Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Beperk God niet! - 5
Andrew Wommack

Inleiding:
De meeste christenen geloven dat God in Zijn soevereiniteit op aarde doet wat Hij maar wil. Is dat waar, of is het mogelijk dat Hij zichzelf heeft gebonden aan zijn eigen Woord? Als dat zo is, dan zijn de enige beperkingen in jouw leven waarschijnlijk door jou zelf aangebracht!

Als MP3 bestand te downloaden van: www.awmi.net

Deel 1: Jij bent aan zet
Deel 2: Wat je niet weet, beperkt God
Deel 3: Waar ben je bang voor?
Deel 4: Met je hart zien
Deel 5: Je zult doen wat je je hebt voorgesteld

Deel 5: Je zult doen wat je je hebt voorgesteld 

Ik heb gesproken over hoe God niet te beperken en vanuit Psalm 78:41 over hoe wij God wel kunnen beperken. Ik heb erover gesproken dat God niet alles soeverein bepaalt. Wij hebben een inbreng in wat God doet. En ik heb erover gesproken dat als je niet weet wat Gods wil voor je leven is, dat je dan wat God kan doen, zeker gaat beperken. Niets gebeurt toevallig. Je zult de dingen van God moeten nastreven. We hebben erover gesproken hoe vrees God beperkt. We hebben gesproken over vrees voor mensen, vrees voor vervolging, vrees voor succes. 

Vanochtend ben ik gaan spreken over hoe ongeloof God beperkt. En ik heb wat dingen verteld over geloof. Het is een andere manier om het te bekijken. En ik verzeker je dat die dingen die ik vanochtend verteld heb, het soort dingen zijn die je steeds weer opnieuw en opnieuw moet herhalen. Dat heb je niet allemaal ineens begrepen. Hier is een vrouw die vertelde dat ze in Albequerque genezen was. Ze zei dat dit dezelfde boodschap was die ze twee of drie jaar geleden hoorde, en die haar in staat stelde te geloven en haar genezing van kanker te ontvangen.
Wij blijven al deze dingen maar uitleggen en uitbreiden, maar vanavond is mijn laatste avond en er zijn een aantal dingen waar ik over wil praten. Een van hen is Jesaja 1: ‘18 Komt toch en laat ons tezamen richten, zegt de HERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol. 19 Als gij gewillig zijt en luistert, zult gij het goede des lands eten.’ 
Een van de punten die ik hier duidelijk wil maken, is dat je gewoon gehoorzaam moet zijn aan wat God je zegt. En anders zul je beperken wat Hij in je leven zal kunnen doen. Je moet trouw volgen. 
De Heer zal je vragen dingen te doen en er zullen stappen en fasen zijn in waar God je leidt om te doen. Hij zal je niet in een keer brengen van waar je bent tot de volledige volmaakte vervulling van zijn wil. Er zullen stappen en fasen zijn. En veel daarvan is tot jouw nut. God wil je niet het hele plan geven, want als je het dan niet gehoorzaamt en niet opvolgt, maakt het je verantwoordelijk voor alles. Uit genade leidt God je stap voor stap en geeft het alleen aan je als je het aankunt. Hij heeft tegen de kinderen van Israël gezegd: ‘Ik geef jullie het land niet in een keer. Ik geef het jullie stap voor stap opdat de wilde dieren niet te zeer toenemen en de gewassen niet verwilderen.’ Het gaat in fasen. Hij zei: ‘Ik laat jullie het land innemen naarmate jullie in staat zijn het in bezit te nemen.’ 

En zo is het ook in het geestelijke gebied. Hij zal het je stap voor stap laten zien. En er zullen heel wat stappen van gehoorzaamheid zijn in het volgen van de Heer. En als je niet doet wat God je heeft gezegd te doen, zal het tegenhouden dat Zijn volmaakte wil wordt uitgevoerd. Het komt niet omdat God het stopt en zegt: ‘Ik wil je niet zegenen, want je bent het niet waardig.’ Niemand van ons is waardig. Niemand van ons verdient ook maar iets, maar er is wel degelijk medewerking van onze kant voor nodig. 

Laat me een gedeelte uit 1 Samuël 13 gebruiken om dit te illustreren, en dan ga ik verder, want dit zou zo vanzelfsprekend moeten zijn. In 1 Samuël 13 was Saul tot koning van Israël benoemd en hij had een grote overwinning behaald in de strijd over Nahas, de koning van de Ammonieten. 1 Samuël 13: ‘1 Saul nu was één jaar aan de regering geweest. Toen hij twee jaar over Israël geregeerd had, 2 koos Saul zich drieduizend man uit Israël, waarvan er tweeduizend waren bij Saul te Mikmas en op het gebergte van Betel en duizend bij Jonatan’ – dat was zijn zoon – ‘te Gibea in Benjamin, maar de rest van het volk liet hij weggaan, ieder naar zijn tent. 
Saul was dus als koning gevestigd en hij had 3000 man onderverdeeld. 2000 bij hem en 1000 bij zijn zoon. En Jonatan trok erop uit en sloeg enkele van de Filistijnen. En daarom trokken de Filistijnen hun troepen samen en trokken op. En in vers 5 staat: ‘5 De Filistijnen nu hadden zich verzameld om tegen Israël te strijden, drieduizend wagens, zesduizend ruiters en voetvolk even talrijk als het zand aan de oever der zee. Zij trokken op en legerden zich te Mikmas, oostelijk van Bet-Awen.’ En hierdoor kwamen de Israëlieten flink in de problemen. 

Samuël de profeet die Saul tot koning had gezalfd en die in principe nog steeds Sauls adviseur en mentor was, had gezag over hem, gaf Saul opdracht om zeven dagen te wachten. Dan zou hij komen om een offer aan de Heer te brengen om de gunst van de Heer over hen te verzekeren en dan zouden ze ten strijde gaan. Nou, ze wachtten die zeven dagen en Samuël kwam laat. Hij kwam niet op de afgesproken dag. Hij kwam laat. En vers 9: ‘daarom zei Saul: Brengt mij het brandoffer en de vredeoffers. En hij offerde het brandoffer. 10 Nauwelijks was hij gereed met het offeren van het brandoffer, of zie, daar kwam Samuël. Saul ging hem tegemoet om hem te begroeten. 11 Toen zei Samuël: Wat hebt gij gedaan? Saul antwoordde: Daar ik zag, dat het volk van mij wegliep en gij niet op de afgesproken tijd kwaamt, terwijl de Filistijnen te Mikmas verzameld waren, 12 dacht ik: nu zullen de Filistijnen op mij afkomen te Gilgal, en ik heb de gunst des HEREN nog niet gezocht; toen heb ik mij verstout en heb het brandoffer geofferd.’

Heel wat mensen lezen dat en denken: ‘Nou, dat is toch niet zo erg? Hij zat in het nauw en wilde zich er gewoon van verzekeren dat hij de Heer gezocht had.’ En we geven er excuses voor en redeneren het weg. De meeste mensen hebben de ethische normen van het moment. Het hangt er gewoon van af hoe de situatie op het moment is. Ze zijn niet van plan om iets verkeerds te doen, maar als je in een situatie onder druk staat, dan kunnen er dingen gebeuren. Zo denken de meeste mensen. Maar er bestaan gewoon absolute waarheden. En een van die absolute waarheden is, dat als jij de beperkingen van God wilt wegnemen en Gods beste plan tot uitvoering wilt zien komen, dan zul je zover moeten komen dat er maar één God is, en jij bent hem niet! Jij hebt gewoon niet de vrijheid om zelf te kiezen en te besluiten ‘dit ga ik doen’. 

Dit voorbeeld heb ik vaak gebruikt. Mensen spreken over het komen naar ons Bible College. En het gaat altijd over ‘iemand zei tegen me’ - ‘ik wéét dat God tegen me gesproken heeft. God heeft me gezegd naar Charis Bible College te komen.’ Hij was een jongen van 19 jaar en hij zei: ‘Mijn ouders denken dat jij een sekte bent. Ze zijn overal tegen en ze hebben mij dus meegenomen naar de pastor van de kerk. En de pastor van de kerk zegt dat jij een sekte bent, Ze hebben me gezegd dat dit verkeerd is. Ze zeggen me dat ik dit niet kan doen.’ Hij zei: ‘Ik raak mijn goedbetaalde baan kwijt en het gaat me geld kosten.’ Al dat soort dingen. En hij was zo van streek dat hij bijna in tranen uitbarstte en zei: ‘Wat moet ik nu doen?’ Ik zei: ‘Ik ben al afgehaakt op het moment dat jij zei ‘God zei tegen me’. En hij zei: ‘Wat bedoel je?’ En ik zei: ‘Kijk, als God het tegen je gezegd heeft, wat kan het iemand schelen wat een ander ervan zegt? Wat kan het je schelen wat de pastor heeft te zeggen, wat je ouders hebben te zeggen. Wat kan het iemand schelen als jij je baan kwijt raakt, als je geld verliest?’ Man, als de almachtige God die het hele heelal bestuurt, die nog wel wat anders te doen heeft, tijd neemt om tot jou te spreken en jou iets te zeggen, en jij gaat in discussie of je het wel of niet zult doen? Dat kan ik niet eens uitrekenen! Het komt niet eens bij me op! 
Man, als ik weet dat God iets tegen me gezegd heeft, ga ik het doen. Er kan wijsheid nodig zijn over wanneer je het moet doen en hoe je het moet doen en dergelijke dingen, maar ik zál het doen. Ik zou het doen, ook al kostte het mij mijn leven. Ik zou het doen wat het mij ook zou kosten. Al maakt het iedere duivel in de hel woest, dan nog deed ik het. Amen! Ik weet dat sommigen van jullie denken: ‘Man, zo kun je gewoon niet zijn.’ Nou, zo móet je zijn. Er zijn absoluutheden. Als God je iets zegt, dan moet je dat opvolgen. En géén omstandigheden kunnen mij ertoe dwingen wat anders te doen. Ik ga doen wat God heeft gezegd. 

God had Saul gezegd dat hij níet gekwalificeerd is om een offer te brengen. Alleen de priesters konden dat doen. En hij liet zich door de omstandigheden meeslepen om hierin af te wijken. En zodra hij dat had gedaan kwam Samuël opdagen. En tjonge, wat was Samuël boos! In vers 13 zegt Samuël tegen Saul: ‘Gij hebt dwaas gehandeld; gij hebt niet in acht genomen het gebod van de HERE, uw God, dat Hij u geboden heeft, anders zou de HERE uw koningschap over Israël voor altijd bevestigd hebben.’ Begrijp je wat dit eigenlijk wil zeggen? Wij zingen over David en praten over de gunstbewijzen aan David en hoe Jezus de Zoon van David had kunnen zijn geweest, maar de meesten van ons kunnen zich hier niet eens een voorstelling van maken vanuit de Bijbel, dat David geen koning zou zijn geweest. De man naar Gods hart en al die dingen. 

Maar toch zegt Samuël hier onder inspiratie van Heer: Als jij vandaag God had gehoorzaamd, zou de Heer jouw koningsschap over Israël voor eeuwig hebben bevestigd! Dan zou er nooit een David zijn geweest. David was niet Gods eerste keuze! David was een tweede keus! David was plan B! Plan A was Saul! Saul was in opleiding. Had hij God gehoorzaamd, en zijn emoties genoeg onder controle gehouden, en hooguit nog een uurtje langer op Samuël had gewacht, en gewoon gedaan had wat juist was. Het maakte niet uit onder hoeveel druk hij stond. Het maakt niet uit of je tegen een vijand strijdt. Het maakt niet uit wat de rechtvaardiging is. Doe gewoon wat God je zegt te doen. Als je eraan sterft? Doe het! 
Als hij dat had gedaan hadden wij het nu gehad over de gunstbewijzen aan Saul. Dan hadden we gezongen over Saul en zijn zoon Jonathan. Jonathan is een van de beste karakters uit de Bijbel. In hoofdstuk 14 trekt hij op en verslaat alle Filistijnen. Hij was een zeer godvruchtig man en God had hem op het oog. Maar de ongehoorzaamheid van zijn vader kostte hem het koninkrijk en kostte hem zijn leven. 

Je moet gewoon God gehoorzamen! Ik weet gewoon niet hoe ik dat sterker kan zeggen dan dit. Je moét God gehoorzamen. Ik kan me gewoon niet verplaatsen in mensen tot wie God spreekt en dan gaan ze in discussie of ze het wel of niet gaan doen! Dat is verkeerd! Ik begrijp niet wat het punt is. We hebben die man die leidt ons, hij is nu de administrateur van ons Bible College, maar toen we voor het eerst begonnen te praten was hij net afgestudeerd van onze Bijbelsschool en we zouden met een avondschool beginnen. En we waren niet eens zeker of er wel iemand voor op zou komen dagen toen we met de avondschool begonnen. Het was toen een parttime baan en er stond gewoon geen fulltime salaris voor. We zouden hem een parttime baan geven. We hebben dat tegen hem gezegd, we hebben hem deze baan aangeboden. Maar hij heeft, geloof ik vijf kinderen, en had een goed salaris. En hij woonde in een mooi huis en al die dingen. Het kostte hem dus heel wat geld om te kunnen leven. En wat wij hem aanboden was maar de helft van wat hij nodig had. 

Hij was dus een keer bij mij thuis en waren wat dingen aan het doen. En hij zei tegen mij: ‘Ik weet dat dit van God is. Ik heb altijd het gevoel gehad dat wij deze bediening in moesten gaan. We houden van deze bediening en willen er graag deel van uitmaken. We voelen dat dit is wat God wil dat we doen. Maar…’ En toen vertelde hij over zijn gezin en hoeveel geld er nodig was en begon dit en dat en dit op te noemen. En wat gaan we hieraan doen en wat daaraan doen? En: ‘Ik weet gewoon niet of ik dit wel of niet moet aannemen.’ En hij heeft me vijf of tien minuten al deze dingen verteld en toen zei hij: ‘Wat vind jij dat ik moet doen?’ En ik zei: ‘Ik ben afgehaakt toen je tegen mij zei dat jij dacht dat God had gezegd dat je dit moest doen.’ 

En hij zei: ‘Maar hoe moet het dan met…’ En ik zei: ‘Ik heb geen antwoord op die dingen, maar als God je heeft gezegd dat te doen, dan doe je dat gewoon.’ - ‘Maar hoe moet het dan met het huis waarin ik woon?’ En ik zei: ‘Als het nodig is, ga dan in een tent wonen.’ Ik weet dat sommigen van jullie denken: ‘Man…!’ Maar weet je, het probleem is dat je God op de allereerste plaats moet stellen. Je moet doen wat God gezegd heeft. Dus ik zei tegen hem: ‘Ik heb geen antwoord op al je vragen, ik weet niet hoe het allemaal zal uitwerken, maar als God je heeft gezegd het te doen, dan doe je het en God zal ervoor zorgen.’ 

Hij ging dus door en nam de baan aan. Dat was in mei of in juni en natuurlijk zou de school pas in augustus beginnen. En weet je dat in die periode de directeur van het Bible College stopte, Wendell werd de directeur van het Bible College en opeens hadden we dringend behoefte aan een administrateur. En in plaats van dat hij de leiding kreeg van de avondschool werd hij administrateur van de school. We verdubbelden het salaris omdat hij fulltime werd. En in wezen betaalden we hem bijna tot op de dollar wat hij kreeg en alles kwam prima in orde. Hij hoefde zelfs niet eens met het lagere salaris genoegen te nemen. Toen hij met het werk begon kreeg hij een volledig salaris. Maar als hij die baan niet had aangenomen, hadden wij hem nooit bevorderd en voor die andere baan aangenomen. 
Je moet God gehoorzamen. Je moet doen wat God je zegt te doen en soms ziet het ernaar uit dat waar God je toe leidt om te doen niet verstandig is. Maar als je weet dat het van God is, dan moét je tot een punt komen dat je de witte vlag hijst. Geef je over, jij bent God niet. Je zou het recht niet moeten hebben om hier te zitten zeggen: ‘God, ik weet dat U wilt dat ik dit doe, maar ik weet gewoon niet zeker of ik dit wel wil doen.’ Dan is er iets serieus mis met je. Ik kan zoiets gewoon niet begrijpen. Voor mij kan hier niet over onderhandeld worden. 

Ik heb heus wel wat domme dingen gedaan omdat ik niet goed naar God luisterde en zo. Maar als ik eenmaal weet dat het van God is… Ik kan me gewoon niets herinneren dat als God iets tegen me zei, dat ik in discussie ging om het wel of niet te doen. Dat slaat gewoon nergens op! Het is stil hier! Ik zou durven beweren dat een flink aantal mensen hier in deze zaal niet op deze manier denkt! God kan zelfs met een hoorbare stem tegen je spreken en het zou ervan afhangen of het geld er is, of je het zou doen, en of het iets is wat je zou willen doen. En of het wel het klimaat is waar jij heen wilt, of wat dan ook. En er zijn zo veel dingen die de stem van God kunnen overstijgen. En ik zeg je, dat je God beperkt als je dat doet. 
Je moet zover komen dat er maar één God bestaat, en jij bent het niet! En als God je zegt om iets te doen, dan gehoorzaam je. En als je gewillig bent en gehoorzaam, dan zul je het goede van het land eten! En als je dat niet bent, dan zul je het niet! Zó eenvoudig is dat. Ik kan wel vele voorbeelden geven. We kunnen Elia nemen, die moest gaan en doen wat God hem zei te doen. Ieder persoon kun je bestuderen. En als je dit idee eenmaal vat, kijk alleen maar naar de levens van mensen die God heeft gebruikt en die succesvol waren, dan zie je dat zij de beperkingen hebben weggenomen en ze zagen de heerlijkheid van God in hun levens geopenbaard worden. En ik kan je verzekeren dat ieder van hen vroeger of later iets moest doen wat tegen hun eigen denken inging, tegen hun natuurlijke rede, en die God gewoon moesten gehoorzamen. Dat zal een heel belangrijk onderdeel voor je zijn in het wegnemen van de beperkingen van God.

Iets anders waar ik over wil spreken, en dit zal het voornaamste onderwerp van deze avond zijn, is dat als jij de beperkingen van God wilt wegnemen, je jouw verbeelding moeten gaan gebruiken. En dat klinkt niet heel geestelijk voor veel mensen. Maar jouw verbeelding is een superbelangrijk deel van de manier waarop God jou heeft gemaakt. Jij kunt helemaal niets doen van buiten, wat je niet al van binnen hebt gezien, en waar je een voorstelling van hebt gemaakt. Dit is gewoon de manier waarop God je heeft gemaakt. 
Als je het woord ‘verbeelding’ neemt. In het Oude Testament is dat het woord ‘jester’ dat 35 keer vermeld is. Ik denk dat je het als jester uitspreekt. Dat is het woord dat als ‘verbeelding’ wordt vertaald. En dat woord betekent ‘vorm’. Of figuurlijk gesproken: ‘bevruchting’. Het woord ‘verbeelding’ betekent ‘bevruchting.’ Dat is wat dat woord betekent. Sta er even bij stil en denk erover na. Ik moet vanavond heel wat samenvatten, dus ik ga heel wat dingen zeggen. Misschien moet je dit zelf bestuderen om het echt op de Schrift te kunnen baseren. Maar je verbeelding is de plaats waar je dingen bevrucht. Net zoals een baby verwekt moet worden. De ooievaar brengt geen baby’s! Ik ga geen tijd nemen om dat hier allemaal uit te leggen, ik ga ervan uit dat de meesten van jullie dit al weten. Maar de ooievaar brengt geen baby’s. Je moet een baby verwekken. 
Er is maar één maagdelijke geboorte geweest en jij zult niet de tweede worden. Je moet een baby verwekken. En als iemand een kind wilde hebben zonder het te verwekken, laten we zeggen dat iemand om gebed komt en zegt: ‘Wilt u voor me bidden dat ik zwanger wordt.’ Ik heb geleerd om mensen dan eerst te vragen: ‘Ben je getrouwd?’ Want ik heb meegemaakt dat vrijgezellen naar me toekwamen en vroegen om gebed om zwanger te kunnen worden en daar wil ik geen deel aan hebben. Dus ik vraag nu aan mensen: ‘Ben je getrouwd?’ 

En dan, nadat ik voor hen gebeden heb, ik heb vandaag nog gebeden voor een echtpaar dat kinderen wil hebben, ze willen een tweeling. Maar nadat ik voor hen gebeden heb, is dat niet alles wat er bij komt kijken. Je krijgt geen kinderen door gebed. Ze hebben daarbij zelf een rol te spelen. En ze zullen naar het woord moeten handelen, ze zullen gehoorzaam moeten zijn. Je kunt niet alleen maar bidden en dan een kind krijgen. Er zijn dingen die je moet doen en je moet dat kind verwekken. 
Wij begrijpen dat allemaal. Als een vrouw kinderen wil hebben zonder dat ze ooit een fysieke relatie met een man heeft, en boos wordt: ‘Ik begrijp maar niet waarom ik geen kinderen krijg, ik bid toch iedere dag?’ Dat is niet het enige dat er bij komt kijken. Je zult dat kind moeten verwekken. 
Je zult zo een wonder moeten verwekken! Je moet de dingen van God verwekken. In de Schrift betekent dat woord ‘verbeelding’: ‘bevruchting.’ Je verbeelding is je geestelijke baarmoeder. Het is waar je de dingen verwekt. En broeders en zusters, de meeste christenen gebruiken hun verbeelding niet op een goddelijke manier. We hebben allemaal een verbeelding en we gebruiken haar voortdurend. Maar de meeste christenen vinden dit maar raar en vinden dat je niet zomaar dingen moet bedenken en verbeelden: ‘Laten we het bij de realiteit houden.’ Maar je kunt helemaal niets doen zonder je verbeelding. 
Je verbeelding is in feite niets anders dan je vermogen om iets te zien met je hart, dat je niet met je ogen kunt zien. Dat is alles wat verbeelding is! Als je een boodschappenlijstje maakt, weet je dat je dan je verbeelding gebruikt? Je gaat de paden van die winkel langs, omdat je ermee vertrouwd bent, je hebt het gezien. En in je herinnering loop je erlangs, je komt langs de fruitafdeling en je denkt: ‘Dit is wat ik nodig heb en dit en dat.’ En wat je doet is dat jij je verbeelding gebruikt. 
Als je mij aanwijzingen zou geven, je zou vertellen op welke kamer hier in het ‘Biltmore hotel’ je verblijft en ik zou vragen waar dat is, dan zou je zeggen: ‘Je gaat hier naar buiten en loopt langs dat bureau, je gaat de lobby in, en weet je waar de brandblusser hangt?’ Weet je wat je doet? Je ziet dingen en je vertelt mij: ‘Sla hier rechtsaf en je doet dit en je gaat naar dat zwembad’ en dat soort dingen. Je ziet die dingen niet met je fysieke ogen, je gebruikt je herinnering. Je herinnert je dingen door verbeelding. 
Stel dat ik je zou vragen hoe het huis eruit ziet waarin je bent opgegroeid. Sommigen van jullie zijn in heel wat verschillende huizen opgegroeid, dus je hebt niet een specifiek huis. Maar laten we zeggen dat je van kleins af aan in hetzelfde huis bent opgegroeid tot je trouwde en wegging. Ik kan je verzekeren dat je dat huis exact aan mij zou kunnen beschrijven. Je kunt me vertellen hoeveel slaapkamers het heeft. Sommigen van jullie hebben er misschien nooit over nagedacht en je moet even nadenken. Wat je dan doet is, je kíjkt ernaar en zegt: ‘Even kijken, er is een, twee, drie slaapkamers en we hebben dit.’ 
Ik herinner me in mijn huis, we hadden toen nog geen mobiele telefoons en zo, we hadden één telefoon in de hal op dit kleine geval dat in de muur was ingebouwd. En ik kan het je beschrijven en je precies vertellen waar wat was. Ik kan het zien. Weet je wat ik dan heb gedaan? Ik heb mijn verbeelding gebruikt. Je verbeelding is gewoon je vermogen om iets te zien. Je kunt je zonder verbeelding helemaal niets herinneren! Je kunt zonder verbeelding helemaal niet denken. Als ik ‘appel’ zeg, dan zie je helemaal niet a.p.p.e.l. Je ziet een appel. En sommigen van jullie zien misschien een rode appel en anderen zien een groene appel. Ik kan woorden gebruiken om jouw beeld te veranderen. Ik kan ‘een rode appel’ zeggen en ogenblikkelijk moet jij het beeld waar je naar kijkt veranderen. Ik kan ‘hond’ zeggen en jij ziet dan niet h.o.n.d. Je hebt het beeld van een hond. Dat is jouw verbeelding. Je denkt in plaatjes. En velen van jullie of de meesten zouden een plaatje hebben van een hond die je in het verleden gehad hebt, of die je nu hebt. Sommigen van jullie hebben een plaatje van een kleine poedel of een chiwawa en anderen hebben een plaatje van een rottweiler. Allerlei verschillende plaatjes. En wat ik dan kan doen is mijn woorden gebruiken en ik zeg dan: ‘Een grote hond, een grote zwarte hond, een grote zwarte gevaarlijke hond.’ En als ik dingen blijf beschrijven, komen onze plaatjes dichter bij elkaar. Dat is je verbeelding. 

Dit is waarom als ze aanwijzingen geven om iets in elkaar te zetten, dan hebben ze hier maar een paar woorden staan, zoals ‘Figuur 1’. En dan geven ze een plaatje. Een plaatje is duizend woorden waard. En als man zijnde lees ik natuurlijk nooit de tekst, ik kijk naar het plaatje. Ik zet dingen in elkaar op basis van het plaatje. Je denkt in plaatjes. Je kunt niets begrijpen waar jij je geen voorstelling van kunt maken. 
Kijk in Efeziërs 4. Ik heb eerder genoemd dat ik een jaar heb doorgebracht met het mediteren over Efeziërs 4:17-18. In Efeziërs 4:17 staat: ‘Dit zeg ik dan en betuig ik in de Here, dat gij niet langer moogt wandelen zoals ook de heidenen wandelen, in de ijdelheid van hun denken.’ Dat is een geweldige uitspraak, dat is precies waar ik vanochtend over gesproken heb. Ik heb geen tijd gehad om daar allemaal op in te gaan, maar dit is precies waar ik het over had. Wandel niet in de ijdelheid van je denken, alleen afgaande op wat je ziet, hoort, voelt, proeft, en ruikt. Ga vanuit je hart leven, wandelend in geloof. 

En in vers 18 staat dat als je wandelt in de ijdelheid van denken van de heidenen, dan: ‘18 verduisterd in hun verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst, om de verharding van hun hart.’ 
Wist je dat het woord ‘verstand’ hier het Griekse woord ‘dianoia’ is? ‘Dia’ betekent een kanaal of ‘door’ en ‘noia’ gaat over je denken, over de manier waarop je denkt. En de specifieke definitie hiervan is diepe gedachte. En precies dit woord ‘dianoia’ wordt in Lukas 1 vertaald als verbeelding, overlegging, in vers 51 waar de vader van Johannes de Doper, Zacharias profeteerde en zei: ‘Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm, en Hij heeft hoogmoedigen in de overlegging huns harten verstrooid.’ Dat is precies hetzelfde woord dat in Efeziërs als ‘verstand’ of ‘denken’ is vertaald. 

Dit zegt dus dat je niet kunt denken zonder verbeelding. Als jij je ergens geen beeld van kunt vormen, als jij niet woorden kunt nemen en erop mediteren totdat die woorden een beeld schilderen, dan kun je het niet onthouden. Dit is waar heel wat christenen de mist in gaan. Ze hebben allerlei stukjes informatie zoals: ‘Ik ben meer dan een overwinnaar door Christus Jezus’, ‘Dit is de overwinning die de wereld overwint’, ‘Geprezen zij de Here God die ons ten alle tijden doet triomferen.’ Ze hebben die informatie. Ze hebben die woorden gehoord en als je hen gaat vragen: ‘Ben jij een winnaar?’ zeggen ze: ‘Oh ja, ik ben een winnaar.’ Maar ze hebben er niet echt diep over nagedacht en op gemediteerd tot op het punt dat hun verbeelding zich een beeld vormt van hen als overwinnaar. Ik weet niet of je snapt wat ik zeg. Maar er zijn heel wat mensen die dit stukje informatie hebben en zeggen: ‘Door Zijn striemen ben ik genezen’, maar ze hebben zichzelf nooit als genezen gezien. Ze hebben informatie, maar geen inzicht. Hun inzicht is niet tot leven gekomen. 

Ik heb deze week een aantal mensen gezegd wat een van de problemen is als je lange tijd ziek bent: dat is dat jij jezelf ziek ‘ziet’. Je ‘denkt’ ziek, je ‘droomt’ ziek. Je droomt niet zoals normale mensen die op vakantie gaan en zichzelf zien rondrennen en plezier hebben. Je bent in je dromen ook ziek. Je ziet jezelf ziek. Je denkt ziek. En de Schrift zegt in Spreuken 23 vers 7: ‘Zoals een mens denkt in zijn hart, zo is hij.’ Als jij jezelf ‘ziek’ ziet, dan zul je ziek zíjn. Het maakt niet uit hoeveel verzen je kent, hoeveel informatie je hebt, je kunt mensen handen op je laten leggen tot ze al het haar van je hoofd afgewreven hebben, maar je zult ziek zijn zolang als jij jezelf ziek zíet. Wat je moet doen is het Woord van God nemen en erop mediteren. Niet alleen maar de informatie tot je nemen en zeggen: ‘Oh ja, door Zijn striemen ben ik genezen, nu heb ik het.’ Nee, je moet dat nemen en erover nadenken totdat je jezelf genezen ‘ziet.’ 

Ik luisterde eens naar een tape van een prediker die dit getuigenis gaf over de vrouw van een pastor, die echt heel slechte ogen had. Ze was bijna blind en haar bril leek wel op de bodem van colaflesjes, zo dik waren die glazen. En er was een ‘genezingsevangelist’ die naar hun kerk kwam en ze wist dat hij voor haar wilde bidden. Maar zij wilde niet dat hij voor haar bad omdat er eerder voor haar gebeden was. Andere mensen hadden voor haar gebeden en ze was teleurgesteld en ze wilde geen nieuwe teleurstelling. Ze probeerde deze man dus te ontlopen. Maar hij zette haar uiteindelijk klem en hij zei: ‘Ik ga voor je bidden.’ En hij liet haar haar bril afzetten en bad voor haar. Hij legde haar de handen op en bad voor haar. 

En toen zei hij: ‘Kun je nu zien?’ En zij begon dus haar ogen open te doen en toen ze haar ogen open begon te doen zei hij: ‘Houd je ogen dicht!’ En ze sloot snel haar ogen. En ze dacht: ‘Wat bedoelt hij nou? Hij vroeg me toch of ik kon zien?’ Ze hield haar ogen dus gesloten en hij zei: ‘Kun je nu zien?’ Dus zij begon haar ogen weer te openen en hij zei: ‘Ogen dicht!’ En ze sloot haar ogen. En ze vroeg zich af, hoe kan ik er nu achter komen dat ik kan zien als ik mijn ogen niet mag openen? En voor de derde keer zei hij: ‘Kun je nu zien?’ En ze begon haar ogen open te doen. En hij zei: ‘Ik heb je niet gezegd dat jij je ogen open moest doen. Je moet jezelf van binnen ziende ‘zien’ voordat je met je fysieke ogen ziet. En eindelijk begreep ze dat ze zichzelf genezen moest ‘zien’. Zij ‘zag’ zichzelf ziek. Ze bad wel en vroeg wel om genezing maar ze ‘zag’ zichzelf niet gezond. Ze hield dus haar ogen gesloten en ze bad in tongen en bouwde zichzelf op. En na enkele minuten zei ze tegen hem: ‘Ik heb het. Ik ‘zie’ mezelf ziende.’ En hij zei: ‘Open nu je ogen.’ En ze opende haar ogen en ze kon zien. 

Wij zijn heel vaak te snel om God om iets te vragen en ergens voor te bidden, maar wij ‘zien’ het niet. Wij hebben onze verbeelding nog niet gebruikt en we zijn te vroeg. Een vrouw die deze week naar mij toe kwam, had terminale kanker en ze was opgegeven. Er was geen hoop meer en dit was als het ware haar laatste kans. Ze was niet alleen ziek in haar lichaam, maar ook in haar gedachten. Ze was zó depressief, zo ontmoedigd, zo vol vrees voor dit alles. En ik zei tegen haar: ‘Kom naar voren en laat onze gebedsbedienaars met je bidden deze week. Maar ik wil pas zaterdag voor je bidden. En ik legde het niet allemaal uit, omdat ik daar geen tijd voor had. Maar ze moest eerst in geloof opgebouwd worden. Ze moest eerst wat geloof hebben. Ze moest zichzelf genezen zien. En ze kwam vandaag en ik heb voor haar gebeden. En ze was een andere vrouw dan die ze op donderdagavond was. Ze had het Woord ontvangen. Ze had al een gedeeltelijke manifestatie van haar genezing gezien. Ze was er veel beter aan toe. De pijn was weg en nu kon ze zichzelf gezond ‘zien’. Dus ik heb vandaag met haar ‘ingestemd’ en ik garandeer je dat we veel betere resultaten hebben op die manier dan als we hadden gebeden toen ze nog bedrukt en ontmoedigd en vol vrees was. 
Je moet dingen van binnen ‘zien’ voordat je ze aan de buitenkant kunt zien. Je moet het ‘verwekken!’ Je verbeelding is je geestelijke baarmoeder. En als het aankomt op de beperkingen voor God wegnemen, dan moet je de dingen nemen die God tot je gesproken heeft in de Schrift en erop mediteren totdat je kunt ‘zien’ gebeuren wat God over je heeft gezegd. 

Ik heb niet echt de woorden om aan je uit te leggen wat er gebeurt. Ik vind dit heel moeilijk om uit te leggen, omdat het zo ontastbaar is. Maar dit is iets waar ik in functioneer. Toen de Heer mij over ons gebouw sprak, je weet dat we van 1300 m2 naar een 10.000 m2 gebouw zijn verhuisd. Een enorme sprong in geloof. En toen moesten we het verbouwen en dat was een uitgave van 3,2 miljoen dollar. En de Heer had me gezegd dat ik er geen lening voor af moest sluiten. Dat mijn partners de bank waren. Met de snelheid waarmee we toen geld spaarden, had het me honderd jaar gekost om dat te betalen. Plús dat we onze uitgaven aan televisie en staf en dat soort dingen hadden verdubbeld. 
Er was in het natuurlijke geen schijn van kans dat dit zou gaan werken. En toch had ik mezelf toegewijd. Ik zei dat als iemand zou komen en me deze week al het geld zou aanbieden dat ik nodig had, zou ik het niet aannemen. Want God had tegen mij gezegd dat mijn partners mijn bank zijn en dat zij in mijn behoefte zouden voorzien. En er kwam die week iemand naar me toe en die bood me een lening van 4 miljoen dollar aan. Twee dagen nadat ik dat besluit had genomen en ik wees het af! 

En hier zaten we dus met dit enorme project voor ons. Maar ik moest het ‘verwekken’ in mijn verbeelding. En nogmaals, het ontbreekt me aan woorden om dit uit te leggen. Maar hier was mijn staf en we moesten iets zeggen, we moesten iets doen en ik deed als het ware enkele weken helemaal niets. Een maand of twee zelfs. En waarom? Omdat ik het aan het ‘verwekken’ was. Ik wist gewoon niet hóe God wilde dat ik het geld bij elkaar haalde. Ik wist niet hoe het tot stand ging komen. Ik wist dat God het zou gaan doen. Ik wist dat Hij mensen zou gaan gebruiken. Maar ik had het gevoel dat als ik een brief had geschreven en die behoefte de wereld in geslingerd had, maar niet in mijn verbeelding ‘gezien’ had hoe God wilde dat ik het zou zeggen en hóe God wilde dat ik het zou presenteren, dan zou het niet hebben gewerkt. 
Ik denk dat dit is wat veel mensen doen. Ze doen dingen voorbarig, terwijl ze het nog niet ‘verwekt’ hebben. Weet je, als je een kind verwekt, dan baar je het niet op de dag van de verwekking. Er is tijd nodig om het te dragen en voldragen te laten worden. En in het geestelijke gebied is het precies hetzelfde. Je moet iets ‘verwekken’ en er is tijd nodig om het te laten groeien en ontwikkelen. Ik herinner me dat ik twee maanden heb gewacht voordat God duidelijk tot me sprak en me zei wat ik moest zeggen. We stuurden toen de brief uit en in veertien maanden hadden we die 3,2 miljoen dollar binnen. We zijn er schuldenvrij ingetrokken. Het was allemaal gedaan. 

En weet je wat tijdens die periode een onderdeel van het proces was? We hadden deze enorme hal die helemaal leeg was, en ik ontwierp hoe het ingericht zou worden. En onze aannemer gaf met tape op de vloer aan waar iedere deur zou komen, waar iedere muur zou staan, waar ieder raam zou komen, alles. We hadden alles met tape op de vloer aangegeven. En ik heb hier honderden uren doorgebracht, en wel vier of vijf uur per keer door dat gebouw heen gelopen in gebed. En ik stapte nooit over die tape heen, ik liep er altijd omheen en deed de deur open. En er stond helemaal niets! Er was alleen maar die tape. En ik liep erlangs en deed die deur open om naar binnen te gaan. En ik keek die kamer rond. 
Ik weet dat sommigen van jullie mij raar vinden. Maar ik vind jou raar! Ik zeg je dat dit is wat ik deed. Ik liep rond en ik liep een kamer binnen. Er was niets dan tape daar op de vloer, maar ik keek die kamer rond en stelde me voor hoe het zou zijn en ik zag er mensen in zitten. Wij hadden een podium zoals dit en waar het podium zou komen heb ik emmers op de vloer gezet en spaanplaat erover, en ik stond op dat podium en preekte tegen mensen. Ik heb boodschappen gepredikt en ‘zag’ mensen genezen worden en bevrijd en vrijgemaakt. 

Dit bevestigt sommigen in hun verdenkingen tegen mij! Maar ik zeg je, weet je waarom ik dat deed? Omdat ik dat gebouw van binnen voltooid moest ‘zien’, voordat ik het aan de buitenkant afgebouwd zou zien. En ik deed dat en ik begon dingen van binnen te zien. Ik kan het je gewoon niet uitleggen, maar ik werd er zwanger van! Ik verwekte iets, en andere mensen zagen het, keken ernaar. En hier hadden we een sleuf gegraven, dat was het enige waar we geld voor hadden om te doen en het zag eruit alsof het nooit voltooid zou worden. Maar ik kon het voltooid ‘zien!’ Ik zág het! Ik zag mijzelf prediken en ik zag dingen gebeuren. 
En toen we eindelijk echt in het gebouw trokken en het inwijdden, waren heel veel studenten zó enthousiast. We kwamen uit dat kleine gebouwtje waar we midden in de winter huurtoiletten buiten moesten neerzetten. In de winter in Colorado! Omdat we daarvoor geen plaats hadden. En we trokken in dit gebouw waar ik 60 toiletten had laten plaatsen! Ik had er zoveel neergezet dat we nooit een vrouw in de rij hoefden te laten staan wachten. Amen? 

We kwamen vanuit die situatie in de overvloed. En sommigen van onze studenten waren aan het springen en aan het schreeuwen, zo enthousiast, en ze vonden het geweldig. En iedereen was zó opgewonden. Want nu zágen ze wat God had gedaan. En er kwamen zelfs enkele studenten naar mij toe die zeiden: ‘Bent u niet enthousiast?’ Want ik was gewoon zoals dit, weet je, ik ben altijd zo. Maar in ieder geval, deze man kwam naar me toe en ik was niet opgewonden en vroeg: ‘Ben je niet enthousiast?’ En ik zei: ‘Ja, ik ben enthousiast.’ Maar ik was enthousiast toen ik rondwandelde en bad en die dingen zag. Voor mij was dat opwindend. En toen we het echt fysiek met onze ogen konden zien, was het voor mij zoiets van: ‘Maar dit wist ik al!’ Ik had het al gezien. Laten we verder gaan naar iets anders. Weet je wanneer ik echt enthousiast wordt? Als alles in het geestelijke gebied is, in het ongeziene gebied en ik het in geloof zie. Dat is wat míj opwindt en mijn bloed doet stromen. 

Als ik iets zie, dan is het voor mij: ‘Oh ja, dat had ik al gezien. Niets bijzonders!’ Toen onze zoon uit de dood werd opgewekt, had ik me verheugd op onze weg naar de stad toe. En toen ik daar aankwam en zag dat hij uit de dood was opgewekt, was ik gewoon zoals nu! Want ik had mijn vreugde en blijdschap al gehad. Ik had het al ‘gezien’.

Ik zeg je dat dit is hoe geloof werkt! Hier is nog een stuk informatie over jouw verbeelding. Ik heb het woord ‘verbeelding’ door de hele Schrift heen bestudeerd. En wist je dat het woord ‘verbeelding’ maar één keer positief wordt gebruikt in de hele Schrift? 35 keer komt het woord ‘verbeelding’ of ‘verbeeldingen’ in het Hebreeuws voor en ik ben vergeten hoe vaak het in het Nieuwe Testament wordt gebruikt. Maar in ál die keren, tientallen keren is er maar één keer het gebruik van dat woord ‘verbeelding’ in positieve zin en dat staat in 1 Kronieken 29:18 waar David aan het bidden was en zei: ‘Oh Heer, houd dit voor eeuwig in de verbeelding van Uw volk en bereid hun harten toe. ’ En waar dit over ging is dat ze deze offers gaven, en die waren helemaal spontaan. Het was zo’n 5 miljard dollar aan goud en zilver. En de mensen begonnen gewoon te geven voor de tempel. En David begon een gebed te bidden en zei: ‘God, dit is verbazingwekkend. Wie zijn wij om dit te kunnen doen? We waren vluchtelingen, we waren slaven in Egypte en hier zijn we met deze overvloed. En het enige dat we hebben gedaan is geven wat al van U was.’ En hij was zo verwonderd dat hij zei: ‘God, houd dit toch voor altijd in de verbeelding, in de gedachten van het volk.’ 

Weet je waar hij het over had? Help hen om zich dit te herinneren! Geef hen een onuitwisbaar beeld. En dat is de enige keer dat het woord ‘verbeelding’ positief wordt gebruikt. Ieder andere keer dat het woord ‘verbeelding’ in de Bijbel wordt gebruikt, wordt er negatief over gesproken. Er staat dat: ‘De verbeelding van hun harten was alleen maar boos,’ en ‘God zal hen verstrooien vanwege de verbeelding in hun hart.’ 2 Korintiërs 10:3-5 ‘4…De wapens van onze strijd zijn immers niet vleselijk, maar krachtig door God, tot afbraak van bolwerken. 5 Want wij breken valse redeneringen (lett. verbeeldingen) af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God.’
Dus, je ‘verbeelding’ is de plaats waar je dingen verwekt. Je moet het van binnen ‘zien’, voordat je het van buiten kunt ‘zien’. Ik zag dit dus wel in de Schrift, maar ik kon maar niet begrijpen waarom, als ‘verbeelding’ zo krachtig was, waarom het dan niet in positieve zin werd gebruikt? Waarom werd er alleen negatief over gesproken? Zoals toen de Heer naar beneden kwam om de toren van Babel te bekijken, dan staat er: ‘Nu is niets dat zij zich ‘voorgesteld’ hebben onmogelijk voor hen.’ En de Heer verwarde dus onze talen om onze ‘verbeelding’ te beperken, ons vermogen om te communiceren en ‘verbeelding’ in gang te zetten. Hij moest dat doen omdat hun ‘verbeelding’ een bedreiging was voor Zijn plan met de mensheid. Hij zei: ‘Níets dat zij zich kunnen ‘verbeelden’ zal voor hen onmogelijk zijn om te doen. Als jij het je kunt ‘verbeelden’, dan kun je het doen! 

Maar waarom staat er geen positief gebruik van? En weet je wat de Heer tot mij sprak? Kijk eens naar Romeinen 8, naar dit vers: ‘24 Want in de hoop zijn wij zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dat nog hopen? 25 Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding.’ Vanochtend sprak ik uit 2 Korintiërs 4:18 waar Paulus zegt: ‘18 Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet.’ Paulus had het over het ‘zien’ van dingen die je niet kunt zien. Hoe kun je nu iets zien dat je niet kunt zien? Dat is door jouw verbeelding. Het is met je hart. 

En als dit over ‘hoop’ spreekt, dan staat er: ‘Want in de hoop zijn wij zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dat nog hopen?’ Weet je wat de Heer tot mij sprak? Hoop is een positieve verbeelding! Het woord ‘verbeelding’ wordt vooral gebruikt om het negatieve gebruik te duiden van jouw vermogen om iets te ‘verbeelden’ en iets te ‘zien’ en daardoor te verwekken. Maar als het op positieve manier wordt gebruikt, noemt de Bijbel dat altijd ‘hoop.’ Hoop is iets dat geen tegenwoordige tijd is. 

Als je in feite het woord ‘verbeelding’ in een woordenboek zou opzoeken, zal het woordenboek ‘verbeelding’ omschrijven als je vermogen om iets te zien dat niet aanwezig is of geen realiteit is. Zo definieert het woordenboek ‘verbeelding.’ En dat is precies wat hoop is. Hoop is het vermogen om iets te zien dat nu geen realiteit is. Het is nu nog geen realiteit, het ligt nog in de toekomst. Daar gaat dit over. Ik geloof dus dat elke keer dat de Bijbel over ‘hoop’ spreekt, het eigenlijk gaat over jouw verbeelding. Jouw vermogen om iets af te beelden en iets te ‘zien’ met je hart dat je niet met je ogen kunt zien. 
Je kunt het nu niet zien, dus is het niet wat je ‘realiteit’ noemt. Het is in een ongezien gebied. Het is hoop, het is verbeelding. En de Schrift zegt dat geloof de zekerheid is van de dingen waarop men hoopt. Het bewijs van de dingen die niet gezien worden. Hebreeën 11:1. Geloof geeft dus vaste grond, zekerheid, aan de dingen waar je op hoopt, of die jij je hebt ‘voorgesteld’. Zonder ‘verbeelding’ of ‘voorstelling’ kan geloof het niet laten gebeuren! 
Geloof kan alleen realiteit geven aan iets wat jij je al in je verbeelding hebt voorgesteld en verwekt, en waar je deze ‘visie’ van hebt. Waar geen ‘visie’ is, gaat het volk ten gronde. Als je het niet kunt ‘zien’, kun je het niet krijgen. En ik verzeker je dat ik denk dat de meeste christenen dit niet begrepen hebben. En daarom nemen ze wat kleine waarheden bij elkaar zo van: ‘Door Zijn striemen ben ik genezen’ en ze zeggen: ‘Oh, ik heb het, ik ben genezen.’ Maar ze mediteren er nooit op. Je moet het heel diep in je denken laten zakken. Dat is waar dit woord ‘begrijpen’ uit Efeziërs 4:18 ‘dianoia’ over gaat. Het betekent ‘diepe gedachten’. 
Het gaat niet om oppervlakkige gedachten, maar het moet zó reëel voor je worden, dat het diep naar binnen zakt, en het verandert de manier waarop je dingen ‘ziet’, het verandert je ‘beeld’. 

Ieder van jullie heeft een ‘beeld’ van wie jij bent. Jij ziet jezelf op een bepaalde manier. En ik heb het dan niet over je fysieke lichaam, of je man of vrouw bent, wat de kleur van je haar is, of je haar lang is of kort of wat dan ook. Ik zeg je, je ‘ziet’ jezelf op een bepaalde manier, en wat jij kunt doen. Jij ziet jezelf als ‘winnaar’ of als ‘verliezer’. Jij hebt een positief of een negatief beeld. En dat varieert op basis van heel wat verschillende dingen. Maar je moet het Woord nemen. Dit is de reden dat het onderwijs over ‘Geest, Ziel en Lichaam’, ontdekken wie ik ben in Christus, mijn leven totaal veranderd heeft. 

Ik beschouw mijzelf niet als een kind dat misbruikt en mishandeld is, en wie van alles is aangedaan. Net als ieder ander zijn mij ook dingen overkomen die invloed op mij hebben gehad. Ik sprak hier recent over. Mijn moeder was onderwijzeres en toen gebruikte zij van die toetsen, de Jesstest. Mijn broer scoorde zo’n 164 op zo’n IQ test. Dat is een nog hoger IQ dan Einstein. En hij is gewoon briljant. Hij is een genie. Op de een of andere manier kwam het in het gesprek naar voren en ik vroeg: ‘En wat was mijn IQ?’ Ze zei: ’88, je bent bijna achterlijk.’ En ik noemde dit enkele jaren geleden bij mijn moeder en ze zei: ‘Dat is helemaal niet waar.’ En ik zei: ‘Jawel, dat heb je me zelf gezegd.’ Als kind heb ik altijd gedacht dat ik zo goed als achterlijk was. Ik had er niet echt last van, ik was een functionerende idioot. Ik had er niet echt last van, maar ik had dit beeld van mezelf van binnen. 

Máár toen ik tot de Heer kwam en God mij liet zien wie ik in Christus was, veranderde dat beeld totaal. Ik voelde me vroeger zo minderwaardig en niet in staat om allerlei dingen te kunnen doen. Ik was snel geïntimideerd en heel onzeker. En toen ik tot de Heer kwam en ontdekte wie ik in Christus was, veranderde dat de manier waarop ik mijzelf zag. Mijn broer was monteur. Toen hij 14 was haalde hij een auto tot op de laatste bout en moer uit elkaar. Alleen maar om te kijken of hij hem ook weer in elkaar kon zetten. En dat kon hij. En de auto liep weer. En er was sprake van kinderlijke wedijver. En omdat mijn broer monteur was, wilde hij me leren een auto te monteren, maar ik wilde geen monteur zijn omdat mijn broer dat was. Ik ging dus de andere kant op en heb nooit iets over monteren geleerd. 

Maar toen ik tot de Heer kwam begon ik over allerlei dingen te bidden en in elkaar te zetten. En God liet me zien hoe ik het moest doen. Ik herinner me dat we een kleine houten muziekdoos hadden, die gegraveerd was met druiven; en als je het oppakte, ging die vanzelf spelen. Maar hij speelde niet meer. En ik begon over dat ding te bidden. ‘God, ik weet dat de geest binnenin mij slim genoeg is om mij te zeggen hoe ik dit moet repareren.’ Ik haalde het uit elkaar en begon het te repareren. Ik bad erover en begon dingen te doen. 
Ik veranderde het beeld dat ik binnenin me had. Nu kon je mij halen en in iedere situatie brengen. Als je me in McDonald’s aan het werk zou zetten, hamburgers omdraaien, zou ik binnen de kortste tijd de eigenaar of manager van die tent geworden zijn. Ik zou voorspoedig zijn. Het doet er niet toe in welke situatie. Je kunt me in iedere situatie plaatsen en ik geloof echt dat ik, vanwege de gunst van God op mijn leven, voorspoedig zou zijn. Ik zou slagen, ik zou succesvol zijn en naar de top stijgen. Ik heb het beeld dat ik vanbinnen heb door het Woord van God volledig veranderd. 

En het is verbazingwekkend hoeveel mensen dat niet doen. Ze kunnen je een vers citeren over dat we overwonnen hebben door het bloed van het Lam, maar ze hebben het niet ‘gezien’! Ze hebben het Woord niet genomen en de manier waarop ze dingen ‘zien’ veranderd. Dit is wat ik over probeer te brengen. Als jij de beperkingen van God weg wilt nemen, moet je niet alleen maar stukjes informatie bij elkaar schrapen, maar je moet het in je diepe denken verankeren. Je moet tijd doorbrengen met mediteren en het Woord een beeld binnenin je laten vormen van wie jij bent en wat jij kunt doen. 

De meesten van ons hebben een verminkt beeld omdat iemand heeft gezegd: ‘Jij hebt een IQ van 88, zo goed als achterlijk.’ En je hebt zoiets aanvaard. En dat heeft een beeld binnenin je gevormd en daardoor heb je een plafond. En je vraagt je af waarom je wel bevorderd wordt, maar er niet van profiteert. Het lijkt wel alsof er een glazen plafond is. En wat er ook gebeurt, je komt maar zó ver en dan gebeurt er weer iets slechts. - Dat komt omdat je jezelf op een bepaalde manier ‘ziet’. Je komt nooit boven de manier uit waarop jij jezelf ‘ziet’. Je zult nooit daarboven voorspoedig zijn. 

Sommigen van jullie zijn ermee opgevoed dat je arm bent vanwege de kleur van je huid, of omdat je verteld is dat jij nooit dit of dat kunt doen of dat iets niet kan gebeuren. Je hebt jezelf beschouwd als tweederangs burger. En het maakt niet uit wat je IQ is, wat je talenten zijn, welke kansen je ook maar geboden worden, jij zult mislukken, omdat jij jezelf als een mislukking ziet. Amen of wee mij? Maar geen ander kan jou dwingen jezelf op een bepaalde manier te ‘zien’. Ze kunnen dingen zeggen, maar alleen als jij dat toelaat, kunnen die woorden jou beïnvloeden. Maar jij kunt gaan zitten en kiezen om het Woord van God te laten bepalen hoe jij jezelf ziet. 
Er is moeite voor nodig en je moet begrijpen wat je aan het doen bent. En je moet het beseffen. Sommigen van jullie bidden om overwinning en succes, maar je ‘ziet’ jezelf verliezen! En je vraagt je maar af: ‘Waarom is het zo moeilijk?’ - Omdat jij probeert iets te doen, wat jij jezelf niet ‘ziet’ zijn! Je moet het van binnen ‘zien’, voordat je het aan de buitenkant zult zien. Je moet het verwekken. Je moet je verbeelding gebruiken. 
Dus om de beperkingen van God af te nemen, moet je het Woord van God nemen en wat het ook is dat God tot je gesproken heeft, wat jij ook gelooft dat God je heeft gezegd te doen, zorg dat je een geheiligde verbeelding krijgt. Een verbeelding die wordt beïnvloedt door wat je in het Woord van God leest en wat de Heilige Geest tot je spreekt. En je moet het Woord van God nemen en er op mediteren totdat je kunt ‘zien’ wat God je zegt te doen. En als jij het kunt ‘zien’ dan zal het gebeuren. 

Jim sprak vandaag met me over enkele dingen en hij zei: ‘Laten we volgend jaar dit doen.’ En ik zei: ‘Dat klinkt goed.’ Maar ik kan mezelf sommige van de dingen die hij voorstelde niet ‘zien’ doen, en daarom moet ik op dit moment ‘nee’ zeggen en ik zeg: ‘Ik zal erover bidden en misschien doen we het later.’ Maar ik kan het niet; ik heb mezelf ontwikkeld op een manier dat ik niets kan doen wat ik niet in mijn verbeelding ‘zie’, en ‘zie’ hoe het werkt en ‘zie’ hoe het allemaal tot stand komt. 
Ik bouw een veranda aan ons huis. Ik heb daar dagenlang gezeten. Wekenlang op een emmer alleen maar kijken waar die veranda zou komen. En ik heb tekeningen gemaakt. En ik zág die veranda. Ik verbeeld allerlei dingen, ik ‘zie’ het. Ik heb in de vakantie een heleboel timmerwerk gedaan en dingen gebouwd. En ik zit daar naar een stuk hout te kijken. En ik probeer te ‘zien’ wat ik ga doen. Ik moet het ‘zien’. Ik wilde een vaas maken. Ik pakte dus een vaas die ik voor Jamie had gekocht en zette die neer. En ik ging ernaar kijken en nam materiaal en vormde er een vaas van. 
We begrijpen dit in de fysieke wereld, maar als het op geestelijke dingen aankomt, slingeren we maar een gebedje de lucht in en wensen en hopen en bidden dat het tot stand komt, zonder te begrijpen dat het hetzelfde ding is. Als jij geen ‘blueprint’ van binnen hebt, als jij de dingen niet ‘ziet’, kun je het niet bouwen. Je kunt het dan niet zien gebeuren. 

Sommigen van jullie bidden in wanhoop dat je huwelijk hersteld zal worden, maar je hebt je huwelijk nog nooit hersteld ‘gezien’. Je ‘ziet’ je partner niet als zijnde de persoon die je bidt dat hij zal zijn. Jij vraagt God het te doen, maar jij hebt hem nog nooit ‘gezien’ door geloof, zijnde die persoon. En je zult het nooit aan de buitenkant ‘zien’ als je het nooit van binnen ‘ziet.’ 

Sommigen van jullie hebben jezelf nog nooit genezen ‘gezien’. Jij verbeeldt al wel je begrafenis. Je hebt al nagedacht over welke liederen ze gaan zingen! Je hebt al over allerlei dingen nagedacht. Dat is wat je ‘ziet’. Dat is het beeld wat je hebt. Je herinnert je lieve tante Suzie die hetzelfde had, en de pijn die zij gehad heeft, en hoe afschuwelijk dat was. Dat is wat jij ‘ziet’, maar toch wil je iets anders ervaren dan wat je ‘ziet’. 
Ik zeg je, als je íets wilt veranderen, verander dan de manier waarop je het ‘ziet’ van binnen op basis van het Woord van God en dán zal het geschieden. Zoals jij denkt in je hart, Spreuken 23:7, zo zal het zijn. Sommigen van jullie denken: ‘Dat geloof ik gewoon niet.’ Nou, dat werkt dus voor je! Je begrijpt het misschien niet, maar jij bent nu op dit moment precies op de manier waarop jij jezelf ‘ziet’.
De enige uitzondering daarop is dat dingen soms een tijdsperiode nodig hebben en je bent misschien al vooruit gegaan, je bent nog niet aangekomen, maar je bent in ieder geval onderweg gegaan. Tenzij je nog in het proces zit en in die richting beweegt, ben je precies op de manier waarop jij in je hart gedacht hebt. Daar bestaat geen uitzondering op. 

Teruggaand naar het begin van dit onderwijs, de Heer sprak tot mij op 31 januari 2002, dat ik Hem beperkte door de manier waarop ik dacht. En het grootste deel daarvan kwam door de manier waarop ik mijzelf ‘zag.’ Ik kon mijzelf niet echt ‘zien’ als leider in het Lichaam van Christus. Ik kon mijzelf niet ‘zien’ hoe ik invloed op mensen uitoefende. Ik kon mijzelf deze dingen niet ‘zien’ doen. Ik liet mijzelf die dingen niet ‘zien’, omdat er in het verleden, toen het er nog niet de tijd voor was, gevaren en risico’s aan verbonden waren, waar ik niet mee te maken wilde hebben. Ik was lui, het was gemakkelijk om te blijven waar ik was. Zo hoefde ik mijzelf niet uit te strekken. Al dat soort verschillende redenen. 
Maar het voornaamste was dat ik de manier waarop ik mijzelf zag, heb veranderd. Ik veranderde de manier waarop ik zag dat God mij aan het gebruiken was. En toen ik al die dingen begon te veranderen, begon alles in het fysieke gebied te veranderen. 

Eén van de dingen die we nodig hadden, was dat Jamie de ministry leidde, en ze heeft het geweldig gedaan. We zaten op koers en onder de leiding van Jamie liepen we feitelijk voor op schema in plaats van achter. Ze heeft het dus geweldig gedaan. Maar Jamie zat aan haar top. Ze gaf echt alles wat ze had. Ze kon niet met mij meereizen, omdat ze al haar tijd aan het kantoor moest besteden. En Jamie en ik zeiden al een jaar lang, we hebben iemand nodig om ons te helpen. Waar vind je iemand die je toestaat om miljoenen tapes weg te geven? Ik heb drie managers gehad en ze uiteindelijk allemaal ontslagen, omdat ze het niet eens waren met mijn filosofie. Ze konden niet instemmen met de manier waarop ik het deed. 

Maar Jamie en ik hadden hulp nodig. En waar haal je dat vandaan? We hebben wel tientallen keren dat gesprek gevoerd. En ik zei: ‘Ik ga de manier waarop ik mijzelf zie veranderen.’ En ik ging die dingen uitspreken en binnen een week belde ik David om een vergadering van ons bestuur af te bellen. En David zei: ‘Ik ben blij dat je belt. Gail en ik hebben met elkaar gesproken en wij geloven dat de Heer tot ons gesproken heeft om naar jullie te verhuizen en de bediening naar het volgende niveau te brengen.’ Hij is zeven jaar lang door Sears opgeleid en heeft daar miljoenen en miljoenen dollars beheerd. Onder zijn leiding zijn we van 33 werknemers naar 200 werknemers gegroeid in een jaar of vier vijf. En dat was nodig. Maar het vond niet plaats totdat ik de manier waarop ik dacht veranderde. 

Ik probeerde op het Daystar televisienetwerk te komen. Ik kende Markus en Jonie Lamb persoonlijk. Ik ben vele malen in hun programma geweest. Het zijn vrienden van mij! Maar ze lieten ons niet toe op Daystar. We probeerden erop te komen en ze gaven ons een tarieflijst die hoger was dan hun normale tarieflijst. Net alsof ze ons er niet op wilden hebben. Maar ik heb er nooit op aangedrongen, ik heb er nooit iets over gezegd, ik veranderde de manier waarop ik dacht en ik zei: ‘God, ik zál de persoon zijn, die U wilt dat ik ben en ik zál doen wat U wilt dat ik doe.’ En ik begon mijzelf te ‘zien’ hoe ik het deed. En binnen één week kreeg ik een brief van Markus Lamb waarin hij vroeg: ‘Waarom zit jij niet op Daystar?’ Hij zei: ‘Hoe kunnen we dit over het hoofd gezien hebben? Vergeet het geld. We komen daar wel uit. Jij gaat vanaf volgende week op Daystar.’ En hij gaf ons een geweldig tarief, een prima instaptarief en stond ons toe te beginnen en alles veranderde. 
Toen ik de manier waarop ik dacht van binnen veranderde begonnen mensen te komen. God begon mensen aan ons toe te voegen. Dingen begonnen te groeien, mensen begonnen te geven en gunsten begonnen ons toe te vallen. 

Er zijn sommigen van jullie hier, die al deze dingen zitten te vervloeken. ‘Mensen hebben mij slecht behandeld. Hoe durft die en die mij dit aan te doen.’ En je vraagt je af waarom alles maar verkeerd gaat. En je geeft de dingen daarbuiten de schuld, maar het komt écht neer op de manier waarop jij jezelf van binnen ziet. Niemand kan jou veroordelen zónder jouw instemming en medewerking. Niemand kan jou kleineren en je onbeduidend doen voelen zonder jouw medewerking. Niemand kan jou verhinderen te doen wat God wil dat jij doet zonder jouw instemming en medewerking. 

Jij moet dus je verbeelding beginnen te gebruiken. Hoop en ‘zie’ dingen. Hoop is als de thermostaat die de krachtbron aanzet. Ik heb Charles Caps eens een illustratie horen geven over een oud boertje dat uit de bossen kwam en zo’n bijeenkomst als dit bezocht. En het begon er warm te worden en hij begon zichzelf koelte toe te wuiven. En een ‘usher’ liep naar de muur en zette de schakelaar om en opeens begon er koele lucht te komen en hij vond dat het meest geweldige dat hij ooit gezien had. Hij ging naar die usher toe, nadat de samenkomst voorbij was, en vroeg: ‘Wat deed u eigenlijk?’ Hij zei: ‘Wat bedoel je?’ En hij zei: ‘Je draaide aan dat ding aan de muur en er kwam opeens koele lucht binnen.’ En hij zei: ‘Dat is een thermostaat.’ En hij zei: ‘Dat is het mooiste apparaat dat ik ooit gezien heb. Waar kan ik een thermostaat kopen?’ En hij zei: ‘In iedere ijzerwaren handel kun je een thermostaat krijgen.’ Deze man gaat naar de winkel en koopt een thermostaat. Hij gaat terug naar zijn hutje in de bossen en schroeft dat ding aan de muur. En als het warm wordt gaat hij er naar toe en draait aan de knop. En er komt geen koude lucht. Want de thermostaat koelt niet de zaal, de thermostaat bestuurt alleen maar het apparaat dat de zaal verkoelt. 

Hoop is net zo. Geloof is de vaste grond, de substantie van de dingen waarop men hoopt. Als jij niet eerst kunt hopen, kun je niet genezen. Voordat je kunt geloven dat je genezen bent, moet je hopen dat je genezen bent. Je moet gaan hopen dat je genezen kunt worden. Je moet het Woord gaan nemen en een beeld schilderen en op een dag in de toekomst jezelf genezen ‘zien’. Dat is geen geloof, dat is hoop! Die dingen aanstuurt tot het geloof begint te werken. En heel vaak proberen we die stap over te slaan. Wij willen rechtstreeks van totaal hopeloos en hulpeloos zijn, terwijl ons beeld van binnen niets dan nederlaag en vrees en droefheid is, er is niets positiefs te vinden, en dan willen we dat er iemand komt en zijn hand over ons heen zwaait en dan ben je genezen. Als je zo genezen zou worden, is dat een wonder en geen geloof. 
Daar is verschil tussen. Zegeningen en wonderen waar ik eerder reclame voor gemaakt heb. Als jij van God wil ontvangen zul je eerst hoop moeten verwekken. Je moet dat voeden en daar tijd aan besteden. En dan is er tijd nodig voor je om jezelf anders te ‘zien.’ Je moet een ander beeld krijgen. 

Weet je, als ik het Woord bestudeer is dat wat ik voortdurend doe. Ik weet nog dat toen ik jong was, ik herinner me dat ik als tiener naar buiten ging en dat ik 3 meter hoog markeerde op een boom omdat ik gelezen had over David en Goliath. En Goliath was zo rond de 3 meter lang. Ik markeerde dat op een boom. En dan bukte ik me, omdat verondersteld werd dat David zo’n 1,5 meter zou zijn. En dan keek ik daarnaar, zodat ik mezelf kon helpen voor te stellen hoe het was toen David tegen Goliath streed. Daarom komt het Woord voor mij tot leven. Dat is de reden dat ik dingen uit het Woord ontvang die andere mensen niet ontvangen. Omdat ik het Woord niet alleen maar gewoon lees. Ik neem het en ik mediteer erop totdat ik het kan ‘zien.’ Totdat ik het me kan voorstellen. 

Toen wij op rondreis waren in Israël was het heel warm en wij stopten ergens onderweg en ze zeiden: Dit is de vallei van Elah, waar David tegen Goliath vocht. Wil er iemand uitstappen? Niemand anders wilde naar buiten. Ik stapte uit. Ik liep naar de beek, een opgedroogd stroompje en pakte vijf stenen en ik stond daar, ik ‘zag’ de Filistijnen op de heuvels rondom staan en stelde me voor hoe het voor David zou zijn geweest om tegen Goliath te vechten. Er zaten ruim 40 mensen in de bus. Niemand anders vond het belangrijk. Man, ik wilde er alles uit halen wat maar mogelijk was. 

Dit is waarom mensen die naar het Heilige Land gaan en opeens al die plaatsen zien en terugkomen, zeggen: ‘De Bijbel is levend’ en ze begrijpen het niet. Ze denken dat er een zalving op Israël ligt. Ik ben meer gezalfd dan Israël! God leeft binnen in mij! Er is helemaal geen speciale zalving op Israël. Weet je wat het is? Je gaat daarheen en je zíet dingen waarover je gelezen hebt. Maar het was vaag voor je, omdat je er niet op gemediteerd hebt, totdat je een duidelijk beeld ervan kreeg. En nu ga je daarheen en kun je deze plaats zíen en dat maakt dat de Bijbel levend voor je wordt en je begint te begrijpen. Je begint het in je diepe gedachten te krijgen. De dingen beginnen je helderder te worden. Je krijgt meer openbaring en het heeft meer impact op je. Jouw verbeelding is er nu bij betrokken. 

De meesten van ons gooien onze verbeelding weg als we niet langer kind zijn. Wij vonden het dwaasheid. Nu hebben we met de realiteit te maken. Ik garandeer je dat een geheiligde en door God geïnspireerde verbeelding realiteit is. Dit is hoe je dingen voor elkaar krijgt. 
Ik wil je dus aanmoedigen, als ik het heb over de beperkingen van God wegnemen, dan zul je jezelf anders moeten ‘zien’. Je zult God anders moeten ‘zien’. Je zult wat jij kunt doen door de kracht van God anders moeten ‘zien’. Jij zult het Woord van God moeten nemen en dingen ‘zien’ gebeuren. 

Toen ik op televisie begon, zei ik: ‘God, wat voor programma wilt U dat ik heb?’ Ik wist heel goed wat ik níet wilde hebben. Ik wilde geen prediker zijn in een driedelig pak die stond te zweten en roepen: ‘Glorie aan God’, en zoals alle anderen zijn. Zo wilde ik niet zijn. Maar wat wilde ik dan wel zijn? En ik ging ervoor zitten en ik bad erover en ik tekende onze set. Ik wilde dat het er zo uit zou zien. En het is een beetje anders geworden, maar in hoofdzaak kwam ik met dit ontwerp. En ik wilde dat ik niet met het schuim om mijn mond zou staan schreeuwen. Ik wilde met mensen praten alsof ik een op een met hen zat te praten. Ik ‘zag’ dit allemaal. Ik zag het. Ik zag onze Tv-opstelling. Ik zág hoe het zou zijn. Het kostte me een week of twee om ervoor te gaan zitten, maar ik zág het. En het is een zegening geweest. Er zijn geweldige dingen door gebeurd. 
Iedere keer als God me zegt om iets te doen, is dit het proces waar ik doorheen ga. En ik verzeker me er eerst van dat het van God is, en als het van God is, ga ik zitten en begin ik te mediteren, totdat ik ‘zie’ wat God wil dat ik doe. 

Ik zeg je dat er mensen zijn bij wie de reden dat hun kerk niet groeit, is dat ze zichzelf nooit hebben ‘gezien’ als pastor over duizenden mensen. Ze hebben zichzelf alleen als pastor over honderd mensen ‘gezien’ en dat is wat ze zullen zijn. De reden dat sommige van jullie ondernemingen niet gegroeid zijn is omdat jullie jezelf nooit zo ‘gezien’ hebben. Je bent nooit gaan zitten en hebt nooit nagedacht wat je zou doen als er een miljoen dollar per maand binnen zou komen. Hoe zou dat zijn? Je hebt je verbeelding nooit toegestaan om daar te gaan. 

Je verbeelding is de plaats waar je dingen verwekt. Je kunt het niet doen als je het niet verwekt. Het is net als onder de grond in een tunnel zijn. Je kunt niet gewoon door rots of door aarde heen wandelen. Je moet een plek uitgraven en uithollen en als je een ruimte hebt gemaakt kun je op die plek wandelen. Je moet daar éérst in je denken heengaan. Je moet er in je verbeelding en in je hart heen gaan. Je moet deze dingen zien en pas als je daar in je hart bent geweest, kun je daar in je fysieke lichaam komen. 

Als jij geen levendige verbeelding hebt, die door God geïnspireerd is, en je hebt een negatieve verbeelding, dan moet je die gedachten verwerpen, je kunt jezelf zien sterven en mislukken. Maar ik heb het over een levendige Godgeleide verbeelding, als je dat niet hebt, zul je beperken wat God kan doen. Dat is de manier waarop je dingen verwekt en laat gebeuren. Ik weet niet of dit je geholpen heeft of niet. Maar dit is wat mijn leven veranderd heeft. Het heeft letterlijk mijn leven veranderd. 
En ik lees niet gewoon maar de Bijbel. Nadat God me dingen heeft laten zien besteed ik tijd met mijn Bijbel dicht te doen en die dingen gewoon te zíen! Dat is een onderdeel van het bestuderen van het Woord. De Heer zegt: ‘Overdenk Mijn meditaties’. Dat is een ander woord voor ‘verbeelding.’ Als je op iets mediteert, dan verbeeld jij je iets. Je moet je dingen verbeelden. Nu op dit moment verbeeld ik me dat we vijf keer zoveel reacties krijgen en inkomsten en allerlei verschillende dingen die we allemaal hebben. Ik verbeeld me die dingen. En sommige mensen vinden dat tijdsverspilling. Maar dat is het niet. Ik moet daar eerst in mijn hart wandelen, voordat ik er in mijn lichaam kan komen. 

Dit zal je helpen als jij al deze dingen kunt aanvaarden en met elkaar in verband brengen. En dit is maar het topje van de ijsberg, maar als jij de dingen waar we deze samenkomst over gesproken hebben neemt en erover gaat mediteren en nadenken, zal dit je helpen. Daarom moedig ik je aan om de cd’s en de dvd’s van deze samenkomsten te kopen. Je moet deze dingen nemen en tijd besteden om erover na te denken tot het een beeld in je innerlijk schildert en jij jezelf anders gaat ‘zien’. 

Als jij zo iemand bent tot wie God gesproken heeft over naar de Bijbelsschool komen, ga dan niet zitten. Neem een besluit en daarna ‘zie’ je voortdurend alle problemen en denk je over alles wat verkeerd kan gaan: ‘Oh, ik moet verhuizen.’ Als jij zo je verbeelding gebruikt, zal het je belemmeren. Je moet de positieve kant ‘zien’. Zie jezelf slagen. Zie jezelf uitgaan en zie hoe God deuren opent en er wonderen gaan plaatsvinden. Het is gewoon wonderbaarlijk hoe God in al mijn behoeften gaat voorzien. Wie weet wat hier allemaal uit voort gaat komen. Wat gaat God allemaal doen. Misschien ben ik wel aan de andere kant van de wereld bezig mensen te bedienen en zie ik levens veranderen. Je moet jezelf dat soort dingen gaan ‘verbeelden’. 

Sommige mensen staan zichzelf niet toe om dat te doen. ‘Oh, maar zoiets kan ik helemaal niet.’ Jij verbeeldt je voortdurend allerlei dingen, maar meestal is het negatief. Je moet dat omdraaien en positieve dingen gaan verbeelden. Als je dat doet, kan ik je verzekeren dat je de beperkingen van God afneemt. Dat zul je ontdekken als jij je verbeelding op een positieve en constructieve manier gebruikt. Voor mij is het alsof er een motor van binnen gaat lopen. Als ik eenmaal iets begin te ‘zien’, verzeker ik je dat het mij energie geeft. Alles in mijn leven begint te werken om die dingen te laten plaatsvinden. 

Ik herinner me een keer dat Jamie en ik een auto gingen kopen. En we hadden niet echt het geld voor een auto, maar we kwamen dicht bij het punt dat we er een nodig gingen hebben. En op dat moment was het alleen maar iets waar we over aan het nadenken waren. We hadden geen besluit genomen, maar we maakten de fout door te denken: ‘Nou, we gaan gewoon een proefritje maken.’ En we gingen daarheen zonder druk, geen verlangens of sterkte begeerte of wat dan ook. Wij gingen er heel rationeel heen. En die verkoper zei: ‘Hier, ga eens in die auto zitten, vóel dit eens. Laten we een stukje rijden. Voelt dat niet goed? Ziet het er niet mooi uit?’ En dat ging allemaal over dingen die helemaal niet belangrijk waren. Hij had het niet over de motor en niet over de garantie. Hij sprak niet over de praktische zakelijke dingen. Hij wilde gewoon dat je het zou ‘voelen’. En na een uur of zo, na enkele auto’s gereden te hebben was het voor Jamie en mij opeens niet meer iets voor ooit in de toekomst, wij hadden hem nú op dit moment nodig! Nu op dit moment! Man, wat was het belangrijk. En hoe konden we het voor elkaar krijgen? Ieder radertje in ons denken was maar bezig met hóe kunnen we het geld voor elkaar krijgen om dit te kopen. Hoe kunnen we het doen? Hoe verkrijgen we dit? 

Sommigen van jullie weten waar ik het over heb. Weet je waarom ze dat zo doen? Ze willen je in die auto krijgen, zodat jij die auto kunt ‘zien.’ Zodat het een beeld in je oproept. Zodat jij de geur van die auto binnen krijgt. En je wilt die nieuwe ‘autogeur’ hebben. Weet je dat je dat in een spuitbus kunt kopen? Het kost een dollar en je kunt het erin spuiten. Maar ze willen dat je dit krijgt van ‘een nieuwe auto ruíken’. En wat ze dan doen is inwerken op je verbeelding. Als jij jezelf eenmaal in die nieuwe auto ‘ziet’, ben je nooit meer tevreden om naar die oude auto terug te gaan. 
En dit is precies hetzelfde. Als jij jezelf eenmaal ‘ziet’ als de man of vrouw die God wil dat je bent, zul je nooit meer tevreden zijn met dat ziekte over jou kan heersen, of om een tweederangs burger te zijn en al die andere dingen te doen. Jij moet jezelf ‘zien’ zoals God jou ziet. Man, dit is krachtig. Dit is krachtig. 

Vader, ik dank U voor het Woord. Ik dank U voor deze waarheden. En ik vraag U, Vader, dat de Heilige Geest deze dingen waar we over gesproken hebben, zal nemen om een geheiligde goddelijke verbeelding binnen ieder van ons op te wekken. Dat onze hoop gewoon zal exploderen, dat wij onszelf zullen toestaan om te gaan hopen en groot te gaan dromen. En dat wij de beperkingen weg zullen nemen en zullen stoppen met het beperken en belemmeren van onze dromen, tot alleen maar wat wij zelf kunnen doen, maar dat wij groot beginnen te dromen, U te zien, hoe U in onze levens beweegt. 

Vader, voor degenen die een negatieve verbeelding hebben, hun hoop is geen hoop, maar het is allemaal vrees. Ze zijn vanaf kind af aan vervloekt. Het is hen verteld dat ze dit niet konden doen. Ze hebben eerdere ervaringen van eerdere huwelijken, eerdere faillissementen. Eerdere ziekten, mensen die stierven, mensen verloren. Negatieve ervaringen die een negatief beeld binnenin ons hebben geschilderd. Vader, ik bid nu voor deze mensen, dat zij het Woord dat ik heb gegeven zullen grijpen en beseffen dat zij in staat zijn dat beeld te veranderen. Dat zij met deze negatieve dingen uit hun verleden niet hun toekomst hoeven te laten bepalen. Dank U Jezus. Dank U Vader. 



 

www.vergadering.nu