging dus naar binnen en stelde zichzelf aan zijn vader voor. Zijn vader was verbaasd dat hij het zo snel had gevonden en Jacob loog hem voor. Om te beginnen zei hij: ‘Ik ben uw eerstgeborene’ en Izaäk twijfelde daar aan. Hij zei: ‘Hoe kon je het zo snel vinden’? En hij zei: ‘God bracht het naar me toe’. Leugen nummer twee. Weet je, dit is niet de aanpak om de zegen van God te ontvangen. Maar nogmaals, het laat zijn motivatie zien, hoezeer hij het verkrijgen van de zegen van God op de eerste plaats stelde. En in vers 21 staat dan: Toen zei Isaak tot Jakob: Kom toch dichterbij, opdat ik u betaste, mijn zoon, of gij inderdaad mijn zoon Esau zijt of niet. 22 Jakob dan kwam dichterbij tot zijn vader Isaak, en deze betastte hem. En hij zei: De stem is Jakobs stem, maar de handen zijn Esaus handen. En weet je nog dat de truc was dat zijn handen en zijn hals bedekt waren met de huid van een lam. Dat laat nogmaals zien dat Ezau een nogal harige kerel was.
In vers 23 staat: Doch hij herkende hem niet, omdat zijn handen behaard waren evenals de handen van zijn broeder Esau. En hij wilde hem zegenen en zei: 24 Zijt gij inderdaad mijn zoon Esau zelf? En hij zei: Ja. – weer een regelrechte leugen - 25 Toen zei hij: Zet het dicht bij mij, dan wil ik eten van het wildbraad van mijn zoon, opdat ik u zegene. Toen zette hij het dicht bij hem, en hij at; ook bracht hij hem wijn, en hij dronk. 26 Daarna zei zijn vader Isaak tot hem: Kom toch dichterbij en kus mij, mijn zoon. 27 En hij kwam dichterbij en kuste hem. Toen hij de geur van zijn klederen rook, zegende hij hem en zei: Zie, de geur van mijn zoon is als de geur van het veld, dat de HERE gezegend heeft. 28 God zal u geven van de dauw des hemels en van de vette streken der aarde, en overvloed van koren en most. 29 Volken zullen u dienen, en natiën zich voor u nederwerpen; wees heerser over uw broederen, en de zonen uwer moeder zullen zich voor u nederbuigen. 
Toen Izaäk dit zei dacht hij dat hij dit tegen Ezau zei en dat Jacob dus de zoon van zijn moeder zou zijn die voor hem zou neerbuigen. Maar het tegenover gestelde was waar. Dit was Jacob en daardoor plaatste dit een vloek op Ezau, Izaäks favoriete zoon.
En hij zei: Wie u vervloekt, zij vervloekt, en wie u zegent, zij gezegend. - Dit was deel van de zegen van Abraham die door God over Abraham is uitgesproken in Genesis 12 en die was doorgegeven aan Izaäk. Nu, hier geeft hij deze door aan Jacob. En in vers 30 staat: 30 Toen Isaak geëindigd had Jakob te zegenen en Jakob nog maar nauwelijks van zijn vader Isaak naar buiten was gegaan, kwam zijn broeder Esau van de jacht. 31 Ook hij bereidde een smakelijk gerecht en bracht dat aan zijn vader. En hij zei tot zijn vader: Mijn vader richte zich op en ete van het wildbraad van zijn zoon, opdat gij mij zegent. 32 En zijn vader Isaak zei tot hem: Wie zijt gij? En hij zei: Ik ben uw eerstgeboren zoon Esau. 33 Toen schrok Isaak geweldig en hij zei: Wie was het dan toch, die het wild geschoten en mij gebracht heeft? En ik heb van alles gegeten, eer gij kwaamt en heb hem gezegend; ook zal hij gezegend zijn. 34 Zodra Esau de woorden van zijn vader hoorde, gaf hij een luide en bittere schreeuw, en hij zei tot zijn vader: Zegen mij, ook mij, mijn vader!

Nogmaals wil ik op enkele dingen wijzen. Op de allereerste plaats dat toen Izaäk besefte dat hij door Jacob was bedrogen en dat hij de zegen aan de verkeerde persoon had gegeven, dan staat er dat hij bijzonder hevig schrok en van streek was. Nogmaals, de meesten van ons, als wij überhaupt in de kracht van een zegen geloofden en als wij om de een of andere reden bedrogen waren en de zegen aan de verkeerde persoon hadden gegeven, weet je wat de meesten van ons zouden doen? We zouden zeggen: oh, foutje, uitvegen, ik had dat niet zo bedoeld. Ik neem het terug en zal jou in plaats daarvan zegenen. Nogmaals, dat onthult een verkeerde instelling. En Izaäks reactie hier onthult dat als een zegen eenmaal is gegeven, ze niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Het is heel belangrijk dat je dat beseft. 
En let ook op Ezau’s reactie. Toen Ezau de woorden van zijn vader hoorde schreeuwde hij hard en bitter. Nogmaals, hoeveel van ons, als onze broer was gekomen en de zegen stal zouden de meesten van ons niet zo’n ophef maken. Op de eerste plaats zou het ons niet zoveel zeggen, maar als je wel zou begrijpen dat een zegen iets was om te begeren, zou het de meeste van ons niet zo raken dat wij zo hard en bitter zouden schreeuwen. Weet je wat dit illustreert? Dat dit superbelangrijk is. Deze mensen begrepen dat wat hun grootvader Abraham groot had gemaakt, de zegen van God was. En wat Izaäk groot had gemaakt was de zegen van God. In feite waren koningen, hele naties naar Abraham en Izaäk gekomen en hadden gezegd: ‘Gij zijt de gezegende des Heren’. Ze hadden dit heel specifiek tegen Izaäk gezegd: ‘U bent nu de gezegende des Heren’, nadat Abraham gestorven was. En ze zeiden: ‘Sluit met ons een verbond dat u ons nooit iets aan zult doen en wij beloven u nooit te schaden’. Want zij, niet alleen Izaäk en Abraham zelf, maar ook de volken waaronder zij rondzwierven, beseften dat zij de gunst en de zegen van God op zich hadden rusten, en zij zagen dat alles was veroorzaakt door de zegen van God op hun leven. Het was niet Abrahams grote wijsheid of zijn heiligheid of zijn slimme zakendoen. Het was de gunst van God op hem. 
Hij maakte fouten en loog over zijn vrouw, bracht zichzelf in een situatie waarin hij zijn vrouw had kunnen verliezen. Hij had het hele plan van God daardoor kunnen vernietigen. En in plaats daarvan kwam hij er glanzend schoon uit te voorschijn, niet omdat hij de slimste was of degene die zich het beste gedroeg, maar God had Zijn gunst op hem geplaatst en Abraham geloofde in de zegening van God. En daardoor was hij net room, hij dreef naar boven. Ongeacht in welke situatie je hem bracht, hij gaf het beste land aan zijn neef en toch was hij voorspoedig. En alles wat er gebeurde met Abraham, Izaäk en Jacob en verder met het volk Israël, was niet vanwege hun heiligheid of hun goedheid, of hun sluwheid. Het was de zegen van God. Het is de gunst van God. 

Ik verzeker je dat er kracht ligt in een zegen en ik denk dat de meesten van ons dit onderschat hebben. De meesten van ons verlangden om een ogenblikkelijke, wonderbaarlijke ingreep van God te ontvangen. Maar ik zeg je dat er een betere manier is om voorspoedig te zijn, niet alleen financieel, maar emotioneel, sociaal, in ieder gebied van ons leven. En dat is door te leren dat de zegen, de gunst van God, te ontvangen is door Zijn Woord over ons. Ze wordt vrijgezet als jij begint te vertrouwen en te steunen op de woorden, de gunst die God over jou heeft uitgesproken. Dan zul je méér voorspoedig zijn dan je ooit door een wonder zou kunnen zijn. Zowel in fysieke, financiële, emotionele en sociale manieren, op ieder gebied van je leven, én het zal meer overvloedig zijn en in wezen de crisis voorkomen. 

Deel 2: De blijvende werking van een zegening


 

www.vergadering.nu